Een oud legioen: VII Claudia (2)

Afgietsel van een beschadigde inscriptie van IIII Flavia Felix (?) en VII Claudia (Archeologisch Museum, Kostolac)

In de tweede eeuw na Chr. was VII Claudia – het eerste deel van dit blogje was hier – gestationeerd aan de Donau. De basis was Viminacium, iets ten oosten van Belgrado. Het is mogelijk dat het legioen na 86 deze basis enkele jaren moest delen met IIII Flavia Felix. In dat jaar waren de Daciërs het Romeinse Rijk binnengevallen, waarbij ze enkele legioenen hadden verslagen. Het Zevende en het Vierde moesten de provincie Moesia verdedigen, het Romeinse gebied bezuiden de Donau.

Dacië en Cyprus

In 88 viel een groot Romeins leger Dacië binnen, het huidige Roemenië, en generaal Tettius versloeg bij Tapae de Dacische koning Decebalus. Het Zevende was een van de negen betrokken legioenen. Helaas verhinderde de opstand van de gouverneur van Germania Superior, Lucius Antonius Saturninus (89) de uiteindelijke Romeinse overwinning.

Tijdens het bewind van keizer Trajanus werd de oorlog tegen de Daciërs hernieuwd (101) en opnieuw was VII Claudia een van de betrokken eenheden. In de winter die hierop volgde, diende Viminacium om het Romeinse leger samen te trekken dat Dacië in het tweede oorlogsjaar zou binnenvallen.

Trajanus’ Donaubrug (Thermenmuseum, Heerlen)

In de buurt, bij Drobeta, bouwden de Romeinen een beroemde brug over de Donau, ontworpen door Apollodoros van Damascus. Het is zeer waarschijnlijk dat soldaten van het Zevende werden ingezet bij de constructie. De eindoverwinning liet echter nog even op zich wachten, namelijk tot het jaar 106.

In 116 na Chr. kwamen de Joden in de oostelijke provincies van het Romeinse Rijk in opstand, geïnspireerd door een messias genaamd Lukuas. Trajanus stuurde het Zevende naar Cyprus, waar de legionairs de orde herstelden. Het is niet duidelijk vanaf waar ze naar Cyprus zijn gestuurd, maar het was waarschijnlijk vanuit Mesopotamië, waar Trajanus oorlog aan het voeren was tegen het Parthische Rijk. Een oorlog die overigens catastrofaal eindigde: de veroverde gebieden moesten in 117 worden opgegeven.

Helaas is de foto niet goed leesbaar, maar deze inscriptie uit Beiroet documenteert een soldaat van VII Claudia die streed op Cyprus (Louvre, Parijs).

De tijd van Marcus Aurelius

De Romeinen hadden meer succes na 161, toen keizer Lucius Verus, de broer van Marcus Aurelius, opnieuw ten strijde trok tegen de Parthen. Dit keer werden gebieden in Mesopotamië aan de Romeinse invloedssfeer toegevoegd.

Toen het Zevende uit deze oorlog terugkeerde, was het tijd om de noordelijke grens te reorganiseren, waar verschillende stammen, zoals de Marcomannen, de Sarmaten en de Quaden, onrustig waren geworden. Marcus Aurelius was hier tien jaar actief in wat een moeilijke oorlog bleek, In 169 was tweemaal de normale jaarlijkse instroom van rekruten nodig om VII Claudia op sterkte te houden. We weten dit omdat een inscriptie vermeldt dat in het jaar 195 ruim tweehonderd man werden gedemobiliseerd.

De gevechten eindigden met de dood van Marcus Aurelius. Zijn zoon en opvolger Commodus sloot een zeer voordelig vredesverdrag, en de regio bleef nog lange tijd heel rustig.

Verspreide vondsten bewijzen dat soldaten van VII Claudia in deze tijd ook buiten Viminacium actief waren. Verscheidene van hen dienden op het hoofdkwartier van de gouverneur van Moesia Superior; anderen bezetten forten aan de noordelijke oever van de Donau.

Grafsteen van een soldaat van VII Claudia (Archeologisch Museum, Split)

De Severische oorlogen

Toen de gouverneur van Pannonia Superior, Lucius Septimius Severus, in 193 werd uitgeroepen tot keizer, sloot het Zevende zich onmiddellijk bij hem aan. In een bliksemcampagne marcheerde Severus op Rome, waar hij Didius Julianus (de door de Senaat erkende keizer) versloeg en alleenheerser werd van het Romeinse Rijk.

Later speelde VII Claudia, of een onderafdeling, een rol in Severus’ campagne tegen zijn oostelijke rivaal Pescennius Niger. Het is waarschijnlijk dat deze legionairs tevens deelnamen aan een volgende veldtocht, die Severus ontketende tegen het Parthische Rijk. Die verliep succesvol: in het jaar 198 namen de Romeinen zelfs de Parthische hoofdstad Ktesifon in.

Severus werd opgevolgd door zijn zoon Caracalla, die van 216 tot 217 opnieuw oorlog voerde tegen de Parthen. Andere keizers die vochten in het oosten, waar de Sassanidische Perzen rond 225 de Parthen als heersers aflosten, waren Severus Alexander (r.231-233) en Gordianus III (r.243-244). Verschillende inscripties vermelden de aanwezigheid van soldaten van VII Claudia in het oosten.

Grafsteen van een soldaat van VII Claudia (Archeologisch Museum, Split)

De Late Oudheid

In het derde kwart van de derde eeuw werd het Romeinse Rijk van verschillende kanten bedreigd: de crisis van de derde eeuw. De Romeinen ontruimden de gebieden ten noorden van de Donau. Ook waren er legeropstanden. Mogelijk heeft het VII Claudia in 248 Pacatianius gesteund, een usurpator in Viminacium, gesteund – of misschien heeft het legioen die opstand wel onderdrukt. Er zijn uit deze jaren ook verschillende nederlagen bekend, waarbij het Zevende betrokken moet zijn geweest. Het moet echter ook een van de eenheden zijn geweest die in 269 een rol speelden bij een belangrijke overwinning op de Goten.

Tijdens het conflict tussen de keizers Gallienus en Postumus steunde het Zevende de eerste, waarvoor het de eretitels Pia VI Fidelis VI (“zesmaal trouw en loyaal”) en Pia VII Fidelis VII kreeg. Het is onbekend wanneer het de erenamen Pia II Fidelis II tot en met Pia V Fidelis V heeft gekregen.

