Theodor Wiegand

Theodor Wiegand

We moeten het eens hebben over archeoloog Theodor Wiegand (1864-1936). Zomaar, omdat het  maandag is en omdat hij gewoon interessant is.

Maar eerst even terug naar de late negentiende eeuw. Het Duitse keizerrijk legitimeert zich als voortzetting van het Romeinse Rijk, want de keizertitel is via Karel de Grote en het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie uiteindelijk beland bij Wilhelm II, die zich aandient als een moderne Antoninus Pius. In Constantinopel heerst sultan Abdulhamid II, die resideert in een oud-Romeinse keizerlijke hoofdstad. De twee gekroonde hoofden hebben een zekere belangstelling gemeen. En in hun landen zijn archeologische diensten.

Geprivilegieerde archeologen

De twee landen werken samen: Duitse ingenieurs helpen de Ottomanen bij het aanleggen van een spoorwegnetwerk. In 1898 bezoekt Wilhelm II het Ottomaanse Rijk – ik blogde er al eens over – en in het volgende jaar sluiten de archeologische diensten een overeenkomst: de Duitsers krijgen niet alleen toestemming om in het Ottomaanse Rijk te graven, maar krijgen ook het privilege allerlei voorwerpen te mogen meenemen. Ik heb niet kunnen achterhalen wat Osman Hamdi daarvan heeft gedacht, al weet ik wel dat hij enkele jaren later wist te bewerkstelligen dat er een exportverbod kwam.

In de tussenliggende jaren mochten de Duitsers dus allerlei oudheden meenemen, en zo ontstond het Pergamonmuseum in Berlijn. Dat had een attaché bij het Ottomaanse Archeologische Museum in Constantinopel, en dat was Theodor Wiegand, een leerling van Wilhelm Dörpfeld. Wiegand had zelf al opgravingen verricht in Priëne en heeft, voor zover ik heb kunnen nagaan, als eerste zijn opgraving vergeleken met Pompeii. Nu is “het Griekse Pompeii” voor Priëne nog wel te begrijpen, maar het is sindsdien een van de hardnekkigste en allergemakzuchtigste clichés in de aan hardnekkige en extreem gemakzuchtige clichés zo rijke archeologie.

Wiegand verwierf allerlei reliëfs en kleine voorwerpen, en niet alleen bij de opgravingen in Pergamon en Priëne, maar ook uit Babylon, Aššur, Milete (waar hij zelf de opgravingen leidde) en het even verderop gelegen Didyma. Hij kocht ook voorwerpen via de lokale kunsthandel. Particuliere verzamelaars die om geld verlegen zaten, wisten Wiegand eveneens te vinden. Het Berlijnse museum verwierf bovendien islamitische en eigentijdse Ottomaanse kunst.

Oorlog

In 1911 kwam er een einde aan Wiegands werkzaamheden. Misschien speelde de Eerste Wereldoorlog, die in het Ottomaanse Rijk begon op 29 september 1911, daarbij een rol, maar er waren ook Ottomaanse archeologen (onder andere Halil Edhem Elden) die Wiegand beschuldigden van roof. Ik heb het niet kunnen achterhalen.

De Eerste Wereldoorlog speelde in elk geval zeker een rol toen Wiegand de Ottomaanse en Duitse overheden ervan overtuigde dat bedreigde archeologische monumenten bescherming verdienden. Zo ontstond het Deutsch-Türkisches Denkmalschutzkommando, dat het historische erfgoed in de Levant hielp documenteren en zo nodig restaureren. De documentatie van bijvoorbeeld Petra, Palmyra en Baalbek is zo ontstaan – in volle oorlogstijd, en terwijl de regio werd geteisterd door een gruwelijke hongersnood.

Jeruzalem tijdens de Eerste Wereldoorlog

Wonderlijk genoeg maakte het feit dat het oorlog was, het werk voor de betrokken oudheidkundigen eenvoudiger. Ze konden gebruik maken van luchtfoto’s, en dat was iets nieuws. Na de Eerste Wereldoorlog publiceerde Wiegand de zesdelige Wissenschaftliche Veröffentlichungen des deutsch-türkischen Denkmalschutz-Kommandos (1920-1924). Al in 1918 begon hij met de publicatie van fotoalbums (zoals dit), en ook die boden iets nieuws: onze grootouders konden voor het eerst makkelijk kennis nemen van wat er aan antiek erfgoed was in het Midden-Oosten.

