Titus Livius (4): inhoud

Zomaar een Romein, niet per se Titus Livius (Museum für Kunst und Gewerbe, Hamburg)

[Vierde blogje in een reeks over de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius. Het eerste deel was hier.]

Avaritia & crudelitas

Ik was vanmorgen begonnen met een samenvatting van het geschiedwerk van Titus Livius en had de tweede eeuw v.Chr. bereikt. Nu volgt het conflict tussen twee rivaliserende Romeinse staatslieden: Marius en Sulla. De boeken 66-70 gaan over de opkomst van Marius en worden gevolgd door zes boeken over de Bondgenotenoorlog, waarin de Romeinen moeten vechten tegen hun Italische medestanders, die burgerschap eisen. Na een Romeinse zege voeren de Romeinen oorlog tegen koning Mithridates van Pontus, zonder hem te overwinnen. Generaal Sulla neutraliseert het probleem, keert terug naar Italië en bestuurt de republiek als dictator.

Dit deel van de geschiedenis van Rome vanaf de oprichting, dat de verdeeldheid van de Romeinse elite hekelt en eindigt met de dood van Sulla, werd waarschijnlijk aan het begin van onze jaartelling gepubliceerd. De Periochae maken duidelijk dat Livius vaak aangaf dat politieke vraagstukken werden opgelost per vim, “met geweld”. Andere terugkerende begrippen zijn avaritia en crudelitas, “gierigheid” en “wreedheid”. Het was dus geen opbeurende lectuur, al zal Livius hebben opgemerkt dat met Augustus alles beter was geworden.

De ondergang van de Republiek

De boeken 91-105, gepubliceerd rond 5 na Chr., gaan over de opkomst van Pompeius, Crassus en Julius Caesar. We vernemen hoe de jonge Pompeius met succes vecht tegen de rebellenleider Sertorius in Hispania, zich bindt aan Crassus en consul wordt, en later vecht tegen de Cilicische piraten, Mithridates en de Joden. Hierop volgt de formatie van het Eerste Driemanschap, door Livius getypeerd als “een samenzwering tegen de staat door de drie voornaamste burgers”. Caesars sensationele Gallische oorlog eindigt met een climax: de Romeinen steken in Boek 105 niet alleen de Rijn maar ook het Kanaal over.  Deze ontknoping suggereert dat Livius’ boodschap was dat Romeinen, als ze hun verdeeldheid maar overwonnen, de grootste dingen konden bereiken. Het is interessant dat Boek 104 een digressie heeft gehad geweest over Germaanse gewoonten, wat suggereert dat Livius de rapporten heeft gelezen van de Romeinse generaals Drusus en Tiberius.

De volgende decade gaat over de staatsgreep van Caesar. Boek 106 begint met de dood van Julia, Caesars dochter en de echtgenote van Pompeius. Vanaf nu zijn de harmonieuze relaties tussen de Romeinse leiders verdwenen. Ramp volgt op een ramp. De Belgische leider Ambiorix verslaat de legioenen van Caesar en de Parthische commandant Surena verslaat de soldaten van Crassus in Carrhae. Er is onrust in Rome, Caesar wordt verslagen bij Gergovia, en hoewel hij in Boek 108 de Galliërs verslaat, verslechtert zijn relatie met Pompeius nog verder. De Tweede Burgeroorlog breekt uit. Ik citeerde in een eerder blogje al Livius’ jeugdherinnering aan een waarzegger die in Padua de uitkomst van de slag bij Farsalos “zag”. Boek 115, waarschijnlijk gepubliceerd in 8 na Chr., eindigt met Caesars viervoudige triomf. Het moet bemoedigend zijn geweest voor Livius’ tijdgenoten, die net ernstige militaire tegenslagen in Illyricum hadden geleden.

Boek 116 begint met het complot tegen Caesar. Livius’ oordeel over de dictator: “Het valt niet uit te maken of het beter was voor de republiek dat Caesar werd geboren of dat beter was geweest als hij nooit was geboren.” De hele pentade (dus de boeken 116-120) beschrijft dan het conflict tussen Marcus Antonius en Octavianus. Vijf boeken is veel ruimte voor slechts twee jaar, maar Padua, waar Livius is geboren, speelde in deze oorlog een rol en Livius had het meegemaakt. Hij zal de gebeurtenissen belangrijker hebben gevonden dan wij. Boek 120 beschrijft hoe de twee kemphanen met Lepidus het Tweede Driemanschap sluiten.