In 273 waren soldaten van VII Claudia (en vier andere legioenen) betrokken bij de aanleg van wegen in het huidige Jordanië, zoals blijkt uit een inscriptie uit Qasr el-Azraq. Het Zevende was echter meestal te vinden aan de Donau, waar het vermoedelijk begin vijfde eeuw nog actief was.

#ApollodorosVanDamascus #Azraq #Caracalla #Commodus #CrisisVanDeDerdeEeuw #Dacië #Decebalus #Donau #Gallienus #GordianusIII #Goten #IIIIFlaviaFelix #legioen #LuciusAntoniusSaturninus #LuciusVerus #Lukuas #Marcomannen #MarcusAurelius #Moesia #Pacatianus #ParthischeRijk #Postumus #Quaden #RomeinsLeger #Sarmaten #SeptimiusSeverus #Servië #SeverusAlexander #Tapae #TettiusJulianus #Trajanus #Viminacium #XIClaudia

Een oud legioen: VII Claudia (1) - Mainzer Beobachter

Het legioen VII Claudia is een van de oudste eenheden uit het Romeinse leger en we kunnen de geschiedenis heel erg lang volgen.

Mainzer Beobachter

De triomfboog van Septimius Severus

De triomfboog van Septiumius Severus

Een van de liefste scenes die Hollywood ooit produceerde is die van een Amerikaanse journalist in Rome die, ’s nachts op weg naar huis wandelend, bij het Forum Romanum een jonge vrouw aantreft, die daar op een muurtje ligt te slapen. Hoe het verder gaat moet u zelf maar zien. Het is een van mijn lievelingsfilms, u zult geen spijt hebben. Mij gaat het echter om het muurtje. Of beter, om de triomfboog op de achtergrond: die van keizer Septimius Severus (r.193-211).

De Senaat schonk de vorst dit gedenkteken nadat hij de Parthen had verslagen en de oostgrens van het imperium had verlegd van de Eufraat naar de Tigris. De plaats van het monument lag voor de hand: Severus had namelijk ooit gedroomd dat hij op deze plek door een paard zou worden opgetild en keizer zou worden. Het monument, gemaakt van wit marmer, was destijds nog imposanter dan tegenwoordig omdat bovenop een beeldengroep stond: de keizer in een zesspan, geflankeerd door voetknechten en ruiters.

De Parthische Oorlogen

Het verloop van de oostelijke campagnes is op tweemaal twee reliëfs afgebeeld, al weten we niet precies wat we zien. Een mogelijke interpretatie is dat het zwaarbeschadigde linkerreliëf aan de Forumzijde onderaan toont hoe het Romeinse leger in het voorjaar van 195 opbreekt voor de oorlog. In het midden was ooit een veldslag te zien en bovenaan de bevrijding van Nisibis, de hoofdstad van een bedreigd vazalstaatje. Hier is een reconstructietekening van dat beschadigde reliëf:

Reconstructietekening, forumzijde links

Toen Severus zich in Nisibis had geïnstalleerd, bewoog de Parthische koning de Romeinse bondgenoot Edessa ertoe om in opstand te komen. Op het iets beter bewaarde rechterreliëf is uitgebeeld hoe de Romeinen de stad met een stormram aanvallen en capitulatie afdwingen. Middenin is te zien hoe de verslagenen zich aan de keizer onderwerpen. Bovenaan zien we Severus spreken met zijn nieuwe onderdanen over de inrichting van de nieuwe provincie Mesopotamië.

Reconstructietekening, forumzijde rechts

Twee jaar later vond de veldtocht plaats tegen de Parthische hoofdsteden Seleukeia en Ktesifon, een eindje ten zuiden van het huidige Bagdad. Deze nieuwe militaire operatie is afgebeeld op de Capitoolzijde van de triomfboog. Het linkerreliëf toont de aanval op Seleukeia: de stad ligt middenin en de Parthen vluchten naar alle kanten: rechts naar de vlakte, links over de rivier. Bovenaan zien we hoe de stad zich overgeeft.

Reconstructietekening, Capitoolzijde links

Op het rechterreliëf aan de Capitoolzijde is aan de onderkant te zien hoe de Romeinen, opnieuw met een stormram, Ktesifon innemen en daarboven hoe Severus zijn manschappen toespreekt. We weten dat de veroveraar bij die gelegenheid zijn oudste zoon Caracalla uitriep tot medekeizer, augustus, en zijn jongste zoon Geta tot kroonprins, caesar.

Reconstructietekening, Capitoolzijde rechts

Het werd gevierd op 28 januari 198, niet toevallig de honderdste verjaardag van de troonsbestijging van Trajanus, want zo bracht Severus in herinnering dat hij was geslaagd waar zijn beroemde voorganger had gefaald: de annexatie van land ten oosten van de Eufraat. Het Romeinse Rijk bereikte in 198 zijn grootste omvang. Het Parthische Rijk heeft zich er nooit meer van hersteld.

Geen triomftocht

De Senaat beloofde de triomftocht al in 195, na de eerste campagne, maar Severus weigerde. Hij was toen net als overwinnaar tevoorschijn gekomen uit een burgeroorlog, het Vijfkeizerjaar, en wilde niet de indruk wekken te triomferen over landgenoten. De campagne van 197 diende deels om de burgeroorlog te doen vergeten.

Na deze veldtocht maakte Severus een rondreis door het imperium, zodat hij pas in 203, toen hij al tien jaar aan de macht was, de voor hem gebouwde zijn triomfboog zag. De spelen bij zijn terugkeer waren groots en het goud uit Ktesifon werd kwistig uitgedeeld: iedereen in Rome kreeg tien goudstukken, een gemiddeld jaarsalaris.

Voor de tweede maal stond de Senaat de keizer een triomftocht toe, maar opnieuw weigerde Severus de eer: ditmaal omdat hij leed aan jicht en een modderfiguur zou slaan in de zegekar. De triomfboog zelf wees hij echter niet af.

Het opschrift

Het opschrift is een verhaal apart. Het was kunstmatig op lengte gebracht door allerlei titels toe te voegen. De bevolking van het Romeinse Rijk was immers halfgeletterd en geletterden koketteerden graag met hun vaardigheid. Hoe langer de tekst die ze hardop konden voorlezen, hoe beter.