Kortom, een fascinerende man. Wie door het Berlijnse museum zou kunnen lopen – helaas zijn de waardevolste afdelingen gesloten tot 2037 – stelt zich al snel de vraag of hij niet al te voortvarend oudheden heeft aangekocht die in het Ottomaanse Rijk méér mensen een gevoel voor het verleden zouden hebben kunnen geven. Tegelijkertijd heeft hij veel gedaan om het Nabije Oosten in Europa bekendheid te geven. De Oudheid was immers meer dan het Romeinse Rijk waarmee Wilhelm II liep te dwepen, en het economisch en cultureel zwaartepunt heeft nooit ergens anders gelegen dan in de Oriënt.

#AbdulhamidII #AššurStad_ #Baalbek #Babylon #Berlijn #Constantinopel #EersteWereldoorlog #HalilEdhemElden #Milete #OsmanHamdi #OttomaanseRijk #Palmyra #Pergamon #Pergamonmuseum #Petra #Priëne #TheodorWiegand #WilhelmII

Het sterfjaar van Nikolaas van Myra

Nikolaas van Myra redt drie onschuldigen het leven (Antivouniotissa-museum, Korfu)

Nikolaas, de bisschop van de Lycische havenstad Myra, is overleden op 6 december in een onbekend jaar in de vierde eeuw. Dat weten we zeker. Hij is vermoedelijk geboren in Patara, dat iets westelijker ligt. Wanneer hij het levenslicht zag, weten we niet, maar de kerk viert het op 29 juli. (Sint-Nikolaas heeft elk jaar vier feestdagen en de verklaring leest u hier.) En er is zowaar een nieuwtje over de hoogwaardige bisschop: de Italiaanse onderzoeker Gerardo Cioffari, die zijn leven heeft gewijd aan de wetenschappelijke bestudering van de Nikolaas-traditie, heeft een plausibele theorie over het sterfjaar van Nikolaas van Myra geformuleerd. Er is nog geen officiële publicatie, dus ik zeg het allemaal met een slag om de arm.

Het verhaal van de drie officieren

Maar eerst even dit. De oudste bron over het leven van bisschop Nikolaas is de Praxis de stratelatis, wat je kunt vertalen als “het avontuur van de officieren”. De tekst werd tot voor kort rond 400 gedateerd, maar allerlei details, zoals de plaatsnamen in Myra en de namen van functionarissen, blijken accuraat en daarom is nog niet zo lang geleden aannemelijk gemaakt dat de tekst rond 337 moet zijn geschreven. Een Engelse vertaling van die zogeheten “eerste recensie” is hier. In sommige handschriften vinden we een andere versie, die een iets uitgebreider slot bevat, toegevoegd door de auteur zelf.

Samengevat: keizer Constantijn stuurt drie officieren naar Frygië om onrustige Adaifali te pacificeren. Onderweg zijn ze te gast bij de bisschop van Myra en zijn ze ooggetuige van diens ingreep in een strafproces, waarbij een omgekochte magistraat drie onschuldigen dreigt te laten onthoofden. Nikolaas zorgt ervoor dat het recht zijn loop heeft, de officieren reizen verder, brengen Frygië tot rust en keren terug naar Constantinopel. Daar dient iemand een valse beschuldiging tegen hen in. Met wat steekpenningen bewerkt hij dat Ablabios de drie mannen gevangen zet. Die Ablabios is een goede bekende: hij bekleedde van 329 tot 337 een van de vier praetoriaanse prefecturen.

De drie officieren worden zelfs ter dood veroordeeld, maar ze bidden tot Nikolaas, die nog die nacht aan de keizer verschijnt en hem instructies geeft. De keizer grijpt in en uiteraard reizen de officieren, voorzien van keizerlijke geschenken voor de bisschop, af om hun beschermer te bedanken. Het verhaal eindigt met de aalmoezen die ze voortaan distribueren. De tweede versie die ik zojuist noemde, voegt toe dat ze bij aankomst ontdekten dat Nikolaas net was overleden, zodat ze hem vereerden op de begraafplaats.

