Ptolemaios III Euergetes in Babylon

Ptolemaios III Euergetes (Hessisches Landesmuseum, Kassel)

Oudheidkunde is de wetenschap van de dataschaarste. De meeste informatie uit de Oudheid is immers verloren. Aan de hand van een biologische parallel waarover ik het nog eens hebben zal, kunnen we vaststellen dat ongeveer 5% van alle antieke teksten over is. Je kunt de situatie dus vergelijken met vijf puzzelstukjes van een puzzel van honderd stukjes. En wat is het dus geweldig als er een zesde stukje blijkt te zijn. Daarom zijn bronpublicaties zo belangrijk: inscripties, papyri, kleitabletten. Waarbij ik meteen aanteken dat de publicatie van teksten (of archeologische vondsten) op zichzelf vanzelfsprekend geen wetenschap is; dataverwerving is geen wetenschap maar slechts een voorwaarde voor wetenschap.

Bronnenuitgave

Tot het materiaal dat de afgelopen kwart eeuw is ontsloten, behoren enkele Babylonische kronieken uit de hellenistische periode. Ik noemde de publicatie al eens eerder, ruim twee maanden geleden: Babylonian Chronographic Texts from the Hellenistic Period van de Nederlandse oudheidkundige Bert van der Spek (met een heel team van coauteurs, medewerkers en anderen). Het gaat om tweeëntwintig teksten met beschrijvingen van de gebeurtenissen die voor de stad Babylon belangrijk waren; alles bij elkaar ruim 160 bladzijden met de Babylonische tekst, een Engelse vertaling en commentaar. Daarnaast zo’n 850 pagina’s met de Astronomische Dagboeken die de basis vormen voor de in de kronieken samengevatte informatie. Het boek is zo zwaar als een baksteen.

Babylonian Chronographic Texts from the Hellenistic Period bevat ook nog zestig bladzijden met uitleg van het genre, van de conventies waarmee een spijkerschrifttekst wordt uitgegeven, van de chronologie en wat dies meer zij. Oudheidkundigen hebben geen enkel excuus om het boek niet te raadplegen – en ik maak dat punt met enige nadruk omdat oudheidkundigen met belangstelling voor het hellenisme zich meestal beperken tot de Griekssprekende wereld, terwijl spijkerschriftspecialisten ophouden als de Perzen komen. De Routledge History of the Ancient World, een vrij gerenommeerde reeks handboeken, laat het hellenisme in het Nabije Oosten simpelweg onbehandeld.

Vijf van de honderd puzzelstukjes zijn er, en dan komt er een zesde bij. Dat is op zich al leuk, maar het is natuurlijk nog leuker als het stukje ergens bij aansluit. Dan ontstaan verbanden, dan zijn we dus (per definitie) aan het verklaren en wordt het wetenschap. En dat is het geval met de Ptolemaios III-kroniek. Het klapstuk uit de collectie.

Seleukos II Kallinikos (Staatliches Münzkabinett, München)

De situatie

Wat was er aan de hand? In de zomer van 246 v.Chr. scheidde de Seleukidische koning Antiochos II Theos van zijn tweede echtgenote, Berenike, de dochter van de kort daarvoor overleden Ptolemaïsche koning Ptolemaios II Filadelfos. Anders gezegd: de pro-Egyptische hoffactie in het Seleukidische Rijk raakte uit de gratie, en een andere factie won aan invloed. Dat was de factie van Antiochos’ eerste echtgenote, Laodike. Zo’n volte-face was sowieso een ingrijpende beleidswisseling, maar het werd een ramp omdat koning Antiochos meteen daarna overleed.

Nu waren er twee koninginnen, elk met steun aan het hof, elk met steun in diverse buitenlanden.

  • Enerzijds was daar Laodike, de moeder van de meteen als koning erkende Seleukos II;
  • anderzijds was er Berenike, met een minderjarige zoon Antiochos.

Haar factie stond er slecht voor, maar omdat de echtscheiding zo recent was, verbleef zij nog in de hoofdstad Antiochië, terwijl de nieuwe koning Seleukos en zijn moeder Laodike ergens in het huidige Turkije verbleven. Dat bood kansen aan de aanhangers van Berenike: haar broer Ptolemaios III Euergetes, pas enkele maanden aan de macht, besloot te interveniëren.