De inscriptie op de triomfboog van Septimius Severus

De tekst luidde oorspronkelijk:

Aan Imperator Caesar Lucius Septimius, zoon van Marcus, Severus Pius Pertinax Augustus, vader des vaderlands, overwinnaar van de Arabische Parthen, overwinnaar van de Adiabenische Parthen, opperpriester, in het elfde jaar van zijn bevoegdheid als volkstribuun, elfmaal uitgeroepen tot Imperator, driemaal consul, proconsul;

en aan Imperator Caesar Marcus Aurelius, zoon van Lucius, Antoninus Augustus Pius Felix, in het zesde jaar van zijn bevoegdheid als volkstribuun, consul, proconsul;

en aan Publius Septimius, zoon van Lucius, Geta, de zeer hoogstaande Caesar;

omdat zij met hun bijzondere talenten de staat intern hebben hersteld en het Rijk van het Romeinse volk naar buiten toe hebben vergroot;

geschonken door Senaat en volk van Rome.

De Imperator Caesar Marcus Aurelius Antoninus Augustus Pius Felix en de zeer hoogstaande Caesar Publius Septimius Geta waarvan sprake is, zijn de officiële namen van Caracalla en Geta. Toen die twee na de dood van hun vader de regering overnamen, kregen ze ruzie. De geschiedschrijver Herodianos vertelt de afloop:

Door zijn verlangen naar de alleenheerschappij besloot Caracalla het uiterste te wagen en een beslissing te forceren door moord met het zwaard, ook als hem dat zijn leven zou kosten. Heimelijke aanslagen hadden immers geen succes en daarom voelde hij zich gedwongen tot een gevaarlijke en riskante onderneming. Toen de broers eens bij hun moeder tezamen waren – Geta uit liefde voor haar, Caracalla omdat het bezoek kans bood op een aanslag – doorstak hij zijn broer. Geta werd dodelijk getroffen en hij stierf, terwijl zijn bloed over de borst van zijn moeder stroomde.noot Herodianos, Romeinse Geschiedenis 4.4.2-3; vert. M.F.A. Brok.

Na deze dramatische gebeurtenis werd het opschrift op de triomfboog aangepast: de woorden : en voor Publius Septimius, zoon van Lucius, Geta, de zeer hoogstaande Caesar” werden veranderd in “vader des vaderlands, de beste en sterkste vorsten”. Dat de eigenlijke bewoordingen anders waren, is echter nog te zien. In de groeven van de inscriptie lagen in de Oudheid namelijk letters van verguld brons die met pennen waren verankerd in de steen. Toen de nieuwe inscriptie werd aangebracht, bleven in de vierde regel de ankergaten van de oude letters achter, en aan de hand daarvan is de oorspronkelijke versie van de inscriptie gereconstrueerd.

Geschiedvervalsing dus, en niemand trapte erin. Onmiddellijk na de retouchering circuleerde het grapje dat Caracalla aan zijn militaire eretitels Geticus had kunnen toevoegen, wat zowel “Overwinnaar der Geten” als “Moordenaar van Geta” betekende.

#Caracalla #Edessa #ForumRomanum #Geta #Ktesifon #Mesopotamië #Nisibis #ParthischeRijk #Rome #SeleukeiaAanDeTigris #SeptimiusSeverus #triomfboog #triomfboogVanSeptimiusSeverus

Roman Holiday - Mainzer Beobachter

"Roman Holiday" is niet zomaar een film. Na zeventig jaar spat het plezier er nog altijd vanaf. Wat een ongelooflijk fijne film.

Mainzer Beobachter

Een curieus tongewelf

Aanzet van een tongewelf in Bulla Regia

Een paar jaar geleden kondigden archeologen in Zuid-Holland de ontdekking aan van een unieke inscriptie, waarop de naam stond vermeld van een Romeins legeronderdeel dat een deel van de limes-weg had aangelegd. Niks bijzonders: we wisten al een eeuw dat dit onderdeel was gestationeerd aan de Beneden-Rijn, en verder heeft nooit iemand ontkend dat de limes-weg is aangelegd voor en door het leger.

Alles is uniek, vroeg of laat

Omdat er netto nul nieuwe informatie was, legden de archeologen de nadruk dus maar op het verondersteld unieke karakter van de vondst. Een leugen was het niet. Als je je focus legt op Nederland, was het een unicum. Zou zo’n inscriptie echter bekend zijn geweest uit Vechten of Utrecht, dan was de inscriptie uniek voor de provincie Zuid-Holland. Kenden we zo’n inscriptie uit Bodegraven of Alphen, dan was de inscriptie uniek voor de gemeente Katwijk. Als je maar beperkt genoeg denkt, is alles uniek.

Het erge is: doordat archeologen alles maar uniek noemen, vallen echt unieke vondsten nauwelijks op. Want soms zijn die er.

Een tongewelf uit Carlisle

In Carlisle, aan het westelijke uiteinde van de Muur van Hadrianus, zijn in een Romeins badhuis uit de vroege derde eeuw na Chr. wonderlijke aardewerken buisjes gevonden. In Europa zijn die alleen aangetroffen op twee plaatsen op Sicilië. Verder is het verspreidingsgebied beperkt tot de Romeinse provincie Africa, dus zeg maar Tunesië en noordwestelijk Libië. Je moet je netten wel heel wijd werpen om de vondst uit Carlisle niet uniek te laten zijn.

Dit soort buisjes dienden om tongewelven te construeren. De simpele manier om zo’n plafond aan te brengen is door een halfronde, houten stellage neer te zetten (of in de muur te verankeren) en daar dan de stenen overheen te leggen. Met behulp van cement ontstaat dan een stevig gewelf. Soms lopen de stenen ook licht taps toe, zodat ze zichzelf vastzetten.

In Tunesië deden ze het anders. Daar gebruikten bouwkundigen sinds de derde eeuw v.Chr., dus de Karthaagse tijd, dit soort buisjes als basis voor het gewelf. De foto hierboven illustreert het hopelijk voldoende. Je maakt een boog van buisjes, en gebruikt die als basis. Daarna kun je met mortel en stenen een gewelf te bouwen. Op deze manier kun je werken zonder zo’n houten stellage, wat wel zo handig is in een land dat niet speciaal bekendstaat om zijn uitgestrekte wouden.