Wonderverhalen

De mensen in de Oudheid droegen informatie anders over dan wij. Dit is een wonderverhaal en het voldoet aan alle formele kenmerken van het genre: eerst de introductie van de personages, dan een probleem dat menselijkerwijs onoplosbaar is, de climax waarbij de betrokkenen bidden, de ingreep van de wonderdoener en tot slot het verbeterde leven van de betrokkenen. (Antieke wonderverhalen hebben dezelfde vijfvoudige structuur als tragedies.)

Een wonderverhaal “werkt” doordat het de toehoorder verbaast en dus een prettige sensatie bezorgt, en zo op een aangename manier confronteert met het probleem dat de verteller eigenlijk aan de orde wil stellen: in dit geval dat rijke mensen doodvonnissen kunnen kopen. “Onschuldigen worden ter dood veroordeeld,” roept de auteur van de Praxis de stratelatis het publiek toe, “en alleen een wonder kan hen redden”. De luisteraar kan zelf wel bedenken dat wijze bestuurders toestaan dat bisschoppen een oogje in het zeil houden.

Het sterfjaar

Wat hebben wij, op zoek naar het sterfjaar van Nikolaas van Myra, nu in handen? Om te beginnen een synchronisme met Ablabios, die in 329 aan de macht kwam, en met Constantijn, die in mei 337 overleed. Nikolaas is dus tussen 329 en 337 overleden. Verder een reeks gebeurtenissen, vol verifieerbare details, zoals de namen van personen en plaatsen. Maar we kunnen preciezer zijn, want ook de opstand in Frygië is bekend. De naam Adaifali kennen we weliswaar niet, maar het kan alleen gaan om Taifali: een groep “barbaren” aan de Donau, die in 328 door Constantijn was verslagen. Een deel van de krijgsgevangenen was gevestigd in de Romeinse provincie Frygië en kwam rond 335 in opstand.

Dat maakt het “window” heel klein. Onder de aanname dat, afgezien van Nikolaas’ wonderlijke verschijning, de meeste feiten correct zijn, kunnen we als chronologie aannemen dat de officieren in 335 naar de Taifali gingen, in de winter terugkeerden, in de loop van 336 in het gevang belandden en eind 336 of begin 337 door Constantijn (om welke reden dan ook) werden vrijgelaten en afreisden naar Myra. De enige zesde december waarop Nikolaas kan zijn overleden, is dus 6 december 336. Eventueel valt 6 december 335 te overwegen, al proppen we dan wel veel gebeurtenissen in één jaar. Cioffari noemt 337, maar ik begrijp niet waarom. Het veronderstelt namelijk dat we het hardste deel van de traditie, de sterfdatum, laten vervallen; ik houd het dus maar op 6 december 336.

[Met dank aan Marcus Vankan, auteur van het interessante boek Heilige Nikolaas, bruggenbouwer tussen oost en west.]

#Ablabios #ConstantijnDeGrote #Constantinopel #Frygië #GerardoCioffari #MarcusVankan #Myra #NikolaasVanMyra #Taifali #wonderverhaal

De antieke watermolen

Reconstructie van een door een watermolen aangedreven zaagmachine (Schloss Schallaburg)

Het is wel eens beschouwd als een van de grootste historische canards: het idee dat de watermolen pas in de Middeleeuwen zou zijn uitgevonden. Het bewijs dat ze al in de Oudheid watermolens kenden, is echter overstelpend. Waar en hoe ze precies zijn uitgevonden is niet helemaal duidelijk, maar we weten wel het een en ander.

Je hebt namelijk twee dingen nodig: waterraden om een as te laten draaien en tandwielen om die rotatie om te zetten in de beweging van bijvoorbeeld een zaag. De herkomst van het tandwiel ken ik niet, maar om een waterrad te bedenken, heb je een flinke rivier nodig met een gestage stroom. Daarmee kom je eigenlijk automatisch uit bij de Eufraat, Tigris en Nijl.