Augustus

Livius publiceerde deze pentade in ca.10 na Chr. en het is mogelijk dat hij opnieuw benadrukte dat heersers samenwerken, een thema dat in deze jaren steeds belangrijker was in de Augusteïsche propaganda. Uit deze jaren stamt een tempel voor Concordia en ook werd Tiberius ingewerkt als opvolger.

Maar ook al stemde Titus Livius in met de heerschappij van Augustus, hij wilde ook niet ontkennen dat diens regering met geweld was begonnen. Moderne oudheidkundigen wijzen wel op de opmerking in de Periochae dat Boek 121 en de volgende boeken zijn gepubliceerd “na de dood van Augustus”. Dat hoeft niet te betekenen dat Livius censuur vreesde; hij lag ongeveer op schema.

De boeken 121-133 vertellen over de oorlog van de Driemannen tegen Brutus en Cassius, culminerend in de Dubbele veldslag bij Filippoi (Boek 124). Daarop volgen Marcus Antonius’ oorlog tegen de Parthen (Boek 128) en Octavianus’ oorlogen tegen Sextus Pompeius en in Illyricum. Lepidus verdwijnt van het toneel (Boek 129) en Marcus Antonius ontmoet Kleopatra. De Zeeslag bij Aktion rondt het verhaal af.

Misschien was dit het oorspronkelijke eindpunt van Livius’ project. Hij was ooit begonnen met een geschiedenis van Rome, en had nu het moment bereikt waarop hij zich aan dat werk had gezet. Hij had toen gedacht dat na de burgeroorlogen een ethisch reveil mogelijk was. De Romeinse wereld was inderdaad vreedzamer geworden, maar hij moet hebben opgemerkt dat de republiek, met zijn publieke debatten, was veranderd in een monarchie, waar beslissingen werden genomen door één man. En in het geheim.

Livius was daardoor niet in staat iets te produceren zoals de voorgaande drieëndertig boeken, waarin hij vierentwintig jaar had beschreven. Na boek 134 verviervoudigt het tempo van zijn verhaal: hij beschrijft tweeëntwintig jaar in slechts negen boeken. Het verhaal was nu heel anders dan het voorafgaande en het is mogelijk dat Livius zijn belangstelling begon te verliezen. Het is waarschijnlijk dat boek 134 begon met de woorden van fragment 58:

Ik heb inmiddels genoeg roem verdiend en zou een punt achter mijn geschiedwerk kunnen zetten, maar mijn rusteloze geest voedt zich met het schrijven.

Titus Livius bleef dus schrijven. De Periochae van de laatste boeken zijn zeer kort en suggereren niet dat het opwindende lectuur was. Dat was niet Livius’ schuld. De tijden waren aan het veranderen. De trieste paradox van de geschiedschrijving is immers dat alleen oorlogen en rampen materiaal leveren voor een boeiend narratief. Als de laatste boeken van de Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad wat saai waren, was het omdat Livius tot zijn geluk niet leefde in interessante tijden.

[wordt morgenochtend vervolgd]

PS

Het hing al een tijdje in de lucht, maar de universiteit van Cardiff sluit inderdaad alle oudheidkundige opleidingen. Een nieuwe bijdrage aan het lijstje hier.

#antiekeGeschiedschrijving #Augustus #DerdeBurgeroorlog #digressie #EersteDriemanschap #GaiusMarius #GallischeOorlog #GnaeusPompeiusMagnus #JuliaI #JuliusCaesar #KlassiekeGeschiedschrijvers #LuciusCorneliusSulla #MarcusLiciniusCrassus #MithridatesVIEupator #Octavianus #ParthischeRijk #Periochae #slagBijFarsalos #Tiberius #TitusLivius #TweedeBurgeroorlog #TweedeDriemanschap

De slag bij Farsalos (3)

De vlakte van Farsalos

[Derde deel van het verslag over de slag bij Farsalos. Het eerste was hier.]

