De Europese canon (1-5)

Tijdens keizer Septimius Severus, wiens ereboog u hier ziet, bereikte het Romeinse Rijk zijn grootste omvang

Een tijdje geleden stelde ik een Europese historische canon voor van tweeënveertig vensters en nodigde ik u uit toevoegingen te doen en verbeteringen te suggereren. Tussen vandaag en de Europese verkiezingen van 6 juni zal ik in elf blogjes de uitkomst aan u presenteren: steeds vijf vensters en daarnaast een stukje waarin ik de keuzes verantwoord. Bedenk wel: een canon een didactisch hulpmiddel, geen in steen gehouwen waarheid. Een canon heeft meer te doen met wetenschapscommunicatie dan met wetenschap. Wie liever een canon van de geschiedwetenschap leest, vindt die hier.

Ter zake nu.

Het Romeinse Rijk

Periode: Tot de zesde eeuw / tot 1453

In het krachtige en welvarende Romeinse Rijk, dat rond 202 na Chr. zijn grootste omvang bereikte, woonde ongeveer een derde van de wereldbevolking. Hoe vitaal de toenmalige cultuur was blijkt wel uit het feit dat het imperium bleef bestaan tot 1453 (later meer) terwijl de voornaamste Romeinse talen – het Grieks, het Latijn en het Aramees – nog springlevend zijn.

De voornaamste erfenis, en de reden waarom de Romeinen deel uitmaken van de Europese canon, is echter een andere: bescheidenheid. De Romeinen hadden er geen enkele moeite mee te erkennen dat ze hadden geleerd van andere beschavingen. Ze erkenden het wezenlijk andere. Die bescheidenheid gaven ze door aan het middeleeuwse christendom, dat erkende te staan op de schouders van reuzen, aan de Renaissance en aan het latere Europa. Met een woord van Rémi Brague is bescheidenheid Europa’s “Romeinse weg”.

De kerstening, gesymboliseerd door de doop (Ravenna)

De kerstening

Periode: 96-1000

Het christendom ontstond als joodse sekte, raakte van de andere joden afgesplitst, deed Grieks-Romeinse filosofische bagage op, werd van tijd tot tijd en van stad tot stad vervolgd, tot de keizers Licinius en Constantijn het begin vierde eeuw erkenden als toegestane godsdienst. Tegen het einde van die eeuw was de Romeinse elite, die wist uit welke hoek de wind waaide, overgegaan tot het christendom en langzaam verspreidde het geloof zich.

In de vijfde eeuw begon missionering buiten het Romeinse Rijk (Saint Patrick, Ierland), de post-Romeinse elite werkte samen met de kerk (Clovis, Gallië) en later namen de vorsten in de noordelijke en oostelijke periferie het geloof aan (Harald I van Denemarken rond 965, Vladimir I van Kyjiv 988, Stefanus I van Hongarije 1000).

Goudschat van de Avaren (Nationaal Museum, Boedapest)

De Avaren

Periode: 560-803

Alternatief: de Hunnen (433-469)

Al in de IJzertijd bestond er een geleidelijke migratie van nomadische veetelers vanuit het droge Siberië over de Altai naar de vochtigere steppe van het huidige Oekraïne. De migrerende groepen zijn bekend onder allerlei namen: Kimmeriërs, Skythen, Sarmaten. Steeds als het klimaat verslechterde, kwamen migranten westwaarts. De golf die in de late vijfde eeuw kwam opzetten diende zich aan als de Hunnen en later als de Avaren.

De meeste van deze groepen desintegreerden al snel, maar het rijk van de Avaren bleef een kwart millennium bestaan. Hun aanwezigheid blokkeerde de landweg tussen het oostelijk en westelijk deel van de Laat-Romeinse wereld. West-Europa raakte gescheiden van het Byzantijnse Rijk.

Inscriptie over waterwerken in Córdoba (Archeologisch museum, Córdoba)

Het emiraat van Córdoba

Periode: 711-1039

De Arabische veroveringen begonnen rond 630 en al begin achtste eeuw viel het post-Romeinse Rijk van Toledo. Niet veel later staken de Arabieren de Pyreneeën over, waar ze een ander post-Romeins rijk, dat van de Merovingen, destabiliseerden. De Merovingische generaal Karel Martel versloeg een Arabisch leger bij Poitiers (732), wat zijn familie het prestige gaf om de macht benoorden de Pyreneeën over te nemen. Zo ontstond de dynastie van de Karolingen, met een ideologie dat zij het christelijke Europa belichaamde, kampend tegen de Saracenen.

Een Arabische burgeroorlog maakte niet veel later een einde aan de expansie en het Iberische Schiereiland scheidde zich af van het Kalifaat. Dit emiraat van Córdoba zou eeuwenlang een van de voornaamste contactpunten zijn tussen de Arabische en West-Europese cultuur.

Een kopiist aan het werk

De Karolingische Renaissance

Periode: Vanaf 795

In 795 dicteerde Karel de Grote de circulaire die bekend is komen staan als de Brief over het cultiveren der letteren. Hiermee organiseerde hij het onderwijs in zijn rijk. In dezelfde tijd begonnen klerken in abdijen op grote schaal antieke teksten te kopiëren. Zo stelden ze het Griekse en Romeinse literaire erfgoed, voor zover nog aanwezig, voor latere generaties veilig.

Het doel van dit cultureel reveille was het opvoeden van de bevolking in christelijke deugden, maar ook teksten van heidense schrijvers werden gekopieerd. Zonder de Karolingische Renaissance zouden wij de Romeinse wereld nauwelijks kunnen kennen.

De Europese canon…

… vervolgt met de verantwoording van de Europese canon, en wordt vervolgd met een blogje over de Volle Middeleeuwen. U blijft op de hoogte van deze reeks (en van alle blogjes) via het WhatsAppkanaal.

