De Palatijn

De Domus Augustana op de Palatijn

Ik heb me zelden in mijn leven zó in mijn oudheidkundige waanwijsheid betrapt gevoeld als op een grijze decemberdag, nu een jaar of twintig geleden, in Rome. Ik was met twee studenten op het Forum Romanum en we wandelden naar de Palatijn, de heuvel waar ooit de keizerlijke paleizen stonden en waar Romulus de stad zou hebben gesticht. Uiteraard moest ik alles uitleggen en stond ik al in de doceerstand toen een van de studenten (de Lauren van Zoonen die hier ook weleens leuke blogs schrijft) zei dat dit toch wel een magische plek was.

Bam. Dat was ik even vergeten. Maar Rome is natuurlijk niet slechts een plaats waar allerlei oudheidkundig interessants is te zien. Het is ook een plek die je moet ervaren. Er is niets mis met Ruinenlust. Zeker op de Palatijn, waar de overblijfselen van de oude gebouwen zijn opgenomen in een prachtig park, dat zelfs op een grijze decemberdag magisch is.

De IJzertijd

Niet dat er vanuit de doceerstand niets over de Palatijn te vertellen valt. Volgens de Romeinse traditie was de heuvel al in de oudste tijden bewoond. In de keizertijd wees men de vermeende hut van Romulus nog altijd aan. Archeologen hebben inderdaad de resten van eenvoudige boerderijen – geen herdershutten – gevonden. Dat bevestigt overigens niet de traditie dat Rome is gesticht op de Palatijn, want soortgelijke boerderijen stonden ook op andere heuveltoppen.

Maquette van een IJzertijddorpje op de Palatijn (Antiquarium v/d Palatijn, Rome)

In elk geval lag in de IJzertijd een kleine nederzetting op het westelijk deel van de Palatijn, de zogeheten Germalus. Of de heuvel destijds al was omgeven door een muur met drie poorten, zoals de antieke auteurs en Italiaanse archeologen beweren, valt niet uit te maken. Feit is wel dat de Palatijnse nederzetting ook zonder omwalling nagenoeg onneembaar was, aangezien de heuvel aan vrijwel alle zijden was omgeven door diepe, drassige dalen. Pas in de vroege zesde eeuw v.Chr. zou een begin worden gemaakt met de drainage.

Republiek

In voorindustriële samenlevingen, zo vervolgt uw docent, waren de hygiënische omstandigheden slecht. Rijke stedelingen vestigden zich het liefst op heuveltoppen, omdat ze daar minder last hadden van de stank van afval en uitwerpselen. Zo ook in Rome.

Huis van Augustus

Uit geschreven bronnen is bekend dat in de republikeinse periode op de Palatijn vooraanstaande Romeinse politici woonden, op loopafstand van het Senaatsgebouw. Hun huizen moeten groot zijn geweest, maar vooralsnog ontbreken archeologische sporen van vóór 90 v.Chr. Uit de daaropvolgende tijd stammen het Huis van Livia (Augustus’ echtgenote) en het Huis van de Griffioenen. Archeologen hebben ook tempels uit de republikeinse periode geïdentificeerd, zoals die van Victoria en Kybele.

Paleisbouw

Keizer Augustus was de eerste die hier grootschalig bouwde, maar een echt paleis was zijn woning op de Germalus niet. Dan zou het immers lijken alsof hij koning was, en dat was uit den boze. Al ten tijde van Tiberius (r.14-37) bleek het Huis van Augustus echter te klein voor alle representatieve functies. Het werd daarom uitgebreid, maar het 150 bij 120 meter grote complex dat tegenwoordig bekendstaat als Domus Tiberiana en waarvan de ruïnes liggen onder de lieflijke Farnesetuinen, is jonger.

Maquette van de Palatijn (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)

Keizer Caligula (r.37-41) verbond de huizen van Augustus, Livia en Tiberius met het Forum en gebruikte, volgens een archeologische bevestigde anekdote, de tempel van Castor en Pollux als entree. Daarna bouwde Nero eerst de Domus Transitoria, een verzameling gebouwen die de diverse paleisachtige constructies moest verbinden. Na de beruchte brand van Rome werden alle gebouwen geïntegreerd in het Gouden Huis. De Domus Tiberiana maakte hier deel van uit.

De diverse bouwfasen zijn door archeologen geïdentificeerd, en uw docent wil er best wel over praten, maar veel is nog onduidelijk. Alle gebouwen zijn namelijk aan het eind van de eerste eeuw na Chr. weer geïntegreerd in de paleizen die architect Rabirius ontwierp voor keizer Domitianus (r.81-96): de representatieve Domus Flavia en de residentiële Domus Augustana. (De namen zijn bedacht door moderne geleerden.) Deze residentie werd voltooid in 92. Met een oppervlak van ruim een vierkante kilometer domineren deze gebouwen – of beter: de ruïnes ervan – de heuvel tot op de huidige dag.

Reconstructie van Domitianus’ troonzaal in Rome

Magische plek

In de tweede eeuw liet keizer Hadrianus (r.117-138) op verschillende plaatsen werkzaamheden uitvoeren, en een ruime halve eeuw later begonnen de Severische keizers weer nieuwe gebouwen toe te voegen. Keizer Septimius Severus (r.193-211) bouwde in de zuidhoek onder meer een badhuis en het zogeheten Septizodium. Dat was een sierlijke muur die vooral diende om de lelijke onderbouw van het badhuis aan het zicht te onttrekken voor wie over de Via Appia de stad binnen kwam.

Wat bomen geven aan waar het Septizodium stond

Keizer Heliogabalus – over hem binnenkort meer op deze blog – sierde de heuvel met een tempel voor zijn god, de Syrische Elagabal. De volgende keizer, Severus Alexander (r.222-235), wilde een imposante toegang toevoegen in de buurt van het Septizodium, maar de voortekens waren steeds ongunstig, zodat het project nooit werd voltooid. Daarmee kwam een einde aan de keizerlijke bouwactiviteit op de Palatijn. De keizers waren steeds minder vaak in Rome. Zeker na de Crisis van de Derde Eeuw dienden andere steden als residentie.

Maar het was een magische plek, met belangrijke tempels, met Domitianus’ goed gebouwde paleis, en met herinneringen aan het oudste Rome en Romes eerste keizer. In de vijfde eeuw keerden de keizers terug en waren er reparaties. Ook Theodorik, die rond 500 regeerde over Italië, liet de gebouwen opknappen. Een magische plek dus, waarvan de naam voortleeft in ons woord “paleis”.

#Augustus #Caligula #Domitianus #DomusAugustana #DomusAurea #DomusFlavia #DomusTiberiana #DomusTransitoria #Germalus #GoudenHuis #Hadrianus #Heliogabalus #Kybele #LaurenVanZoonen #Livia #Nero #Palatijn #Rabirius #Rome #Romulus #Ruinenlust #SeptimiusSeverus #Septizodium #SeverusAlexander #TheodorikDeGrote #Tiberius #Victoria

Castor en Pollux in Rome (2)

De tempel van Castor en Pollux op de Forma Urbis (Nationaal Museum, Rome)

In het vorige stukje vertelde ik dat een generaal genaamd Postumius de tempel voor Castor en Pollux beloofde en dat zijn zoon die inwijdde. Archeologen hebben restanten teruggevonden van het heiligdom dat de Postumii bouwden. Ze hebben vastgesteld dat het podium waarop het heiligdom stond ongeveer even groot was als het enorme podium dat nu is te zien. Verder groeven ze een deel van de decoratie op, waarvan aannemelijk is dat het behoorde tot deze eerste bouwfase. Het moet voor Latijnse bezoekers, die ongetwijfeld vaak in Rome kwamen, pijnlijk zijn geweest te zien dat hun nederlaag met zo’n grandioos bouwwerk werd herdacht.

De bouwers gaven een vergelijkbaar politiek signaal af aan de Romeinse bevolking: dit was immers een cultus van aristocraten, die de massa’s duidelijk maakten dat zij sinds de val van de monarchie de macht in handen hadden. Het volk vergat het niet: de Postumii werden met dodelijke haat verafschuwd en we kennen anekdotes over generaals die werden gestenigd door hun manschappen. Het is maar een detail uit het conflict dat in de vijfde en vierde eeuw v.Chr. woedde en bekendstaat als de Standenstrijd.

Castor en Pollux als beschermers van de ruiterij (Kunsthistorisches Museum, Wenen)

Latere verschijningen

Ruim drie eeuwen later deden Castor en Pollux opnieuw dienst als bode. Volgens Valerius Maximus, een verzamelaar van historische anekdotes, brachten ze in 168 v.Chr. het nieuws van de slag bij Pydna:

Tijdens de Macedonische Oorlog meende Publius Vatienus, een man uit het district van Rieti die ’s nachts op weg was naar Rome, dat twee goedgebouwde jongemannen op schimmels hem tegemoetkwamen en hem opdroegen te melden dat Lucius Aemilius Paullus de voorafgaande dag koning Perseus had gevangengenomen. Toen hij dit aan de Senaat had verteld, werd hij in de cel geworpen omdat hij met zijn ijdele praatjes de hoogheid en het aanzien van het college had geschonden. Toen echter uit Paullus’ rapport bleek dat hij die dag Perseus inderdaad gevangengenomen had, werd Vatienus uit het gevang bevrijd en werd hem bovendien land en een belastingvrijstelling geschonken.