Septimius Severus

De opgravers in Carlisle hebben een geloofwaardige verklaring voor hun unieke vondst. In 208 na Chr. kwam keizer Septimius Severus, die afkomstig was uit Africa, naar Britannië. Het staat vast dat hij en zijn opvolger Caracalla reparaties hebben laten uitvoeren aan de Muur van Hadrianus en de achterliggende nederzettingen. De keizer heeft vermoedelijk zijn eigen architecten en bouwkundigen meegenomen. Die hebben, zo suggereren de opgravers, in Brittannië een nieuwe techniek geïntroduceerd om een tongewelf te maken.

Nodig was dat niet. Anders dan in Tunesië en Libië, groeiden op de Britse eilanden voldoende bomen, zodat houten stellages prima voldeden om een tongewelf te bouwen. De toepassing van dit soort buisjes bleef dus eenmalig, uniek.

PS

Zoals u weet, ligt de wetenschap onder vuur. Rancuneuze politici hebben liever dat hun ambtenaren niet werken op basis van feiten. Terwijl wetenschappelijke inzichten toch de basis vormen voor gedegen beleid en vooruitgang. En terwijl wetenschappelijke inzichten toch overal op aarde dezelfde zijn, en dus volken en generaties verbinden.

Ja, ik weet wat u denkt. De vorige alinea beschrijft het ideaal van de wetenschap, en niet de praktijk. Er valt het nodige te herstellen. Maar dan moet er wel iets resteren dat te herstellen valt. Als dat er niet is, is herstel niet mogelijk. Een blog maakt geen beleid, maar u kunt met deze petitie tonen dat u wanbeleid onacceptabel vindt.

#AfricaProconsularis #Britannia #Carlisle #GrootBrittannië #MuurVanHadrianus #SeptimiusSeverus #tongewelf

Bulla Regia - Mainzer Beobachter

Een van de interessantste plekken om in Tunesië te bezoeken is de antieke stad Bulla Regia. Ze is makkelijk te bereiken, want ze ligt aan de grote weg van Tunis naar Algerije. En die weg ligt niet zonder reden waar ze ligt, aangezien ze de vallei volgt van de rivier de Medjerda. Dit gebied is … Meer lezen over Bulla Regia

Mainzer Beobachter

Wat is een krokotta?

Een Tasmaanse tijger (Sheffield, Tasmanië)

Wie een antieke tekst leest en stuit op een woord dat hij niet kent, zal hetzelfde doen als wie in een Nederlandse tekst een vreemd woord tegenkomt: het woordenboek erop naslaan. Maar wat als de lexicograaf het ook niet weet? Neem het dier dat in de Romeinse Keizertijd de krokotta heette.

Ktesias en Strabon

De eerste mij bekende vermelding is van Ktesias, een Griekse schrijver die een tijd aan het Perzische hof verbleef en nogal wat over India vertelt. Voor het goede begrip zeg ik er even bij dat de Grieken op dat moment het verschil tussen India en Afrika niet kenden. Wat wij beschouwen als twee landen werd bij hen bewoond door één volk, de donkere Ethiopiërs. Toen de mannen van Alexander de Grote later de Indus zagen, dachten ze dat het de Nijl was. Ook zeg ik erbij dat Ktesias niet altijd even goed onderscheid maakt tussen de harde feiten en vertelsels die hij aan het hof heeft gehoord.

In Ethiopië is er een dier genaamd krokotta, ook wel hondwolf genaamd, met een verbazingwekkende kracht. Er wordt gezegd dat het de menselijke stem imiteert, ’s nachts mensen bij hun naam roept en degenen verslindt die in zijn buurt komen. Hij is zo dapper als een leeuw, zo snel als een paard en zo sterk als een stier. Hij kan door geen enkel wapen van staal overwonnen worden.noot Fotios, Uittreksel uit Ktesias’ Indika 50.

Een tweede vermelding is bij de geograaf Strabon van Amaseia, die alleen weet dat zijn voorganger Artemidoros (die van de omstreden papyrus) het dier vermeldt in de contreien bezuiden de Rode Zee, in oostelijk Afrika.noot Strabon, Geografie 16.4.16. Daar wonen ook giraffen en slangen met een lengte van dertig el die olifanten overmeesteren. Artemidoros zou ook zeggen dat de krokotta een kruising is van een wolf en een hond.

Plinius over de krokotta

Ook Plinius de Oudere plaatst het dier in oostelijk Afrika:

In Ethiopië komen sfingen met bruin haar en twee borsten op hun bovenlichaam, en vele andere dieren die wel fabeldieren lijken algemeen voor: gevleugelde en met hoorns gewapende paarden, pegasi genaamd; op een kruising tussen honden en wolven lijkende krokota’s die alles met hun tanden kunnen breken, meteen verslinden en in hun maag verteren.noot Plinius de Oudere, Natuurlijke Historie 8.72; vert. Joost van Gelder e.a.

Hoewel het dier lijkt op een hond of wolf, denkt Plinius, anders dan Strabon, dat het geen kruising is van die dieren.

Als een Ethiopische leeuwen met een hyena heeft gepaard werpt ze een krokotta, die eveneens het stemgeluid van mensen en vee nabootst. Hij spiedt eeuwig en altijd om zich heen, heeft in beide kaken een aaneengesloten tand, zonder tandvlees, die wordt omsloten door een soort kas om te voorkomen dat hij afstompt onder druk van de andere kaak. noot Plinius de Oudere, Natuurlijke Historie 8.107; vert. Joost van Gelder e.a.

Latere vermeldingen bij Aelianus en Porfyrios voegen hieraan weinig toe, maar er zijn nog wel twee interessante details. De Historia Augusta weet dat keizer Antoninus Pius een complete dierentuin liet doden bij een niet geïdentificeerd festival en noemt dan olifanten, krokotta’s en tijgers in één adem, waaraan hij dan neushoorns, krokodillen en nijlpaarden toevoegt, benadrukkend dat dit dieren van de hele wereld waren. noot Historia Augusta, Antoninus Pius 10.9. Je krijgt de indruk dat twee teams zijn bedoeld, Indisch (waar tijgers wonen) en Afrikaans (waar nijlpaarden leven).

De andere vermelding is van de Grieks-Romeinse geschiedschrijver Cassius Dio, die weet dat keizer Septimus Severus in 203 een krokotta in de arena presenteerde.