1-56-1011-1516-2021-2526-3031-3536-4041-4546-50

#Avaren #Clovis #ConstantijnDeGrote #emiraatVanCórdoba #EuropeseCanon #HaraldIVanDenemarken #Hunnen #IerseMonniken #KalifaatVanBagdad #KarelDeGrote #KarelMartel #KarolingischeRenaissance #kerstening #Kimmeriërs #Licinius #Merovingen #Oekraïne #RémiBrague #RijkVanToledo #Sarmaten #SintPatrick #Skythen #slagBijPoitiers #StefanusIVanHongarije #VladimirIVanKyjiv

Een geschiedenis van El-Andalus (1)

Deze zomer blogde ik enkele keren over de geschiedenis van El-Andalus, zoals ik het zuidelijke deel van het Iberische Schiereiland in de Middeleeuwen noem. Dat je het niet Spanje kunt noemen, is logisch: er is immers ook Portugal. Dat je het niet Arabisch Iberië kunt noemen, is ook logisch, want ook al was Arabisch de kanselarijtaal, er leefden ook Berbers en mensen die ik maar even “post-Romeins” zal noemen. Daaronder waren mensen die zichzelf identificeerden als Visigoten en Byzantijnen.

Islamitisch Spanje?

Je kunt El-Andalus ook aanduiden als “islamitisch Spanje”, maar ik heb nooit veel gezien in die naam. Toen ik begin jaren negentig mijn scriptie schreef over de romanisering en arabisering van Iberië, had ik niet het idee dat de islam erg belangrijk was. Eén reden is dat onze bronnen de Arabische verovering van El-Andalus nergens typeren als een overwinning voor het geloof. Het was een extreem succesvolle plundercampagne, niet méér.

Een andere reden was dat religie, als aspect van de menselijke identiteit, precies dat is: een aspect. Het is minstens even belangrijk of je rijk of arm bent, of je leeft in een stad of op het platteland, en of je woonplaats homogeen is of heterogeen. Daarmee bedoel ik de mate waarin de bewoners contact maken met andere soorten mensen. Religie is maar één aspect van wie je bent, en daaruit volgt dat de tegenstelling tussen christendom en islam maar één factor was in de reeks middeleeuwse oorlogen in Iberië. En inderdaad: christenen en moslims leefden vaker in vrede dan dat ze elkaar bestreden; christelijke vorsten vochten vaker tegen andere christelijke vorsten dan tegen islamitische; en wie gebied veroverde, liet vrijwel altijd de bewoners met rust. Oorlog was kostbaar, je verjoeg je meest waardevolle buit natuurlijk niet: nieuwe belastingbetalers.

Religie heeft nauwelijks agency

En er is nog iets: religie heeft vrijwel geen agency. Anders gezegd: godsdiensten worden meer gevormd door de samenleving waarin ze belanden dan dat ze die samenleving vormen.noot Dit is ook waarom dat rare boek van Tom Holland over de invloed van het christendom zo onzinnig is. Natuurlijk zijn op die stelling nuanceringen aan te brengen; als ik nog eens een opsomming maak van wat iedereen over de geschiedwetenschap moet weten (analoog aan wat de Neerlandici hebben), staat Webers Protestantische Ethik op dat lijstje. Uiteraard hebben levensbeschouwingen enige invloed op de ordening van de samenleving, maar zeker in het geval van de islam is het omgekeerde méér het geval.

De islam ontstond in een hiërarchische stamsamenleving en de profeet Mohammed bood een nieuwe visie, waarin alle mensen als gelijken zouden opgaan in één groep (de umma). Als godsdienst veel agency zou hebben, zouden we in het Kalifaat en latere staten met islamitische heersers dus een egalitaire samenleving moeten aantreffen, maar het tegendeel is waar: de oude stamstructuren bleven bestaan en de Arabische legers namen die mee op hun veroveringen. De Iberische burgeroorlog rond het midden van de achtste eeuw was een soort stammenoorlog.

Muslim Spain Reconsidered

Ik noem dit omdat ik net Muslim Spain Reconsidered (2014) van de Britse mediëvist Richard Hitchcock heb gelezen, en omdat ik niet herken wat er nu reconsidered is als hij beweert dat er lange tijd te veel aandacht is geweest voor het religieuze aspect. Dat was rond 1990 voor een student in Nederland geen nieuws meer.noot Dat zeg ik niet omdat ik zo slim was. Ik haalde aan de VU in Amsterdam gemiddeld een 8 voor mijn tentamens; in Leiden was dat ineens een 9, en omdat in Leiden destijds is gefraudeerd, houd ik het erop dat ik een redelijke 8 ben, en geen 9.

Het reconsidered in de titel doet een beetje denken aan die malle claims van historici dat ze “het” westen nu minder centraal stellen dan vroeger: iets wat al gebeurde in de jaren zeventig. Als je historicus bent, houd dan op met je onderzoek te meten aan wat lang geleden eens het geval is geweest, en vertel wat er de afgelopen drie, vier jaar aan vakinhoudelijke innovatie is geweest. Je bent een wetenschapper hoor.

[wordt vervolgd]

#agency #boek #ElAndalus #emiraatVanCórdoba #RichardHitchcock #Spanje #vormendeWerking

Irak kort (14): Ibn Firnas

Ibn Fernas, Bagdad

Het reisbureau in Bagdad waar we onze tickets naar Istanbul en Amsterdam omboekten, was vernoemd naar Abbas ibn Firnas. Het standbeeld van de Arabische geleerde, die leefde in de negende eeuw, ziet u hierboven. Het staat langs de weg naar het vliegveld. Ibn Fernas moet een van de grootste uitvinders van zijn tijd zijn geweest. Niet alleen vond hij een methode om kleurloos glas te maken, hij sleep ook vergrootglazen en bedacht een manier om bergkristal te bewerken. Hij bouwde een waterklok en hield zich bezig met astronomie.