Een beeldengroep, vervaardigd in de jaren zestig van de tweede eeuw v.Chr., lijkt te horen bij bouwwerkzaamheden van kort na de slag bij Pydna. De beelden zijn te zien in het Antiquarium van het Forum.

Castor en Pollux en hun paarden (Antiquarium Forense, Rome)

Florus, een geschiedschrijver uit de Keizertijd, vertelt dat de Tweelingen in 101 v.Chr. meldden dat Marius de Kimbren had verslagen:

Het Romeinse volk ontving het zo vreugdevolle en zo gelukkige nieuws dat Italië was bevrijd en het imperium gered niet, zoals gewoonlijk, uit mensenhanden, maar, zo moeten we geloven, van de goden zelf. Want op de dag waarop de veldslag plaatsvond, is gezien hoe jongelingen bij de tempel van Castor en Pollux het overwinningsbericht overhandigden aan de praetor.

Na een restauratie in 74 v.Chr. schonk Pompeius de tempel een schilderij van zijn maîtresse Flora. Erg dankbaar betoonden de Tweelingen zich niet, want toen ze in 48 v.Chr. weer verschenen, was het om Pompeius’ nederlaag (en Caesars overwinning) bij Farsalos te melden.

Keizertijd

In 9 v.Chr. brandde het gebouw af, zodat keizer Augustus het moest herbouwen. Dat deed hij graag, want hij wilde de ridderstand zijn militaire rol teruggeven. Het leek Augustus een aardig idee de tempel te laten inwijden door zijn kleinzoons Gaius en Lucius: de zonen van Julia waren, net als Castor en Pollux, onafscheidelijke broers. Helaas stierven de jongens voordat de nieuwbouw was voltooid. Daarom werd de cultusplaats in 6 na Chr. ingewijd door Augustus’ opvolger Tiberius, mede uit naam van diens broer Drusus. Menigeen zal vreemd hebben opgekeken, want Drusus was overleden na een val van zijn paard.

Het hoge platform dat momenteel is te zien, behoort bij deze bouwfase. Daarboven stond het heiligdom zelf, waarvan dus drie opvallende zuilen resteren. Aan de voorkant was een sprekerspodium dat, net als het podium bij het Senaatsgebouw, was versierd met scheepsstevens. De trappen lagen daarom aan de zijkant, tot keizer Septimius Severus de opgang verplaatste naar de voorkant en het sprekerspodium verwijderde.

Onder de tempel waren enkele vertrekken, die waarschijnlijk werden gebruikt door het Romeinse ijkbureau. Andere kamers dienden als kluis. Vóór de tempel stonden de beelden van Castor en Pollux. Volgens Cassius Dio brachten ze keizer Caligula op een idee:

Hij liet de tempel van de Tweelingen op het Forum Romanum in Rome in tweeën delen door er dwars doorheen een ingang naar zijn paleis te maken, midden tussen de twee standbeelden door. Op die manier, zei hij steeds, konden de Tweelingen als zijn poortwachters fungeren.

De bron van Juturna

Misschien nog interessant om te weten: in de omgeving van de tempel van Castor en Pollux bevinden zich de Bron van Juturna, waar de Tweelingen hun paarden steeds drenkten, het christelijke Oratorium van de Veertig Martelaren en de Santa Maria Antiqua. Ze zijn alle drie jarenlang niet te bezichtigen geweest, maar inmiddels wel. Ik heb ze twee jaar geleden voor het eerst gezien en het was het wachten waard: de fresco’s zijn adembenemend mooi.

#BronVanJuturna #Caligula #CassiusDio #CastorEnPollux #Drusus #ForumRomanum #GaiusCaesar #GaiusMarius #GnaeusPompeiusMagnus #JuliusCaesar #Kimbren #Latijnen #LuciusCaesar #PubliusAnniusFlorus #Pydna #Rome #SeptimiusSeverus #slagBijFarsalos #Standenstrijd #Teutonen #Tiberius #ValeriusMaximus

III Augusta, het garnizoen van de Maghreb (2)

Lambaesis, basis van III Augusta

Ik noemde in het vorige stukje hoe III Augusta in Tunesië en Algerije was terechtgekomen en een basis had gebouwd in Lambaesis. Uit de tijd van keizer Hadrianus (r.117-138) komt een belangrijke inscriptie: een toespraak van de keizer tot de manschappen. Hij prijst ze, maar maakt ook duidelijk hoe scherp de hiërarchie is tussen soldaten en officieren.

Met een onderbreking die ik nog zal noemen, was en bleef Lambaesis de basis van III Augusta. Soms gingen onderafdelingen naar andere provincies.

  • In 115-117 deed een onderafdeling mee aan Trajanus’ oorlog tegen het Parthische Rijk. Er vielen veel slachtoffers III Augusta werd versterkt met Syrische rekruten. (Hun grafstenen zijn gevonden in Lambaesis.)
  • Tussen 132 en 136 diende een grote onderafdeling in de oorlog tegen de messiaanse pretendent Bar Kochba.
  • Weer dertig jaar later kwamen soldaten van III Augusta in actie in de Parthische oorlog van Lucius Verus.
  • In 175 namen legionairs van III Augusta deel aan de Marcomannencampagne van Marcus Aurelius, die de Afrikaanse soldaten naar Hongarije bracht. Velen van hen keerden nooit meer terug omdat ze werden toegevoegd aan II Adiutrix, dat tijdens deze oorlog zware verliezen had geleden.
  • Keizer Septimius Severus, afkomstig uit Africa Procularis, kende het legioen in 193 de titel Pia Vindex (“Trouwe wreker”) toe. Dit suggereert dat III Augusta een rol speelde in de burgeroorlog na de moord op keizer Publius Helvius Pertinax.
  • In 215-217 zette Caracalla tegen de Parthen een onderafdeling uit Lambaesis in.
Bu Njem

Forten

Septimius Severus gaf rond 200 opdracht tot de bouw van een reeks forten langs de woestijngrens, zoals Ghadames, Gheriat el-Garbia en Bu Njem. Dit is de Limes Tripolitanus. Net als Lambaesis zijn ze bewaard gebleven en hebben ze een architectonische eigenaardigheid: vijfhoekige torens bij de poorten. Ze zijn uniek voor gebouwen van III Augusta.

Opvallend is dat er langs de woestijn erg veel forten zijn en dat die werden bezet door legionairs. Het is denkbaar dat III Augusta meer mannen onder de wapens had dan de 5300 waarop onderzoekers de grootte van een legioen meestal schatten. Ik voor mij weet geen enkele reden te noemen waarom alle legioenen even groot zouden moeten zijn geweest.

Crisis

Het lijkt erop dat III Augusta tussen pakweg 215 en 220 grote verliezen leed tegen een van de proto-Berber-stammen in het binnenland. Het werd weer op sterkte gebracht met manschappen van III Gallica, dat was ontbonden door Heliogabalus. Opnieuw kwamen mensen uit Syrië richting Africa Proconsularis en Numidië.

Een soldaat van III Augusta in Keulen (Römisch-Germanisches Museum)

In 238 gebruikte de gouverneur van Africa Proconsularis III Augusta om de opstand van een zekere Gordianus I en Gordianus II te onderdrukken. Hij was succesvol, maar dat derde Gordianus won de burgeroorlog van dat jaar. Eenmaal alleenheerser ontbond hij het legioen dat verantwoordelijk was voor de dood van zijn vader en grootvader.

Vijftien jaar later herformeerde keizer Valerianus het legioen. Het kreeg de bijnaam Iterum Pia Iterum Vindex (“dubbel trouw, dubbel wreker”). Het voerde nu een lange en moeilijke oorlog tegen de “Vijf volkeren”: een federatie van Berberstammen. De strijd duurde tot ongeveer 260, toen commandant Gaius Macrinus Decianus een overwinningsmonument oprichtte bij Lambaesis.

Late Oudheid

Dat de situatie nog niet voldoende veilig was, kan echter worden afgeleid uit het feit dat de legioenbasis in de volgende jaren werd versterkt. In 289-297 werd de strijd hernieuwd en zag keizer Maximianus zich gedwongen persoonlijk het bevel over de Romeinse strijdkrachten in Africa Proconsularis en Numidië op zich te nemen.

Onmiddellijk na de overwinning verliet III Augusta Lambaesis, en hoewel het in de regio bleef, weten we niet waar. Misschien is het ook wel de verkeerde vraag. Het is heel goed mogelijk dat het legioen verspreid is geweest over diverse forten langs de lange zuidelijke grens van het Romeinse Rijk. Het legioen wordt in elk geval nog steeds genoemd in de late vierde of vroege vijfde eeuw en we weten van een christelijke soldaat die is begraven in Madauros.