De wijze waarop de antieke auteurs de spanning voor opdrijven voordat ze de slag bij Farsalos beschrijven, is alleszins begrijpelijk. Het was bepaald geen uitgemaakte zaak wie het gevecht en de Tweede Burgeroorlog zou winnen. Aan de ene zijde de Senaat met als opperste generaal Pompeius. Dit leger was niet alleen getalsmatig sterker, maar had bovendien nog maar kort geleden bij Dyrrhachion de overwinning geboekt. Het was goed gemotiveerd.

Aan de andere zijde stond Caesar, met een kleiner leger, nog onlangs verslagen. Het bestond echter uit veteranen, die bovendien wisten dat het er vandaag op aan zou komen. Als ze opnieuw zouden verliezen, was er geen enkele hoop – niet op een eindzege, zelfs niet op een rustige oude dag. Pompeius’ ondercommandanten, zoals Titus Labienus, hadden immers krijgsgevangenen laten executeren. Dat zullen wel mensen zijn geweest die het burgerrecht hadden verworven onder de Lex Roscia, maar ook voor “oude” Romeinse burgers leek capitulatie levensgevaarlijk. Men moest winnen, zo simpel.

Caesars eigen woorden

We zullen vandaag Julius Caesar zelf zoveel mogelijk aan het woord laten. Hij is onze uitgebreidste bron, hij was ooggetuige, en latere bronnen volgen hem. Ook moest hij, eenmaal alleenheerser, samenwerken met zijn voormalige tegenstanders. Hij kon ze niet typeren als laf of oneervol. Caesar zal als bron niet 101% betrouwbaar zijn, maar bij zijn verslag wist hij zich gehouden aan grenzen aan zijn vertekening.

Er zijn andere verslagen geweest, en het is belangrijk te constateren dat een Titus Livius pompeiaanse sympathieën zou hebben gehad, maar dit deel van Livius’ geschiedwerk is verloren gegaan, net als zijn bronnen. Wat latere auteurs hebben te melden, kan heel goed via een Livius teruggaan op een door hem geraadpleegd pompeiaans ooggetuigenverslag, maar we kunnen dat niet langer weten. Caesar schrijft (in de vertaling van Hetty van Rooijen):

Toen Caesar zijn troepen volgens krijgsgebruik tot de strijd aanspoorde, legde hij de nadruk op alles wat hij voor hen had gedaan. Hij wees er vooral op dat de soldaten voor hem konden getuigen hoe hardnekkig hij naar vrede had gestreefd … Nooit had hij nodeloos bloed van soldaten vergoten en evenmin had hij de staat van een van beide legers willen beroven. (Burgeroorlog 3.90)

Wat ik uit dit citaat heb weggelaten (op de …) is de vermelding van de diverse pogingen tot onderhandeling. Ik denk dat Caesar die alleen opnam in zijn verslag om zijn senatoriële lezers eraan te herinneren. Op de dag van Farsalos zal hij beknopter zijn geweest, want hij moet zijn praatje enkele keren hebben afgestoken, vier keer bij de vier cohorten die van elk van de negen legioenen de eerste linie vormden. Zesendertig toespraken dus, en ook nog een praatje bij de ruiterij op de rechtervleugel.

Crastinus

In Caesars verslag komen diverse officieren voor, die vaak woorden in de mond gelegd krijgen waarmee Caesar zichzelf indirect lof toezwaait. Die woorden kunnen heel goed werkelijk gesproken zijn, maar Caesar selecteert ze natuurlijk niet zonder reden.

In Caesars leger bevond zich de vrijwillig opgekomen veteraan Crastinus, die het jaar ervoor bij hem eerste centurio van het Tiende Legioen was geweest, een buitengewoon moedig man. Hij zei, toen het signaal was gegeven: “Mannen …, volg mij, en zet je in voor je bevelhebber, zoals je beloofd hebt! Alleen dit gevecht is nog over; daarna zal hij zijn oude aanzien terugkrijgen en wij onze vrijheid!”