Bovenslag en onderslag

Misschien werpt u tegen dat u watermolens hebt gezien in beekjes. Als Apeldoorner ken ik de Bouwhofmolen aan de Ugchelsebeek. Maar dat zijn zogeheten bovenslagmolens, waarbij het water aan komt stromen aan de bovenkant van het wiel. Het verval van het water drijft het rad aan. Dit is een latere ontwikkeling. De oudste watermolens zijn zogenaamde onderslagmolens, waarbij het water aan de onderkant onder het wiel stroomt en aandrijft. Kortom: een rivier. De bovenslagmolen werd pas mogelijk toen ingenieurs zochten naar manieren om ook bij kleinere stromen te profiteren van waterkracht. De eerste vermelding van een bovenslagmolen is te vinden in een gedichtje van Antipatros van Thessaloniki, die leefde ten tijde van keizer Augustus.

Reconstructie van de bovenslagmolen van Jerash (Jordan Museum, Amman)

De oudst-bekende vermelding van een onderslagmolen is ruim twee eeuwen ouder. Ze is te vinden bij de hellenistische auteur Filon van Byzantion. Ergens rond het midden van de derde eeuw v.Chr. beschrijft hij hoe zo’n molen functioneert.

Omdat de onderslagmolen dus vóór het midden van de derde eeuw v.Chr. moet zijn ontwikkeld in een gebied met voor zulke molens geschikte grote rivieren, wordt wel aangenomen dat de eerste watermolens zijn gebouwd in de Perzische tijd, en dan is Mesopotamië weer plausibeler dan Egypte, omdat de Nijloverstroming het nogal lastig maakt de molen te laten functioneren.

Voorbeelden

Diverse auteurs verwijzen naar watermolens, er zijn afbeeldingen en de resten van watermolens zijn ook opgegraven. Rond 75 na Chr. kende Antiochië voltmolens, die dus dienden om vilt te maken. Uit Günzburg in Beieren komt een inscriptie over een gilde van molenaars en een Macedonische inscriptie noemt het belastingtarief voor molenaars. Een reliëf uit Hierapolis (Pamukkale) toont een waterrad dat twee zaagmachines aandrijft. In Jerash dreef een bovenslagmolen enkele zagen aan die stonden opgesteld in een vertrek onder de tempel van Artemis. Er was een watermolen te zien op een mozaïek uit het paleis van de Byzantijnse keizer in Constantinopel.

Een watermolen, afgebeeld in het keizerlijk paleis in Constantinopel

Ik hoop vandaag te gaan kijken bij de zestien in serie geschakelde bovenslagmolens van Barbegal in Zuid-Frankrijk. Een soortgelijke reeks molens heeft gestaan in keizerlijk Rome, op de oostelijke helling van de Gianicolo. Kortom, het bewijs is overstelpend en het is curieus dat ooit gedacht is geweest dat de watermolen een middeleeuwse uitvinding is.

Belang

Ik rond af met een opmerking over het belang: watermolens zorgden voor energie die niet te herleiden was tot voedsel. Andere machines werden aangedreven doordat mensen of dieren in een tredmolen liepen. Of iets soortgelijks. Dat betekende dat de hoeveelheid beschikbare energie in de samenleving begrensd was: je kon niet zomaar meer slaven in de tredmolen zetten, want negen van de tien mensen moesten werken als boer. Een ezel was ook geen alternatief, want die at een deel van de oogst op. Je kon niet eindeloos veel ezels onderhouden.

Waterenergie was een manier om deze beperking te overwinnen. Het was een weg naar economische vooruitgang. Misschien is de echte vraag wel waarom er niet méér van zijn geweest.

Naschrift, 22 mei 2025

Inmiddels bezocht ik Barbegal. Hier zie je de molens van boven. Het was te gevaarlijk om van de rotsen naar beneden te gaan, dus een betere foto heb ik niet.

