De opstand van Tacfarinas (3)

Een ereteken voor de Romeinse commandant Scipio in Lepcis Magna

[Dit is het laatste van drie blogjes over de opstand van Tacfarinas. Het eerste was hier.]

De voor het jaar 21 na Chr. door keizer Tiberius aangewezen commandant, Quintus Junius Blaesus, had een nieuwe strategie. Hij begreep dat een regulier leger 100% van de bezittingen 100% van de tijd moet beschermen, terwijl een guerrilla-leider maar af en toe succes hoeft te hebben om door te kunnen gaan. Mits hij de steun heeft van de boeren, die het guerrilla-leger moeten voeden. Blaesus besloot de boerenbevolking beter te beschermen of – afhankelijk van je perspectief – meer onder druk te zetten en verspreidde daarom zijn troepen. Hij bezat immers twee legioenen met hulptroepen en kon zijn manschappen dus ook over een breed terrein inzetten.

Contraguerrilla

VIIII Hispana opereerde in het oosten, langs de weg naar Lepcis Magna, waar generaal Scipio belette dat de rebellen samenwerkten met de verderop wonende Garamanten. Blaesus’ zoon beschermde de boeren rond de Numidische hoofdstad Cirta (tegenwoordig Constantine). Zelf opereerde Blaesus, aan het hoofd van III Augusta, in het centrum, in de omgeving van het huidige Tébessa. Tacitus schrijft:

Door met de beste soldaten op strategische punten forten en versterkte plaatsen aan te leggen had Blaesus de manoeuvreerruimte voor de vijanden zeer beperkt, waardoor ze zich nergens meer veilig wisten: waarheen ze ook afbogen, altijd was er wel een Romeinse eenheid vóór hen, in hun flank en vaak ook in hun rug. Grote aantallen werden op die manier vernietigd of ingesloten.

Vervolgens splitste Blaesus zijn al in drieën verdeelde leger op in nog meer eenheden die hij onder bevel plaatste van beproefde centurio’s. Ook trok hij niet, zoals zijn voorgangers hadden gedaan, aan het eind van de zomer de troepen terug of legerde hij ze in de winterkwartieren [in Ammaedara], maar legde hij her en der forten aan en liet hij van daaruit Tacfarinas, die steeds van kamp wisselde, opjagen door middel van lichtgewapende soldaten die de weg kenden in de woestijn.noot Tacitus, Annalen 3.74.2-3; vert. Wes.

De laatste opmerking is interessant. Feitelijk zien we dat de Numidische bevolking verdeeld is: er waren mensen die met het Romeinse leger wilden samenwerken. Het idee dat ik aanstipte in het eerste blogje, dat we Tacfarinas’ opstand kunnen bezien als uiting van anti-Romeins verzet, is dus onjuist. Maar ook het andere idee, dat men juist sneller aansluiting wilde bij de Romeinse cultuur, is onjuist.

Uiteindelijk, nadat zijn broer gevangengenomen was, trok Tacfarinas zich helemaal terug, echter haastiger dan in het belang was van de provinciebewoners, want nog steeds waren er figuren over die de oorlog weer konden doen oplaaien.noot Tacitus, Annalen 3.74.3; vert. Wes.

Het is complexer dan “Rome versus Numidië”, waarbij we Numidië óf opvatten als gretige bondgenoot óf als anti-Romeinse tegenstander. We hebben feitelijk te maken met een lokale elite die wilde samenwerken met Rome, die zich gefrustreerd voelde, die een capabele commandant voor de eigen troepen vond, en die verdeeld reageerde toen Rome succes begon te krijgen. Anders gezegd: Rome bestuurde via lokale elites en er waren altijd pro-Romeinse mensen, zoals er in tijden van crisis anti-Romeinse mensen waren.

Juba II (Oude museum, Cherchell)

Het einde

De vlucht van Tacfarinas was echter niet het einde van de oorlog. In 23 overleed Juba II, de koning van de Mauri in Marokko en het westen van Algerije. Sommige van Juba’s onderdanen hadden onder leiding van Mazippa zij aan zij met Tacfarinas’ Musulamii gestreden; nu hun koning dood was, raakte het koninkrijk nog meer verdeeld. Mazippa kreeg steun van groepen Garamanten (een nomadisch volk dat leefde tussen Lepcis Magna en de oases van Libië) en de laatste troepen van Tacfarinas.

Samen sloegen ze het beleg op voor Thubursicum Numidarum, een heuvelfort in het noordoosten van Algerije. Gesteund door Mauri die wel loyaal waren aan Rome – Rome bestuurde via de lokale elite – wist III Augusta, inmiddels gecommandeerd door Publius Cornelius Dolabella, de blokkade echter op te heffen.

Thubursicum Numidarum

Tacfarinas vluchtte naar een verlaten Romeins fort dat hij ooit zelf in brand had laten steken, en meende daar veilig te zijn. Evengoed vertelden Numidische bondgenoten aan Dolabella waar ze Tacfarinas konden vinden. Toen de Romeinen in het voorjaar van 24 de aanval inzetten, wierp de Numidische leider zich in de vijandelijke speren en kwam zo om het leven.