Seleukeia

In september lanceerde hij een aanval op het Seleukidische Rijk. Zonder problemen landde hij in Seleukeia, de haven van Antiochië, waar hij enthousiast werd ontvangen. Dat lezen we althans in de papyrus die bekendstaat als FGrH 160, en het kan natuurlijk propaganda zijn. In elk geval had koning Ptolemaios zich meester gemaakt van het centrum van het Seleukidische Rijk. Zijn zus Berenike was echter zo onverstandig om in dit moment van triomf haar paleis te verlaten en werd prompt vermoord.

Oorlog

Een Egyptische inscriptie die zeker propagandistisch is, vermeldt nu:

Nadat Ptolemaios meester was geworden van het hele gebied aan deze kant van de Eufraat … stak hij de rivier over en onderwierp hij Mesopotamië, Babylonië, Sousiana, Persis, Medië en al het andere land tot Baktrië aan toe.noot OGIS 54.

Dat is ongeloofwaardig, niet alleen omdat het bizar is dat een Egyptisch leger zou kunnen oprukken door Irak en Iran tot aan het grensgebied van Afghanistan en Oezbekistan, maar ook omdat het niet in onze voornaamste andere bron staat: Appianus. Zoals de trouwe lezers van deze blog weten is hij de enige geschiedschrijver uit de Oudheid met een wetenschappelijk te noemen causaliteitsbegrip. Alleen begint hij zijn zeer korte beschrijving met iets wat vrijwel zeker niet waar is:

Laodike vermoordde Antiochos en daarna ook Berenike en haar kind.noot Appianus, Syrische Oorlogen 65.

Dit zou betekenen dat Laodike de man die net voor haar had gekozen, en van wie ze het meest profiteerde, uit de weg had geruimd. Niet plausibel. Het vervolg:

Ptolemaios III nam wraak voor deze misdaden door Laodike te doden. Hij viel Syrië binnen en rukte op tot aan Babylon.

Een opmars vanuit Syrië naar Irak is niet plausibel als je vijand zich bevindt in Turkije. Kortom, wetenschappers betwijfelden of Ptolemaios wel voorbij Antiochië was opgerukt.

De voorkant van de Ptolemaios III-kroniek (British Museum, Londen)

De Ptolemaios-kroniek

Dat verandert echter met de Ptolemaios III-kroniek, die een ooggetuigenverslag uit Babylon biedt. U leest de Engelse vertaling daar. Wat we leren is dat het leger van Ptolemaios in december 246 een stad bereikt in de buurt van Babylon, vermoedelijk Sippar, waarop de Seleukidische officieren in Babylon het koninklijke paleis in staat van verdediging brengen.

Op 9 januari 245 v.Chr. slaan de Ptolemaïsche troepen, “die gekleed zijn in ijzer en die geen ontzag hebben voor de goden”, het beleg op voor Babylon. Vier dagen later vallen ze een van de fortificaties aan, waarop allerlei mensen naar het paleis vluchten. Ze worden afgeslacht door de Ptolemaïsche soldaten die de stad zijn binnengedrongen.

Op 18 januari arriveren meer troepen, en op 20 januari betreden die de voornaamste tempel van Babylon, de Esagila. Hun commandant wordt alleen geïdentificeerd als “een bekende prins” en is vermoedelijk Xanthippos. Het is zomaar denkbaar dat dat de man is die enkele jaren eerder de Romeinse generaal Regulus had verslagen.

Gereconstrueerde paleispoort van Babylon

Na enkele offers te hebben gebracht, slaat “de bekende prins” het beleg op voor het koninklijk paleis. Een Seleukidische uitval mislukt en de belegering duurt voort. Op (vermoedelijk) 29 januari arriveren Seleukidische troepen, maar ze worden door de Ptolemaïsche soldaten afgeslagen. Daar breekt het kleitablet af, zodat we vooralsnog niet weten of ook het paleis in handen van de Ptolemaïsche troepen is gevallen.

Tot slot

Dat is misschien wat teleurstellend, maar we hebben dus een puzzelstukje erbij gekregen en het sluit mooi aan bij de weinige informatie waarover we al beschikten.

De oorlog – voor wie dat wil weten – staat bekend als de Derde Syrische Oorlog en werd al snel beslist doordat Seleukos II vanuit Turkije naar Syrië oprukte en het leger van Ptolemaios III tot de terugkeer dwong. In het vredesverdrag van 241 behield hij de Seleukidische havenstad Seleukeia.