Een christelijke legionair uit Madauros

We weten ook dat het platteland van Numidië rond 400 onveilig was door religieuze terroristen, de zogeheten Circumcelliones. Het suggereert dat het Derde Legioen Augusta bij de bewaking van de enorm lange zuidelijke grens van het Romeinse Rijk uiteindelijk heeft gefaald.

#AfricaProconsularis #Algerije #BarKochba #BuNjem #Caracalla #Circumcelliones #GaiusMacrinusDecianus #Ghadames #GheriatElGarbia #GordianusI #GordianusII #GordianusIII #Hadrianus #Heliogabalus #IIAdiutrix #IIIAugusta #IIIGallica #Lambaesis #legioen #LimesTripolitanus #LuciusVerus #Madauros #Marcomannen #MarcusAurelius #Numidië #PubliusHelviusPertinax #RomeinsLeger #SeptimiusSeverus #Trajanus #Tunesië #Valerianus

Het Romeinse hooggerechtshof: de Basilica Julia

De Basilica Julia

Een blogje over Rome, waarom ook niet, ik schrijf er tenslotte nooit over. We gaan naar het Forum Romanum, naar de Basilica Julia: in de keizertijd de plaats waar het hooggerechtshof samenkwam. Eerder stond hier het huis van Publius Cornelius Scipio, de generaal die de Tweede Punische Oorlog had beëindigd door Iberië te veroveren en daarna bij Zama de Karthaagse generaal Hannibal te verslaan. Scipio’s dochter Cornelia was in 175 getrouwd met Tiberius Sempronius Gracchus, de voornaamste senator (princeps) uit het tweede kwart van de tweede eeuw v.Chr., rijk geworden met de pacificatie van wat wij Castilië zouden noemen. Hun kinderen waren de revolutionaire volkstribunen Tiberius en Gaius Sempronius Gracchus. Volgens de geschiedschrijver Titus Livius kocht Sempronius Senior, toen hij in 169 censor was, het huis van zijn schoonvader:

Tiberius Sempronius Gracchus kocht van het hem van staatswege toegewezen fonds het huis op van Publius Cornelius Scipio Africanus. Dat stond achter de Oude Winkelgalerij, vlakbij het beeld van Vortumnus, bij de  slagerijen en de winkels. Sempronius liet daar de basilica bouwen die later Sempronia werd genoemd. noot Livius, Geschiedenis van Rome sinds de Stichting van de Stad 44.16.10-11.

Archeologen hebben onder de Basilica Julia inderdaad de resten gevonden van de basiliek van Sempronius en een ouder republikeins huis, dat dan wel dat zal zijn geweest van de man die de Karthagers versloeg.

Basilica Julia

In 54 v.Chr. begon Julius Caesar met de constructie van een nieuw gerechtshof. Ongetwijfeld heeft hij een verband willen leggen met het feit dat zijn legers inmiddels in Brittannië de randen van de aarde hadden bereikt: genadiglijk liet de veldheer de stedelijke bevolking delen in de buit.

Om ruimte te scheppen verlegden zijn ingenieurs enkele aangrenzende straten en ging de Oude Winkelgalerij tegen de vlakte, zodat op het naar alle zijden vergrote terrein een vijfschepige basiliek kon worden opgericht. Het was een van de grootste gebouwen in de stad en ook al nam de dictator het gebouw acht jaar later in gebruik, er moest nog aan worden gewerkt tot 29 v.Chr., toen keizer Augustus de basiliek opnieuw inwijdde. Hij verrichtte ook de derde inwijding, nadat het bouwwerk in 12 n.Chr. door brand was verwoest en gerestaureerd.

Een boog in het midden van de façade vormde de hoofdingang. Momenteel is deze te herkennen aan een pijler van wit marmer. Keizer Septimius Severus liet aan weerszijden standbeelden plaatsen, vervaardigd door de Griekse beeldhouwers Polykleitos en Timarchos (hun namen zijn nog te lezen op de sokkels). Laatstgenoemde is weinig meer dan een naam, over Polykleitos weten we des te meer: hij was actief tussen 450 en 410 v.Chr. en geldt als een van de belangrijkste beeldhouwers uit de Oudheid.

De zijschepen van de Basilica Julia bestonden uit twee rijen bogen, en daarboven was een balkon. Keizerbiograaf Suetonius schrijft daarover:

In zijn verkwistingen overtrof Caligula alles wat men vóór hem had weten te bedenken. […] Hij ging zelfs zover dat hij dagen achtereen een enorm bedrag aan geldstukken van het dak van de Basilica Julia wierp. noot Suetonius, Caligula 37.1; vert. Daan den Hengst.

Vanaf het dakterras kon men door ramen kijken in het middenschip, dat boven de zijschepen uitstak, en dan zag men onderin de rechtszaal een vloer die was ingelegd met Numidisch geel en Frygisch paarsgeaderd marmer, afgewisseld met Lucullisch zwart-rood marmer. De huidige witte vloer is aangelegd door restaurateurs.

Rechtspraak

In deze bonte hal beoordeelde het Hof van Honderd (dat overigens 180 leden had) zaken op het terrein van het eigendoms- en erfrecht. Het ging vaak om geschillen waarbij rijke mensen betrokken waren. Immers, alleen voor hen stond werkelijk iets op het spel en bovendien konden alleen zij de proceskosten opbrengen. Voor minvermogenden gold de constatering van de dichter Martialis:

Als advocaat en rechter
hun centen komen halen,
dan is dat meestal slechter
dan zelf je schuld betalen.noot Martialis, Epigram 2.13; vert. Frans van Dooren.

Wie procedeert om een koe legt er een op toe, zouden wij zeggen. Verantwoordelijk voor de rechtspraak was de praetor, die een oordeel gaf over de ontvankelijkheid van een zaak en vervolgens een juryvoorzitter aanwees. Dat was iemand van een jaar of negentien die behoorde tot de decemviri stlitibus iudicandis, een rechtscollege dat zich bezighield met het vaststellen van iemands burgerlijke staat. Het lidmaatschap daarvan was een normale eerste stap voor een rijke jongeman die carrière wilde maken.

Met kamerschermen werd de centrale hal van de Basilica Julia in compartimenten verdeeld, zodat de vier kamers van de rechtbank gelijktijdig konden werken. Alleen voor buitengewoon belangrijke zaken waren alle juryleden aanwezig. Plinius de Jongere geeft in een van zijn brieven een beschrijving. Hij behartigde als advocaat de belangen van een dame die was onterfd, tien dagen nadat haar vader met een jong meisje was hertrouwd:

Er zaten 180 rechters, want zoveel staan er op de lijst voor de vier kamers, een schare advocaten voor beide partijen en tallozen op de bankjes, bovendien een dichte haag omstanders rondom de enorme breedte van het tribunaal, in ontelbare rijen. Dan stond ook de tribune nog volgepakt en zelfs op de bovengalerijen van de basilica leunden aan de ene kant de vrouwen, aan de andere de mannen over de balustrade, gespitst om iets te horen, wat moeilijk was, of, wat makkelijk was, iets te zien. Groot was de spanning bij alle vaders, groot bij alle dochters, groot ook bij alle stiefmoeders.noot Plinius de Jongere, Brief 6.33.3; vert. Ton Peters.

Nu ik dit blogje voorbereid, schiet me te binnen dat ik de uitslag van de zaak niet ken.

De advocaten kregen tijdens een rechtszaak spreektijd toegewezen in de vorm van eenheden op de waterklok. Meestal kregen ze er vier of vijf, maar Martialis kent een advocaat die daaraan niet genoeg heeft:

De rechter gaf je wat je luid verzocht:
wel zevenmaten van de waterklok.
Je toespraak blijkt een eindeloos gewrocht.
Soms stop je om te drinken uit je mok.
Ik bid je, les je dorst met ander vocht
en neem een slok van ’t water uit de klok!noot Martialis, Epigram 6.35.

Tijdens langdradige redevoeringen deden de mensen op de publieke tribune blijkbaar spelletjes, want er zijn verschillende spellen in het plaveisel gekrast: een molenspel en een dambord bijvoorbeeld. Op de trap aan de Forumzijde zijn de bakjes te zien van een backgammonachtig spel dat tegenwoordig in grote delen van Afrika nog wordt gespeeld en daar onder meer als oware bekendstaat.

#Augustus #BasilicaJulia #Caligula #ForumRomanum #GaiusSemproniusGracchus #JuliusCaesar #Martialis #oware #PliniusDeJongere #PolykleitosVanSikyon #praetor #Rome #RomeinsRecht #SeptimiusSeverus #Suetonius #TiberiusSemproniusGracchus #TitusLivius #waterklok

Apotheosis

This is also called divinization or deification. It’s from the Latin deificato, meaning “making divine.” This is the glorification of a subject to divine levels & commonly, the treatment of a human being, any other living thing, or an abstract idea in the likeness of a deity.