De krokotta komt uit India en … heeft een kleur die het midden houdt tussen die van een leeuwin en een tijger en het lijkt ook op die dieren, maar ook op een eigenaardige vermenging van een hond en een vos.noot Cassius Dio, Romeinse Geschiedenis 77.1.4; vert. Simone Mooij.

Deze passage is belangrijk, want Dio is de enige die het dier zelf heeft gezien.

Wat is een krokotta?

Maar welk dier is het? Als we de fantastische informatie over imitatie van de menselijke stem even buiten beschouwing laten, weten we alleen dat het een viervoeter is ter grootte van een hond of wolf, een kleur heeft zoals een leeuwin of tijger. Misschien strepen en een opvallend staart, want Dio maakt vergelijkingen met tijgers en vossen. Het is zeker geen hyena, want Plinius maakt duidelijk een onderscheid.

Tot slot komt de krokotta van voorbij de Rode Zee, waarbij ik geneigd ben de plaatsing in Afrika te negeren. Het woord “Ethiopië” is te vaag van betekenis. Simone Mooij, die het laatste fragment vertaalde, meende dat het een Tasmaanse tijger was, een dier dat in de eerste eeuwen van onze jaartelling nog leefde op Java en heel goed op transport kan zijn gezet naar het westen. De Romeinen importeerden ook nootmuskaat, dat eveneens kwam uit het huidige Indonesië. We moeten de woordenboeken nog maar niet aanpassen, maar ik vind het een brutale, leuke hypothese.

#AntoninusPius #ArtemidorosVanEfese #CassiusDio #FotiosI #krokotta #Ktesias #SeptimiusSeverus #SimoneMooijValk #StrabonVanAmaseia

Ctesias of Cnidus - Livius

IIII Flavia Felix

De samenvloeiing van Donau en Sava, gezien vanaf de basis van IIII Flavia Felix (Belgrado)

Zoals ik vertelde in het vorige blogje, was IIII Macedonica uit Mainz in ongenade gevallen doordat het Rijnleger tijdens de Bataafse Opstand (69-70 na Chr.) opzichtig had gefaald. Keizer Vespasianus herformeerde het echter onder de naam IIII Flavia en stationeerde het in Burnum, het huidige Kistanje in Kroatië.

Hoewel veel soldaten vanuit het oude legioen naar het nieuwe zullen zijn overgeplaatst, waren er ook rekruten uit Noord-Italië en wellicht Zuid-Gallië. Gnaeus Julius Agricola (de toekomstige schoonvader van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus) hield toezicht op de feitelijke formering van het legioen. Omdat het insigne van de vernieuwde eenheid bestond uit het sterrenbeeld Leeuw, is het mogelijk dat het eind juli of begin augustus 70 officieel werd opgericht.

Burnum

De eerste basis was dus Burnum in de provincie Dalmatië. Daar verving IIII Flavia XI Claudia, dat naar het Rijnland was overgeplaatst. Stuivertje wisselen dus. De aanwezigheid van het Vierde blijkt uit een aantal inscripties en verschillende dakpannen en bakstenen. Onder de soldaten bevond zich Javolenus Priscus, een van de bekendste juristen tijdens de regering van keizer Trajanus.

Dakpanfragment van IIII Flavia Felix (Archeologisch Museum, Zadar)

In de eerste jaren van zijn bestaan ​​​​ ontving IIII Flavia de eretitel titel Felix, “gelukkig”. Het is denkbaar dat het deze titel al vanaf de oprichting droeg, maar het is waarschijnlijker dat het een overwinning herdacht, misschien op de Daciërs, die in de komende veertig jaar gevaarlijke vijanden waren. Ze woonden in het moderne Roemenië, ten noorden van de Donau.

De Dacische Oorlogen

De Daciërs vielen het Romeinse Rijk binnen in 86 na Chr., en versloegen de legioenen die Moesia moesten verdedigen. Keizer Domitianus reorganiseerde de grensverdediging en bereidde de regio voor op oorlog. De provincie Moesia werd in tweeën gesplitst, en IIII Flavia Felix moest Moesia Superior verdedigen, d.w.z. de westelijke helft van de zone langs Beneden-Donau. Daartoe werd het overgeplaatst naar Singidunum ofwel Belgrado, hoewel een kort verblijf in Viminacium (Kostolac in Servië) niet valt uit te sluiten. Resten van de legioenbasis in Belgrado zijn gevonden in het enorme fort Kalemegdan dat zich nog altijd verheft bij de samenvloeiing van Donau en Sava.

In 88 viel een grote Romeinse legergroep Dacië binnen. Generaal Tettius Julianus versloeg koning Decebalus bij Tapae; IIII Flavia Felix was een van de negen betrokken legioenen. Helaas verhinderde de opstand van de gouverneur van Germania Superior, Lucius Antonius Saturninus, blijvend succes (89 na Chr.).

In 98 gaf keizer Trajanus, net aangetrede, het legioen opdracht wegen aan te leggen in de regio ten noorden van de Donau, waar Tibiscum (het huidige Jupa) werd gesticht. Het doel was de beheersing van enkele kopermijnen, maar het betekende ook dat de IJzeren Poort voortaan van beide kanten door Romeinse troepen was beschermd.

Vier jaar later nam IIII Flavia Felix deel aan de Dacische campagne van Trajanus en was het korte tijd gestationeerd in de hoofdstad van de geannexeerde gebieden, Sarmizegetusa. (Het garnizoen bestond verder uit I Adiutrix en XIII Gemina.) Een onderafdeling bouwde een fort nabij Arad in het westen van Roemenië, waar het een oogje hield op de Sarmaten, een stam in het oosten van Hongarije die in 92 nog XXI Rapax had vernietigd. Dit fort beheerste ook de weg langs de rivier de Mures, die Dacië verbond met de Romeinse gebieden in Pannonië (West-Hongarije).

Belgrado

Trajanus’ opvolger Hadrianus stuurde het legioen terug naar Belgrado en gaf een deel van de veroveringen op, maar de Romeinse troepen bleven patrouilleren langs de Mures-weg. Een onderafdeling van IIII Flavia Felix was gestationeerd in Apulum (Alba Julia), beroemd om zijn goudmijnen.

