Valt te weten waar de Drususgracht lag?

Drusus, naar wie de Drususgracht is vernoemd (Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, Brussel)

In mijn komende boek Hannibal in de Alpen behandel ik een topografisch probleem: hoe bepaal je de locatie van een in de antieke bronnen genoemde plek? Deze problematiek is gangbaar en elke oudheidkundige weet dat atlassen (zoals) veel schijnzekerheid bieden. Waar lag Waššukanni? Waar op de Atheense Akropolis stond het Parthenon? Welke ruïnes zijn die van Ubar? Zulk onderzoek is te reduceren tot vier deelproblemen.

  • Tekstkritiek: wat staat er precies in de geschreven bronnen?
  • Bronkritiek: vergelijking van de bronnen om informatie te distilleren
  • Reconstructie van het antieke landschap
  • Plaatsing van de informatie (2) in het landschap (3)
  • In het geval van Hannibals Alpentocht zijn er voldoende tekst- en bronkritische problemen om te weten dat er onvoldoende informatie is om in het landschap te passen. Einde speurtocht. Dat het Alpenlandschap niet noemenswaardig is veranderd zou stap #3 makkelijk hebben kunnen maken, maar zover komen we dus niet eens. Iets dergelijks, bedacht ik onlangs, speelt op onschuldiger niveau bij de zogeheten Drususgracht, een waterbouwkundig werk dat is vernoemd naar de Romeinse veldheer Drusus.

    Twee bronnen

    Het bewijsmateriaal is nu minder ingewikkeld dan bij Hannibal. Het gaat om precies twee zinnetjes.

    • Suetonius, Claudius 2: Oceanum septemtrionalem primus … navigavit transque Rhenum fossas navi et immensi operis effecit, quae nunc adhuc Drusinae vocantur. “De noordelijke Oceaan bevoer hij als eerste … en voorbij de Rijn bewerkstelligde hij, als arbeidsintensief en immens karwei, fossas die tot op de huidige dag Drusisch genoemd worden”
    • Tacitus, Ann. 2.8: navibus fossam, cui Drusianae nomen, ingressus. “Hij is met schepen de fossa met de naam Drusiaans ingegaan”

    Wat is een fossa?

    Wat is een fossa? Afgeleid van “het gegravene” zijn de betekenissen:

    • een greppel (bijv. de Fossa Cluilia bij Rome),
    • de greppel rond een fort,
    • een rivierbedding of -monding,
    • een kanaal (zoals de fossa Corbulonis),
    • de geul van een fundering,
    • een riool,
    • een graf,
    • een grens.

    Van de vijftien mij bekende topografische namen met het element fossa hebben er zeven betrekking op een riviermonding en drie op een kanaal; ook duikt fossa enkele keren op als naam van een wegstation. Zonder al te stellig te zijn: we mogen ons afvragen of de Drususgracht een kanaal was.

    Tacitus over de Drususgracht

    Als we alleen Tacitus zouden hebben, zouden we denken dat de Drusiaanse fossa een riviertak was. Vergelijk de mondingen van de Po, die namen hebben als Fossa Clodia en Fossa Flavia. We zouden wellicht hebben gedacht dat Drusus als eerste een bepaalde tak van de Rhenus bicornis had gevolgd. Dat moet dan slaan op de expeditie uit 12 v.Chr.

    Zo lezen we de passage van Tacitus echter niet. We lezen die via Suetonius: je leest immers nooit slechts één tekst.

    Suetonius over de Drususgrachten

    Het is echter de vraag of de twee schrijvers het over dezelfde Drususgracht hebben. Hier is de volledige passage uit Suetonius in de vertaling van Daan den Hengst.

    Drusus voerde in zijn functie van quaestor en praetor het bevel in de oorlogen in Raetia en later in Germanië. Hij was de eerste Romeinse legeraanvoerder die de Noordzee bevoer en hij liet aan de overkant van de Rijn ten koste van enorme inspanningen een stelsel van fossae graven dat nog steeds zijn naam draagt. De vijand bracht hij veel nederlagen toe en hij achtervolgde hem tot diep in het onherbergzame achterland. Hij staakte de achtervolging pas toen de verschijning van een Germaanse vrouw van meer dan menselijke grootte in het Latijn een halt toeriep aan zijn zegetocht. Om deze krijgsverrichtingen kreeg hij het recht een kleine triomftocht te houden en de onderscheidingstekens van een triomfator.

    Drusus vocht in 18 v.Chr. als quaestor in Raetia (zeg maar Baden-Württemberg) en bekleedde de praetuur in 11. Cassius Dio beschrijft de campagne van dat jaar (54.33): Drusus sloeg een brug over de Lippe, viel het land van de Sugambriërs binnen (langs de Lippe) en rukte op tot de Cherusken. Slechte voortekens verhinderden de verdere opmars. Florus, die op dit punt het verloren geschiedwerk van Titus Livius samenvat, vermeldt de bouw van praesidia atque custodias (garnizoenen en wachtposten) langs de rivieren, alsmede forten, bruggen en wegen (maar geen fossae).

    De natuurlijke wijze om Suetonius’ vermelding van Drusinische fossae te interpreteren, is dat we ze moeten zoeken bij de Lippe of, iets algemener, tussen Raetia en de Noordzee. Dat sluit vanzelfsprekend niet uit dat we de Drusinische fossae ook mogen zoeken aan de Beneden-Rijn en de aanleg kunnen plaatsen in 12 v.Chr. In dat jaar was Drusus echter geen praetor. Hij was legaat. We mogen (al even vanzelfsprekend) speculeren dat Suetonius slordig formuleert en ik beweer niet dat een datering in 12 v.Chr. en een locatie in Nederland onzin is. Maar: we zouden het nooit hebben verzonnen als we niet ook Tacitus kenden.

    Het probleem

    Samengevat:

    • Tacitus heeft het over een Drusiaanse fossa (enkelvoud, in Nederland). Dat kan verwijzen naar de aanwezigheid van Drusus in 12 v.Chr.
    • Suetonius kent Drusinische fossae (meervoud, tussen Raetië, de Noordzee en de Elbe). Dit verwijst naar gebeurtenissen in 18 of 11 v.Chr.
    • Als we niet twee citaten hadden, zouden we Tacitus’ woorden van toepassing verklaren op een natuurlijke Rijnmonding à la Po en zouden we Suetonius’ woorden vermoedelijk betrekken op de Lippe.
    • Om ze op elkaar te betrekken, moeten we de dubbele hulphypothese invoeren dat Suetonius zowel Drusus’ titel als het jaartal verkeerd weergaf.

    Hebben ze het over hetzelfde? Een antwoord weet ik niet. Wat ik wel weet: de informatie die we uit de bronnen distilleren, is schaars en inconsistent. We komen ook hier niet verder dan stap twee. De Drususgracht is, net als Hannibals pas over de Alpen, niet vindbaar. Dit is niet de radeloze constatering van iemand die weet dat er ergens iets is dat zich aan waarneming onttrekt, maar een epistemologische constatering: we overschrijden de grenzen van het kenbare.

    Tot slot

    Ik zeg niet dat we die twee teksten niet op elkaar kunnen betrekken. Als de negentiende-eeuwse Duitse Altertumswissenschaftler dachten dat het mocht, moeten wij het minimaal overwegen. Die Duitsers hadden weleens ongelijk, natuurlijk, maar ze stelden de principiële oudheidkundige vragen onbevooroordeelder dan wie ook. Tegelijk: de gedachte dat Suetonius en Tacitus het niet hadden over hetzelfde, is niet irrationeler dan de gedachte dat ze hetzelfde bedoelden. Beide opvattingen verdienen het serieus genomen te worden.