The original sense of apotheosis relates to religion & is the subject of many works of art. Figuratively “apotheosis” may be used in almost any context for “the deification, glorification, or exaltation of a principle, practice, etc.” So normally attached to an abstraction of some sort.

In religion, apotheosis was a feature of many religions in the ancient world. Some that are active today. It requires a belief that there’s a possibility of newly created God’s, so a polytheistic belief system.

The Abrahamic religions of Christianity, Islam, & Judaism don’t allow this. Though many recognize minor sacred categories such as saints. They’re created by a process called canonization. In Christian theology, there’s a concept of the faithful becoming god-like, called divinization or in Eastern Christianity theosis.

In Hinduism, there’s some range for new deities. A human may be deified by becoming regarded as an avatar of an established deity, usually a major one, or by being regarded as a new, independent deity (usually a minor one), or a mix of the 2.

In art, an apotheosis scene usually shows the subject in the Heavens or rising towards them. They’re often partnered by a number of angels, putti, personifications of virtues, or similar figures.

Especially from Baroque art onwards apotheosis scenes may show rulers, generals, or artists purely as an honorific symbol. In many cases, the “religious” context is classical Greco-Roman pagan religion, like The Apotheosis of Voltaire, which features Apollo. The Apotheosis of Washington (1865) sits high in the dome of the United States of America Capitol Building is another example. Personification of places or abstractions are also shown receiving an apotheosis. The classic composition was suited for artistic placement on ceilings or inside domes.

Before the Hellenistic period, imperial cults were known in ancient Egypt (pharaohs) & Mesopotamia (from Naran-Sin through Hammurabi). In the New Kingdom of Egypt, all deceased pharaohs were deified as the god Osiris, having been identified as Horus while on the throne. They were sometimes referred to as the “son” of other various deities.

The architect Imhotep was defied after his passing away. Though the process seems to have been gradual. This took over 1,000 years, by which time he had become associated with medicine. About a dozen non-royal ancient Egyptians became regarded as deities.

Ancient Greek & Roman religions have many characters who were born as humans but became gods. Like Disney’s Hercules. They’re usually made divine by 1 of the main deities, the 12 Olympians. In the Roman story of Cupid & Psyche, Zeus gave the ambrosia of the gods to the mortal Psyche. This transformed her into a goddess herself.

In the case of the Hellenistic queen Berenice II of Egypt was deified like other rulers of the Ptolemaic dynasty. The court dispersed a myth that her hair, that was cut off to fulfill a vow, had its own apotheosis before becoming the Coma Berenices, a group of stars that still bear her name.

In the Greek world, the 1st leader who granted himself diving honors was Philip II of Macedon. At the wedding to his 6th wife, Philip’s enthroned image was carried in procession among the Olympian gods. Such Hellenistic state leaders might be raised to a status equal to the gods before death, like Alexander the Great, or afterwards, like members of the Ptolemaic dynasty.

A heroic cult status that’s similar to apotheosis was also an honor given to a few reversed artists of the distant past, such as Homer.

Up to the end of the Roman Republic, the god Quirinus was the only 1 the Romans accepted as having undergone apotheosis, for his identification/syncretism with Romulus. Syncretism is the practice of meshing together different beliefs & various schools of thought. Eventually apotheosis in Ancient Rome was a process whereby a deceased ruler was recognized as divine by their successors. This was usually done by a decree of the Senate & popular consent.

The 1st of these cases was the posthumous deification of the last Roman dictator Julius Caesar in 42 BC by his adopted son, the triumvir Caesar Octavian. In addition to showing respect, the present ruler often deified a popular predecessor to legitimize himself & gain popularity himself & gain popularity with the people.

A vote in the Roman Senate, in the later Empire confirming an imperial decree, was the normal official process. But this sometimes followed a period with the unofficial use of deific language or imagery for the individual. This was often done rather discreetly within the imperial circle.

There was then a public ceremony, called a consecratio, including the release of an eagle which flew high. This represents the ascent of the deified person’s soul to Heaven. Imagery featuring the ascent, sometimes using a chariot, was common on coins & in other art.

The largest & most famous example in art in a relief on the base of the Column of Antoninus Pius, showing the emperor & his wife, Faustina the Elder, being carried up by a much larger winged figure, described as representing “Eternity,” as the personifications of “Roma” & the Campus Martius sit below, & eagles fly above. The imperial couple are represented as Jupiter & Juno (or Zeus & Hera).

The historian Dio Cassius, who said he was present, gives a detailed description of the large, & lavish, public consecratio of Perinax, emperor for 3 months in 193, ordered by Septimius Severus.

At the height of the imperial cult during the Roman Empire, sometimes the emperor’s deceased loved ones (heirs, empresses, or lovers) like Hadrian’s Antinous were deified as well.

Deified people were posthumously given the title ‘Divus’ for men & ‘Diva’ for women to their names to signify their divinity. Traditional Roman religion distinguished between a deus (god) & divus (a mortal who became divine or deified), though not consistently. Temple & columns were erected to provide a space for worship.

The imperial cult was mainly popular in the provinces. Especially in the Eastern Empire, where many cultures were well used to deified rulers, & less popular in Rome itself, & among traditionalists & intellectuals.

Some privately, & cautiously, ridiculed the apotheosis of inept & feeble emperors, as in the satire The Pumkinification of (the Divine) Claudius. This is usually attributed to Seneca.

Numerous mortals have been deified into the Taoist pantheon. Examples are Guan Yi, Iron-crutch Li, & Fan Kuai. Song dynasty general Yue Fei was deified during the Ming dynasty. He’s considered by some practitioners to be 1 of the 3 highest-ranking heavenly generals. The Ming dynasty epic Investiture of the Gods deals heavily with deification legends.

In the complicated, & variable, conceptions of deity in Buddhism, the achievement of Buddhahood may be regarded as an achievable goal for the faithful. Many significant deities are considered to have begun as normal people, from Gautama Buddha (the original Buddha & the creator of Buddhism) downwards. Most of these are seen as avatars or re-births of earlier figures.

Some significant Hindu deities, in particular Rama, were also born as humans. He’s seen as an avatar of Vishnu. In more modern times, Swaminarayan is an undoubted & well-documented historical figure, who’s regarded by some Hindus as an avatar of Vishnu, or as being a still more elevated deity. Bharat Mata (Mother India) began as a national personification devised by a group of Bengali intellectuals in the late 19th century. But now it receives some worship.

Various Hindu & Buddhist rulers in the past have been represented as deities, especially after death, from India to Indonesia. Jayavarman VII, King of the Khmer Empire the 1st Buddhist king of Cambodia, had his own features used for the many statues of Buddha/Avalokitevara he erected.

The extreme personality cult instituted by the founder of North Korea, Kim Il-Sung, has been to represent a deification. And continues to this day with the current leader. Even the nation is admittedly atheist.

In Christian theology, instead of the word “apotheosis,” they use the words “deification” or “divinization” or the Greek word “theosis.” Pre-Reformation, & mainstream theology, in both East & West, views Jesus Christ as the preexisting God who undertook mortal existence. Not as a mortal being who attained divinity. A view known as adoptionism. Adoptionism is an early Christian non-Trinitarian doctrine that holds that Jesus was born a mere human being. But Jesus was later adopted by God as His son, usually at Jesus’ baptism or resurrection, rather than being divine from eternity.

It holds that he has made it possible for human beings to be raised to the level of sharing the divine nature as II Peter 1:4 states that he became human to make humans “partakers of the divine nature.”

In John 10:34, Jesus referenced Psalm 82:6 when he stated: “Is it not written in your Law, I have said you are gods?” Other authors stated: “For this is why the Word became man, & the Son of God became the Son of man: so that Man, by entering into communion with the Word & thus receiving divine sonship, might be made God.” Accusations of self deification to some degree may have been placed on heretical such as the Waldensians.

The language of II Peter is taken up by St. Irenaeus, in his famous phrase, “if the Word has been made man, it is so that men may be made gods.” It becomes the standard in Greek theology. In the 14th century, St. Athanasius repeats Irenaeus almost word for word. In the 5th century, St. Cyril of Alexandria says that we shall become sons “by participation” (Greek methexis). Methexis is “group sharing,” where the audience actively participates in the performance.

Deification is the central idea in the spirituality of St. Maximus the Confessor. For whom the doctrine is the result of the Incarnation: “Deification, briefly, is the encompassion & fulfillment of all times and ages.”

The Roman Catholic Church doesn’t use the term “apotheosis” in its theology. This is equivalent to the Greek word theosis are Latin-derived words “divinization” & deification” used in the Latin tradition of the Catholic Church.

The concept has been given less prominence in Western theology than in that of the Eastern Catholic Churches. But is present in the Latin Church’s liturgical prayer.

Despite the theological differences, in the Catholic church art depictions of the Assumption of the Virgin Mary in art & the Ascension of Jesus in Christian art do share many similarities in composition to apotheosis subjects. As there are many images of saints being raised into Heaven.