#Antiochië #AntiochosITheos #Appianus #Babylon #BerenikeFerneforos #BertVanDerSpek #DerdeSyrischeOorlog #Eufraat #LaodikeI #PtolemaïscheRijk #PtolemaiosIIIEuergetes #SeleukeiaInPieria #SeleukidischeRijk #SeleukosIIKallinikos #Sippar #XanthipposVanLakedaimon

De antieke watermolen

Reconstructie van een door een watermolen aangedreven zaagmachine (Schloss Schallaburg)

Het is wel eens beschouwd als een van de grootste historische canards: het idee dat de watermolen pas in de Middeleeuwen zou zijn uitgevonden. Het bewijs dat ze al in de Oudheid watermolens kenden, is echter overstelpend. Waar en hoe ze precies zijn uitgevonden is niet helemaal duidelijk, maar we weten wel het een en ander.

Je hebt namelijk twee dingen nodig: waterraden om een as te laten draaien en tandwielen om die rotatie om te zetten in de beweging van bijvoorbeeld een zaag. De herkomst van het tandwiel ken ik niet, maar om een waterrad te bedenken, heb je een flinke rivier nodig met een gestage stroom. Daarmee kom je eigenlijk automatisch uit bij de Eufraat, Tigris en Nijl.

Bovenslag en onderslag

Misschien werpt u tegen dat u watermolens hebt gezien in beekjes. Als Apeldoorner ken ik de Bouwhofmolen aan de Ugchelsebeek. Maar dat zijn zogeheten bovenslagmolens, waarbij het water aan komt stromen aan de bovenkant van het wiel. Het verval van het water drijft het rad aan. Dit is een latere ontwikkeling. De oudste watermolens zijn zogenaamde onderslagmolens, waarbij het water aan de onderkant onder het wiel stroomt en aandrijft. Kortom: een rivier. De bovenslagmolen werd pas mogelijk toen ingenieurs zochten naar manieren om ook bij kleinere stromen te profiteren van waterkracht. De eerste vermelding van een bovenslagmolen is te vinden in een gedichtje van Antipatros van Thessaloniki, die leefde ten tijde van keizer Augustus.

Reconstructie van de bovenslagmolen van Jerash (Jordan Museum, Amman)

De oudst-bekende vermelding van een onderslagmolen is ruim twee eeuwen ouder. Ze is te vinden bij de hellenistische auteur Filon van Byzantion. Ergens rond het midden van de derde eeuw v.Chr. beschrijft hij hoe zo’n molen functioneert.

Omdat de onderslagmolen dus vóór het midden van de derde eeuw v.Chr. moet zijn ontwikkeld in een gebied met voor zulke molens geschikte grote rivieren, wordt wel aangenomen dat de eerste watermolens zijn gebouwd in de Perzische tijd, en dan is Mesopotamië weer plausibeler dan Egypte, omdat de Nijloverstroming het nogal lastig maakt de molen te laten functioneren.

Voorbeelden

Diverse auteurs verwijzen naar watermolens, er zijn afbeeldingen en de resten van watermolens zijn ook opgegraven. Rond 75 na Chr. kende Antiochië voltmolens, die dus dienden om vilt te maken. Uit Günzburg in Beieren komt een inscriptie over een gilde van molenaars en een Macedonische inscriptie noemt het belastingtarief voor molenaars. Een reliëf uit Hierapolis (Pamukkale) toont een waterrad dat twee zaagmachines aandrijft. In Jerash dreef een bovenslagmolen enkele zagen aan die stonden opgesteld in een vertrek onder de tempel van Artemis. Er was een watermolen te zien op een mozaïek uit het paleis van de Byzantijnse keizer in Constantinopel.

Een watermolen, afgebeeld in het keizerlijk paleis in Constantinopel

Ik hoop vandaag te gaan kijken bij de zestien in serie geschakelde bovenslagmolens van Barbegal in Zuid-Frankrijk. Een soortgelijke reeks molens heeft gestaan in keizerlijk Rome, op de oostelijke helling van de Gianicolo. Kortom, het bewijs is overstelpend en het is curieus dat ooit gedacht is geweest dat de watermolen een middeleeuwse uitvinding is.

Belang

Ik rond af met een opmerking over het belang: watermolens zorgden voor energie die niet te herleiden was tot voedsel. Andere machines werden aangedreven doordat mensen of dieren in een tredmolen liepen. Of iets soortgelijks. Dat betekende dat de hoeveelheid beschikbare energie in de samenleving begrensd was: je kon niet zomaar meer slaven in de tredmolen zetten, want negen van de tien mensen moesten werken als boer. Een ezel was ook geen alternatief, want die at een deel van de oogst op. Je kon niet eindeloos veel ezels onderhouden.

Waterenergie was een manier om deze beperking te overwinnen. Het was een weg naar economische vooruitgang. Misschien is de echte vraag wel waarom er niet méér van zijn geweest.