    [In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) probeer ik uit te leggen waarom de oudheidkundige wetenschappen wetenschappen zijn. De stukjes verschijnen niet elke maandag en ook niet uitsluitend op maandag, maar de reeks heet nou eenmaal zo.]

    #3 #Drusus #Drususgrachten #Duitsland #GermaniaInferior #kanaal #Lippe #Nederland #PubliusCorneliusTacitus #Rijn #Suetonius #Sugambriërs

    Het Romeinse hooggerechtshof: de Basilica Julia

    De Basilica Julia

    Een blogje over Rome, waarom ook niet, ik schrijf er tenslotte nooit over. We gaan naar het Forum Romanum, naar de Basilica Julia: in de keizertijd de plaats waar het hooggerechtshof samenkwam. Eerder stond hier het huis van Publius Cornelius Scipio, de generaal die de Tweede Punische Oorlog had beëindigd door Iberië te veroveren en daarna bij Zama de Karthaagse generaal Hannibal te verslaan. Scipio’s dochter Cornelia was in 175 getrouwd met Tiberius Sempronius Gracchus, de voornaamste senator (princeps) uit het tweede kwart van de tweede eeuw v.Chr., rijk geworden met de pacificatie van wat wij Castilië zouden noemen. Hun kinderen waren de revolutionaire volkstribunen Tiberius en Gaius Sempronius Gracchus. Volgens de geschiedschrijver Titus Livius kocht Sempronius Senior, toen hij in 169 censor was, het huis van zijn schoonvader:

    Tiberius Sempronius Gracchus kocht van het hem van staatswege toegewezen fonds het huis op van Publius Cornelius Scipio Africanus. Dat stond achter de Oude Winkelgalerij, vlakbij het beeld van Vortumnus, bij de  slagerijen en de winkels. Sempronius liet daar de basilica bouwen die later Sempronia werd genoemd. noot Livius, Geschiedenis van Rome sinds de Stichting van de Stad 44.16.10-11.

    Archeologen hebben onder de Basilica Julia inderdaad de resten gevonden van de basiliek van Sempronius en een ouder republikeins huis, dat dan wel dat zal zijn geweest van de man die de Karthagers versloeg.

    Basilica Julia

    In 54 v.Chr. begon Julius Caesar met de constructie van een nieuw gerechtshof. Ongetwijfeld heeft hij een verband willen leggen met het feit dat zijn legers inmiddels in Brittannië de randen van de aarde hadden bereikt: genadiglijk liet de veldheer de stedelijke bevolking delen in de buit.

    Om ruimte te scheppen verlegden zijn ingenieurs enkele aangrenzende straten en ging de Oude Winkelgalerij tegen de vlakte, zodat op het naar alle zijden vergrote terrein een vijfschepige basiliek kon worden opgericht. Het was een van de grootste gebouwen in de stad en ook al nam de dictator het gebouw acht jaar later in gebruik, er moest nog aan worden gewerkt tot 29 v.Chr., toen keizer Augustus de basiliek opnieuw inwijdde. Hij verrichtte ook de derde inwijding, nadat het bouwwerk in 12 n.Chr. door brand was verwoest en gerestaureerd.

    Een boog in het midden van de façade vormde de hoofdingang. Momenteel is deze te herkennen aan een pijler van wit marmer. Keizer Septimius Severus liet aan weerszijden standbeelden plaatsen, vervaardigd door de Griekse beeldhouwers Polykleitos en Timarchos (hun namen zijn nog te lezen op de sokkels). Laatstgenoemde is weinig meer dan een naam, over Polykleitos weten we des te meer: hij was actief tussen 450 en 410 v.Chr. en geldt als een van de belangrijkste beeldhouwers uit de Oudheid.

    De zijschepen van de Basilica Julia bestonden uit twee rijen bogen, en daarboven was een balkon. Keizerbiograaf Suetonius schrijft daarover:

    In zijn verkwistingen overtrof Caligula alles wat men vóór hem had weten te bedenken. […] Hij ging zelfs zover dat hij dagen achtereen een enorm bedrag aan geldstukken van het dak van de Basilica Julia wierp. noot Suetonius, Caligula 37.1; vert. Daan den Hengst.

    Vanaf het dakterras kon men door ramen kijken in het middenschip, dat boven de zijschepen uitstak, en dan zag men onderin de rechtszaal een vloer die was ingelegd met Numidisch geel en Frygisch paarsgeaderd marmer, afgewisseld met Lucullisch zwart-rood marmer. De huidige witte vloer is aangelegd door restaurateurs.

    Rechtspraak

    In deze bonte hal beoordeelde het Hof van Honderd (dat overigens 180 leden had) zaken op het terrein van het eigendoms- en erfrecht. Het ging vaak om geschillen waarbij rijke mensen betrokken waren. Immers, alleen voor hen stond werkelijk iets op het spel en bovendien konden alleen zij de proceskosten opbrengen. Voor minvermogenden gold de constatering van de dichter Martialis:

    Als advocaat en rechter
    hun centen komen halen,
    dan is dat meestal slechter
    dan zelf je schuld betalen.noot Martialis, Epigram 2.13; vert. Frans van Dooren.

    Wie procedeert om een koe legt er een op toe, zouden wij zeggen. Verantwoordelijk voor de rechtspraak was de praetor, die een oordeel gaf over de ontvankelijkheid van een zaak en vervolgens een juryvoorzitter aanwees. Dat was iemand van een jaar of negentien die behoorde tot de decemviri stlitibus iudicandis, een rechtscollege dat zich bezighield met het vaststellen van iemands burgerlijke staat. Het lidmaatschap daarvan was een normale eerste stap voor een rijke jongeman die carrière wilde maken.

    Met kamerschermen werd de centrale hal van de Basilica Julia in compartimenten verdeeld, zodat de vier kamers van de rechtbank gelijktijdig konden werken. Alleen voor buitengewoon belangrijke zaken waren alle juryleden aanwezig. Plinius de Jongere geeft in een van zijn brieven een beschrijving. Hij behartigde als advocaat de belangen van een dame die was onterfd, tien dagen nadat haar vader met een jong meisje was hertrouwd:

    Er zaten 180 rechters, want zoveel staan er op de lijst voor de vier kamers, een schare advocaten voor beide partijen en tallozen op de bankjes, bovendien een dichte haag omstanders rondom de enorme breedte van het tribunaal, in ontelbare rijen. Dan stond ook de tribune nog volgepakt en zelfs op de bovengalerijen van de basilica leunden aan de ene kant de vrouwen, aan de andere de mannen over de balustrade, gespitst om iets te horen, wat moeilijk was, of, wat makkelijk was, iets te zien. Groot was de spanning bij alle vaders, groot bij alle dochters, groot ook bij alle stiefmoeders.noot Plinius de Jongere, Brief 6.33.3; vert. Ton Peters.

    Nu ik dit blogje voorbereid, schiet me te binnen dat ik de uitslag van de zaak niet ken.

    De advocaten kregen tijdens een rechtszaak spreektijd toegewezen in de vorm van eenheden op de waterklok. Meestal kregen ze er vier of vijf, maar Martialis kent een advocaat die daaraan niet genoeg heeft:

    De rechter gaf je wat je luid verzocht:
    wel zevenmaten van de waterklok.
    Je toespraak blijkt een eindeloos gewrocht.
    Soms stop je om te drinken uit je mok.
    Ik bid je, les je dorst met ander vocht
    en neem een slok van ’t water uit de klok!noot Martialis, Epigram 6.35.

    Tijdens langdradige redevoeringen deden de mensen op de publieke tribune blijkbaar spelletjes, want er zijn verschillende spellen in het plaveisel gekrast: een molenspel en een dambord bijvoorbeeld. Op de trap aan de Forumzijde zijn de bakjes te zien van een backgammonachtig spel dat tegenwoordig in grote delen van Afrika nog wordt gespeeld en daar onder meer als oware bekendstaat.