De eerste vliegenier

Hij is echter beroemd geworden als de eerste mens die het luchtruim zou hebben gekozen. De Arabische auteur Ahmad al-Maqqari schrijft:

In Firnas bekleedde zich met veren, maakte een vleugelpaar aan zijn lichaam vast en wierp zich vanaf een verhoging in de lucht. Volgens verscheidene betrouwbare bronnen, die ooggetuigen zijn geweest, vloog hij zelfs een aanzienlijke afstand, alsof hij een vogel was. Toen hij echter landde bij zijn vertrekpunt, bezeerde hij zijn rug, omdat hij onvoldoende had begrepen dat vogels op hun staart neerkomen en was vergeten zich daarmee uit te rusten.

Welke betrouwbare ooggetuigen Al-Maqqari citeert, is niet bekend, maar er is een gedichtje van Ibn Firnas’ tijdgenoot Mu’min ibn Said die de gebeurtenis eveneens vermeldt. Wat er concreet is gebeurd, is niet bekend. Met vogelvleugels klapwieken is fysiek niet mogelijk. Dat Ibn Firnas een soort zweefvliegtuig heeft gebouwd, is speculatie en valt uit de bronnen niet op te maken. Er is echter wel iets voorgevallen: de gebeurtenis is voldoende gedocumenteerd. Eén van de twee bronnen is immers contemporain en op de uiteindelijke valpartij is het criterium van de gêne is van toepassing.

Een pan-Arabische held

Mij gaat het om iets anders. We kunnen flauwe grappen maken dat het nogal omineus is een reisbureau te vernoemen naar iemand die neerstortte en dat het raar is een beeld van een brokkenpiloot te plaatsen bij een vliegveld. (Hoewel het niet vreemder is dan reisbureaus die Odysseus of Xenofon heten.) Maar er is ook een serieuzere observatie mogelijk: ’s mans populariteit in Bagdad. Ibn Firnas woonde namelijk in het Emiraat van Córdoba. Hij was geen Irakees. Het standbeeld is in feite een uiting van panarabisme: de hele Arabische natie is één en elke Arabier mag elders geleverde grootse prestaties beschouwen als die van zijn volksgenoten.

Het standbeeld had evengoed ook buiten de Arabische wereld kunnen staan. Zoals nieuwsgierigheid een eigenschap is van alle mensen, zo is kennis werelderfgoed. Ze is niet het eigendom van Andalusië, niet van Irak, niet van de Arabische wereld, niet van West-Europa. Kennis is van iedereen.

#AhmadAlMaqqari #Andalusië #Bagdad #ElAndalus #emiraatVanCórdoba #IbnFirnas #Irak #panarabisme #waterklok

De Maghreb in de Middeleeuwen

Maquette van Qal’at Bani Hammad (Museum van Sétif)

Ik heb weleens de indruk dat oudheidkundigen die zich bezighouden met de Lage Landen in de Romeinse tijd, de seizoensmigratie onderschatten. Voor de Maghreb geldt het omgekeerde: er bestaat een neiging om de mobiliteit van de bevolking te overschatten. Heel veel Berbers waren sedentair – en dat al eeuwenlang. De Griekse onderzoeker Herodotos vermeldt het in de vijfde eeuw v.Chr.noot Herodotos, Historiën 4.187.

Het beeld van een grotendeels nomadische bevolking zal in de hand zijn gewerkt doordat een andere Griekse geschiedschrijver, Polybios, de Numidische koning Massinissa presenteert als De Grote Civilisator. Dat “Numidiërs” bedrieglijk veel lijkt op νομάδες zal ook een rol hebben gespeeld. En tot slot: toen de Fransen zich eenmaal van Algerije meester hadden gemaakt, kan het hun wel goed zijn uitgekomen de nadruk te leggen op nomadisme. Dat gold in Europa als minder beschaafd en dus konden de Fransen denken dat ze de bewoners van de Maghreb voor hun eigen bestwil hadden onderworpen. Ik heb eerlijk gezegd geen idee of het echt zo is gegaan, maar zou het me kunnen voorstellen.

Wat ik wel en niet snap

Wat ik wel weet: de regio die de Arabieren rond 710 in hun macht hadden, kende nomaden, dorpsbewoners en stedelingen, was meertalig en was bewoond door minimaal twee soorten christenen, door joden en door de eerste moslims. De regio zou, zoals ik in een eerder blogje al schreef, vrij snel verder islamiseren. Verder waren de Berbers verdeeld in twee hoofdgroepen, de Baranis en de Butr, waarvan ik nooit heb kunnen achterhalen wat daar nou precies achter schuil gaat. Er waren Arabieren, afkomstig uit diverse gebieden. Rond het midden van de achtste eeuw speelden deze tegenstellingen een rol bij de burgeroorlog op het Iberische Schiereiland waarover ik al eerder blogde. De definitie van Arabier en Berber sla ik gemakshalve over.

Het stoort me een beetje dat ik de complexiteit niet goed doorgrond, want voor mij is de geschiedenis van de middeleeuws Maghreb nu iets dat ik beschrijf vanuit het perspectief van de heersende dynastieën. Daarbij vormen “de” Berbers dan een ongedefinieerd substraat van mensen die nog niet gearabiseerd en geïslamiseerd waren, maar verder geen eigen rol van betekenis speelden. Zo was het natuurlijk niet.

Een blad uit de “blauwe Koran” (Raqqada, Kairouan)

Eenheid en versplintering, deel één

Zoals ik het dynastieke deel begrijp, behoorde de Maghreb eerst tot het Umayyadische kalifaat van Damascus en ging het na het jaar 750 over in handen van de Abbasiden, die de residentie verplaatsten naar Bagdad. De situatie in de Maghreb schijnt gedurende een halve eeuw instabiel te zijn geweest, met allerlei lokale machthebbers die redelijk zelfstandig konden zijn zolang het kalifaat zwak stond, maar ook weer in het gareel konden worden gedwongen.