Naschrift, 22 mei 2025

Inmiddels bezocht ik Barbegal. Hier zie je de molens van boven. Het was te gevaarlijk om van de rotsen naar beneden te gaan, dus een betere foto heb ik niet.

De resten van de watermolens van Barbegal

#Antiochië #AntipatrosVanThessaloniki #Apeldoorn #Barbegal #Constantinopel #FilonVanByzantion #Günzburg #Gerasa #gilde #HierapolisPamukkale_ #Jerash #Rome #technologie #watermolen

De Eufraat - Mainzer Beobachter

De Eufraat is de langste rivier van het Nabije Oosten: de stroom meet niet minder dan 2.760 kilometer, eens zoveel als de Rijn. De oude Sumeriërs spraken van Id-Ugina, “de blauwe rivier”, terwijl de Babyloniërs en Assyriërs het hadden over de Purattu. De twee bronnen van de Eufraat en de bovenlopen liggen in wat vroeger Armenië … Meer lezen over De Eufraat

Mainzer Beobachter

Het Rijk van de Sassaniden (1)

Shapur I (Bishapur)

Ik kondigde het al aan: in mijn reeks naar aanleiding van het handboek van De Blois en Van der Spek, Een kennismaking met de oude wereld, vandaag een stuk over de Sassaniden. Deze dynastie, die vanuit Perzië regeerde over Irak, Iran, Afghanistan en omringende gebieden, speelde een belangrijke rol in wat voor het Romeinse Rijk “de Crisis van de Derde Eeuw” heet. De Sassaniden waren echter meer dan een Angstgegner voor de Romeinen. De periode tussen 224 en 651 is ook te beschouwen als onderdeel van de geschiedenis van Voor-Azië. Een recente studie heet Re-Orientalizing the Sasanians.

De vroege Sassaniden

De naam “Sassaniden” is afgeleid van die van een Anahita-priester genaamd Sassan, die gold als de voorouder van de dynastie. De familie behoorde tot wat De Blois en Van der Spek de “grootgrondbezittende aristocratie van krijgers” noemen. Haar grootgrondbezit was in de omgeving van Firuzabad en Istakhr, dat niet ver ligt van het aloude Persepolis. Deze streek heette Persis, het Perzische kernland. Een van Sassans zonen, Papak, kwam aan het begin van de derde eeuw na Chr. in opstand kwam tegen de wettige heerser van heel Iran, de Parthische koning Artabanos IV.

De overwinning van Ardašir (Salmas)

Tot dan toe was Persis een Parthische vazal geweest, maar Papak en zijn zoon Ardašir wisten rond 224 de onafhankelijkheid te bevechten. In 226 nam Ardašir Ktesifon in, de hoofdstad van het Parthische Rijk. Vervolgens werden de lokale heersers vervangen door leden van de Sassanidische dynastie of andere bondgenoten, en daarmee waren alle Parthische vazallen omgezet in Sassanidische vazallen. Het resultaat was een staat die centraler werd bestuurd.

Er waren ook continuïteiten. Ktesifon bleef de stad waar de koningen werden gekroond en Ardašir aanvaardde de titel van “koning der koningen”, die tot dan toe gebruikt was geweest door de Parthische heerser en – eeuwen daarvoor – door de Achaimenidische heersers.

Rotsreliëf met de investituur van Ardašir (links), die de macht krijgt van Ahuramazda (rechts).

De religie van de Sassaniden

In hun inscripties omschrijven de Sassanidische vorsten zichzelf als “Mazda-aanbiddende koningen”: ze vereerden dus de oppergod Ahuramazda. Koning Ardašir verleende privileges aan de magiërs, de religieuze specialisten van het zoroastrisme, die zo grote politieke macht verwierven. Ze speelden bijvoorbeeld een rol bij de inauguratieceremonie in Ktesifon, fungeerden als rechters en als belastinginners. In de Sassanidische rotsreliëfs zien we vaak “investituurscènes”, waarin Ahuramazda, gezeten op een paard, de macht overdraagt ​​aan een koning.

Deze religieuze ideologie liet aanvankelijk weinig ruimte voor andere ideeën. De profeet Mani (216-276), die had geprobeerd het christendom, het boeddhisme en het zoroastrisme te combineren, belandde in de cel. Toen het Romeinse Rijk, de aartsvijand van het Sassanidische Rijk, steeds christelijker werd, nam in Perzië de vervolging van de christenen toe. Zoals in het Romeinse Rijk het Perzische manicheïsme werd vervolgd, zo zag men in het Sassanidische Rijk christenen als sympathisanten van een buitenlands geloof.