    #Augustus #BasilicaJulia #Caligula #ForumRomanum #GaiusSemproniusGracchus #JuliusCaesar #Martialis #oware #PliniusDeJongere #PolykleitosVanSikyon #praetor #Rome #RomeinsRecht #SeptimiusSeverus #Suetonius #TiberiusSemproniusGracchus #TitusLivius #waterklok

    De viervoudige triomf van Julius Caesar

    Een triomf, niet die van Caesar (Vaticaanse musea, Rome)

    Als ik u zeg dat het sextilis was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Julius Caesar (voor de derde keer) en Marcus Aemilius Lepidus het consulaat bekleedden, en als ik dat omreken naar juni 46 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat ik vandaag blog over de vraag wat Julius Caesar zo’n 2069 jaar geleden deed.

    Triomferen. Vier keer. Het grote feest waarin een Romeinse aristocraat glorieerde en voor één dag als een koning van weleer was verheven boven de andere senatoren. Het grote feest ook waarbij men een onderworpen volk aan de Romeinen presenteerde, liefst zo exotisch mogelijk. De bekendste beschrijving is die van Caesars biograaf Suetonius, die ook de vijfde triomftocht vermeldt. De Spaanse triomf was echter pas een jaar later.

    De eerste en schitterendste triomftocht die hij hield was de Gallische, dan kwam de Alexandrijnse, daarna de Pontische, vervolgens de Afrikaanse en ten slotte de Spaanse. Bij elke triomftocht was het gebruikte materiaal en de presentatie weer anders.noot Suetonius, Caesar 37; vert. Daan den Hengst.

    De Gallische triomf van Caesar

    Suetonius vervolgt:

    Op de dag van de Gallische triomftocht werd hij bij het oversteken van het Velabrumplein bijna uit de wagen geslingerd, omdat er een as brak.noot Suetonius, Caesar 37; vert. Daan den Hengst.

    Dit was een heel slecht voorteken. Op dit plein stond namelijk een tempel die een overwinning in een oorlog herdacht in Spanje – precies daar waar Caesar nog naartoe moest. Suetonius citeert ook een liedje dat de soldaten zongen tijdens de Gallische triomftocht:

    Burgers, houdt uw vrouwen binnen:
    hier komt een kale vrouwendief.
    Met het goud dat u hem leende,
    kocht hij in Gallië zijn gerief.noot Suetonius, Caesar 51; vert. Daan den Hengst.

    Deze triomftocht eindigde met de executie van de Gallische leider Vercingetorix. En we mogen ons voorstellen dat de krijgsgevangenen die mee liepen in de optocht, zo exotisch mogelijk gekleed gingen. In broeken bijvoorbeeld.

    Krijgsgevangenen in een triomftocht (Museum für Abgüsse Klassischer Bildwerke, München)

    Caesars Egyptische triomf

    Cassius Dio vertelt over de Egyptische triomftocht dat de bevolking van Rome geschokt was door de aanblik van Arsinoë in ketenen, een vrouw en een koningin. De jonge koning Ptolemaios XIII, die gesneuveld was in de slag aan de Nijl, viel uiteraard niet aan Caesars zegekar te binden. Dus moest zijn zus maar meelopen in de processie. Mogelijk gekleed zoals de Romeinen van een Egyptische verwachtten. Goed exotisch. Wat Kleopatra van de vernedering van haar zus heeft gedacht, is niet overgeleverd, maar ze zou Arsinoë later laten vermoorden.

    Zo’n schouwspel was nog nooit gezien, althans in Rome, en wekte veel medelijden op. Met dit als excuus betreurden ze ook hun privé-ellende.noot Cassius Dio, Romeinse geschiedenis 43.19.

    Elke Romein had immers de gevolgen van de Tweede Burgeroorlog aan den lijve ondervonden.

    De Pontische triomf van Caesar

    De triomf over Pontus betrof de overwinning bij Zela over Farnakes II. Bij die gelegenheid

    liet hij tussen de praalwagens van de optocht een bord voor zich uitdragen met daarop drie woorden: veni, vidi, vici, waarmee hij niet, zoals bij de andere triomftochten, de oorlogshandelingen beschreef, maar meer de aandacht vestigde op de snelheid waarmee de oorlog was beëindigd.noot Suetonius, Caesar 37; vert. Daan den Hengst.

    Ongetwijfeld haalde de choreograaf een hele reeks clichés uit de kast om het er allemaal exotisch uit te laten zien. Frygische mutsen, verwijfde dansers: dat werk.

    Farnakes II (Staatliche Münzsammlung, München)

    Caesars Afrikaanse triomf

    Over de Afrikaanse triomftocht vertelt Ploutarchos dat Caesar de zoon van koning Juba I van Numidië meenam. Juba Junior was nog een kind maar hij zou, zo meent Ploutarchos, profijt hebben van zijn gevangenschap omdat hij, hoewel toch een barbaar, kennismaakte met de Griekse beschaving. Juba II, die nog tot 23 na Chr. zou regeren over Mauretanië, zou later diverse boeken schrijven.

    Het was aan het einde van deze triomftocht dat Caesar het Capitool besteeg “bij het licht van flambouwen die door veertig olifanten links en rechts van hem in kandelaars werden gedragen”. Althans, dat schrijft Suetonius, die het exotische aspect oppikt. Suetonius weet verder te vertellen dat Caesar zijn achterneef Gaius Octavius militaire onderscheidingen verleende, hoewel de jongeman niet had deelgenomen aan de oorlog.

    Tijdens de vier triomfantelijke processies liet Caesar 65.000 talent (130 ton) zilver meedragen en 2822 gouden kronen die samen 20.414 pond wogen (ruim zes ton). Het was fenomenaal. Niet alles viel echter goed. Appianus vertelt over de Afrikaanse triomftocht:

    Hoewel hij voorzichtig was met het laten afbeelden van gevechten met Romeinen (want hij beschouwde conflicten tussen burgers als oneervol voor zichzelf en als een smet en onheilbrengend voor de Romeinen), kwamen in die processie toch al die rampen voorbij, en de hoofdrolspelers ook, in twintig veelkleurige schilderijen. … Maar al waren de mensen bang, ze jammerden bij de rampen die het eigen volk hadden getroffen, vooral toen ze opperbevelhebber Metellus Scipio zagen, hoe hij in zee sprong met een wond die hij zichzelf in zijn borst had toegebracht, en Marcus Petreius die op een feestmaal de hand aan zichzelf sloeg, en Cato die zichzelf verscheurde als een wild beest.noot Appianus, Burgeroorlogen 2.101; vert. Simone Mooij.

    Feest

    Ploutarchos rondt af met nog wat grimmige informatie.

    Na de triomftochten gaf Caesar zijn soldaten grote geschenken en vermaakte hij het volk met banketten en schouwspelen. Hij onthaalde ze allemaal tegelijk aan tweeëntwintigduizend tafels en gaf voorstellingen van gladiatorengevechten en zeeslagen ter ere van zijn reeds lang gestorven dochter Julia.

    Na de voorstellingen werd er een volkstelling gehouden, waarbij in totaal slechts 150.000 burgers werden geteld in plaats van de 320.000 op de vorige lijsten. Zo groot was de ramp van de burgeroorlog geweest en zo’n groot deel van de bevolking had hij vernietigd, nog afgezien van de rampen die de rest van Italië en de provincies hadden getroffen.noot Ploutarchos, Caesar 55; vert. Hetty van Rooijen.