Ifriqiya, zoals Tunesië destijds heette, is rond 800 gepacificeerd door Ibrahim ibn al-Aghlab, die als emir werd erkend door kalief Harun ar-Rashid, wat betekende dat Ibrahim zich kon laten opvolgen door zijn afstammelingen, de Aghlabiden waarover ik al eerder blogde. Anders gezegd: een lokale dynastie verving het roulerend gouverneurschap. In het noordwesten van het huidige Algerije was verder een Emiraat van Tlemcen, dat me doet denken aan een voortzetting van het Berber-rijk Altava, maar rond 800 waren die emirs alweer vervangen door de dynastie van de Rostamiden, die ergens nog wat Perzisch bloed hadden. En helemaal in het westen, in het huidige Marokko, heersten de Idrisiden, een sji’itische dynastie met banden met het Emiraat van Córdoba. Deze groepen – en andere – hadden er weinig moeite mee de kalief in Bagdad te erkennen als de heerser der gelovigen, maar gingen in de loop van de negende eeuw steeds meer hun eigen weg.

Muntschat uit Qal’at Bani Hammad (Museum van Sétif)

Eenheid en versplintering, deel twee

Dat veranderde in de jaren na 900, toen een nieuwe, sji’itische dynastie de macht in Ifriqiya overnam: de Fatimiden. De heersers claimden het kalifaat en onderwierpen heel noordelijk Afrika. Hun hoofdstad was eerst Raqqada (naast Kairouan) en later het door hen gestichte Caïro. Van de Aghlabiden en de Rostamiden werd niets meer vernomen, de Idrisiden betaalden schatting.

En vervolgens gebeurde hetzelfde als in de negende eeuw: omdat de kalief ver weg was, konden de lokale heersers zich steeds zelfstandiger gaan gedragen. In Ifriqiya namen de Ziriden de macht over en in het huidige Algerije werden de Hammadiden steeds onafhankelijker. Hun hoofdstad was Qal’at Bani Hammad, momenteel werelderfgoed. In Marokko heersten eerst de Maghrawaden en daarna de Almoraviden. Over die laatste dynastie blogde ik al eens, omdat ze El-Andalus onderwierpen: op het Iberische Schiereiland, buiten de wereld van de islam, kon een dynastie laten zien dat ze streed voor de goede zaak.

Elfde-eeuws houtsnijwerk (Raqqada)

Eenheid en versplintering, deel drie

De Almoraviden werden rond 1147 in Marokko en Andalusië weer afgelost door de Almohaden, die de gehele Maghreb in handen kregen. En zoals het al eerder was gegaan, ging het opnieuw: het centrale gezag verloor de controle en lokale dynastieën namen de macht over. Meer specifiek: de Hafsiden in Ifriqiya en de Ziyaniden in Algerije, tot de verzwakte Almohaden in Marokko werden afgelost door de Meriniden.

Ibn Khaldun

Uiteindelijk vielen al deze gebieden in handen van weer een nieuwe groep heersers: de Ottomanen. Maar tot die tijd valt een patroon te ontwaren: er is een machtige dynastie die de regio beheerst, die delegeert de macht aan lokale heersers en vervolgens worden die zelfstandig, tot een nieuwe machtige dynastie opstaat. Er zit iets cyclisch in.

Pas toen ik dit blogje schreef, realiseerde ik me: dit is de wereld waarover de geleerde Ibn Khaldun (1332-1406) schrijft dat geen dynastie het langer uithoudt dan een paar generaties, omdat de groepssolidariteit (ʿasabiyyah) die hielp om het gezag te vestigen, al snel zou afnemen. Fascinerend.

#Abbasiden #Aghlabiden #Algerije #Almohaden #Almoraviden #Altava #Baranis #Butr #Cairo #ElAndalus #emiraatVanCórdoba #Fatimiden #Hafsiden #Hammadiden #HarunArRashid #HerodotosVanHalikarnassos #IbnKhaldun #IbrahimIbnAlAghlab #Idrisiden #Ifriqiya #Kairouan #KalifaatVanBagdad #KalifaatVanDamascus #Marokko #Massinissa #Meriniden #nomadisme #Numidië #OttomaanseRijk #Polybios #QalAtBaniHammad #Raqqada #Rostamiden #seizoensmigratie #Tlemcen #Tunesië #Umayyaden #Ziriden #Ziyaniden

De Almoraviden

Watermolen uit Córdoba

Een tijdje geleden blogde ik enkele keren over de geschiedenis van het Iberische Schiereiland in de tweede helft van het eerste millennium. Ik noemde de post-Romeinse staat van de Visigoten, het Rijk van Toledo, en ik vertelde over de Arabische verovering in 711. Daarna behandelde ik het ontstaan van het Emiraat van Córdoba, zijn bloeiperiode als kalifaat, de positie van de christenen in het Emiraat, en ten slotte was er een intermezzo over Asturië. Het verhaal eindigde rond het jaar 1000, toen een crisis in El-Andalus leidde tot het uiteenvallen van het Kalifaat in een stuk of dertig deelrijkjes, de zogeheten Eerste Taifas. Vandaag herneem ik dat verhaal.

Culturele bloei

Eerst dit: een eenheidsstaat die uiteenviel in deelrijken, wordt in de Europese historiografische traditie vaak getypeerd als een periode van neergang. Het klassieke voorbeeld is de geschiedenis van Egypte, met rijken en tussentijden. Deze (vaak impliciete) beoordeling zegt meer over de tijd waarin de Europese historiografische traditie is ontstaan: de negentiende eeuw, toen men overal streefde naar een sterke eenheidsstaat. In werkelijkheid was er vaak geen noemenswaardige afname van de welvaart en ging het culturele leven gewoon verder. Dat geldt ook voor Iberië.