In de komende decennia werd in het gebied van de Musulamii de ene Romeinse stad na de andere gebouwd: Mactaris, Theveste, Madauros, Timgad, Cuicul, Sitifis, Thamugadi en Lambaesis. En toch: er bleven altijd nomaden. Ze moesten andere routes zoeken, maar de symbiotische relatie met de steden bleef bestaan.

#AfricaProconsularis #Algerije #Ammaedara #Cirta #Garamanten #IIIAugusta #JubaII #LepcisMagna #Libië #Marokko #Mauri #Mazippa #Musulamii #nomadisme #Numidië #PubliusCorneliusDolabellaAfricanus #PubliusCorneliusTacitus #QuintusJuniusBlaesus #Tacfarinas #ThubursicumNumidarum #Tiberius #Tunesië

De opstand van Tacfarinas (2)

Een Numidische ruiter (Musée du Bardo, Tunis)

[Dit is het tweede van drie blogjes over de opstand van Tacfarinas. Het eerste was hier.]

In hetzelfde jaar [17 na Chr.] brak er in Africa oorlog uit. De aanvoerder van de vijanden was Tacfarinas. Hij was een Numidiër van geboorte en had in het Romeinse leger gediend bij de hulptroepen. Later was hij gedeserteerd.noot Tacitus, Annalen 2.52.1; vert. Wes.

Een deserteur: de Romeinse geschiedschrijver Tacitus weet wel hoe hij een personage zó bij moet introduceren dat lezers meteen weerzin voelen. En nu was die nietswaardige dus vervallen tot banditisme.

Eerst had hij een aantal figuren die zonder middelen van bestaan rondzwierven en overvallen pleegden, om zich heen verzameld om links en rechts te roven en te plunderen…noot Tacitus, Annalen 2.52.1; vert. Wes.

Met andere woorden: nomaden die in hun bewegingsvrijheid waren beperkt en weinig alternatieven hadden. De ontevreden hulptroeper had de mannen gevonden die hem konden helpen. Hij organiseerde ze alsof ze een Romeins leger waren, met infanterie- en cavalerie-eenheden.

Uitbreiding van de opstand

Wat was begonnen als een reeks roofovervallen in het zuidoosten van Algerije en het zuiden van Tunesië, breidde zich uit naar het westen, waar de Mauri zich bij de opstand aansloten.

Hun aanvoerder was Mazippa. De twee commandanten hadden hun manschappen zó verdeeld dat Tacfarinas op Romeinse wijze uitgeruste soldaten kon concentreren in een kamp om ze een militaire training te geven, terwijl Mazippa met lichtgewapende bendes brandstichtend en moordend rondtrok en overal terreur uitoefende.noot Tacitus, Annalen 2.52.2; vert. Wes.

Dit schreeuwde om een Romeinse reactie. De gouverneur van Africa, Marcus Furius Camillus, rukte met III Augusta op tegen Tacfarinas. Omdat die inmiddels aan het hoofd stond van een getraind Numidische leger, ontweek hij de slag niet – en hij werd door de legionairs verslagen. Dat leverde Furius Camillus een standbeeld in Rome en wat militaire onderscheidingen op, maar Tacfarinas was nog in leven en kon de oorlog voortzetten. Een oorlog die nu eens leek op een regulier conflict, en dan weer op een guerrilla.

Het volgende jaar zag een herhaling. Tacfarinas versloeg een onderafdeling van III Augusta, maar de nieuwe Romeinse gouverneur wist vervolgens het Numidische leger te verslaan. Maar ook hij kon de oorlog niet beëindigen en de rebellen kregen steeds meer ruimte om toe te slaan. Ze bedreigden de steden aan de kust. Dit bewijst dat ze konden rekenen op de steun van de bevolking, die inmiddels was verstoken van seizoenarbeiders.

Een Romeinse ruiter (Musée national des antiquités, Algiers)

Onderhandelingen

Er moest een compromis worden gevonden. De Musulamii vochten om de oude samenwerking te herstellen, waarbij ze vrijuit konden bewegen. Tacfarinas stuurde dus gezanten naar keizer Tiberius, die uitlegden dat ze gedwongen waren tot actie zolang de verhoudingen niet hersteld waren. Tiberius ervoer dit als belediging: Rome had het destijds Spartacus niet toegestaan om op basis van afspraken een einde aan een conflict te maken, dus het huidige, veel machtigere Rome moest het Tacfarinas ook niet toestaan.noot Tacitus, Annalen 3.73.2.