De resten van de watermolens van Barbegal

#Antiochië #AntipatrosVanThessaloniki #Apeldoorn #Barbegal #Constantinopel #FilonVanByzantion #Günzburg #Gerasa #gilde #HierapolisPamukkale_ #Jerash #Rome #technologie #watermolen

De Eufraat - Mainzer Beobachter

De Eufraat is de langste rivier van het Nabije Oosten: de stroom meet niet minder dan 2.760 kilometer, eens zoveel als de Rijn. De oude Sumeriërs spraken van Id-Ugina, “de blauwe rivier”, terwijl de Babyloniërs en Assyriërs het hadden over de Purattu. De twee bronnen van de Eufraat en de bovenlopen liggen in wat vroeger Armenië … Meer lezen over De Eufraat

Mainzer Beobachter

De Turkse TV maakte diverse series over het leven van Mehmet II, de Ottomaanse sultan die in 1453 #Constantinopel innam. Gastblogger Alie van Arragon keek naar zo'n serie.

https://mainzerbeobachter.com/2025/04/22/turkse-tv-7-mehmet-ii-de-veroveraar/

Turkse TV (7) Mehmet II de Veroveraar - Mainzer Beobachter

In het eerste blogje over achttien historische TV-series uit Turkije, behandelt gastblogger Alie van Arragon Mehmet II de Veroveraar.

Mainzer Beobachter

De Hagia Sofia

De Hagia Sofia

Mijn zakenpartner reist bovengemiddeld veel en is niet snel ergens van onder de indruk, maar in Istanbul, in de Hagia Sofia, viel hij even stil. En ik snap hem helemaal. De kerk van de Heilige Wijsheid is ook voor mij een van de allermooiste monumenten uit de Oudheid. De Heilige Wijsheid in kwestie is overigens een andere aanduiding voor het Woord van God ofwel Christus.

De belangrijkste kerk van Constantinopel, want daarover hebben we het, stond op een boogscheut van een ouder christelijk heiligdom, de Kerk van de Goddelijke Vrede ofwel de Heilige Eirene. In de tekst die bekendstaat als de Notitia Urbis Constaninopoliana heten ze “de oude kerk” en de “nieuwe kerk”.

De kerk van Constantijn

De Hagia Sofia is voor het eerst gebouwd door keizer Constantijn de Grote (r.306-337), maar pas door zijn zoon Constantius II voltooid: in 360 om precies te zijn. Hoewel de patriarch van Constantinopel voorging in deze kerk, was ze toen waarschijnlijk nog niet de belangrijkste gebedsplaats van de stad, want toen keizer Theodosius I in 381 de bisschoppen uitnodigde voor het Eerste Concilie van Constantinopel, vergaderden de heren in de Hagia Eirene.

De Hagia Sofia

Enkele jaren later, in 399, stond de Hagia Sofia wel in het centrum van alle aandacht. Patriarch Johannes Chrysostomos bood toen asiel aan aan Eutropius, de in ongenade gevallen rechterhand van keizer Arcadius (r.395-408). Dit was maar één incident in een langer durend steekspel tussen de patriarch en keizerin Eudoxia I, die er enkele jaren later in slaagde haar rivaal verbannen te krijgen. Dat leidde weer tot rellen, tot de terugroeping van Johannes, en tot een nieuw incident toen de keizerin vlakbij de Hagia Sofia een zilveren standbeeld kreeg.

De patriarch protesteerde, kreeg opnieuw bevel zijn protesten elders te ventileren (namelijk in Armenië) en vertrok. Maar het was evident dat God stond aan zijn zijde, want nog die nacht brandde de Hagia Sofia af, alsof de Goddelijke Wijsheid met hem mee ging en niets van de keizerin moest weten. Toen zij enkele weken later overleed, begreep iedereen wie het recht aan zijn zijde had gehad. De kerk moest als de wiedeweerga worden herbouwd en dat werd de taak van Arcadius’ zoon Theodosius II (r.408-450).

Resten van de kerk van Theodosius II

De kerk van Theodosius

De tweede Hagia Sofia werd in 415 ingewijd. Bij de noordwestelijke ingang van de Hagia Sofia zijn in de tuin nog wat overblijfselen van deze kerk zichtbaar. Zie de foto hierboven. Archeologen menen dat de kerk van Theodosius min of meer dezelfde vorm heeft gehad had als de derde Hagia Sofia, die nodig werd toen Theodosius’ kerk was afgebrand tijdens net Nika-oproer van 532.

De eerste kerk van Justinianus

De eerste steen van de derde Hagia Sofia werd gelegd op 23 februari, slechts eenenveertig dagen nadat Theodosius’ kerk was geplunderd en vernietigd. Het bewijst het enorme belang dat keizer Justinianus (r.527-565) hechtte aan de kerk. De architecten waren Isidoros van Milete en Anthemios van Tralleis. (De laatste is de man die het sprookje van Archimedes’ brandspiegels in de wereld heeft geholpen.)