    We weten niet met zekerheid wie als Romeinse burgers waren geregistreerd, maar de conclusie dat zich een catastrofe had voltrokken lijkt onverkort houdbaar. En nog iets: de soldaten hadden ook een ander liedje gezongen: “wie zoet is krijgt straf, wie stout is de macht”. Het was een speelse grap, maar het illustreert de onvrede over de autocratie van de man die zich had laten uitroepen tot dictator voor tien jaar.

    [Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

    #RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #AfrikaanseOorlog #Appianus #ArsinoëIV #Augustus #CassiusDio #CatoDeJongere #dictator #FarnakesII #GaiusOctavius #GallischeOorlog #Italië #JubaI #JubaII #JuliaII #JuliusCaesar #KleopatraVIIFilopator #MarcusPetreius #Mauretanië #Ploutarchos #PtolemaiosXIII #QuintusCaeciliusMetellusPiusScipio #slagAanDeNijl #slagBijZela #Suetonius #triomf #TweedeBurgeroorlog #Vercingetorix

    De Spaanse triomf van Caesar

    Beeldje van de overwinningsgodin (Archeologisch Museum van Catalonië, Barcelona)

    Het was oktober in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde (45 v.Chr.). En het was een feestmaand. Op 13 oktober trok Quintus Fabius Maximus de stad Rome in triomf binnen. Hij had de Spaanse Oorlog immers afgerond met de inname van Munda en Osuna. Ook Quintus Pedius, Caesars achterneef, mocht een triomftocht houden. Hij had deelgenomen aan de verovering van Gallië, had de praetuur bekleed en had eveneens gevochten in de Spaanse Oorlog. Caesar lijkt echter niet onder de indruk geweest te zijn geweest van de man, want enkele weken eerder had hij hem de facto onterfd ten gunste van de veel jongere Gaius Octavius (Octavianus).

    Opnieuw: de valse Marius

    Voordat Caesars eigen triomftocht kon beginnen, was er nog een ontluisterend voorval. Een triomfator mocht de stad niet betreden vóór zijn jour de gloire. Caesar verbleef dus in zijn villa aan de overzijde van de Tiber. De Romeinse auteur Valerius Maximus vertelt dat Caesar zich daar in de tuin liet toejuichen door de menigte. Even verderop stond echter de “valse Marius” over wie ik al eerder blogde, die zich liet begroeten “door een bijna even enthousiaste menigte”.noot Valerius Maximus, Opmerkelijke daden en gezegden 9.15.2. Dit was niet helemaal de terugkeer die Caesar voor ogen had gehad. Hij gelastte de man om Italië te verlaten.

    De Spaanse triomf van Caesar

    Terug naar de triomftocht. Caesar feest was, volgens de Romeinse auteur Quintilianus, een paar dagen voor dat van Quintus Fabius Maximus. Hoeveel dagen weten we niet, maar het zal vandaag plus of min een paar dagen 2069 jaar geleden zijn geweest.

    Waarom ook Fabius en Pedius de stad in triomf mochten binnenkomen, weten we eigenlijk niet. Het was onconstitutioneel dat een niet-oppercommandant een triomftocht hield, maar blijkbaar beschouwde Caesar het als een door hem te verlenen beloning. Hij plaatste zichzelf boven de wet. Eigenlijk blijkt dat ook wel uit zijn eigen triomf, want hij had een burgeroorlog beëindigd en geen buitenlandse oorlog, wat een voorwaarde was voor een triomftocht. Maar Caesar wilde zich het feestje niet ontzeggen en liet munten slaan met afbeeldingen van Spaanse krijgsgevangen. Zo leek het nog wat.

    Spaanse krijgsgevangenen (Musée de la romanité, Nîmes)

    Dat zette kwaad bloed. Als Caesar nog niet wist dat er inmiddels oppositie was, moet hij het in deze dagen hebben ontdekt. Suetonius vermeldt een incident dat plaatsvond tijdens zijn feestelijke intocht.

    Toen hij in triomf langs de banken van de tribunen reed en Lucius Pontius Aquila als enige van dit college niet opstond, is Caesar zo razend geworden dat hij uitriep: “Zie dan, tribuun Aquila, dat je mij de staat weer afneemt.” En dagenlang nog deed hij geen enkele toezegging zonder het voorbehoud te maken: “Als het tenminste de goedkeuring van Pontius Aquila kan wegdragen.”noot Suetonius, Caesar 77; vert. Daan den Hengst.

    Alleenheerschappij

    Het is denkbaar dat Caesar inmiddels overwoog te regeren als alleenheerser. Het constitutionele probleem was simpel te benoemen – hij was te machtig voor een republikeins bestel – maar leek onoplosbaar. Zeker, nu hij terug was in Rome benoemde hij de magistraten voor het lopende jaar, zoals de twee consuls Quintus Fabius Maximus en Gaius Trebonius (de man die was begonnen het complot tegen Caesar te vormen). Ze traden aan op 1 oktober. De dictator-voor-tien-jaar begreep dat hij de schijn van constitutionaliteit moest ophouden. Maar hij zou inmiddels geconcludeerd kunnen hebben dat zijn pogingen tot verzoening, gemeend of niet, onvoldoende waren geweest om efficiënt bestuur te herstellen. Hij zou moeten besturen zoals een koning het deed. Zijn geliefde Kleopatra kan het voorbeeld zijn geweest.

    Er zijn echter voldoende aanwijzingen dat Caesar het koningschap niet nastreefde. Want laten we eerlijk zijn: de Ptolemaiossen, de Hyrkanossen, de Farnakessen, de Juba’s, de Bochussen en de Boguds stelden weinig voor. Caesar was inmiddels groter dan het koningschap. En het kan geen kwaad erop te wijzen dat in het Romeinse Senaatsgebouw koningen dienden te wachten in het voorportaal. Het koningschap zou een demotie zijn geweest.

    Venus Genetrix

    Kort voor de Spaanse triomftocht had Caesar het feest gevierd van Venus Genetrix, de stammoeder van de familie Julius. Zij was de moeder van de Trojaanse held Aeneas en dus de grootmoeder van diens zoontje Ascanius, dat ook wel Ilus zou zijn genoemd naar zijn geboortestad. Troje heette immers ook Ilios. Dat de naam “Julius” was afgeleid van “Ilus”, trok niemand in twijfel. Althans in het openbaar.

    Venus Genetrix (Allard Pierson-museum, Amsterdam)

    In elk geval had Caesar op het naar hem vernoemde forum een heiligdom opgericht voor de stammoeder die hij had geadopteerd. De toegang naar het tempelterras was niet aan de voorzijde, zoals in een Romeinse tempel gebruikelijk, maar aan de zijkanten, waardoor redenaars de voorkant konden gebruiken als podium. Tijdens het feest van Venus Genetrix verwelkomde Caesar daar zijn gasten.

    Toen de voltallige Senaat zich met een groot aantal eerbewijzen tot hem wendde, ontving hij de senatoren voor de tempel van Venus Genetrix zonder zich van zijn zetel te verheffen. Sommigen menen dat Lucius Cornelius Balbus hem heeft tegengehouden toen hij wilde opstaan, anderen dat hij daartoe in het geheel geen aanstalten heeft gemaakt, maar integendeel Gaius Trebatius Testa, die hem ried op te staan, een niet al te vriendelijke blik heeft toegeworpen.noot Suetonius, Caesar 77; vert. Daan den Hengst.

    Het was tactloos. Titus Livius noemde het als eerste van drie aanleidingen tot de samenzwering die uiteindelijk een einde aan Caesars leven zou maken. De eigenlijke oorzaak was, zoals gezegd, dat zijn macht te groot was voor de republiek.

    [Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.] 