In het jaar 21 stuurde Tiberius daarom VIIII Hispana, dat tot dan toe was gestationeerd in Siscia (het huidige Sisak in Kroatië), om III Augusta te helpen. Eenmaal in Africa toonde de nieuwe commandant, Quintus Junius Blaesus, zich echter bereid tot concessies. En dat werkte. Door een amnestie af te kondigen, bracht hij diverse groepen ertoe Tacfarinas in de steek te laten.noot Tacitus, Annalen 3.73.3.

[wordt vervolgd]

#AfricaProconsularis #Algerije #IIIAugusta #MarcusFuriusCamillusAfricanus #Mauri #Mazippa #Musulamii #nomadisme #Numidië #PubliusCorneliusTacitus #QuintusJuniusBlaesus #Spartacus #Tacfarinas #Tiberius #Tunesië #VIIIIHispana

De opstand van Tacfarinas (1)

Ruiter uit een nomadenvolk (Museum Bani Walid)

Het simpele verhaal eerst: Tacfarinas was een Numidische plattelandsrebel die het tijdens de regering van keizer Tiberius opnam tegen de Romeinse legers. Zulke opstanden zijn overal gedocumenteerd waar de Romeinen de macht overnamen. Dat was het simpele verhaal. Nu de iets complexere betekenis. Je kunt zulke gebeurtenissen op verschillende manieren interpreteren, bijvoorbeeld als een vorm van verzet tegen een vreemde overweldiger, of als protest tegen een te geringe mogelijkheid om te profiteren van de kansen die de Romeinse wereld bood, of een combinatie van deze twee motieven, of nog anders.

Perspectiefwisselingen

Het kan nog iets complexer. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog veranderde de westerse visie op Griekenland en Rome. Tot dan toe had men de verspreiding van de klassieke cultuur beschouwd als iets goeds. Een veroveraar als Alexander de Grote of een imperialistische mogendheid als Rome bracht de verslagen bevolking naar een hoger cultureel plan. Na de Dekolonisatie keerde het perspectief om: Alexander gold als een massamoordenaar en de Romeinen stonden vijandig tegenover de lokale culturen.

Het eerstgenoemde perspectief is niet automatisch onjuist. Wie welvaart brengt – en dat deed Rome meer dan Alexander – maakt ethische keuzes mogelijk die voordien niet bestonden. Dat noemen we vooruitgang. Ook het tegengestelde perspectief is niet automatisch onjuist: Alexanders oorlogen waren ronduit genocidaal. Wat in beide perspectieven wél automatisch onjuist is, is de aanname dat er twee groepen waren. Maar een antieke imperialistische mogendheid kon haar gezag niet zomaar opleggen. Daarvoor had ze domweg de middelen niet. Alexander moest samenwerken met Perzische bestuurders, Rome bestuurde via de plaatselijke elites. En daarmee wordt het beeld ineens een stuk complexer en interessanter.

We kunnen Tacfarinas’ opstand natuurlijk nog steeds typeren als reactie op te beperkte mogelijkheden om mee te doen aan wat Rome had te bieden: een protest tegen discriminatie. En we kunnen Tacfarinas’ opstand bezien als uiting van anti-Romeins verzet. In Algerije, dat pas na een buitengewoon bloedige oorlog onafhankelijk werd van Frankrijk, bestaan beide interpretaties. Maar ze schieten allebei te kort.

De dadeloogst was typische seizoensarbeid (Museum Bani Walid)

Romeins gezag

Het Romeinse gezag was uitgebouwd vanuit de provincie Africa (Tunesië), waaraan Julius Caesar na de slag bij Thapsus het noordoosten van Algerije aan had toegevoegd. Hier lagen allerlei steden, en meer naar het zuiden ging het landschap over in een steppe waar herders met kuddes heen en weer trokken. Deze groep staat bekend als de Musulamii; onze Latijnse bronnen typeren hen als een stam of een stamfederatie. In de oogsttijd waren ze vlakbij de steden, waar ze bijverdienden als seizoenarbeiders; daarna trokken ze weer naar de steppe, waar ze contact hadden met andere nomaden, met wie ze producten ruilden, die ze in de oogsttijd weer vervoerden naar de steden. Zo speelden de Musulamii een rol bij de handel door de Sahara.

Deze gang van zaken was voor alle betrokkenen profijtelijk en er moeten vriendelijke contacten hebben bestaan tussen de leiders van de Musulamii en de Romeinse bestuurders. Rome oefende zijn macht indirect uit, zoals zo vaak.

En zoals even vaak: als Rome te maken had met seizoensmigratie, ging het verkeerd. De soldaten van III Augusta, gestationeerd in Ammaedara (het huidige Haidra), legden een weg aan, bouwden nieuwe dorpen met vaste weilanden en akkers, en sneden zo een belangrijke route af waarlangs de nomaden hun kuddes verweidden. Dat kon alleen maar leiden tot protest.

[wordt vervolgd]

#AfricaProconsularis #Algerije #Ammaedara #Dekolonisatie #Haïdra #IIIAugusta #JuliusCaesar #Musulamii #nomadisme #Numidië #Tacfarinas #Tiberius #Tunesië