En met een blik naar Caesar zei hij: “Bevelhebber, vandaag zal ik ervoor zorgen dat u mij bij leven of na mijn dood dankbaar kunt zijn!” Na deze woorden stormde hij als eerste uit de rechtervleugel vooruit, gevolgd door ongeveer honderdtwintig keursoldaten van de vrijwilligers. (Burgeroorlog 3.91)

Voor wie het nog niet door mocht hebben: als Caesar zegt dat iemand “buitengewoon moedig” was, heeft hij het meestal ook over loyaliteit.

[De strijd barst over een uur los. Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #GaiusCrastinus #GnaeusPompeiusMagnus #Griekenland #JuliusCaesar #slagBijFarsalos #Thessalië #TweedeBurgeroorlog #XGemina

De slag bij Farsalos (5)

Pompeius, die tijdens de slag bij Farsalos verkeerde in een shock (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

[Vijfde deel van het verslag over de slag bij Farsalos. Het eerste was hier.]

In het vorige stukje beschreef ik – of beter: gaf ik in Hetty van Rooijens vertaling weer wat Caesar beschreef – hoe bij Farsalos de legioenen van Caesar en Pompeius slaags waren geraakt en hoe het ruiterijgevecht in Caesars voordeel was beslist. Daarna hadden de legionairs waarmee Caesar zijn cavalerie had versterkt, om Pompeius’ slaglinie getrokken en hadden zijn legionairs in de rug aangevallen.

Caesar had nog een troefkaart. Zijn legionairs hadden opgesteld gestaan in drie linies. De twee eerste linies waren al actief, maar de derde linie stond er achter. (Vaak wordt over het hoofd gezien dat hier ook de hospikken stonden.) Caesar activeerde deze troepen. Pompeius zal het ook hebben gedaan, maar in zijn geval ging het vrijwel zeker om rekruten en niet om veteranen.

De beslissing bij Farsalos

Tegelijkertijd gaf Caesar zijn derde linie, die tot dat moment rustig op haar plaats was gebleven, bevel tot een stormaanval. Toen daarmee nieuwe, onverzwakte troepen de vermoeide strijders aflosten en anderen hen in de rug aanvielen, hielden de Pompeianen niet langer stand en sloeg de hele menigte op de vlucht.

Caesar had zich dus niet vergist: van de cohorten die tegenover de ruiterij in de vierde linie geplaatst waren ging de overwinning uit, zoals hij bij het aanvuren van de soldaten had voorspeld. Want door hen werd allereerst de ruiterij verjaagd, door hen werd ook een bloedbad aangericht onder de boogschutters en slingeraars, en door hen werd eveneens het leger van Pompeius aan de linkerkant omsingeld en begon de vlucht. (Burgeroorlog 3.94)

Het compliment dat Caesar zichzelf geeft, is op het moment van zijn triomf niet eens meer verborgen. Na deze constatering schakelt hij, om het in televisietaal te zeggen, over naar een andere locatie.

Pompeius’ lot

Toen Pompeius zag dat zijn ruiterij verslagen was en hij de paniek waarnam bij dat deel van zijn leger waarop hij het meest vertrouwde, verloor hij ook zijn vertrouwen in de overige troepen, verliet de slag en reed rechtstreeks terug naar het legerkamp. Tegen de centurio’s die hij bij de hoofdpoort op wacht had gezet, riep hij luid, zodat ook de soldaten het hoorden: “Bescherm het kamp en verdedig het krachtig als er moeilijkheden komen. Ik ga de andere poorten langs om de wachttroepen van het kamp moed in te spreken.” Hierop begaf hij zich naar de veldheerstent. (Burgeroorlog 3.95)

Ploutarchos beschrijft, misschien op gezag van een door Livius geciteerde auteur, hoe Pompeius tijdens de slag bij Farsalos verkeerde in iets dat sterk lijkt op een shock.