Bij wijze van voorbeeld noem ik Abu Amr al-Dani (981-1053). Geboren in Córdoba, opgeleid in Kairouan en Caïro, pelgrim naar Mekka en daar geschoold als Koran-geleerde. Toen hij in 1009 terugkeerde, was El-Andalus verdeeld aan het raken, en hij verbleef in allerlei noordelijke taifas. Dat weerhield hem er niet van wetenschappelijke publicaties te doen over de teksttraditie van de Koran. Uitleg van de reciteerwijzen ligt buiten het bestek van deze blogreeks, maar we hebben hier te maken met eersteklas wetenschappelijk onderzoek, vol erkende onzekerheden en goed onderbouwde redenaties. De man moet altijd de beschikking hebben gehad over een fabelachtige bibliotheek, taifa-oorlogen of niet.

Toledo

Die taifa’s, deelrijkjes, maakten nooit één front tegen de noordelijke, christelijke staatjes: het graafschap Barcelona en de koninkrijkjes Aragón, Navarra, Castilië en Léon. Portugal was aanvankelijk niet meer dan een strook land tussen Léon en de taifa Badajoz. Die christelijke staatjes waren al even verdeeld als de taifa’s. In het Iberische Schiereiland werd in de eerste drie eeuwen na de Arabische verovering bepaald geen clash of civilizations uitgevochten. In 1085 veranderde de situatie echter drastisch. Koning Alfonso VI van Léon en Castilië (r.1072-1109) was bezig de taifa Toledo te brandschatten, toen een factie in die stad de poorten voor hem opende.

Het veroveren van de Castilische Hoogvlakte was nooit Alfonso’s opzet geweest, maar nu hij de kans kreeg, greep hij haar aan om zijn grens te verleggen tot aan de Taag en het nieuwe land te geven aan eenieder die er een boerderij wilde beginnen. De kolonisten kregen hun landerijen tegen zeer gunstige voorwaarden, die waren vastgelegd in fueros (privilege-contracten), waarin geen sprake meer was van horigheid. Militair stelde de inname van Toledo weinig voor – het was een kleine nederzetting met een te wijde muur – maar de inname van de aloude Visigotische hoofdstad vormde een propagandistische coup van jewelste. Dit schreeuwde om een reactie.

De Almoraviden

Het verbaasde dus niemand dat na de val van Toledo de resterende taifas op zoek gingen naar hulp. In de Maghreb was juist een machtig koninkrijk ontstaan, dat het al genoemde Emiraat van de Idrisiden in Marokko had afgelost en zich inmiddels had uitgebreid vanaf de Atlantische kust tot Algiers en Timbuktu. De hoofdstad was Marrakesh. De leiders worden aangeduid als Almoraviden, Al-Murabitun. Dat betekent zoiets als “ribat-bewoners”, waarbij een ribat de verblijfplaats is van een soort religieuze ridderorde, die in dit geval een gnostische interpretatie gaf van de islam. Toen de hulpvraag kwam uit El-Andalus, stond emir Yusuf ibn-Tashfin aan het hoofd van de Almoraviden.

In 1086 stak hij ter bescherming van zijn Arabische geloofsgenoten over naar Andalusië, waar hij Alfonso VI versloeg. In de volgende jaren leerde hij echter dat de onderlinge weerzin van de emirs in de taifas zó groot was dat ze zich nooit eensgezind zouden verdedigen tegen het agressieve Castilië. Tegen wil en dank bleef Yusuf ibn-Tashfin in Spanje, waar hij de taifas één voor één aan zich onderdanig maakte. (De oorlog rond Valencia zou worden vereeuwigd in het gedicht over El Cid.)

Toen hij in 1106 overleed, had hij alleen de taifa Zaragoza nog niet in handen, maar dat gebeurde vier jaar later. Voor het eerst sinds een eeuw waren de gebieden die ooit hadden behoord tot het Kalifaat van Córdoba, weer verenigd in één rijk. Niet voor lang echter: in 1118 overmeesterde Aragón Zaragoza. In de komende jaren verloren de Almoraviden overal terrein.

De Kruistochtgedachte

Voor El-Andalus betekende de Almoravidische heerschappij de invoering van een strenger religieus recht dan men was gewend. Maar er was meer aan de hand. In deze jaren ontstond bij de bewoners van Iberië voor het eerst het bewustzijn dat ze niet een stuk of veertig staatjes op een gedeeld schiereiland waren, maar dat ze moslims en christenen waren. Yusuf ibn-Tashfin kwam op voor geloofsgenoten; vanaf nu lezen we steeds vaker dat de christelijke koningen gezamenlijk opereren.

Wat meespeelde was dat aan de andere kant van de Middellandse Zee de Eerste Kruistocht met succes Jeruzalem had ingenomen. De verhouding tussen de twee wereldreligies werd in deze jaren op scherp gezet en hoewel er er ook daarna nog lange perioden van co-existentie zijn geweest, ontstaat in de twee decennia na 1085 een Iberische kruisvaardersideologie: de Reconquista. Wie onlangs in de krant las dat rechtse Spaanse politici islamitische feestdagen willen verbieden, herkent de erfenis.