Inscriptie van IIII Flavia Felix (Archeologisch Museum,
Sremska Mitrovica)

Het staat vast dat het legioen verschillende wegen in Moesia Superior heeft bewaakt. Een inscriptie vermeldt een politiepost in Naissus (het huidige Niš aan de Morava); een andere post was Ulpiana aan de Donau, waarvandaan een weg leidde naar Thessaloniki en de Egeïsche Zee, en een andere naar Scodra en de Adriatische Zee.

De tweede eeuw

Het gebeurde in de tweede en derde eeuw steeds vaker dat, als er ergens een crisis was, de keizer verschillende legioenen vroeg een onderafdeling te sturen. Die werden dan samengevoegd tot een nieuwe eenheid. Soldaten uit verschillende regio’s konden zo van elkaar leren, terwijl de grensverdediging nergens een storend groot gat kreeg. Tijdens het bewind van Antoninus Pius (r.138-161) was een onderafdeling van IIII Flavia Felix in Mauretanië om te vechten tegen de Mauri.

Het Vierde Flavische, Gelukkige Legioen speelde een belangrijke rol in de campagnes van keizer Marcus Aurelius (r.161-180) tegen de stammen aan de overzijde van de Midden-Donau. De oorlog verliep goed en het leek erop dat de Romeinen Bohemen zouden annexeren, maar een vals bericht in 175 dat Marcus was overleden lokte een opstand uit in het oosten, waar Avidius Cassius zichzelf uitriep tot keizer. Hoewel de oostelijke troepen loyaal bleven, besloot Marcus de oostelijke provincies te bezoeken. Pas in 178 werd de oorlog hernomen en opnieuw hadden de Romeinen de overhand. De details blijven onduidelijk, maar zeker is dat IIII Flavia Felix een belangrijke rol speelde.

Een van de officieren van het legioen in de jaren 180 was Clodius Albinus, die zich in 193, na de dood van Pertinax, in Brittannië uitriep tot keizer. Hij was niet de enige kandidaat. De Donaulegioenen plaatsten Lucius Septimius Severus, de gouverneur van Pannonia Superior, op de troon en versloegen voor hem eerst Didius Julianus in Rome, vervolgens Pescennius Niger in Syrië en tot slot Clodius Albinus bij Lyon.

Een onderafdeling van IIII Flavia Felix nam onder Septimius Severus deel aan een campagne tegen het Parthische Rijk. De commandant van het legioen was op dat moment Gaius Julius Avitus Alexianus, de zwager van de keizer.

Grafsteen van een soldaat van IIII Flavia Felix (Apameia)

Late Oudheid

In de derde eeuw voerde Rome verschillende oorlogen tegen de opvolgers van de Parthen, de Sassanidische Perzen. Dat IIII Flavia Felix aan ten minste één van die campagnes heeft deelgenomen, is waarschijnlijk, omdat een grafsteen van een legionair is gevonden in Kyrrhos in Syrië. Een inscriptie uit Spiers aan de Midden-Rijn moet behoren tot een van de oorlogen tegen de Alamannen: misschien die van Caracalla in 213, of die van Severus Alexander in 235, of die van Maximinus Thrax in 235-236, of een vergeten campagne. Opnieuw moet een onderafdeling van IIII Flavia Felix het Donaugebied hebben verlaten. Het Vierde was ook betrokken bij de gevechten rond de Harzhorn, diep in Duitsland, waar veel Romeinse vondsten een veldslag tijdens de regering van Maximinus Thrax documenteren.

IIII Flavia Felix was rond 300 na Chr. nog in Belgrado, toen iemand een inscriptie wijdde aan de genius (“goede geest”) van het legioen. Samen met de nieuw opgerichte eenheden V Iovia en VI Herculia beschermde het de belangrijke stad Sirmium (Sremska Mitrovica). In 273 waren soldaten van IIII Flavia Felix (en vier andere legioenen) betrokken bij wegenbouwactiviteiten in Jordanië, zoals blijkt uit een inscriptie uit Qasr el-Azraq.

Het Vierde Flavische legioen was nog steeds in Moesia Superior in de vierde eeuw. De laatste vermelding is in de tekst die bekendstaat als Notitia Dignitatum (c.394, misschien later). Daarna verdwijnt het legioen uit onze bronnen.

#Alamannen #AlbaJulia #AntoninusPius #Apulum #AvidiusCassius #Belgrado #Burnum #Caracalla #ClodiusAlbinus #Dacië #Dalmatië #Decebalus #DidiusJulianus #Domitianus #GaiusJuliusAvitusAlexianus #genius #GnaeusJuliusAgricola #Hadrianus #Harzhorn #IAdiutrix #IIIIFlaviaFelix #IIIIMacedonica #IJzerenPoort #JavolenusPriscus #Kalemegdan #LeeuwSterrenbeeld_ #legioen #LuciusAntoniusSaturninus #MarcusAurelius #Mauri #MaximinusThrax #Moesia #Naissus #NišNaissus_ #NotitiaDignitatum #PescenniusNiger #PubliusHelviusPertinax #RomeinsLeger #Sava #SeptimiusSeverus #SeverusAlexander #Singidunum #Sirmium #Tapae #TettiusJulianus #Tibiscum #Trajanus #VAlaudae #VIovia #VIHerculia #XIClaudia #XIIIGemina #XXIRapax

IIII Macedonica - Mainzer Beobachter

Het Romeinse legioen IIII Macedonica verbleef op de Balkan, op het Iberische Schiereiland en tot slot in het Rijnland.

Mainzer Beobachter

🔴 🏴󠁧󠁢󠁳󠁣󠁴󠁿 🎥 **Rome’s African Emperor & His Campaigns in Scotland**

Bath Royal Literary and Scientific Institution

_"In the early 3rd century Severus launched an immense shock and awe assault on Scotland that was so devastating it resulted in 80 years of peace on Rome’s most troublesome border. Uncover the fascinating tale of the largest force to ever campaign on British soil."_

#Video length: one hour and four minutes.

🔗 https://www.youtube.com/watch?v=fxOVY0Rg0c8

#History #Histodon #Histodons #Britain #Scotland #Africa #Rome #RomanEmpire #Imperium #Empire #Imperialism #SeptimiusSeverus @histodon @histodons

Prof. John Mearsheimer : US Taunts Russia.

YouTube

Romeins Lycië

Het theater van Patara

[Dit is het laatste van vijf blogjes over Lycië; het eerste was hier.]