Het interieur van de Hagia Sofia

Ze hadden eerder al de charmante kerk van Sergios en Bakchos gebouwd en gebruikten dit ontwerp opnieuw, zij het op grotere schaal en met een ander soort koepel. De derde Hagia Sofia was al na minder dan zes jaar voltooid en werd ingewijd op 26 december 537. Toen Justinianus de kerk binnenging, merkte hij bescheiden op dat hij koning Salomo had overtroffen. De Byzantijnse auteur Prokopios beschrijft deze kerk in detail aan het begin van zijn boek over de Gebouwen van Justinianus.

Een interessant detail uit deze tijd is de muur van het Concilie, te vinden op de eerste verdieping. In 553 kwamen hier de bisschoppen van het Tweede Concilie van Constantinopel samen om de “drie kapitels” te bespreken, een van de vele pogingen om de monofysieten terug te winnen voor de officiële kerk.

Kapiteel met het monogram van Justinianus

De tweede kerk van Justinianus

In datzelfde jaar, 553 dus, werd Constantinopel getroffen door een aardbeving. Vier jaar later opnieuw. Niet vreemd: dit deel van Turkije is een van de seismisch meest actieve zones ter wereld, zoals u zich wellicht herinnert. Als gevolg van de schokken werd de koepel onstabiel en hij stortte in 558 in. Een nieuwe architect, een neef van Isidoros van Milete die ook Isidoros heette, vond de oplossing en maakte de nieuwe koepel nog hoger. De krachten werden daardoor meer verticaal gericht, wat inderdaad leidde tot een stabielere constructie. Isidoros voegde wel twee paar steunberen toe en daarmee was de kerk definitief voltooid. Ze werd in 563 weer in gebruik genomen en is sindsdien niet meer grondig verbouwd. De Byzantijnen hadden de perfecte vorm gevonden.

De Hagia Sofia met steunberen en minaret

Architectuur

De kerk is ongeveer vijfenzeventig meter lang en zeventig meter breed en is zó aangelegd dat de zuidoostelijke apsis wijst naar de plaats waar de zon opkomt ten tijde van de winterzonnewende: een herinnering dat Christus het licht van de wereld is. De Hagia Sofia heeft drie schepen, gescheiden door de pijlers waarop de koepel rust. De schepen in het noordoosten en het zuidwesten hebben twee verdiepingen en kerkgangers konden de mis ook vanuit de galerijen bijwonen. Het middenschip is in het zuidoosten en in het noordwesten verlengd met drie apsissen.

Verschillende zuilen zijn afkomstig uit een zonnetempel, maar het is onduidelijk of dat die in Rome of Baalbek is geweest. In elk geval was het recyclen van materiaal uit heidense tempels een manier om de machteloosheid der afgoden & triomf van het christendom te onderstrepen.

De plafondmozaïeken van de Hagia Sofia, noordwest is boven (klik=groot)

De Kerk van de Goddelijke Wijsheid is beroemd om zijn marmeren zuilen – met prachtige kapitelen – en mozaïeken. De meeste zijn middeleeuws, maar op sommige plaatsen is de originele decoratie nog steeds te zien. Die is bedoeld om te spiegelen. Zwart en goud zijn de dominante kleuren en het is makkelijk om in te stemmen met Prokopios’ oordeel dat

men zou kunnen zeggen dat het interieur niet van buitenaf wordt verlicht door de zon, maar dat het licht van binnen straalt. In zo’n overvloed aan licht baadt dit heiligdom.

De kerk is in 1204 geplunderd door de ridders van de Vierde Kruistocht. De Kroniek van Novgorod beschrijft wat verloren ging: een met zilver beslagen preekstoel, de troon van de patriarch, kruisen, iconen, zilveren lampen en evangeliën. De Kruisridders-operatie werd geleid door Enrico Dandolo, de doge van Venetië, die niet veel later overleed. Een inscriptie op de eerste verdieping van het zuidwestelijke schip geeft aan waar zijn graf was.