[Wordt vervolgd]

#AbuAmrAlDani #AlfonsoVIVanLéonEnCastilië #Almoraviden #Aragón #Barcelona #Castilië #clashOfCivilizations #EersteKruistocht #EersteTaifas #ElCid #ElAndalus #emiraatVanCórdoba #Idrisiden #KalifaatVanCórdoba #Léon #Marrakesh #Navarra #Portugal #Reconquista #ribat #RijkVanToledo #Spanje #Toledo #YusufIbnTashfin #Zaragoza

Asturië

Kerk van het Heilig Kruis, Castañeda (Asturië)

In de inmiddels veertien delen tellende reeks blogjes over de laatantieke en middeleeuwse geschiedenis van het Iberische Schiereiland, heb ik Asturië tot nu toe overgeslagen. Eén reden is dat ik er nooit ben geweest, een tweede reden is dat het tot nu toe een beetje een Fremdkörper in mijn verhaal zou zijn. Nu even wat toelichting dus, als intermezzo. En dan eerst een woord over het nationalistische Spaanse geschiedbeeld.

Reconquista

Ik stipte in het vorige blogje al aan dat er een beeld heeft bestaan van de geschiedenis van Spanje als die van een altijd christelijk gebleven gebied, nooit werkelijk geïslamiseerd. Al in het jaar waarin de Arabieren het Iberisch Schiereiland onder de voet liepen, zouden de christenen vanuit Asturië zijn begonnen aan de herovering, reconquista, die mogelijk was doordat de bevolking van het Emiraat van Córdoba christelijk bleef. Dit beeld dateert uit de negentiende eeuw en legt als het ware een soort nationale doelgerichtheid over bijna acht eeuwen Spaanse geschiedenis.

Helemáál onwaar is het niet. Het herstel van het Visigotische Rijk van Toledo speelde een rol in de koningsideologie van de christelijke staatjes in het noorden van het Iberische Schiereiland. Er waren momenten waarop de bewapende conflicten het karakter hadden van een clash of civilizations tussen christendom en islam. Dat Sint-Jakobus de Meerdere de bijnaam Matamoros kreeg, “Morendoder”, is natuurlijk niet niks. Maar het grootste deel van de periode tussen 711 en 1492 was er sprake van co-existentie, onderbroken door strooptochten waarbij het meer ging om buit dan godsdienst.

Ik denk dat de meeste mediëvisten de term “Reconquista” alleen nog gebruiken in het bewustzijn dat het eigenlijk een draak van een concept is – maar ja, ze is nu eenmaal ingeburgerd en helpt je je publiek te bereiken. Het is niet anders dan de bioloog die de mosasaurus maar een dinosaurus noemt, hoewel hij weet dat het feitelijk een schubreptiel is.

Asturië

Asturië is, heel simpel, de noordelijke kustregio van Spanje: een bergachtig gebied, dat de veroveraars bestuurden zoals de rest van het Iberische Schiereiland, dus door middel van een verdrag met een plaatselijk heerser zoals de Theodomir die we al tegenkwamen. Toen de diverse legeronderdelen hun jund kregen, kregen de Baranis-Berbers gebieden benoorden de Taag, maar er waren weinig troepen in het hoogste noorden, waar een garnizoen in de havenstad Gijón volstond. De lokale heerser met wie de veroveraars zaken deden was vrijwel zeker een comes genaamd Pelagius.

In 722, meteen na de belastingverhoging van het voorafgaande jaar, kwam hij in opstand. De Berbers trokken hem vanuit Gijón tegemoet maar werden verslagen in de buurt van het klooster van Covadonga (Cova Domnica, “Onze Lieve Vrouwe-grot”). Latere, Asturische bronnen beweren dat Pelagius’ tegenstander Uthman ibn Naissa om het leven kwam, maar uit contemporaine Arabische bronnen is bekend dat hij actief is geweest in de oostelijke Pyreneeën.

Het gevecht bij Covadonga en de overwinning stelden op zich niet veel voor, maar waren voldoende voor Pelagius om vanuit zijn nabijgelegen villa bij Cangas als vorst te gaan regeren. Zijn schoonzoon Alfonso I kwam in 739 aan de macht en is de feitelijke grondlegger van het koninkrijkje Asturië. Hij profiteerde ervan dat aan het begin van zijn regering de Baranis-Berbers, zoals ik in een eerder blogje heb aangegeven, in opstand kwamen tegen generaal Abd al-Malik ibn Qatan al-Fihri. Ze ontruimden Gijón en trokken zuidwaarts. Dat schaadde de Asturische onafhankelijkheid bepaald niet. Verder was deze Alfonso de zoon van een voorname edelman die zou stammen uit het Visigotische koninklijk huis. De waarheid van die claim is minder belangrijk dan het feit dat de Asturische dynastie zich voortaan legitimeerde als opvolger van het Rijk van Toledo.

Tussen emiraat en keizerrijk

Had Alfonso geprofiteerd van de interne conflicten in El-Andalus, zijn zoon en opvolger Fruela I (r.757-768) ondervond de nadelen van het herenigd Emiraat: vanaf 759 namen de Arabieren, verenigd onder Abd al-Rahman I, weer de moeite tribuut te vorderen. Asturië was nu een kleine vazalstaat naast een machtige zuiderbuur en daaraan konden Fruela’s opvolgers weinig veranderen. De Asturiërs bleven afzijdig toen Karel de Grote in 778 over de Pyreneeën kwam.

Alfonso II in een handschrift uit Santiago de Compostela

Ik noem nog de lange regering van koning Alfonso II de Kuise (r.791-842), die te maken kreeg met zó veel Arabische strooptochten dat hij hulp zocht bij de paus en bij de door zijn voorgangers gefnuikte Karel de Grote. Die erkende hem en kreeg in ruil Asturische hulp bij het instellen van de Spaanse Mark.

Asturië kwam zo onder invloed van het christendom zoals het bestond ten noorden van de Pyreneeën en in Italië. Weliswaar wilde het Spaanse koninkrijkje lijken op het Rijk van Toledo, maar een eigen staatskerk met eigen synodes was er niet langer. De banden met het Karolingische Rijk werden versterkt toen Alfonso in 814 het heiligdom van Santiago de Compostela stichtte, waardoor een gestage stroom pelgrims naar Asturië kwam. Dat Asturië nu naar het noorden keek, wil overigens niet zeggen dat men nooit keek naar het zuiden: bij bouwprojecten in Santiago en de nieuwe hoofdstad Oviedo waren kunstenaars werkzaam uit het Emiraat.