Na 168 v.Chr. was Lycië (landkaart) weliswaar onafhankelijk, maar het behoorde wel tot de Romeinse invloedssfeer. Echt onafhankelijk was het niet. Het kreeg te lijden tijdens de Eerste Mithridische Oorlog (89-85), toen koning Mithridates VI van Pontos alle Romeinse bezittingen in Klein-Azië aanviel. Toen de oorlog voorbij was, reorganiseerde Rome de politieke landkaart.  Diverse steden in het binnenland, zoals Oinoanda, hoorden voortaan bij Lycië. Faselis werd weliswaar nog een tijdje bezet door de Cilicische Piraten, maar die vormden geen partij voor de Romeinse generaal Pompeius de Grote, die in 67 v.Chr. het Nabije Oosten opnieuw reorganiseerde.

Een paar jaar later bezocht de Romeinse politicus Cicero Lycië en beschreef het gebied als een “Griekenland”. Dit suggereert dat de bovengenoemde fantastische verhalen inmiddels algemeen werden beschouwd als nauwkeurige beschrijvingen van de begindagen. De Romeinse politicus merkte ook op dat de Lyciërs, als ze aan het einde van hun toespraken zijn, dichtbij het zingen komen.noot Cicero, Orator 18.57.

De Romeinse Keizertijd

In de jaren na de moord op Julius Caesar viel een van de moordenaars, Brutus, Lycië binnen. Xanthos werd meedogenloos aangeslagen voor een bijdrage aan de krijgskas en het was duidelijk dat het land, hoewel formeel onafhankelijk, in feite Romeins grondgebied was. (Na de verwoesting van Xanthos werd Patara de nieuwe hoofdstad.) Enkele jaren later schreef de Grieks-Romeinse aardrijkskundige Strabon dat Lycië een goed bestuurd gebied was, wat eigenlijk wilde zeggen dat de Romeinse overheid er geen omkijken naar had.noot Strabon, Geografie 14.3.3. De Romeinen annexeerden het uiteindelijk in 43 na Chr. en creëerden toen de nieuwe provincie Lycia et Pamphylia.

Twaalf Lycische goden; hun positie boven twaalf dieren, gaat terug op de Bronstijd (Archeologisch Museum, Antalya)

Het Romeinse Rijk garandeerde rust, en we horen weinig over Lycië. De Lycische Bond, die inmiddels dertig steden telde, speelde nog een rol in de cultus voor de keizer, maar was geen politieke instelling meer. Onze bronnen noemen geen sensationele gebeurtenissen. Plinius de Oudere vertelt ergens een onschuldige anekdote over een gouverneur die met zeventien gasten had gedineerd onder een plataan. Dezelfde schrijver wijdt een vriendelijk woord aan de wijn uit Telmessos. Andere bronnen noemen Lycische sponzen (die Aristoteles al eens had genoemd als iets speciaals) en de saffraan van Olympos. Geen serieuze gebeurtenissen, met andere woorden.

Van verschillende keizers is bekend dat ze gebouwen in Lycië hebben opgericht. Hadrianus gelastte bijvoorbeeld de aanleg van betere faciliteiten in de haven van Myra. Antoninus Pius greep in na een aardbeving en werkte daarbij samen met een Lycische miljardair genaamd Opramoas van Rhodiapolis. Iets later worden ook Septimius Severus en Caracalla genoemd als weldoeners van de Lycische steden. De brug in Limyra, een van de oudste bruggen met segmentbogen ter wereld, is niet nauwkeurig te dateren, maar is zeker een constructie uit de Romeinse keizertijd. Een speciale vermelding verdient de filosofische inscriptie van Diogenes van Oinoanda.

De markt van Oinoanda

Langzaam verdwijnt Lycië echter nog verder uit onze bronnen. De Byzantijnse auteur Zosimos weet van een bandietenleider, Lydios, die Pamfylië en Lycië teisterde, totdat de Romeinse keizer Probus hem gevangennam in het aangrenzende Pisidië.noot Zosimos, Nieuwe Geschiedenis 1.69. We vernemen verder van christelijke leiders, maar zelfs de beroemdste van hen, Nikolaas van Myra, is slechts een naam. In 366 vluchtte een usurpator – dit is misschien niet helemaal de juiste naam, want hij kwam uit de oude keizerlijke dynastie – genaamd Procopius naar de bergen van Lycië, maar hij werd uitgeleverd aan keizer Valens, die hem liet onthoofden. Nogmaals: het zijn maar anekdotes.

Toch weten we dat de bevolking stabiel bleef en dat Lycië niet echt leed onder bijvoorbeeld de epidemie van 541. Misschien lag het te ver van de grote handelsroutes om aan de ziekte te lijden. Het is verder opvallend dat de bevolkingsafname in de Late Oudheid, Lycië betrekkelijk laat trof. Toen tegen het midden van de zevende eeuw de Arabieren begonnen de kusten te plunderen, werd de regio echter hard getroffen. De Middeleeuwen waren nu ook begonnen in Lycië.

#AntoninusPius #Caracalla #Cicero #CilicischePiraten #DiogenesVanOinoanda #EersteMithridatischeOorlog #Faselis #GnaeusPompeiusMagnus #Hadrianus #JuliusCaesar #Limyra #Lycië #MithridatesVIEupator #Myra #NikolaasVanMyra #Oinoanda #Olympos #OpramoasVanRhodiapolis #Patara #ProcopiusUsurpator_ #Rhodiapolis #Rhodos #SeptimiusSeverus #StrabonVanAmaseia #Telmessos #Tlos #Valens #Xanthos #Zosimos

Lycië in de Bronstijd - Mainzer Beobachter

In het zuidoosten van het huidige Turkije ligt het bergachtige Lycië, dat een heel eigen verleden heeft. We kennen het al uit de Bronstijd.

Mainzer Beobachter

Herakles (2)

De Kretenzische Stier (Archeologisch Museum, Antalya)

In mijn vorige blogje introduceerde ik de eerste zes werken die Herakles moest verrichten voor koning Eurystheus van Tiryns. De halfgod had de Peloponnesos ontdaan van monsters en zou voor zijn volgende zes werken reizen maken buiten de Peloponnesos.