    #RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Augustus #GaiusOctavius #GaiusTrebatiusTesta #GaiusTrebonius #JuliusCaesar #KleopatraVIIFilopator #LuciusCorneliusBalbusMaior #LuciusPontiusAquila #MarcusFabiusQuintilianus #Munda #Periochae #QuintusFabiusMaximus #QuintusPedius #Rome #SpaanseOorlog #Suetonius #triomf #ValeriusMaximus #ValseMarius #VenusGenetrix

    Het Forum van Augustus (2)

    Karyatide uit het Forum van Augustus (ik weet niet meer waar ik deze foto heb genomen)

    Wie het Augustusforum, waaraan ik ook het vorige blogje wijdde, betrad vanaf het Forum van Caesar, zag op het plein eerst een beeld van keizer Augustus in een vierspan. Daar achter verrees de vijfendertig meter hoge tempel van Mars de Wreker. De onverwachte aanblik van zo’n groot bouwwerk moet enorme indruk hebben gemaakt, zeker als het witte Carraramarmer op een zomermiddag fonkelde in de zon.

    Aan de voet van de ook nu nog imponerende trap stonden fonteinen, waarvan tegenwoordig alleen lage muurtjes resteren die amper boven het gras uitsteken. Hier stonden ook enkele standbeelden die ooit van Alexander de Grote waren geweest. In het gevelveld van de tempel lag links een beeld van Palatinus (de personificatie van de heuvel waarop Rome was ontstaan), daarop volgde een zittende Romulus die het voorteken van de twaalf gieren gadesloeg (een voorteken dat ook Octavianus eens zei te hebben ontvangen), en middenin stonden een schaars geklede Venus en een stoere Mars. Rechts van hem stond Victoria, zat Roma en lag de riviergod Tiber. Door deze verwijzingen naar de stichtingssage presenteerde Augustus zich als nieuwe Romulus.

    De binnenkant van de tempel was een bont geheel. De vloer bestond uit alle soorten marmer van het Middellandse-Zee-gebied en dat bracht de omvang van het rijk en dus de macht van de heerser in herinnering. Achterin stond op een sokkel van enkele nog altijd zichtbare treden van Egyptisch albast een beeldengroep: een baardige Mars leunde op een lans, met aan zijn zijde een elegant geklede Venus die van haar zoontje Amor het zwaard van haar geliefde kreeg aangereikt. De groep kan worden gereconstrueerd aan de hand van een reliëf dat is gevonden in Algiers.

    Venus en Mars en een vereerder (Musée national des antiquités, Algiers)

    Aan weerszijden stonden de veldtekens die ooit door vijanden waren buit gemaakt maar later heroverd. Zo waren hier de in 53 v.Chr. door de Parthen op Crassus veroverde standaards, die ten tijde van Augustus waren teruggegeven aan zijn adoptiefzoon Tiberius. (Dit is de scène die is afgebeeld op het borstpantser van de Augustus van Primaporta.) Waarschijnlijk waren hier ook de adelaars te zien van het Zeventiende, het Achttiende en het Negentiende Legioen te zien, die waren verloren tijdens en heroverd na de slag in het Teutoburgerwoud.

    De plaats van de heroverde veldtekens

    Het forum had verschillende functies. Sommige kwamen we al tegen in het vorige blogje: rechtspraak en oorlogszaken. Uit andere bronnen weten we dat dit de plaats was waar jonge mannen werden ingeschreven in het dienstplichtigenregister (hoewel ze zelden werden opgeroepen), waar verslagen vijanden hun eed van trouw aflegden en waar de ridders hun jaarlijkse diner hadden. Augustus’ biograaf Suetonius vermeldt een incident:

    Eens woonde keizer Claudius op het Forum van Augustus een rechtszitting bij toen hij de geur opsnoof van een maaltijd die in de tempel van Mars daar vlakbij werd klaargemaakt. Hij verliet de zitting, begaf zich naar de priesters en ging bij hen aan tafel.noot Suetonius, Claudius 33.1; vert. Den Hengst.

    Achter de galerijen aan weerszijden van het plein lagen grote, halfronde ruimtes, zogenaamde exedra’s. Tegenwoordig resteren er twee, maar er waren er aanvankelijk nog twee, gelegen in de richting van het Forum van Caesar. Ze zijn gesloopt om ruimte te creëren voor het Forum Transitorium en het Trajanusforum.

    Het Forum van Augustus, met rechts een van de exedra’s

    De nissen in de muren van de exedra’s boden plaats aan standbeelden. Die in de noordwestelijke galerij stelden Augustus’ voorouders voor: middenin de nu zichtbare exedra stond een beeld van de legendarische voorouder Aeneas, met daaromheen alle andere voorouders, de  Julii. Dit was niets nieuws: elke Romeinse familie die het zich kon permitteren, bewaarde de portretten van haar overledenen en toonde zo haar geschiedenis. De omvang van de portretgalerij was een van de zaken waarin de rivaliteit tussen de aristocratische geslachten tot uiting kwam, en het spreekt vanzelf dat de galerij in het Augustusforum moest tonen dat de keizerlijke familie iedereen overtrof.

    Lofrede op een illustere Romein (Museo nazionale della civiltà romana, Rome)

    De exedra aan de overzijde vormde een “hall of fame” van voorname Romeinen uit heden en verleden. Centraal stond het beeld van – alweer – Romulus, geflankeerd door succesvolle generaals, bekende politici en de principes van de Senaat. De laatsten waren zeer belangrijk in de augusteïsche propaganda: door hen hier af te beelden, suggereerde Romes eerste keizer dat zijn eigen alleenheerschappij eigenlijk heel gewoon was – er waren gedurende de hele republikeinse periode dominante politici geweest.

    Augustus bepaalde dat alle generaals die in de toekomst een triomftocht hielden of zogeheten triomfale eretekenen kregen, recht hadden op een standbeeld. Toen twee exedra’s werden gesloopt, werden de daar geplaatste beelden overgebracht naar de nieuwe fora: zowel het Forum Transitorium als het Trajanusforum hadden vergelijkbare galerijen. Zo gaf Augustus elke voorname Romein de ruimte en presenteerde hij zijn alleenheerschappij alsof ze paste binnen de republikeinse staatsinrichting. Het forum was echter ook bedoeld als persoonlijk monument. Niet voor niets stond zijn standbeeld midden op het plein. Er was nog een tweede beeld, dat zijn persoonlijke beschermgod voorstelde. Het was geplaatst in een apart vertrek in de noordhoek van het forum. Met een hoogte van tien meter was het de oudste van de colossi die Rome in de keizertijd sierden.

    De veelkleurige vloer van dit vertrek is een kwart eeuw geleden gerestaureerd. In de muurdecoratie waren twee afbeeldingen opgenomen van Alexander de Grote, vervaardigd door de beroemdste schilder uit de Oudheid, Apelles (ca. 375-ca. 315). Augustus identificeerde zich graag met de Macedoniër, die net als hij Egypte had veroverd en zich als god had laten vereren. Zó ver kon Augustus niet gaan, maar het feit dat het standbeeld van zijn beschermgod groter was dan dat van Mars, zei genoeg.

    #Aeneas #AlexanderDeGrote #Apelles #Augustus #Claudius #ForumVanAugustus #ForumVanCaesar #ForumVanTrajanus #Keizerfora #LegioXIX #LegioXVII #LegioXVIII #Mars #Octavianus #Rome #Romulus #slagInHetTeutoburgerwoud #Suetonius

    Nero’s Gouden Huis (1)

    Interieur van de vleugel van het Gouden Huis op de Oppius

    In juli 64 na Chr. werd Rome getroffen door een catastrofe. Ik heb op deze blog de beroemde beschrijving door Tacitus weleens geciteerd. Grote branden waren niet ongewoon – elke voorindustriële stad werd er van tijd tot tijd door getroffen – en er waren voorzorgsmaatregelen genomen. Zo stonden her en der brandmuren, waarvan die achter het Forum van Augustus tegenwoordig nog het meest herkenbaar is.