Het was moeilijk te zeggen wat er in zijn hoofd omging. Hij leek het meest op een waanzinnige die aan verstandsverbijstering leed, en vergat zelfs dat hij Pompeius de Grote was. Zonder iemand iets te zeggen liep hij langzaam weg naar het kamp. … In zo’n toestand liep hij naar zijn tent en bleef daar sprakeloos zitten, totdat samen met de vluchtenden ook veel achtervolgers het legerkamp binnenvielen. Toen riep hij alleen maar uit: “Wat? Zelfs tot in het hoofdkwartier?” (Pompeius 72)

[Wordt vervolgd om half twee. Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Appianus #GnaeusPompeiusMagnus #Griekenland #JuliusCaesar #Ploutarchos #slagBijFarsalos #Thessalië #TitusLivius #TweedeBurgeroorlog

De slag bij Farsalos (2)

Re-enactors, gekleed als legionairs in de slag bij Farsalos

[Tweede deel van het verslag over de slag bij Farsalos. Het eerste was hier.]

Ik eindigde het vorige stukje met beschrijvingen, zoals te vinden bij Appianus, van de aarzelingen waarmee de troepen van Pompeius en Caesar zich bij Farsalos tegenover elkaar opstelden. Alle aanwezigen – althans de uit Italië afkomstige legionairs – waren zich ervan bewust dat men stond tegenover andere burgers. Appianus lijkt hier een bron te delen met Cassius Dio; misschien is dat Titus Livius.

Telepathie

Ik noem hem, omdat hij in een verloren deel van zijn werk een persoonlijke anekdote opnam over de slag bij Farsalos, die is overgeleverd bij Ploutarchos.

In Patavium (Padua) zat op die dag Gaius Cornelius, een bekend waarzegger, medeburger en bekende van de schrijver Livius, de vogeltekens te raadplegen. Volgens Livius zag hij eerst het tijdstip van de slag, en hij zei tegen de aanwezigen dat de gebeurtenis aan de gang was en dat de mannen in actie kwamen. Daarna ging hij door met observeren en bij het zien van de tekens sprong hij enthousiast op en riep: “U overwint, Caesar!” De omstanders waren verbijsterd, maar Cornelius nam de krans van zijn hoofd en verklaarde onder ede dat hij hem niet meer op zou zetten totdat het feit voor zijn kunst getuigd had. Livius verzekert in elk geval dat het zo gebeurde. (Caesar 47; vert. Hetty van Rooijen)

Dit is een standaardanekdote, zoals we kennen bij wel meer historische gebeurtenissen. Hier is een antieke parallel, maar ook de slag bij Waterloo is nogal eens telepathisch waargenomen. Ik geloof niet in telepathie maar wel in bepaalde patronen waarmee verhalen mondeling worden doorgegeven. Farsalos is geen uitzondering.

Farsalos als broederkrijg

Cassius Dio heeft nog een schokkend voorbeeld. Als hij een beschrijving geeft van de naderende broederkrijg, vermeldt hij nog een detail: dat sommige Romeinse burgers die vielen bij Farsalos, probeerden hun familie nog een laatste groet te geven door hun moordenaar te verzoeken het door te geven. Het is te makkelijk dit af te doen als pure fictie; zeker, zulke dingen kunnen niet zijn gebeurd tijdens het heetst van de strijd, maar het is wel mogelijk in de latere gevechten, toen verspreid op het veld vluchtelingen werden ingehaald.

Broederstrijd dus. De soldaten aarzelden. Tijd verstreek. Men dacht na. Cassius Dio schrijft dat Caesar en Pompeius het signaal voor de aanval lieten blazen om te verhinderen dat de soldaten zouden weigeren te vechten.

[Wordt om half elf vervolgd. Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #CassiusDio #GnaeusPompeiusMagnus #Griekenland #JuliusCaesar #Padua #Patavium #Ploutarchos #slagBijFarsalos #Thessalië #TitusLivius #TweedeBurgeroorlog

Een oud legioen: VII Claudia (1)

Grafschrift van een soldaat van VII Claudia (Archeologisch Museum, Split)

Met het Achtste, Negende en Tiende legioen behoorde het Zevende tot de oudste eenheden van het Romeinse leger uit de keizertijd. Deze vier eenheden waren al bij Julius Caesar toen die in 58 v.Chr. Gallië binnenvielen en moeten al vóór zijn gouverneurschap zijn samengesteld. De Romeinse commandant vermeldt het Zevende in zijn verslag over het jaar 57: het nam deel aan het gevecht tegen de Nerviërs aan de rivier de Sabis, de Selle in Noord-Frankrijk.