De Kretenzische stier

Herakles’ zevende werk was het vangen van de Kretenzische stier. De bronnen zijn het oneens over de aard van dit beest: was het de vader van de Minotaurus of was dit het dier dat Europa vervoerde van Fenicië naar Kreta? Om het nog wat complexer te maken, wordt hetzelfde verhaal verteld over de Atheense held Theseus. In elk geval: men vertelde dat Herakles het ondier bedwong in de buurt van Marathon.

De merries van Diomedes (Antikensammlung, München)

Merries van Diomedes

Koning Diomedes leefde in het noordelijke Thracië, en bezat vier vleesetende merries, die Herakles maar moest zien te vangen. Op weg naar het hoge noorden ving Herakles de Kerkopen, waarover ik het al eens eerder had, en bezocht hij zijn vriend Admetos van Thessalië, wiens echtgenote Alkestis hij en passant ook nog even uit de Onderwereld terughaalde. Eenmaal in Thracië ving Herakles de paarden, maakte hij een einde aan het leven van Diomedes en voedde het lijk aan die paarden.

Herakles en Hippolyte (Musée royal de Mariemont, Morlanwelz)

De gordel van Hippolyte

Hippolyte was de koningin van de Amazones, de vrouwelijke krijgers in het verre oosten. Eurystheus eiste haar gordel, om die aan zijn dochter cadeau te doen.  Herakles rustte dus een schip uit, belandde in een voorloper van de Trojaanse Oorlog, maakte wat Argonauten-achtige avonturen mee en arriveerde bij de Amazones. Al snel was Hippolyte verliefd op Herakles en ze wilde hem de gordel gewoon geven. De godin Hera, nog steeds vertoornd, verspreidde echter het gerucht dat de Griek haar wilde ontvoeren, waarop toch een conflict ontstond, waarin vele Amazones het leven lieten.

Geryon (Musée du Bardo, Tunis)

De runderen van Geryon

In het uiterste westen woonde Geryon, de driekoppige koning van een mythologisch koninkrijk dat later werd geïdentificeerd als Cádiz. Eurystheus beval Herakles om Geryons vee te stelen. Toen deze zijn tegenstander had verslagen, richtte hij twee zuilen op om zijn overwinning te herdenken: de Zuilen van Herakles dus ofwel de Straat van Gibraltar. Op de terugweg stichtte hij verschillende steden en wijdde hij tempels in voor zichzelf, o.a. in Rome (de tempel van Hercules in het Forum Boarium). De historische waarheid achter deze verhalen is vermoedelijk de Fenicische kolonisatie: overal hebben de Feniciërs tempels gewijd aan Melqart, een god die men later identificeerde met Herakles.

Keizer Commodus als Herakles met de appels van de Hesperiden (Capitolijnse Musea, Rome)

De appels van Hesperiden

Herakles moest nu de gouden appels van de Hesperiden zien te verwerven. Zij waren de dochters van Atlas, de reus die de hemel op zijn schouders droeg. De Hesperiden bewaakten diens boomgaard en het is aannemelijk dat dit verhaal een historische kern heeft in een stam van vrouwelijke krijgers in het moderne Mali; zij beheersten de handel in goud. Op de terugweg bezocht Herakles nog het orakel van Zeus Ammon in Siwa en stichtte hij de Egyptische stad Thebe.

Herakles en Kerberos (Antikensammlung, München)

Kerberos

Het laatste werk was het vangen van Kerberos, de driekoppige wachthond van de Onderwereld. Tijdens het onvermijdelijke gevecht werd Herakles beschermd door de leeuwenhuid die hij te danken had aan zijn eerste werk. Toen hij eenmaal met de hellehond was teruggekeerd bij Eurystheus, was Herakles vrij van verdere dienstbaarheid. Hij wreekte zich onmiddellijk door de drie zonen van Eurystheus te doden, hun vader af te zetten en zelf te gaan regeren als koning van Tiryns en de Peloponnesos.

Herakles doodt Nisos (Antikensammlung, München)

Dood

Over Herakles zijn nog veel meer verhalen bekend, maar twee blogjes is wel genoeg. Toen hij met zijn echtgenote Deianeira eens probeerde een rivier over te steken, bood een kentaur genaamd Nisos aan de vrouw te dragen. Halverwege de stroom probeerde hij echter Deianeira te verkrachten, waarop Herakles hem doodde met een van zijn giftige pijlen. De stervende centaur maakte Deianeira wijs dat zijn bloed, als ze het aanbracht op Herakles’ kleding, ervoor zou zorgen dat hij haar eeuwig trouw zou blijven. Toen hij het gewaad aanhad, vergiftigde hij zichzelf; om aan de helse pijnen te ontkomen, liet hij een brandstapel bouwen, waarop hij zichzelf verbrandde. Na zijn dood werd hij onder de goden opgenomen of – volgens andere tradities – een sterrenbeeld.

De koningen van Sparta en die van Macedonië beweerden afstammelingen te zijn van de halfgod, en in de Hellenistische tijd voerden veel Griekse koloniën in het oostelijke Middellandse Zeegebied hem op als stichter. De Romeinse keizers Domitianus, Commodus, Septimius Severus, Postumus en Maximianus hebben zich laten afbeelden als Hercules.

#Admetos #Alkestis #Amazones #Argonauten #Cádiz #Commodus #Deianeira #Domitianus #Eurystheus #Geryon #Hera #Herakles #HeraklesSterrenbeeld_ #Hesperiden #Hippolyte #kentauren #Kerberos #Kerkopen #Maximianus #Melqart #mythologie #Postumus #SeptimiusSeverus #Sparta #Theseus #Thessalië #ZuilenVanHerakles

Herakles (1) - Mainzer Beobachter

De kern van de mythe van Herakles is de reeks van de twaalf werken die de halfgod verrichtte voor Eurystheus. Hier zijn 1 tot en met 6.

Mainzer Beobachter
MT VOID 06/07/24 -- Vol. 42, No. 49, Whole Number 2331

Julia Domna (160-217 CE) was a Syrian-born Roman empress during the reign of her husband, Roman emperor Septimius Severus (r. https://www.worldhistory.org/Julia_Domna/ #History #Caracalla #JuliaDomna #SeptimiusSeverus
Julia Domna

Julia Domna (160-217 CE) was a Syrian-born Roman empress during the reign of her husband, Roman emperor Septimius Severus (r. April 193 - February 211 CE). She was also the mother of the emperors Geta...

World History Encyclopedia