    Maar tegen een brand zo groot als die van 64 waren alle menselijke maatregelen vergeefs. De brand woedde dagenlang en legde hele wijken in de as. Keizer Nero nam meteen maatregelen voor de getroffen bevolking. Hij liet barakken bouwen in zijn tuinen aan de andere zijde van de Tiber, voerde levensmiddelen aan, liet toezien op woekerprijzen. Allemaal voorbeeldig, maar het gerucht dat hij de lier ter hand had genomen om de brand van Troje te bezingen, liet zich niet onderdrukken. De oplossing was, zoals bekend, dat hij de stedelijke Joden, die woonden tegenover de plek waar de brand was begonnen, de schuld gaf. Omdat dat er nogal veel waren, selecteerde hij een kleine, toch al omstreden groep: de messiasbelijdende joden die in het Grieks christenen heetten, vereerders van een gekruisigde rebel.

    Het Gouden Huis

    Na dit crisismanagement was het tijd voor de wederopbouw. Nero bepaalde dat voortaan alleen nog vuurvaste materialen mochten worden gebruikt. Beton werd in deze tijd erg populair.

    Nero maakte zich de verwoesting van zijn vaderstad ten nutte en hij bouwde een paleis dat niet zozeer bewondering afdwong door zijn edelstenen en goud – dat was allang gewoon en in een tijd van algehele overdaad iets wat in brede kring ingang had gevonden – als wel door de groenvoorzieningen en de vijvers: aan de ene kant bospartijen die eenzaamheid moesten suggereren, aan de andere kant uitgestrekte ruimtes met vergezichten. Planning en uitvoering van het project berustten bij Severus en Celer: zij hadden het vernuft en de vermetelheid om met menselijke middelen iets te verwezenlijken dat de natuur onmogelijk had gemaakt, en om de middelen van de vorst er op een roekeloze manier door te jagen.  (Tacitus, Annalen 15.21.1; vert. M.A. Wes)

    Het Gouden Huis van Nero waarop Tacitus in het bovenstaande fragment doelt, was een immens complex, vergelijkbaar met de villa die keizer Hadrianus later zou aanleggen te Tivoli en groter dan het huidige Vaticaan. De verschillende gebouwen lagen op de heuvels Velia, Palatijn, Caelius en Oppius en zagen uit over een vierkante vijver in het dal tussen die heuvels. (Op de plaats van dat kunstmatige meer verrees later het Colosseum.)

    De gebouwen van het Gouden Huis (klik=groot_

    Onteigeningen

    De onteigeningen moeten veel kwaad bloed hebben gezet. Suetonius geeft een beschrijving van het paleis van Nero:

    Het vestibulum was zo groot dat daarin een kolossaal beeld van hemzelf kon staan van veertig meter hoog. Het paleis was zo immens dat het een driedubbele galerij bevatte van een mijl lengte, verder een vijver die wel een zee leek, omgeven door gebouwen die voor steden konden doorgaan. Er waren ook landelijke gedeelten met een afwisseling van akkers, wijngaarden, weilanden en bossen met allerlei tamme en wilde dieren. In de overige gedeelten was alles met bladgoud bedekt en versierd met edelstenen en parelmoer. De eetzalen hadden zolderingen met ivoren vakken die draaibaar waren, zodat er bloemen doorheen gestrooid konden worden, en van gaten voorzien, zodat van bovenaf reukwerk kon worden gesprenkeld. De belangrijkste eetzaal was rond en draaide onafgebroken dag en nacht in het rond net als het hemelgewelf. (Nero 31.2-3; vert. Daan den Hengst)

    Reconstructie

    De fundamenten van die ronde, draaiende eetzaal, de Cenatio Rotunda, zijn tussen 2009 en 2014 op de Palatijn teruggevonden. Omdat een deel van de opbouw was opgenomen in de latere paleisbouw van Domitianus, was het mogelijk monument te reconstrueren. Hieronder is foto van de maquette die ik een paar maanden geleden zag op de expositie Machinenraum der Götter. Het water in het aquaduct rechtsonder drijft de raderen aan. De reconstructie van de eigenlijke koepel is overigens hypothetisch.

    De roterende eetzaal in het Gouden Huis (Liebieghaus, Frankfurt)

    Het uitzicht vanaf dit punt over de vierkante vijver moet weergaloos zijn geweest en Nero had alle reden tot tevredenheid. Suetonius citeert de woorden die men een halve eeuw later aan de keizer-bouwheer toeschreef. Ik laat in het midden of hij ze bij de opening werkelijk heeft gesproken of dat ze zijn verzonnen:

    Zo zag het paleis eruit waarvoor hij, toen hij het na de voltooiing inwijdde, niet meer waardering over had dan dat hij zei nu eindelijk een  menswaardig verblijf te hebben gekregen. (Nero 31.3)

    [Wordt vervolgd]

    #Caelius #CenatioRotunda #Colosseum #DomusAurea #GoudenHuis #Italië #Nero #Oppius #Palatijn #PubliusCorneliusTacitus #Rome #Suetonius #Velia #villa

    Het Forum van Augustus (1)

    De resten van het Forum van Augustus

    Er zijn veel plekken in Rome waarover iets te vertellen valt, maar als blogger loop je regelmatig tegen je grenzen aan. Zeshonderd woorden, of desnoods een tweetal blogjes van elk achthonderd, is meestal onvoldoende om méér te vertellen dan wat oppervlakkigheden. Het Forum van Augustus, waarover ik het vandaag wil hebben, is een prettige uitzondering, omdat de ideologie die Romes eerste keizer uit wilde dragen, herkenbaar is voor ons. Of beter: wij kunnen hedendaagse ideeën projecteren op die stille stenen, die niets terug zeggen en ons in dit geval niet confronteren met feiten die zich niet laten interpreteren.

    Maar eerst twee dingen die u vermoedelijk wel weet: keizer Augustus kwam aan de macht als geadopteerde zoon van Julius Caesar, en die had naast het oeroude Forum Romanum al een eigen forum laten aanleggen, waarover ik al eens eerder heb geblogd. Augustus kon niet achterblijven. Zijn forum was gemodelleerd op het Caesarforum en diende eveneens de propaganda van de bouwer. Er waren echter verschillen.

    De republikeinse dictator had zich, zittend op zijn troon op het tempelpodium, gepresenteerd als een absolute vorst, maar Augustus verkocht zijn alleenheerschappij als in wezen republikeins. Zoals hij het presenteerde, combineerde hij toevallig slechts wat traditionele ambten, had hij toevallig slechts wat meer invloed dan anderen – oer-Romeinse ambities, die prima pasten in de republiek, terwijl hij ondertussen de grondslagen legde voor een volkomen nieuw bestel.

    Het plaveisel, deels gereconstrueerd

    De tempel van Mars de Wreker op dit forum was door Octavianus, zoals we Augustus noemen vóór hij de alleenheerschappij verwierf, aan de oorlogsgod beloofd als deze hem zou helpen wraak te nemen op de moordenaars van Caesar. De Romeinse biograaf Suetonius schrijft:

    De reden van de bouw van het forum was dat ten gevolge van de bevolkingstoename en het grote aantal processen de twee bestaande fora niet voldoende waren en een derde noodzakelijk scheen. Daarom is het met grote spoed, nog voor de voltooiing van de Marstempel, opengesteld voor het publiek, met de bepaling dat op dit forum speciaal strafzaken zouden worden behandeld en de loting van juryleden zou plaatsvinden. De Marstempel had hij beloofd te zullen bouwen in de slag bij Filippoi, die hij begonnen was om zijn [adoptief]vader te wreken. Daarom bepaalde hij dat de Senaat in deze tempel moest vergaderen over oorlog en vrede en het toekennen van triomftochten, dat magistraten die op weg gingen naar provincies met een staand leger met hun gevolg hiervandaan moesten vertrekken, en dat degenen die als overwinnaar terugkeerden de eretekenen van hun triomf hierheen moesten brengen.noot Suetonius, Augustus 65; vert. Den Hengst.