Later lijkt het Zevende te hebben gevochten in westelijk Gallië; het was aanwezig bij de campagne tegen de Veneten in wat nu Bretagne heet, en nam deel aan de twee expedities naar Brittannië (in 55 en 54). Tijdens de oorlog tegen Vercingetorix was het Zevende actief in de omgeving van Lutetia (52) en bij Alesia. Het was later betrokken bij de “veegoperaties” tegen de Bellovaci (51).

De Burgeroorlogen

Tijdens de Tweede Burgeroorlog – Caesar versus de Senaat – streed het Zevende eerst in Hispania, tijdens de gevechten rond Ilerda waarover ik al blogde. De eenheid wordt ook vermeld tijdens de gevechten bij Dyrrhachion en Farsalos (48). Daarna werden de soldaten, die in hun twaalfde dienstjaar waren, teruggestuurd naar Italië om te worden gedemobiliseerd, maar evengoed vinden we het Zevende in Africa tijdens de slag bij Thapsus (46). Dit toont hoe een leger van beroepssoldaten aan het groeien was.

In het volgende jaar ontvingen de veteranen land in de buurt van Capua en Luca, maar in 44, toen Caesar was vermoord, sloten velen zich aan bij Octavianus, die dit legioen in de herfst opnieuw samenstelde (samen met het Achtste) en vervolgens gebruikte om zijn eigen machts​​positie te versterken. Het vocht bij Modena in 43 en bij Filippoi in 42, waarna het met Octavianus terugkeerde naar Italië. Het was actief tijdens het beleg van Perugia in 41.

In 36 vestigden veteranen zich in Zuid-Gallië. Het legioen was waarschijnlijk actief tijdens de oorlogen van Octavianus tegen Sextus Pompeius, die Sicilië had bezet, en was mogelijk aanwezig toen Octavianus bij Aktion in botsing kwam met Marcus Antonius (31). Later vestigden zich ook veteranen in Mauretanië.

Octavianus werd de eerste keizer van Rome en lijkt het Zevende Legioen naar Galatië te hebben overgebracht, Centraal-Turkije, hoewel een verblijf op de Balkan net zo waarschijnlijk is. Het heette tenslotte ook wel Macedonica.

De erenaam: VII Claudia

In de verwarde jaren van de Pannonische Opstand (6-9 n.Chr.) werd het opnieuw verplaatst, dit keer naar Tilurium in Dalmatië, een provincie die samen met het Elfde Legioen werd bezet. (Waarschijnlijk deelden beide legioenen de basis bij Burnum, het huidige Kistanje.) Verschillende inscripties documenteren dat officieren van het Zevende Legioen bemiddelden in de geschillen tussen plaatselijke steden en stammen.

Het Zevende was nog in Dalmatië toen in 42 de gouverneur van deze provincie, Lucius Arruntius Camillus Scribonianus, in opstand kwam tegen keizer Claudius, die pas kort daarvoor aan de macht was gekomen. De soldaten van het Zevende en het Elfde maakten snel een einde aan de opstand. Ze ontvingen de eretitel Claudia Pia Fidelis, “het Claudische legioen, loyaal en trouw”.

Toen IIII Scythica werd overgebracht van de Midden-Donau naar de Eufraat om te vechten in de oostelijke campagnes van generaal Corbulo (circa 58), verving VII Claudia Pia Fidelis het. De exacte locatie van de nieuwe basis is niet bekend, maar het kan Viminacium zijn geweest, het moderne Kostolac ten oosten van Belgrado, waar de eenheid in elk geval later verbleef.

Inscriptie door VII Claudia (Archeologisch Museum, Zagreb)

Vierkeizerjaar

Tijdens de burgeroorlogen na de zelfmoord van keizer Nero, het Vierkeizerjaar, koos VII Claudia aanvankelijk de zijde van keizer Otho, maar in de eerste slag bij Cremona (69) kon Otho’s leger de overwinning van diens rivaal Vitellius niet voorkomen – een groot deel van Otho’s leger arriveerde te laat voor de strijd. Vitellius bestrafte de verslagen legionairs echter niet en stuurde ze terug naar de Balkan.