Anthropolatry is the deification & worship of humans. It was practiced in ancient Japan towards their emperors. Followers of Socinianism were later accused of practicing anthropolatry.

One-Time Monthly Yearly

Make a one-time donation

Make a monthly donation

Make a yearly donation

Choose an amount

$1.00 $5.00 $10.00 $1.00 $5.00 $10.00 $5.00 $10.00 $15.00

Or enter a custom amount

$

Your contribution is appreciated.

Your contribution is appreciated.

Your contribution is appreciated.

DonateDonate monthlyDonate yearly

#1865 #193 #42BC #4thCentury #5thCentury #AbrahamicReligions #Adoptionism #AlexanderTheGreat #Ambrosia #AncientRome #Angels #Anthropolatry #Antinous #Apollo #Apotheosis #AscensionOfJesus #AssumptionOfTheVirginMary #Atheist #Avalokiteshvara #Avatar #Avatars #BaroqueArt #bengali #BereniceIIOfEgypt #BharatMata #Buddha #BuddhaGautama #Buddhahood #Buddhism #CaesarOctavian #Cambodia #CampusMartius #canonization #CatholicChurch #Christianity #ColumnOfAntoninusPius #ComaBerenices #Consecratio #Cupid #Deification #Deity #Deus #DioCassius #Disney #DIva #Divinization #Divus #EasternCatholicChurch #EasternChristianity #EasternEmpire #Egypt #Egyptians #Emperors #FanKuai #FaustinaTheElder #GrecoRoman #Greek #GuanYi #Hadrian #Hammurabi #Heaven #Hellenistic #Hera #Hercules #Hindu #Hinduism #Homer #Horus #IIPeter14 #Imhotep #ImperialCults #India #Indonesia #InvestitureOfTheGods #IronCrutchLi #Islam #Japan #JayavarmanVII #Jesus #John1034 #Judaism #JuliusCaesar #Juno #Jupiter #KhmerEmpire #KimIlSung #Krishna #Late19thCentury #Latin #LatinChurch #Mesopotamia #Methexis #MingDynasty #NaramSin #NewKingdom #NorthKorea #Olympians #Osiris #pagan #Pertinax #Pharaohs #PhilipIIOfMacedon #polytheistic #Psalm826 #Psyche #PtolemaicDynasty #Putti #Rama #Reformation #Roman #RomanCatholicChurch #RomanRepublic #RomanSenate #Romans #Romulus #Saints #Senate #Seneca #SeptimiusSeverus #Socinianism #StAthanasius #StCyrilOfAlexandria #StIrenaeus #StMaximusTheConfessor #Swaminarayan #Syncretism #Taoist #TaoistPantheon #Temple #ThePumpkinificationOfTheDivineClaudius #Theosis #Triumvir #USCapitolBuilding #Vishnu #Waldensians #YueFei #Zeus

Provinciale herindelingen

Africa (Musée des beaux-arts, Lyon)

Dit wordt een saai blogje. Ik schrijf het vooral voor mezelf, omdat ik even wat dingen op een rijtje wil hebben. Dus u moet het maar niet lezen, tenzij provinciale herindelingen uw hobby zijn.

Maar het zit dus zo. Als u in de eerste helft van de tweede eeuw v.Chr. naar de Maghreb had gekeken, dan lag in het oosten, waar nu Tunesië ligt, het gebied waarover de stad Karthago de scepter zwaaide. Reisde u naar het westen, dan arriveerde u in Numidië, en dat bestond uit het gebied van twee groepen: in het oosten de Massyliërs en in het westen de Masaeisyliërs. De koning van de Numidische volken is op dat moment Massinissa; hij resideerde in Cirta, het huidige Constantine. Nog wat verder naar het westen, zeg maar in wat wij Marokko noemen, leefden de Mauri.

De Romeinse Republiek

Massinissa breidde zijn rijk gestaag uit naar het oosten, ten koste van Karthago. Rond 173 veroverde hij Dougga en kort voor 150 Bulla, dat sindsdien Bulla Regia heette, het “koninkijke Bulla”. Omdat de Romeinen voorzagen dat Massinissa’s volgende verovering Karthago zou zijn, wat betekende dat er opnieuw een supermacht was in de Maghreb, annexeerden ze het gebied in 146 zelf. Karthago werd verwoest en de hoofdstad van de provincie Africa was daarom het oeroude Utica.

Een eeuw later raakte Julius Caesar verwikkeld in een conflict met de Numidische koning Juba I, die aanvankelijk succes had, zich verbond met Caesars tegenstanders en in 46 v.Chr. met hen werd verslagen in de slag bij Thapsus. Van het westelijk deel van zijn koninkrijk, Masaesylië dus, maakte de Mauri-vorst Bochus II zich meester, de broer van Caesars bondgenoot Bogud, die zelf regeerde over de Mauri in het huidige Marokko.

Het oostelijk deel van het rijk van Juba, Massylië, werd nu Romeins. Een deel daarvan werd als Africa Nova toegevoegd aan Africa, terwijl het deel rond Cirta in handen viel van de Romeinse vrijbuiter Publius Sittius. Later werd ook dit geannexeerd, maar Cirta en drie andere steden behielden enige autonomie.

De Romeinse keizertijd

Na de burgeroorlogen die volgden op de moord op Caesar werden Africa en Africa Nova verenigd tot Africa Proconsularis, met als hoofdstad het inmiddels herbouwde Karthago. Binnen deze provincie behield Cirta dus enige autonomie, en verder was er een zone onder militair gezag die wordt aangeduid als Numidia. Hier had de commandant van het Derde Legioen Augusta het voor het zeggen.

Stand van zaken in de tijd van keizer Augustus en keizer Tiberius:

  • in het verre westen de Mauri in het huidige Marokko, geregeerd door Juba II;
  • middenin de Masaesyliërs, eveneens geregeerd door Juba II, met als voornaamste stad Iol Caesarea (Cherchell).
  • in het oosten de Romeinse provincie Africa Proconsularis, bestuurd vanuit Carthago,
    • met de semi-autonome steden rond Cirta;
    • met de militaire zone Numidia.

In het jaar 40 na Chr. annexeerde keizer Caligula Mauretanië, dat twee jaar later door zijn opvolger Claudius werd gesplitst in een westelijk Mauretania Tingitana en een oostelijk Mauretania Caesarea. Ondanks de naam Mauretania was dit gebied traditioneel dat van de Numidische Masaesyliërs.

Nog wat latere aanpassingen: keizer Septimius Severus maakte de militaire zone Numidië tot een zelfstandige provincie met als hoofdstad Lambaesis. Een eeuw later splitste Diocletianus Africa Proconsularis in drieën, die Africa Proconsularis, Byzacena en Tripolitana heetten, terwijl de vier autonome steden in het westen van Africa voortaan bekendstonden als Numidia Cirtensis. Deze vijf provincies en de twee Mauretanische provincies vormden samen het diocees Africa.

Ik zei toch dat dit een saai blogje zou zijn? En hoewel ik hier even op heb zitten puzzelen, ben ik nog steeds niet helemaal zeker van mijn zaak.

#AfricaProconsularis #Algerije #Augustus #BochusII #Bogud #BullaRegia #Caligula #Cherchell #Cirta #Claudius #Diocletianus #Dougga #IolCaesarea #JubaI #JubaII #JuliusCaesar #Karthago #Lambaesis #Marokko #Masaeisyliërs #Massinissa #Massyliërs #Mauri #Numidië #PubliusSittius #SeptimiusSeverus #Thapsus #Tiberius #Tunesië #Utica

“Naar alle kanten het Rijk vergroot” (2)

Ktesifon

[Vandaag het tweede van vier blogs over de veldtochten van keizer Septimius Severus (r.193-211), die het Romeinse Rijk bracht tot zijn grootste omvang. Dat dit onder Trajanus zou zijn gebeurd is vooral propaganda van Mussolini. Het eerste deel is hier.]

De verovering diende om de welvarende provincie Syrië meer veiligheid te bieden, aangezien deze door de Eufraat alleen slecht werd beschermd. De verovering van Mesopotamië was dus een defensieve maatregel. In dit licht moet ook de tweede Parthische veldtocht van Severus worden gezien: in 197/198 voer hij de Eufraat af naar de Koninklijke Kanalen, de verbinding tussen Eufraat en Tigris op het punt waar deze rivieren elkaar halverwege Irak even naderen. Herodianos schrijft (in de vertaling van M.F.A. Brok):

De troepen van Severus ontscheepten zich en plunderden het land. Alle vee dat hun in de weg kwam dreven ze weg om hun voedselvoorraad aan te vullen en de dorpen waar ze door kwamen staken ze in brand. Na korte tijd bereikten ze bij hun opmars Ktesifon, waar de koning der koningen resideerde. De Romeinse soldaten overvielen de volkomen verraste Parthen, vermoordden iedereen die hun in de weg kwam en plunderden de stad. Alle vrouwen en kinderen namen ze mee als krijgsgevangenen. De koning zelf was gevlucht met een groepje ruiters en zo konden de Romeinen zich ook van zijn schatkamers meester maken. Ze roofden alle sieraden en kostbaarheden en begonnen toen aan de terugtocht. (Herodianos 3.9)

Wat Severus’ tijdgenoot Herodianos hier beschrijft, is het type genadeloze afstraffing dat het uitgangspunt was van elke Romeinse defensiedoctrine. Men oordeelde dat het imperium pas veilig was als de vijand thuis had ervaren dat hij de Romeinen niet moest aanvallen. Dat de buit dit keer immens was, was mooi meegenomen, maar niet de reden voor deze campagne.