Paleis, Firuzabad

Shapur I

Het conflict met Rome, dat in 231 begon met gevechten aan de Eufraat, escaleerde onder Ardaširs zoon en opvolger Shapur I (r.241-272). Volgens Romeinse bronnen stelden de Sassaniden territoriale eisen: ze zouden het Achaimenidische Rijk willen herstellen en eisten alle Romeinse gebieden in Azië op. Deze claim stemt ruwweg overeen met de titel “koning van Iran en niet-Iran” maar lijkt overdreven. In feite wilde Shapur vermoedelijk vooral de gebieden terugkrijgen die ooit door de Parthen geregeerd waren geweest, waaronder Hatra en Armenië. Toekomstige oorlogen zouden zich dan ook concentreren op de regio langs de bovenloop van de Tigris. Wie deze regio beheerste, beheerste de zuidelijke toegangswegen naar Armenië en kon Romeins Syrië binnenvallen.

Zulke oorlogen waren niet nieuw. Ook de Parthen hadden met Rome gestreden om dit gebied. Het verschil was enerzijds dat de Sassaniden ernaar streefden bufferstaten te annexeren en anderzijds dat de Sassaniden er, zo schrijven De Blois en Van der Spek,

beter dan hun voorgangers in staat waren belastingen te heffen en voorraden te verzamelen en (mede daardoor) grote, sterke legers konden mobiliseren.

Om de sleutelstad Nisibis te bemachtigen, viel Shapur ook delen van Romeins Syrië aan. Toen hij Antiochië had geplunderd, was een Romeinse tegenaanval onvermijdelijk. Keizer Gordianus III viel Mesopotamië binnen en was aanvankelijk succesvol, maar sneuvelde (244). Om zijn leger te behouden moest zijn opvolger, Philippus Arabs, een weinig eervol vredesverdrag sluiten. Met enige  rechtvaardiging beweerde Shapur Philippus op de Romeinse troon te hebben geplaatst. Romeinse krijgsgevangenen werden gedwongen de stad Bishapur te bouwen, waar een rotsreliëf Shapurs triomf herdacht. Soortgelijke reliëfs zijn ook elders te zien.

Mozaïek uit Bishapur (Nationaal Museum, Teheran)

Meer Perzische successen volgden. De Romeinse keizer Valerianus werd niet alleen verslagen, hij werd zelfs gevangengenomen (260). De vernedering, weergegeven op de rotsreliëfs in Bishapur en Naqš-e Rustam, kon niet completer zijn en de gebeurtenis markeert het dieptepunt van Romes Crisis van de Derde Eeuw. Onder de keizers Odaenathus (r.261-267), Carus (r.282-283), Diocletianus (r.284-305) en Galerius (r.293-311) herstelde Rome echter zijn posities. In 298 sloten de Romeinen en de Sassaniden een vredesverdrag waarin de Perzen gebieden in het noorden van Mesopotamië opgaven.

Het oosten

Rome was niet de enige vijand van Sassanidisch Perzië. Shapur viel ook de Kushana’s aan, die regeerden over Gandara (de vallei van de rivier de Kabul) en de Punjab. De Perzen bezetten Peshawar en namen als buit onder meer de bedelnap van Boeddha mee. Die zal nog wel ergens in Bishapur zijn.

Door een Sassanidisch leger opgeworpen belegeingsdam bij Doura Europos. De mijnen, waarin ze gifgassen inzetten, lagen uiteraard onderaards.

De inkomsten van de plundering van Peshawar en Antiochië werden benut om grote stukken voordien ongebruikt land in cultuur te brengen. Er kwamen nieuwe wegen en bruggen. De Sassaniden openden handelsroutes met India en Arabië en ontwikkelden nieuwe banksystemen. Leuk weetje: ons woord cheque gaat terug op een Perzisch woord.

Zo meteen meer.

 [Een overzicht van de blogjes over het handboek oude geschiedenis is hier.]

#ahuramazda #antiochie #ardasirI #artabanosIv #bishapur #boeddha #carus #crisisVanDeDerdeEeuw #deBloisEnVanDerSpek #diocletianus #galerius #gandara #gordianusIii #handboek #hatra #istakhr #ktesifon #kushanas #mani #manicheisme #naqsERustam #nisibis #odaenathus #parthischeRijk #persis #peshawar #philippusArabs #punjab #sassaniden #sassanidischeRotsreliefs #shapurI #valerianus #zoroastrisme