Ze stonden open voor de propaganda van een andere troonpretendent, Vespasianus. VII Claudia haastte zich later in hetzelfde jaar opnieuw naar het westen en behoorde in de tweede slag bij Cremona wel tot de overwinnaars. Vespasianus dankte zijn troon aan onder meer het Zevende Claudische Legioen.

[Zo meteen meer]

#Augustus #Bellovaci #Burnum #Claudius #Dalmatië #EersteSlagBijCremona #IIIIScythica #Ilerda #JuliusCaesar #legioen #LuciusArruntiusCamillusScribonianus #Lutetia #MarcusAntonius #Mauretanië #Modena #Nero #Nerviërs #Otho #Perugia #RomeinsLeger #Servië #slagAanDeSabis #slagBijDyrrhachion #slagBijFarsalos #slagBijFilippoi #Thapsus #TweedeBurgeroorlog #TweedeSlagBijCremona #Veneten #Vespasianus #Vierkeizerjaar #VIIClaudia #VIIIAugusta #VIIIIHispana #Viminacium #Vitellius #XGemina #XIClaudia #zeeslagBijAktion

VIII Augusta op de Balkan - Mainzer Beobachter

Na omzwervingen tijdens de Romeinse burgeroorlogen belandde legioen VIII Augusta op de Balkan, waar het decennia lang verbleef.

Mainzer Beobachter

IIII Macedonica

Munt van IIII Macedonica (Haltern)

In de Romeinse Republiek waren de legioennummers één tot en met vier gereserveerd voor de twee legers van de twee consuls. Het Vierde Legioen, dat later de bijnaam Macedonica zou krijgen, is dus geformeerd door een consul, en aangezien het in de lente van 48 v.Chr. voor het eerst in actie kwam in Dyrrhachion, moet die consul Julius Caesar zijn. In Dyrrhachion streed hij tegen de troepen van de Senaat, gecommandeerd door Pompeius, die de slag won.

Macedonië

Evengoed won Caesar later de slag bij Farsalos en de Tweede Burgeroorlog; zijn Vierde Legioen stationeerde hij daarna in Macedonië. De eenheid had zullen deelnemen aan Caesars campagne tegen het Parthische Rijk, maar die werd geannuleerd na de dood van de dictator. In de zomer van 44 v.Chr. riep Marcus Antonius daarom IIII Macedonica terug naar Italië; het was gestationeerd in het oosten van het schiereiland, waar het al snel partij koos voor Caesars geadopteerde zoon Octavianus. In de oorlog rond Modena (in april 43) streed het voor deze nieuwe commandant en leed daarbij zware verliezen.

Heen en weer naar Macedonië daarna. In 42 vocht IIII Macedonica in de dubbele slag bij Filippoi voor het Tweede Driemanschap tegen de moordenaars van Caesar, en na dit bezoek aan Macedonië keerde het met Octavianus weer terug naar Italië, waar het deelnam aan de gevechten tegen Marcus Antonius’ broer Lucius. Slingerkogels bewijzen de aanwezigheid van het Vierde bij het beleg van Perugia.

In 31 v.Chr. namen de legionairs van IIII Macedonica deel aan de gevechten die culmineerden in de zeeslag bij Aktion. De eerste veteranen zwaaiden in deze jaren af: na ruim twaalf dienstjaren vestigden ze zich in de Veneto.

Hispania

Octavianus, die zich inmiddels Augustus noemde, stationeerde het legioen na 30 v.Chr. in Hispania Tarraconensis, waar het deelnam aan campagnes tegen de Cantabriërs, die duurden van 25 tot 13. Naast IIII Macedonica waren I Germanica, II Augusta, V Alaudae, VI Victrix, VIIII Hispana, X Gemina, XX Valeria Victrix en misschien VIII Augusta erbij betrokken. Het Vierde was gestationeerd in Herrera de Pisuerga. Er is wel geopperd dat sommige veteranen zich hebben gevestigd in een nabijgelegen stad die tegenwoordig in het Baskisch Kuartango heet (van quattuor, “vier”).

Na het jaar 13 v.Chr. werd het rustiger op het Iberische Schiereiland. Dat de soldaten overal actief waren in ambtelijke functies, kan worden afgeleid uit inscripties die tot in het zuiden van Andalusië zijn aangetroffen.