De hoeveelheid edelmetaal was echter kolossaal en er is geopperd dat het voldoende was om het financieringsprobleem waarmee het imperium kampte een halve generatie uit te stellen. De druk op de grenzen was in de loop van de tweede eeuw toegenomen en keizer Marcus Aurelius had zich genoodzaakt gezien het aantal legioenen uit te breiden van achtentwintig tot dertig. Hij had het gefinancierd door het allooi van de zilverstukken te verlagen, wat natuurlijk tot geldontwaarding leidde. Dankzij de buit uit Ktesifon kon Severus zich verder onthouden van creatieve geldschepping en toch extra legioenen lichten, die hij de weinig fantasievolle namen I  Parthica, II Parthica en III Parthica gaf.

De inname van Ktesifon was een triomf zoals de Romeinen nog maar zelden boekten en dat maakt het des te opmerkelijker dat Severus de overwinning op de koning der koningen niet liet vermelden op zijn ereboog op het Forum Romanum. Hij had zich Parthicus Maximus kunnen laten noemen, maar stelde zich tevreden met Arabicus en Adiabenicus, wat verwijst naar de stadstaatjes Edessa en Nisibis. Septimius Severus, die ook al een Parthische triomftocht afsloeg, was opmerkelijk bescheiden, voor een keizer.

[Wordt vervolgd]

#Edessa #Herodianos #IParthica #IIParthica #IIIParthica #Irak #Nisibis #SeptimiusSeverus #Syrië

II Parthica, Romes strategische reserve

Felsonius Verus, standaarddrager van II Parthica. Hij heeft de adelaarstandaard van zijn legioen opgeruimd in een beschermende kooi, klaar voor transport (Apamea)

In de eerste twee eeuwen van onze jaartelling plaatsten de Romeinen hun legioenen niet ver van de Rijn, Donau en Eufraat. De transportwegen moesten immers worden bewaakt en bijkomend voordeel was dat een vijand altijd een rivier moest oversteken, wat meestal wat voorbereiding vergde en dus de verdediger tijdwinst opleverde. Het nadeel van deze vorm van lijnverdediging was dat als de vijand eenmaal was doorgebroken, hij meteen diep het imperium kon binnendringen. Vandaar dat in de Late Oudheid een mobiele strategische reserve bestond.

Ontstaan

Het initiatief kwam van keizer Lucius Septimius Severus (r.193-211). In het kader van zijn oorlog tegen het Parthische Rijk formeerde hij drie nieuwe legioenen: I Parthica en III Parthica bleven in het oosten, maar II Parthica ging met hem mee naar Rome, kreeg een basis op de Albaanse Berg en diende voortaan als strategische reserve. Het legioen, dat tevens diende als tegenwicht tegen de Praetoriaanse Garde in Rome, kreeg al snel een tweede bijnaam, Albana.

Archeologen hebben de begraafplaats op de Albaanse Berg geïdentificeerd en we beschikken ook over grafstenen uit andere delen van het Romeinse Rijk. Een interessant trekje is dat de legionairs van II Parthica niet alleen hun legioensnaam, maar ook hun centuria (bataljon) vermeldden. Alleen de soldaten van II Traiana Fortis die in Alexandrië hun kameraden begroeven, hadden dezelfde gewoonte. Dit suggereert dat de eerste soldaten van het Tweede Parthische Legioen zijn gerekruteerd onder de gelijkgenummerde Alexandrijnse eenheid.

Elf jaar afwezig

Een strategische reserve zet je doorgaans in op een bedreigd punt en omdat Rome in de derde eeuw nogal eens werd bedreigd, marcheerde II Parthica van hot naar her. Waarschijnlijk zette Septimius Severus het in tijdens zijn Britse campagne (208-211) en nam zijn zoon en opvolger Caracalla het legioen mee bij zijn veldtocht tegen de Alamannen in 213. Het bewijs hiervoor is een grafschrift uit Worms, dat echter ook kan verwijzen naar de Germaanse oorlogen van Severus Alexander of Maximinus Thrax (234-236). II Parthica heeft zeker tegen de Parthen gevochten in de campagnes van 214-217. De commandant was betrokken was bij de moord op keizer Caracalla en de troonsbestijging van Macrinus.

In de winter van 217/218 verbleef II Parthica in Apameia in Syrië, waar het de zijde koos van weer een nieuwe pretendent: Caracalla’s familielid Bassianus, beter bekend als keizer Heliogabalus, die op dat moment al de steun had van III Gallica. Na de troonsbestijging van Heliogabalus kreeg het legioen de bijnaam Pia Fidelis Felix Aeterna (“eeuwig trouw, loyaal en gelukkig”). Het is denkbaar dat de soldaten die tijdens de actie waren gesneuveld, als groep zijn begraven. De grafstenen stonden in Apameia op een veldje te wachten op een officiële publicatie, die er bij mijn weten nooit meer is gekomen. Of ze er nog staan, nu Apameia systematisch is geplunderd, weet ik niet, maar kijk wel even hier en daar.

In elk geval keerde II Parthica samen met Heliogabalus terug naar Rome (218/219). Het kan wel elf jaar uit Italië zijn weggeweest, als het legioen inderdaad deelgenomen heeft aan de campagnes in Schotland, tegen de Alamannen en tegen de Parthen.

Grafschrift uit Worms (Andreasstift)

Opnieuw op mars

In 231 vertrok keizer Severus Alexander naar het oosten om te strijden tegen een nieuwe vijand: de Sassanidische Perzen, die inmiddels de Parthen hadden vervangen. Opnieuw had II Parthica zijn winterverblijf in Apameia. De veldtocht verliep in zoverre succesvol dat de Perzische expansie een halt werd toegeroepen. Misschien behoren de hierboven genoemde grafstenen uit Apameia bij deze gevechten.

Vervolgens marcheerde Severus Alexander via de Balkan en langs de Donau naar het Rijnland, waar II Parthica opnieuw een rol speelde in een oorlog tegen de Alamannen. De soldaten waren aanwezig in Mainz toen Severus Alexander werd vermoord (235). Later steunden ze zijn opvolger Maximinus, die de Germaanse oorlog succesvol afrondde.

In de daaropvolgende jaren vocht II Parthica met Maximinus tegen de Sarmaten in wat nu Hongarije is, en nam het deel aan zijn campagne in Italië, waar de Senaat in opstand was gekomen. De senatoren hadden twee nieuwe keizers gekozen, Pupienus en Balbinus, en Maximinus was gedwongen op Rome te marcheren. De soldaten van II Parthica wisten echter dat hun familieleden als gijzelaars dienden en hadden weinig zin in deze oorlog. Ze doodden Maximinus dus in Aquileia. Daarna marcheerden ze naar Rome terug, waar inmiddels Gordianus III aan de macht was gekomen. Het legioen was zeven jaar weggeweest.

Het bleef niet lang in Italië. De begraafplaats op de Albaanse Berg bevat geen grafstenen die jonger zijn dan de regering van Gordianus. De volgende dateerbare inscriptie is de grafsteen van een standaarddrager, Felsonius Verus, gevonden in (alweer) Apameia. Diens grafschrift noemt zijn eenheid II Parthica Gordiana, wat bewijst dat het Tweede bij Gordianus was tijdens zijn Perzische Oorlog (242-244).

In februari 249 was het legioen weer in Italië, hoewel niet per se op de Albaanse Berg. In de tussentijd heeft het misschien deelgenomen aan de oorlog tegen de Carpi van Philippus Arabs. In de tweede helft van 249 streed II Parthica voor deze keizer tegen diens rivaal Decius, maar werd het verslagen bij hetzij Verona in Noord-Italië, hetzij Beroea in Macedonië.

Inscriptie van een soldaat van II Parhica (Capitolijnse Musea, Rome)

Latere veldtochten

Inscripties bewijzen dat II Parthica zich gedurende de volgende halve eeuw in allerlei delen van het imperium bevond, maar het is moeilijk de volgorde van de diverse campagnes vast te stellen. Zeker is dat het Tweede Parthische Legioen in het rond 260 uitgebroken conflict tussen de keizers Gallienus (in Italië) en Postumus (in Gallië) eerstgenoemde steunde, waarvoor het werd beloond met bijnamen als Pia V Fidelis V (“vijfmaal trouw en loyaal”), Pia VI Fidelis VI en ten slotte Pia VII Fidelis VII.