Asturië verdeeld

Onder Alfonso III de Grote (r.866-910) werd het koninkrijk naar het oosten uitgebreid (ten koste van het markgraafschap Pamplona). Profiterend van de revolte van de in het vorige blogje genoemde Umar ibn Hafsun, wist Alfonso ook naar het zuiden op te rukken, in de richting van de Duero. Léon werd de nieuwe hoofdstad.

Bij zijn dood verdeelde hij zijn koninkrijk over zijn zonen, waardoor nieuwe koninkrijken ontstonden. Het is hier niet nodig in detail de geschiedenis daarvan te herhalen, maar het komt erop neer dat in het noordwesten het koninkrijk Léon lag, in het centrum Castilië, daarnaast Navarra (rond Pamplona), gevolgd door het vooralsnog kleine Aragón en helemaal in het oosten het graafschap Barcelona. Deze staatjes streden even vaak tegen elkaar als tegen hun zuiderburen. Van een Reconquista was eeuwenlang geen sprake. Pas na 1085 begon dat te veranderen, maar het was pas toen in 1492 Granada viel, dat het kon lijken alsof de herovering van het Iberische Schiereiland altijd als een rode draad door de Spaanse geschiedenis had gelopen.

[wordt vervolgd]

#AbdAlMalikIbnQatanAlFihri #AlfonsoIVanAsturië #AlfonsoIIDeKuiseVanAsturië #Aragón #Asturië #Baranis #Barcelona #Castilië #Catalonië #clashOfCivilizations #comes #Covadonga #ElAndalus #emiraatVanCórdoba #FruelaIVanAsturië #Gijón #JakobusDeMeerdere #Léon #mosasaurus #Navarra #Oviedo #Pamplona #PelagiusVanAsturië #Reconquista #RijkVanToledo #SantiagoDeCompostela #SantiagoMatamoros #SpaanseMark #Spanje #Theodomir #UthmanIbnNaissa

De martelaren van Córdoba

Campo Santo de los Mártires, Córdoba

[Laatste van vier blogjes over het Emiraat/Kalifaat van Córdoba. Het eerste was hier.]

Ik heb al eerder aangegeven dat het beeld van het Arabische Andalusië als model van religieuze tolerantie, onvolledig is. Dhimmi’s werden getolereerd maar waren geen volwaardige ingezetenen die in aanmerking kwamen voor hoge ambten. De mozaraben, zoals de Iberische christenen heten, moesten de jizya opbrengen en hadden te maken met discriminerende bepalingen, zoals een verbod op het bouwen van kerktorens.

Er waren wel wat geitenpaadjes. Officieel mocht een christelijke man niet trouwen met een moslima, maar hier viel met een betaling een mouw aan te passen. Het leven kon erger. Desondanks is significant dat we zelden horen van mensen die zich kwamen vestigen in El-Andalus, en wel over mensen die vertrokken. En er zijn twee gebeurtenissen die bewijzen dat de mozaraben zich in de negende eeuw bedreigd voelden.

De martelaren van Córdoba

Het eerste voorval kennen we uit de tekst die bekendstaat als Memoriale Sanctorum (“gedenkschrift van de heiligen”), geschreven door Eulogius, een priester uit Córdoba. Daarnaast is er het heiligenleven van deze Eulogius, die de biechtvader was van de meeste martelaren.

Het schijnt dat de verdwijning van de christelijke cultuur voor Eulogius en zijn biechtelingen aanleiding was tot diepe bezorgdheid, en het staat min of meer vast dat deze groep actief het martelaarschap opzocht. De eerste was een zekere Izaak, die in de zomer van 851 aangaf zich te willen bekeren tot de islam en aan de qadi, religieuze rechter, vroeg hem uit te leggen wat de islam inhield. Halverwege onderbrak hij zijn docent met de mededeling dat Mohammed een antichrist was. De qadi dacht wat elk weldenkend mens zou denken, namelijk dat zijn gast dronken was. Izaak werd dus ter ontnuchtering in een cel vastgezet, maar herhaalde de volgende dag zijn bewering. Uiteindelijk werd hij op last van emir Abd al-Rahman II onthoofd. In de loop van de zomer volgden nog twaalf anderen, waaronder biechtelingen en collega’s van Eulogius.

Mozarabische grafsteen (Archeologisch museum, Córdoba)

In het voorjaar van 852 vond een kerkelijke synode plaats, waarin de mozarabische bisschoppen het zelfgezochte martelaarschap veroordeelden als zelfmoord en doodzonde. De geestelijken lieten Eulogius gevangen zetten, maar dat nam het probleem niet weg. In de zomer werden nog eens dertien mensen terechtgesteld, en uit de volgende vier zomers zijn nog zeventien executies bekend. De laatste martelaar was Eulogius, die in 859 werd onthoofd. Ook in Huesca zijn nog mensen geëxecuteerd.

Het Campo Santo de los Mártires was de laatste rustplaats van de martelaren van Córdoba. Een christenvervolging was dit niet: eerder lijkt het te gaan om een groep mensen die collectief verblind was geraakt. Het voorval bewijst echter wel dat er mozarabische christenen waren die de beperkende maatregelen die hun waren opgelegd, beschouwden als een bedreiging van wie ze ten diepste waren. En er waren meer mensen die er zo over dachten.