Het graf van Dandolo in de Hagia Sofia

Ottomaanse architecten hebben de steunberen van de kerk nog versterkt. Als de Turkse moskeeën en badhuizen eleganter ogen, is dat omdat de bouwmeesters hebben geleerd van de Hagia Sofia.

#AnthemiosVanTralleis #apsis #Arcadius #ConstantijnDeGrote #Constantinopel #ConstantiusII #EersteConcilieVanConstantinopel #EnricoDandolo #EudoxiaI #EutropiusHoveling_ #HagiaSofia #IsidorosVanMileteJr #IsidorosVanMileteSr #Istanbul #JohannesChrysostomos #Justinianus #koepelbouw #KroniekVanNovgorod #NikaOproer #Prokopios #TheodosiusI #TheodosiusII #Turkije #TweedeConcilieVanConstantinopel #VierdeKruistocht #winterzonnewende #woordVanGod

Nog eenmaal werelderfgoed: Istanbul - Mainzer Beobachter

In mijn reeks over het werelderfgoed in Turkije mag Istanbul niet ontbreken: het antieke Constantinopel is nog verbazingwekkend aanwezig.

Mainzer Beobachter

Cornelis de Bruijn (3) Smyrna

Cornelis de Bruijn, Smyrna

Dit is het derde van dertien stukjes over Cornelis de Bruijn. Het eerste was hier.

***

Smyrna

Toen Cornelis de Bruijn in de zomer van 1678 vanuit Italië arriveerde in de belangrijke handelshaven Smyrna, werd hij onmiddellijk opgenomen in de kringen van de Europese diplomaten. De Hollandse consul bood hem onderdak en diens Engelse collega nam hem mee voor een bezoek aan Selçuk en de ruïnes van het oude Efese.

Dit was een warmer welkom dan de jongeman redelijkerwijs had kunnen verwachten. Het consulaat van Smyrna, een van de belangrijkste posten in de Hollandse diplomatie, werd bezet door een edelman die normaliter geen enkele zwerver zou ontvangen. De Bruijn was geen bekende kunstenaar en ook kon hij zijn gastheren (nog) niet vermaken met verhalen over landen die zij niet hadden bezocht. De gastvrijheid van de consul is des te opmerkelijker als we bedenken dat hij er zeker van was dat zijn gast had geprobeerd Johan de Witt te vermoorden. Ik noemde het al.

Constantinopel

De Bruijn verbleef ongeveer een half jaar in Smyrna. In december reisde hij over land naar Constantinopel, waar hij anderhalf jaar zou blijven. Wat hij er gedaan kan hebben, is niet helemaal duidelijk. Het zal in elk geval moeilijk zijn geweest om de kost te verdienen als schilder, want de stijl van De Bruijn appelleerde nauwelijks aan de Ottomaanse smaak.

Cornelis de Bruijn, Constantinopel

Zijn beschrijving van de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk in Reizen door de vermaardste Deelen van Klein Azië is nog minder informatief dan die van Rome. Omdat hij zijn lezers desondanks iets wil vertellen, biedt hij fragmenten van wat hij in verschillende andere boeken heeft gelezen. Destijds was dit geen ongebruikelijke praktijk (en ook vandaag kopiëren reisgidsen elkaar), maar je vraagt ​​je af waarom De Bruijn weinig vertelt over zijn persoonlijke ervaringen. Het staat vast dat hij ziek is geweest, maar dat duurde geen anderhalf jaar. De beschrijving van een terugkerende generaal is overigens aardig genoeg.

Een mogelijke verklaring voor zijn zwijgen is dat hij nog niet had besloten een boek te schrijven en geen aantekeningen maakte. Een andere verklaring is dat hij inlichtingen aan het verzamelen was. Uit de aard der zaak is dit niet te bewijzen, maar de Hollandse ambassadeur bij de Verheven Porte was ervan overtuigd dat de reizende kunstschilder politieke contacten had.

Ottomaanse dames

Naar de Levant

In elk geval: in juli 1680 zeilde De Bruijn terug naar Smyrna. Hij onderbrak zijn reis om de plek te bezoeken die men destijds hield voor het oude Troje, feitelijk Alexandrië in de Troas, en ging aan land in Mytilene op het eiland Lesbos. De herfst en winter bracht hij door in Smyrna, waar hij plannen maakte voor een bezoek aan het Heilige Land, waar hij Pasen wilde vieren.