Omdat Gallië tot 274 onafhankelijk was, kan een in Bordeaux gevonden inscriptie met vermelding van II Parthica daar pas in het laatste kwart van de derde eeuw zijn achtergelaten. Een inscriptie uit Arabia Petraea behoort mogelijk tot Aurelianus’ campagnes tegen keizerin Zenobia van Palmyra, dus ruwweg 272-273. Andere inscripties zijn te vinden in Thracië, Numidië en Cilicië. Zoals gezegd: ondateerbaar.

Het Tweede Parthische Legioen bevond zich aan het begin van de vierde eeuw in Italië en is vrijwel zeker ontbonden door Constantijn de Grote. Na zijn overwinning bij de Milvische Brug (oktober 312) reorganiseerde hij namelijk het stedelijk garnizoen. In elk geval wordt niet meer vermeld in onze bronnen of op inscripties.

Hoewel – er is een uitzondering. Rond 400 was een legioen met dezelfde naam, samen met II Armeniaca en II Flavia, gelegerd in Bezabde aan de Tigris, het huidige Cizre. Deze eenheid moet teruggaan op een verzelfstandigde onderafdeling, maar het kan ook een afsplitsing zijn van het in de buurt gelegerde I Parthica. In elk geval kon deze eenheid de verovering van Bezabde door de Perzen in 360 niet voorkomen, waarna II Parthica definitief verdwijnt.

#Alamannen #AlbaanseBerg #Apameia #Aquileia #Aurelianus #Balbinus #Bezabde #Bordeaux #Caracalla #Cizre #ConstantijnDeGrote #CrisisVanDeDerdeEeuw #Decius #FelsoniusVerus #Gallienus #GallischeRijk #GordianusIII #Heliogabalus #IParthica #IIArmeniaca #IIFlavia #IIParthica #IITraianaFortis #IIIGallica #inscriptie #legioen #Macrinus #Mainz #MaximinusThrax #Palmyra #ParthischeRijk #PhilippusArabs #Postumus #PraetoriaanseGarde #Pupienus #RomeinsLeger #SeptimiusSeverus #SeverusAlexander #VMacedonica #Worms #Zenobia

Een oud legioen: VII Claudia (2)

Afgietsel van een beschadigde inscriptie van IIII Flavia Felix (?) en VII Claudia (Archeologisch Museum, Kostolac)

In de tweede eeuw na Chr. was VII Claudia – het eerste deel van dit blogje was hier – gestationeerd aan de Donau. De basis was Viminacium, iets ten oosten van Belgrado. Het is mogelijk dat het legioen na 86 deze basis enkele jaren moest delen met IIII Flavia Felix. In dat jaar waren de Daciërs het Romeinse Rijk binnengevallen, waarbij ze enkele legioenen hadden verslagen. Het Zevende en het Vierde moesten de provincie Moesia verdedigen, het Romeinse gebied bezuiden de Donau.

Dacië en Cyprus

In 88 viel een groot Romeins leger Dacië binnen, het huidige Roemenië, en generaal Tettius versloeg bij Tapae de Dacische koning Decebalus. Het Zevende was een van de negen betrokken legioenen. Helaas verhinderde de opstand van de gouverneur van Germania Superior, Lucius Antonius Saturninus (89) de uiteindelijke Romeinse overwinning.

Tijdens het bewind van keizer Trajanus werd de oorlog tegen de Daciërs hernieuwd (101) en opnieuw was VII Claudia een van de betrokken eenheden. In de winter die hierop volgde, diende Viminacium om het Romeinse leger samen te trekken dat Dacië in het tweede oorlogsjaar zou binnenvallen.

Trajanus’ Donaubrug (Thermenmuseum, Heerlen)

In de buurt, bij Drobeta, bouwden de Romeinen een beroemde brug over de Donau, ontworpen door Apollodoros van Damascus. Het is zeer waarschijnlijk dat soldaten van het Zevende werden ingezet bij de constructie. De eindoverwinning liet echter nog even op zich wachten, namelijk tot het jaar 106.

In 116 na Chr. kwamen de Joden in de oostelijke provincies van het Romeinse Rijk in opstand, geïnspireerd door een messias genaamd Lukuas. Trajanus stuurde het Zevende naar Cyprus, waar de legionairs de orde herstelden. Het is niet duidelijk vanaf waar ze naar Cyprus zijn gestuurd, maar het was waarschijnlijk vanuit Mesopotamië, waar Trajanus oorlog aan het voeren was tegen het Parthische Rijk. Een oorlog die overigens catastrofaal eindigde: de veroverde gebieden moesten in 117 worden opgegeven.

Helaas is de foto niet goed leesbaar, maar deze inscriptie uit Beiroet documenteert een soldaat van VII Claudia die streed op Cyprus (Louvre, Parijs).

De tijd van Marcus Aurelius

De Romeinen hadden meer succes na 161, toen keizer Lucius Verus, de broer van Marcus Aurelius, opnieuw ten strijde trok tegen de Parthen. Dit keer werden gebieden in Mesopotamië aan de Romeinse invloedssfeer toegevoegd.

Toen het Zevende uit deze oorlog terugkeerde, was het tijd om de noordelijke grens te reorganiseren, waar verschillende stammen, zoals de Marcomannen, de Sarmaten en de Quaden, onrustig waren geworden. Marcus Aurelius was hier tien jaar actief in wat een moeilijke oorlog bleek, In 169 was tweemaal de normale jaarlijkse instroom van rekruten nodig om VII Claudia op sterkte te houden. We weten dit omdat een inscriptie vermeldt dat in het jaar 195 ruim tweehonderd man werden gedemobiliseerd.

De gevechten eindigden met de dood van Marcus Aurelius. Zijn zoon en opvolger Commodus sloot een zeer voordelig vredesverdrag, en de regio bleef nog lange tijd heel rustig.

Verspreide vondsten bewijzen dat soldaten van VII Claudia in deze tijd ook buiten Viminacium actief waren. Verscheidene van hen dienden op het hoofdkwartier van de gouverneur van Moesia Superior; anderen bezetten forten aan de noordelijke oever van de Donau.

Grafsteen van een soldaat van VII Claudia (Archeologisch Museum, Split)

De Severische oorlogen

Toen de gouverneur van Pannonia Superior, Lucius Septimius Severus, in 193 werd uitgeroepen tot keizer, sloot het Zevende zich onmiddellijk bij hem aan. In een bliksemcampagne marcheerde Severus op Rome, waar hij Didius Julianus (de door de Senaat erkende keizer) versloeg en alleenheerser werd van het Romeinse Rijk.

Later speelde VII Claudia, of een onderafdeling, een rol in Severus’ campagne tegen zijn oostelijke rivaal Pescennius Niger. Het is waarschijnlijk dat deze legionairs tevens deelnamen aan een volgende veldtocht, die Severus ontketende tegen het Parthische Rijk. Die verliep succesvol: in het jaar 198 namen de Romeinen zelfs de Parthische hoofdstad Ktesifon in.

Severus werd opgevolgd door zijn zoon Caracalla, die van 216 tot 217 opnieuw oorlog voerde tegen de Parthen. Andere keizers die vochten in het oosten, waar de Sassanidische Perzen rond 225 de Parthen als heersers aflosten, waren Severus Alexander (r.231-233) en Gordianus III (r.243-244). Verschillende inscripties vermelden de aanwezigheid van soldaten van VII Claudia in het oosten.

Grafsteen van een soldaat van VII Claudia (Archeologisch Museum, Split)

De Late Oudheid

In het derde kwart van de derde eeuw werd het Romeinse Rijk van verschillende kanten bedreigd: de crisis van de derde eeuw. De Romeinen ontruimden de gebieden ten noorden van de Donau. Ook waren er legeropstanden. Mogelijk heeft het VII Claudia in 248 Pacatianius gesteund, een usurpator in Viminacium, gesteund – of misschien heeft het legioen die opstand wel onderdrukt. Er zijn uit deze jaren ook verschillende nederlagen bekend, waarbij het Zevende betrokken moet zijn geweest. Het moet echter ook een van de eenheden zijn geweest die in 269 een rol speelden bij een belangrijke overwinning op de Goten.

Tijdens het conflict tussen de keizers Gallienus en Postumus steunde het Zevende de eerste, waarvoor het de eretitels Pia VI Fidelis VI (“zesmaal trouw en loyaal”) en Pia VII Fidelis VII kreeg. Het is onbekend wanneer het de erenamen Pia II Fidelis II tot en met Pia V Fidelis V heeft gekregen.

In 273 waren soldaten van VII Claudia (en vier andere legioenen) betrokken bij de aanleg van wegen in het huidige Jordanië, zoals blijkt uit een inscriptie uit Qasr el-Azraq. Het Zevende was echter meestal te vinden aan de Donau, waar het vermoedelijk begin vijfde eeuw nog actief was.