Grafsteen van een legionair van IIII Macedonica (Landesmuseum, Mainz)

Het Rijnland

Het was waarschijnlijk keizer Claudius die het Vierde Macedonische Legioen overplaatste naar Mainz in Germania Superior, waarschijnlijk in 41 na Chr. Hier verving het XIV Gemina, dat was vertrokken naar Brittannië. Het is echter ook mogelijk dat de overplaatsing al plaatsvond in 39, toen Caligula oorlog voerde tegen de Germaanse Chatten. Hoe dat ook zij, het Vierde kwam in Mainz en deelde daar het fort met het onlangs geformeerde XXII Primigenia. De jongere eenheid bezette de minder eervolle linkerkant, terwijl IIII Macedonica aan de rechterkant verbleef.

Het was nog steeds in Mainz toen Claudius’ opvolger Nero zelfmoord pleegde (juni 68) en er een burgeroorlog uitbrak (januari 69). Het Vierde en het Tweeëntwintigste waren de eerste legioenen die de kant van Vitellius kozen en een grote onderafdeling nam deel aan diens opmars richting Italië. Het brak daarbij de weg dwars door Zwitserland open, vocht bij Cremona tegen de troepen van keizer Otho en bereikte uiteindelijk Rome. Verschillende soldaten werden beloond voor hun diensten en overgeplaatst naar de keizerlijke garde.

Ondergang

Terwijl grote delen va de Rijnlegioenen waren afgemarcheerd naar Italië, waren de garnizoenen van de Rijnprovincies niet op sterkte. Dat was tot daar aan toe, maar de bewoners hadden redenen om kwaad te zijn. De Bataven voelden zich beledigd omdat keizer Galba zijn Bataafse lijfwacht had ontslagen; ook ergerden ze zich aan Vitellius’ rekruteringspraktijken; ze kwamen in opstand.

Een Romeins expeditieleger, bestaande uit de overblijfselen van V Alaudae en XV Primigenia, werd verslagen bij Nijmegen, en niet veel later sloegen de Bataven het beleg op voor Xanten. Hoewel I Germanica, XVI Gallica en het andere legioen uit Mainz, XXII Primigenia, hen probeerden te redden, was Xanten in maart 70 gedwongen zich over te geven. Niet veel later capituleerden ook I Germanica en XVI Gallica.

Dakpan van IIII Macedonica (Isistempel, Mainz)

Het duurde enkele maanden voordat de nieuwe keizer Vespasianus een sterk leger kon sturen om het Rijnland te heroveren om de Bataafse opstand te onderdrukken. Daarna reorganiseerden de Romeinen hun leger.

IIII Macedonica had Mainz bewaakt tegen aanvallen van Germaanse plunderaars. Hoewel het succesvol en dapper had gevochten, was de reputatie van het Rijnleger te slecht om dit legioen te laten voortbestaan. Het kreeg een nieuwe naam, IIII Flavia, en werd overgeplaatst naar de Eufraat. En u kunt al raden waar het blogje van vanmiddag over zal gaan.

#Augustus #BataafseOpstand #Caligula #CantabrischeOorlog #Chatten #Claudius #EersteSlagBijCremona #Galba #GermaniaSuperior #GnaeusPompeiusMagnus #HispaniaTarraconensis #IGermanica #IIAugusta #IIIIFlaviaFelix #IIIIMacedonica #JuliusCaesar #legioen #Mainz #MarcusAntonius #Nero #Nijmegen #Octavianus #Otho #Perugia #RomeinsLeger #slagBijDyrrhachion #slagBijFarsalos #slagBijFilippoi #TweedeDriemanschap #VAlaudae #Vespasianus #VIVictrix #VIIIAugusta #VIIIIHispana #Vitellius #XGemina #Xanten #XIVGemina #XVPrimigenia #XVIGallica #XXValeriaVictrix #XXIIPrimigenia #zeeslagBijAktion

De slag bij Dyrrhachion - Mainzer Beobachter

In de slag bij Dyrrhachion wist Pompeius een aanval van Caesar af te slaan, maar hij wist zijn overwinning niet uit te buiten.

Mainzer Beobachter