    Anders dan Suetonius schrijft, is lang aan dit forum gewerkt, en toen Augustus het in 2 v.Chr. ter gelegenheid van de veertigste verjaardag van de slag bij Filippoi inwijdde, was het, zoals Suetonius wel correct aangeeft, nog niet af. Tijdens het inwijdingsfeest werd ook de oorlog tegen Marcus Antonius en Kleopatra in herinnering gebracht, en wel door een reconstructie van het gevecht tussen oost en west par excellence en het doden van enkele Egyptische dieren. De Grieks-Romeinse geschiedschrijver Cassius Dio noteert:

    In het Circus werden tweehonderdzestig leeuwen afgeslacht, op het Verkiezingsplein werd een gladiatorengevecht gehouden, en op de plaats waar je tegenwoordig nog de overblijfselen ervan kan zien, werd een gevecht te water geleverd door “Perzen” en “Atheners”. (Zo werden de partijen genoemd en uiteraard wonnen de “Atheners” nu ook, net als toen.). Na dat schouwspel liet men het Circus Flaminius vollopen met water en werden zesendertig krokodillen afgeslacht.noot Cassius Dio, Romeinse Geschiedenis 55.10.7-8; vert. De Vries.

    [Wordt vervolgd]

    #Augustus #CassiusDio #ForumVanAugustus #ForumVanCaesar #Keizerfora #Mars #Octavianus #Rome #slagBijFilippoi #Suetonius

    Het testament van Caesar

    Vestaalse Maagden bewaarden het testament van Caesar (Antiquarium del Palatino, Rome)

    Het was 13 september in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde, ofwel 45 v.Chr. U weet, na dit intro, dat u bent beland in een nieuwe aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” En het antwoord is dat hij zijn testament maakte.

    Het is verleidelijk te denken dat hij zich realiseerde dat hij nog maar een half jaar te leven had. Het is zelfs niet uitgesloten. Wellicht had hij lucht gekregen van het complot van Gaius Trebonius. Caesar zal zeker hebben begrepen dat hij zijn tegenstanders weliswaar had verslagen, maar ze zelden voor zich had gewonnen. Ook moet hij hebben geweten dat veel van zijn partijgangers opportunisten waren. Anders gezegd, hij had de macht gegrepen maar slaagde er niet in een vorm te vinden waarin dat acceptabel was. De dictator-voor-tien-jaren was realist genoeg om te weten dat macht een morele fundering moest hebben. En daar schortte het aan. Suetonius vermeldt dat Caesar Spaanse bodyguards had “die hem overal met getrokken zwaard begeleidden”. Dat zegt voldoende. Het is goed mogelijk dat Caesar wist dat hij rekening moest houden met een moordaanslag.

    Testament

    Tegelijk is het mogelijk teveel te lezen in het opstellen van een testament. Een verstandig mens heeft zijn laatste wil immers ergens op papier staan. Dat was destijds niet anders dan nu. Het document dat Caesar in september 45 v.Chr. liet opstellen, was dan ook niet zijn eerste testament. Suetonius weet althans dat de dictator in 59 v.Chr. Pompeius tot erfgenaam had benoemd. Nu de Tweede Burgeroorlog voorbij was, had Caesar de gelegenheid om persoonlijke zaken als deze in alle rust te regelen in zijn buitenverblijf op de Albaanse Berg.

    In zijn laatste testament noemde hij drie erfgenamen, de kleinzoons van zijn zusters. Aan Gaius Octavius vermaakte hij driekwart van zijn vermogen, aan Lucius Pinarius en Quintus Pedius samen het resterende vierde deel. Aan het eind van zijn testament regelde hij de adoptie van Gaius Octavius in de familie der Julii en schonk hij hem zijn naam.noot Suetonius, Caesar 83; vert. Daan den Hengst.

    Dit laatste wil zeggen dat Gaius Octavius zich Gaius Julius Caesar mocht noemen. In de Late Oudheid zijn geschiedschrijvers de jongere Julius Caesar gaan aanduiden als Octavianus, en dat vermindert inderdaad de kans op misverstanden, zodat moderne historici die naam ook gebruiken. Vanzelfsprekend heeft Gaius Octavius dat niet gedaan. De magische naam die hij verwierf, was een nog groter geschenk dan driekwart van Caesars vermogen.

    Een zoon van Caesar?

    Caesar wees voogden aan voor het geval er een zoon van hem zou worden geboren, onder wie verscheidene van zijn moordenaars. Decimus Junius Brutus noemde hij zelfs onder de erfgenamen in tweede instantie. Aan het volk als geheel vermaakte hij zijn park aan de Tiber en aan iedere burger afzonderlijk driehonderd sestertiën.

    Het zou interessant zijn te weten wat Caesar op het oog heeft gehad toen hij voogden aanwees voor het geval hem een zoon geboren zou worden. Misschien moeten we denken aan Caesarion, van wie Kleopatra claimde dat het Caesars zoon was. Maar die was al geboren en Suetonius zou Caesarion wel hebben genoemd. Of misschien gaat het om een kind waarvan Caesars echtgenote Calpurnia of de eerder genoemde Eunoë zwanger was. We weten het weer eens niet.

    Monarchie?

    Nog een punt: uit niets blijkt dat Caesar streefde naar het koningschap. Het was een gewoon testament, waarin een Romein een nieuw familiehoofd aanwees. Het lijkt er niet op dat Caesar in Octavianus een nieuwe dictator-voor-tien-jaren of iets dergelijks aanwees.

    In ieder geval werd het testament in bewaring gegeven bij de Vestaalse Maagden. Niet zo vreemd. Hun huis grensde in Rome aan het huis waar Caesar, als hogepriester, gewoonlijk de nacht doorbracht. Het document lag dus in een kluis bij de buren.

    [Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

    #RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Augustus #Calpurnia #DecimusJuniusBrutus #Eunoë #GaiusOctavius #GaiusTrebonius #JuliusCaesar #KleopatraVIIFilopator #LuciusPinarius #Octavianus #PtolemaiosXVCaesarion #QuintusPedius #Suetonius #Vesta #VestaalseMaagden

    Caesars Anti-Cato

    Cato de Jongere (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

    Als ik schreef dat het augustus was in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde, ofwel 45 v.Chr., dan weet de trouwe volger van deze blog dat dit weer een aflevering zal zijn in de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

    Hij was nog steeds in de Provence en dicteerde een nieuw boek: de Anti-Cato. Zoals u al vermoedde, is het een schotschrift tegen Cato de Jongere, die, liever dan door Caesar in genade te worden opgenomen, zelfmoord had gepleegd in Utica. Caesars boek moet een flinke boekrol zijn geweest, want de dichter Martialis Juvenalis heeft het ergens over “een pik zo dik als de Anti-Cato”.

    De Anti-Cato was een reactie op de teksten die in de weken na de dood van de filosofisch ingestelde republikeinse senator waren verschenen. We weten dat Cicero een Laus Catonis schreef, waarin hij betoogde dat de man nog groter was geweest dan zijn reputatie. Cicero voltooide deze tekst in de maand vóór Caesars terugkeer uit de Afrikaanse Oorlog. We weten ook dat de dictator een afschrift van die tekst bij zich had tijdens zijn Spaanse veldtocht. Volgens Suetonius zou hij ongeveer ten tijde van de slag bij Munda een begin hebben gemaakt met het schrijven van een weerlegging.