#ApollodorosVanDamascus #Azraq #Caracalla #Commodus #CrisisVanDeDerdeEeuw #Dacië #Decebalus #Donau #Gallienus #GordianusIII #Goten #IIIIFlaviaFelix #legioen #LuciusAntoniusSaturninus #LuciusVerus #Lukuas #Marcomannen #MarcusAurelius #Moesia #Pacatianus #ParthischeRijk #Postumus #Quaden #RomeinsLeger #Sarmaten #SeptimiusSeverus #Servië #SeverusAlexander #Tapae #TettiusJulianus #Trajanus #Viminacium #XIClaudia

De triomfboog van Septimius Severus

De triomfboog van Septiumius Severus

Een van de liefste scenes die Hollywood ooit produceerde is die van een Amerikaanse journalist in Rome die, ’s nachts op weg naar huis wandelend, bij het Forum Romanum een jonge vrouw aantreft, die daar op een muurtje ligt te slapen. Hoe het verder gaat moet u zelf maar zien. Het is een van mijn lievelingsfilms, u zult geen spijt hebben. Mij gaat het echter om het muurtje. Of beter, om de triomfboog op de achtergrond: die van keizer Septimius Severus (r.193-211).

De Senaat schonk de vorst dit gedenkteken nadat hij de Parthen had verslagen en de oostgrens van het imperium had verlegd van de Eufraat naar de Tigris. De plaats van het monument lag voor de hand: Severus had namelijk ooit gedroomd dat hij op deze plek door een paard zou worden opgetild en keizer zou worden. Het monument, gemaakt van wit marmer, was destijds nog imposanter dan tegenwoordig omdat bovenop een beeldengroep stond: de keizer in een zesspan, geflankeerd door voetknechten en ruiters.

De Parthische Oorlogen

Het verloop van de oostelijke campagnes is op tweemaal twee reliëfs afgebeeld, al weten we niet precies wat we zien. Een mogelijke interpretatie is dat het zwaarbeschadigde linkerreliëf aan de Forumzijde onderaan toont hoe het Romeinse leger in het voorjaar van 195 opbreekt voor de oorlog. In het midden was ooit een veldslag te zien en bovenaan de bevrijding van Nisibis, de hoofdstad van een bedreigd vazalstaatje. Hier is een reconstructietekening van dat beschadigde reliëf:

Reconstructietekening, forumzijde links

Toen Severus zich in Nisibis had geïnstalleerd, bewoog de Parthische koning de Romeinse bondgenoot Edessa ertoe om in opstand te komen. Op het iets beter bewaarde rechterreliëf is uitgebeeld hoe de Romeinen de stad met een stormram aanvallen en capitulatie afdwingen. Middenin is te zien hoe de verslagenen zich aan de keizer onderwerpen. Bovenaan zien we Severus spreken met zijn nieuwe onderdanen over de inrichting van de nieuwe provincie Mesopotamië.

Reconstructietekening, forumzijde rechts

Twee jaar later vond de veldtocht plaats tegen de Parthische hoofdsteden Seleukeia en Ktesifon, een eindje ten zuiden van het huidige Bagdad. Deze nieuwe militaire operatie is afgebeeld op de Capitoolzijde van de triomfboog. Het linkerreliëf toont de aanval op Seleukeia: de stad ligt middenin en de Parthen vluchten naar alle kanten: rechts naar de vlakte, links over de rivier. Bovenaan zien we hoe de stad zich overgeeft.

Reconstructietekening, Capitoolzijde links

Op het rechterreliëf aan de Capitoolzijde is aan de onderkant te zien hoe de Romeinen, opnieuw met een stormram, Ktesifon innemen en daarboven hoe Severus zijn manschappen toespreekt. We weten dat de veroveraar bij die gelegenheid zijn oudste zoon Caracalla uitriep tot medekeizer, augustus, en zijn jongste zoon Geta tot kroonprins, caesar.

Reconstructietekening, Capitoolzijde rechts

Het werd gevierd op 28 januari 198, niet toevallig de honderdste verjaardag van de troonsbestijging van Trajanus, want zo bracht Severus in herinnering dat hij was geslaagd waar zijn beroemde voorganger had gefaald: de annexatie van land ten oosten van de Eufraat. Het Romeinse Rijk bereikte in 198 zijn grootste omvang. Het Parthische Rijk heeft zich er nooit meer van hersteld.

Geen triomftocht

De Senaat beloofde de triomftocht al in 195, na de eerste campagne, maar Severus weigerde. Hij was toen net als overwinnaar tevoorschijn gekomen uit een burgeroorlog, het Vijfkeizerjaar, en wilde niet de indruk wekken te triomferen over landgenoten. De campagne van 197 diende deels om de burgeroorlog te doen vergeten.

Na deze veldtocht maakte Severus een rondreis door het imperium, zodat hij pas in 203, toen hij al tien jaar aan de macht was, de voor hem gebouwde zijn triomfboog zag. De spelen bij zijn terugkeer waren groots en het goud uit Ktesifon werd kwistig uitgedeeld: iedereen in Rome kreeg tien goudstukken, een gemiddeld jaarsalaris.

Voor de tweede maal stond de Senaat de keizer een triomftocht toe, maar opnieuw weigerde Severus de eer: ditmaal omdat hij leed aan jicht en een modderfiguur zou slaan in de zegekar. De triomfboog zelf wees hij echter niet af.

Het opschrift

Het opschrift is een verhaal apart. Het was kunstmatig op lengte gebracht door allerlei titels toe te voegen. De bevolking van het Romeinse Rijk was immers halfgeletterd en geletterden koketteerden graag met hun vaardigheid. Hoe langer de tekst die ze hardop konden voorlezen, hoe beter.

De inscriptie op de triomfboog van Septimius Severus

De tekst luidde oorspronkelijk:

Aan Imperator Caesar Lucius Septimius, zoon van Marcus, Severus Pius Pertinax Augustus, vader des vaderlands, overwinnaar van de Arabische Parthen, overwinnaar van de Adiabenische Parthen, opperpriester, in het elfde jaar van zijn bevoegdheid als volkstribuun, elfmaal uitgeroepen tot Imperator, driemaal consul, proconsul;

en aan Imperator Caesar Marcus Aurelius, zoon van Lucius, Antoninus Augustus Pius Felix, in het zesde jaar van zijn bevoegdheid als volkstribuun, consul, proconsul;

en aan Publius Septimius, zoon van Lucius, Geta, de zeer hoogstaande Caesar;

omdat zij met hun bijzondere talenten de staat intern hebben hersteld en het Rijk van het Romeinse volk naar buiten toe hebben vergroot;

geschonken door Senaat en volk van Rome.

De Imperator Caesar Marcus Aurelius Antoninus Augustus Pius Felix en de zeer hoogstaande Caesar Publius Septimius Geta waarvan sprake is, zijn de officiële namen van Caracalla en Geta. Toen die twee na de dood van hun vader de regering overnamen, kregen ze ruzie. De geschiedschrijver Herodianos vertelt de afloop:

Door zijn verlangen naar de alleenheerschappij besloot Caracalla het uiterste te wagen en een beslissing te forceren door moord met het zwaard, ook als hem dat zijn leven zou kosten. Heimelijke aanslagen hadden immers geen succes en daarom voelde hij zich gedwongen tot een gevaarlijke en riskante onderneming. Toen de broers eens bij hun moeder tezamen waren – Geta uit liefde voor haar, Caracalla omdat het bezoek kans bood op een aanslag – doorstak hij zijn broer. Geta werd dodelijk getroffen en hij stierf, terwijl zijn bloed over de borst van zijn moeder stroomde.noot Herodianos, Romeinse Geschiedenis 4.4.2-3; vert. M.F.A. Brok.

Na deze dramatische gebeurtenis werd het opschrift op de triomfboog aangepast: de woorden : en voor Publius Septimius, zoon van Lucius, Geta, de zeer hoogstaande Caesar” werden veranderd in “vader des vaderlands, de beste en sterkste vorsten”. Dat de eigenlijke bewoordingen anders waren, is echter nog te zien. In de groeven van de inscriptie lagen in de Oudheid namelijk letters van verguld brons die met pennen waren verankerd in de steen. Toen de nieuwe inscriptie werd aangebracht, bleven in de vierde regel de ankergaten van de oude letters achter, en aan de hand daarvan is de oorspronkelijke versie van de inscriptie gereconstrueerd.

Geschiedvervalsing dus, en niemand trapte erin. Onmiddellijk na de retouchering circuleerde het grapje dat Caracalla aan zijn militaire eretitels Geticus had kunnen toevoegen, wat zowel “Overwinnaar der Geten” als “Moordenaar van Geta” betekende.

#Caracalla #Edessa #ForumRomanum #Geta #Ktesifon #Mesopotamië #Nisibis #ParthischeRijk #Rome #SeleukeiaAanDeTigris #SeptimiusSeverus #triomfboog #triomfboogVanSeptimiusSeverus

Roman Holiday - Mainzer Beobachter

"Roman Holiday" is niet zomaar een film. Na zeventig jaar spat het plezier er nog altijd vanaf. Wat een ongelooflijk fijne film.

Mainzer Beobachter