De Bruijn vertrok toen in februari 1681 de zee bevaarbaar werd. In zijn gezelschap bevond zich zijn landgenoot Rogier van Cleef, die later nog beroemd zou worden als waterbouwkundig ingenieur van paleis Het Loo bij Apeldoorn. Willem III wilde dat zijn fonteinen hoger zouden spuiten dan die van Lodewijk XIV in Versailles, en Van Cleef slaagde hierin. Maar dat was nog ver in de toekomst toen de twee Hollanders Rhodos bereikten, waar ze drie weken doorbrachten.

Ze vervolgden hun reis en zeilden naar Tyrus. De zeestromingen maakten het moeilijk om rechtstreeks naar het zuiden te varen, dus maakte het schip een omweg naar Damietta, aan een van de oostelijke mondingen van de Nijl. Helaas maakte tegenwind het onmogelijk om nog voor Pasen in Palestina te zijn. Omdat hij niet wist wat hij moest doen, besloot De Bruijn in Egypte te blijven.

Wordt vervolgd.

#AlexandriëInDeTroas #Constantinopel #CornelisDeBruijn #Damietta #Efese #Egypte #HetLoo #Izmir #JohanDeWitt #Lesbos #LodewijkXIV #Mytilene #OttomaanseRijk #ReizenDoorDeVermaardsteDeelenVanKleinAsia #Rhodos #RogierVanCleef #Smyrna #StadhouderKoningWillemIII #Troje #Turkije #Tyrus #Versailles

Cornelis de Bruijn (1) Jeugd - Mainzer Beobachter

Cornelis de Bruijn (1652-1727) was een Hollandse ontdekkingsreiziger, die onder meer Egypte, Rusland en Perzië bereisde - en tekende.

Mainzer Beobachter

Een van de meest duurzame gevolgen van de regering van #ConstantijnDeGrote was de verbouwing van #Constantinopel tot extra keizerlijke residentie. In #Istanbul zijn nog enkele gebouwen te zien.

https://mainzerbeobachter.com/2024/03/05/c14-constantinopel/

C14 | Constantinopel - Mainzer Beobachter

Toen keizer Constantijn de Grote de stad Constantinopel stichtte, speelden allerlei heidense rituelen een rol.

Mainzer Beobachter
In de haven #Eleutherios van het vroegere #Constantinopel (tegenwoordig #Istanbul) hebben archeologen een paar 1500 jaar oude #sandalen ontdekt. Een van de sandalen bevat de volgende wens: ‘Draag ze in gezondheid, vrouw. Draag ze in schoonheid en vreugde.’
https://greekcitytimes.com/2023/04/20/byzantine-era-sandals-with-heart/
Amazing Byzantine-Era Sandals With Heartfelt Inscription Unearthed In Istanbul

A 1,500-year-old pair of lady’s sandals adorned with a heartwarming message inscribed in Greek was discovered in Istanbul by archaeologists. The message,

Greek City Times
Bij opgravingen in #Istanbul worden de 1500 jaar oude resten blootgelegd van de #kerk van Sint #Polyeuktos. De kerk was een van de belangrijkste bouwwerken van de Oost-Romeinse hoofdstad #Constantinopel uit het begin van de 6e eeuw n. Chr.
https://tribune.com.pk/story/2414910/remains-of-1500-year-old-church-unearthed-in-istanbul
Remains of 1,500-year-old church unearthed in Istanbul

Church of St. Polyeuktos was built by Eastern Roman Princess Anicia Juliana, says archaeologist

Tribune
The Portrait of Mehmet II is a painting by the Venetian artist Gentile Bellini, depicting the Ottoman sultan, Mehmet the Conqueror. It was painted in 1480 while Bellini was in Constantinople on a diplomatic mission. This painting is a record of the significant economic and diplomatic ties that existed between Venice and the Ottoman Empire in the 15th century. https://en.wikipedia.org/wiki/Portrait_of_Mehmet_II_(Bellini)
#ottoman #venice #constantinopel #history #painting #art
Portrait of Mehmet II (Bellini) - Wikipedia