    Scheldpartij

    Die was, althans volgens Caesar, hard nodig. De auteur van de Afrikaanse Oorlog had Cato nog getypeerd als hoogstaand. Caesars protegé Marcus Junius Brutus had een vriendelijk geschrift aan Cato gewijd. Ook Aulus Hirtius, die voor Caesar het achtste boek van de Gallische Oorlog had geschreven, had zich in een antwoord op Cicero’s lofrede genuanceerd over Cato uitgelaten. Caesar vond het allemaal te vriendelijk voor de dode senator. Hij besloot hem volledig af te branden.

    De tekst is verloren, maar het schijnt een ordinaire scheldpartij te zijn geweest, waarin Cato de Jongere onder meer werd getypeerd als dronkaard. Dit soort teksten kennen we wel meer uit de Oudheid: eindeloze verzamelingen invectieven, doorgaans nog niet eens voor een kwart waar. Scheldpartijen als die van Caesar dienden, zoals Cicero in een van zijn brieven observeert, echter vooral om Cato’s verheven karakter nog beter te laten uitkomen.

    Caesars haat

    De vraag is waarom Caesar zich bij het schijven van de Anti-Cato door zijn blinde, contraproductieve haat heeft laten leiden. Ik ga eens wat speculeren over wat Caesar zoal zal hebben gedacht.

    Ik denk dan dat het antwoord is dat het feitelijk ging over de vraag wat een Romeinse man behoorde te zijn. De hele geschiedenis van de republiek was opgehangen aan traditionele helden, die onkreukbaar en dapper waren, die verantwoordelijkheid namen en geen duimbreed toegaven aan geweld of despotie. Cato was de belichaming van die aloude Romeinse virtus, een woord dat we niet goed kunnen vertalen maar waarvan de betekenis min of meer die is van deugd, ruggengraat, karakter, fatsoen. De man die in Utica de republiek had verdedigd, stond voor alles wat de republiek groot had gemaakt.

    Het recht van de sterkste

    Een Pompeius had naast verdiensten ook duidelijke fouten gehad. Een Caesar kon zo iemand minachten. Vrijwel alle senatoren in Rome waren óf Caesars eigen creaturen en dus opportunisten, óf zijn tegenstanders, die hij had verslagen. Ook daarvoor hoefde Caesar geen respect te voelen. Maar Cato was onverslagen ten onder gegaan, trouw aan zijn principes en aan de deugden van de republiek. Op hem viel niets aan te merken. Dat maakte hem mateloos irritant.

    Misschien moet ik het anders formuleren. Caesar baseerde zijn macht op geweld, terwijl Cato natuurlijk gezag had bezeten. Wie Cato’s karakter prees, impliceerde tegelijk dat Caesar geen deugden bezat. In feite belichaamde Cato Caesars eigen gebrek aan legitimiteit. Daarom was er Caesar veel aan gelegen de reputatie van de man te vernietigen. Dus schreef hij een Anti-Cato. Feitelijk verdedigde Caesar een wereld zonder moreel gezag, waarin hij wilde regeren met het recht van de sterkste.

    [Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

    #RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #AulusHirtius #CatoDeJongere #Cicero #JuliusCaesar #Juvenalis #MarcusJuniusBrutus #Suetonius #virtus

    Het vernieuwde leger van Caesar

    Romeinse standaarddrager (Kunsthistorisches Museum, Wenen)

    Ik zeg niet dat de legionairs van Julius Caesar, aan wie ik zojuist een blogje wijdde, voortaan alleen nog maar vriendelijke heren waren. Ik noemde het bloedbad in de Griekse stad Gomfoi al eens. Evenmin beweer ik dat Caesar op een humanitaire missie was. Het disciplineren van de soldaten was noodzakelijk omdat verdere plundering schadelijk was voor het door Caesar verworven Romeinse Rijk.

    Het ontstaan van een beroepsleger

    Maar toch. Er veranderde nóg iets. Een Romeinse man mocht zesmaal worden opgeroepen voor een veldtocht. De proletariërs die het leger waren gaan vormen, dienden zes jaren aaneen. Het leger dat Caesar in Gallië inzette, diende langer, veel langer. Uiteraard waren er protesten en muiterijen, maar gaandeweg groeide een beroepsleger. Ten tijde van keizer Augustus diende een legionair twintig jaar, waarna hij nog vijf jaar beschikbaar moest blijven. De soldij en de afzwaaipremie (aanvankelijk een boerderij, later een betaling) waren gereguleerd. De officieren kregen fors meer betaald, opdat ze loyaal zouden zijn en geen leiding zouden geven aan muiterijen.

    Een en ander veronderstelde een herziening van het muntstelsel. De soldaten namen immers niet zelf wat ze wilden hebben, maar kregen betaald. En dat geld moest komen van de muntmeester. Er was zoveel edelmetaal mee gemoeid dat Caesar en zijn tijdgenoten kozen voor het aanmunten van goud. Augustus was blij toen hij de beschikking kreeg over de schatten van Egypte.

    Het ongelijk van Mommsen

    De grootste oudhistoricus aller tijden, Theodor Mommsen, meende dat het augusteïsche leger een nieuwe schepping was, maar dat is onjuist gebleken. Er zijn sinds de late negentiende eeuw honderden inscripties bij gekomen die documenteren waar latere generaals hun soldaten demobiliseerden. Daardoor weten we nu dat na de moord op Caesar zijn legionairs terugkeerden onder de vaandels, sommigen voor zijn collega-consul Marcus Antonius, anderen voor Caesars achterneef Gaius Octavius. Dit verklaart waarom de nummers van Caesars legioenen in het latere keizerlijke leger tweemaal voorkomen. Naast V Alaudae was er ook V Macedonica, naast VI Ferrata was er VI Victrix en naast X Equestris (later: Gemina) was er X Fretensis.

    Het leger was niet langer primair een plundermachine waarmee legionairs investeerden in zichzelf. De legioenen beschermden de bezittingen van de keizer: het Romeinse Rijk. Het was een bijeffect van Caesars optreden.

    De hemel laten neerstorten

    De onbekende auteur van De Spaanse Oorlog last tegen het einde van zijn werkje de toespraak in die Caesar zou hebben gehouden op de landdag in Sevilla. Hij zou de aanwezigen hebben herinnerd aan de weldaden die hij hun had bewezen en zou hun hebben beschuldigd van trouweloosheid. Een trouweloosheid die des te dommer zou zijn omdat de Andalusiërs wisten hoe verschrikkelijk goed Caesars leger was:

    Realiseerden jullie je dan niet dat het Romeinse volk legioenen heeft die jullie nooit zouden kunnen weerstaan en die desnoods de hemel kunnen laten neerstorten?

    Deze hyperbool aan het einde van De Spaanse Oorlog komt uit de pen van een van Caesars officieren, die een ongezochte manier zag om zichzelf een compliment te geven. Maar de passage snijdt hout. Caesar had een leger gevormd dat gedisciplineerd was, goed werd betaald, bereid was te vechten in plaats van te plunderen – kortom, dat voor een Caesar of voor een keizer desnoods de hemel kon laten neerstorten.

    Of ermee op te rukken naar de Parthen. De beslissing tot die oorlog hing in de lucht en Caesar zal 2069 jaar geleden druk zijn geweest met de voorbereidingen.

    [Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

    #RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Augustus #GaiusOctavius #Gomfoi #JuliusCaesar #krijgsgeschiedenis #legioen #muntgeld #SpaanseOorlog #Suetonius #VAlaudae #VMacedonica #VIFerrata #VIVictrix #XFretensis #XGemina #XIIFulminata