Umar ibn Hafsun

Dat blijkt uit de steun voor Umar ibn Hafsun, een bandietenleider die zijn basis had in het oude Romeinse bergfort Bobastro. Door te appelleren aan de ressentimenten van de mozaraben wist hij ze voor zich te winnen en verschillende kastelen en versterkte boerderijen te veroveren. Vanaf 885 beheerste hij de belangrijke weg van Córdoba naar Málaga en later, in 899, bekeerde hij zich tot het christendom. In Bobastro zijn nog de ruïnes van een door hem in de rotsen uitgehouwen kerk te zien. Als Umars geloofsovergang diende om steun te krijgen van koning Alfonso III van Asturië, mislukte het plan, maar het leverde hem wel de steun op van nog meer mozaraben.

De rotskerk van Bobastro

Er is veel gemaakt van deze gebeurtenis omdat ze zou betekenen dat de mozaraben zich altijd tegen hun islamitische overheersers zouden hebben verzet. In deze visie werd benadrukt dat Spanje al sinds de Romeinse tijd een rooms-katholiek land was dat de Visigotische immigranten had geassimileerd, en vervolgens nooit werkelijk zou zijn geïslamiseerd. Spanje was, zo bezien, eigenlijk al vanaf 711 een land vol kruisvaarders die zich verzetten tegen de islam.

Hierbij wordt echter, zo lijkt het, teveel betekenis gegeven aan wat voor de meeste betrokkenen een belastingoproer was. Ook het feit dat Umar, als het hem uitkwam, zij aan zij met emir Abd al-Rahman III streed tegen de noordelijke christenen, wordt wat makkelijk weggemoffeld. Umar ibn Hafsun was een opportunistische bandietenkoning, niet méér, en de gebeurtenissen vormen zeker niet de algehele “mozarabische opstand” die ervan is gemaakt. Wat de gebeurtenissen echter wél veronderstellen is de door de christenen ervaren repressie.

Kortom

Meer incidenten zijn er niet – of beter: ik ken ze niet. De mozaraben waren, net als de joden, een gedoogde groep, die zichzelf onderdrukt voelde. Dat was niet ten onrechte, maar wie bereid was extra belasting te betalen en zich wat in te schikken, had in Córdoba een voor die tijd redelijk grote religieuze vrijheid. Maar het schuurde. Niet elke ingezetene van het Emiraat van Córdoba meende dat hij leefde in een religieus tolerante samenleving.

[Wordt vervolgd]

#AbdAlRahmanIIIVanCórdoba #AlfonsoIIIVanAsturië #Andalusië #Bobastro #Córdoba #dhimmi #ElAndalus #emiraatVanCórdoba #Eulogius #jizya #KalifaatVanCórdoba #martelaarschap #martelarenVanCórdoba #mozaraben #Spanje #UmarIbnHafsun

Het Kalifaat van Córdoba

De door Al-Hakam II gebouwde mihrab in de moskee van Córdoba

[Derde van vier blogjes over het Emiraat van Córdoba, dat zo meteen verandert in een kalifaat. Het eerste blogje was hier.]

Ik heb al eens geschreven over de geschiedenis van Ifriqiya, het gebied tussen zeg maar Tripoli in Libië en Algiers in Algerije, met als hoofdstad het Tunesische Kairouan. Het gold, zoals in het vorige blogje aangegeven, als bufferstaat tussen het Emiraat van Córdoba en het Kalifaat van Bagdad, en werd bestuurd door de Aghlabiden. Dat veranderde in 910, toen de macht in Ifriqiya in handen kwam van een nieuwe dynastie, de Fatimiden, die in de loop der tijd haar gezag zou doen gelden in heel noordelijk Afrika en Palestina, en bovendien het kalifaat opeiste.

Het Kalifaat van Córdoba

Dit laatste kon de emir van Córdoba niet over zijn kant laten gaan. Als er dan toch meer dan één kalief moest zijn, dan was hij niet de mindere van de Abbasidische heerser in Bagdad en de Fatimidische kalief in Caïro. Vanaf 929 presenteerde Abd al-Rahman III (r.912-961) zich dus ook als “heerser der gelovigen”. Hij had enig recht van spreken, want zijn staat was machtiger dan ooit. In het noorden was Asturië uiteengevallen, de diverse opvolgersstaatjes en de ooit door Karel de Grote ingestelde markgraafschappen betaalden tribuut aan Córdoba en erkenden de emir/kalief als leenheer. Abd al-Rahmans zoon Al-Hakam II (r.961-976) vergrootte zijn macht nog in de richting van Marokko.

Kapiteel uit Madinat al-Zahra (Archeologisch museum, Córdoba)

Het was, zo wil het cliché, een gouden eeuw. Hier leefden geleerden als Ibn Firnas, die als eerste een zweefvliegtuig bouwde. Terugblikkend op die bloeitijd noteerde de dertiende-eeuwse auteur Ibn Sa’id al-Maghribi in zijn Boek met veelkleurige bladzijden over de monumenten van El-Andalus dat de hoofdstad destijds 200.077 gewone huizen en 60.300 dure huizen had gehad, dat er straatverlichting en aquaducten waren geweest, en verder 8455 winkels, 490 moskeeën en 300 grote en kleine badhuizen. De bibliotheek zou met 400.000 titels een van de grootste ter wereld zijn geweest.

Ongetwijfeld zijn deze cijfers overdreven, maar het paleis van de kalief, Madinat al-Zahra, is opgegraven en was inderdaad prachtig, en inscripties bewijzen de enorme talige rijkdom van de stad: Arabisch, Latijn, een vroege vorm van Spaans, Berbertalen en Hebreeuws.

Bouwinscriptie van Al-Hakam II in de grote moskee van Córdoba

Al-Mansur

Tijdgenoten meenden dat de sleutel tot het succes van de heersers in Córdoba was gelegen in het feit dat er steeds een competente troonopvolger was geweest, en zoiets speelde natuurlijk inderdaad een rol. Deze prettige situatie veranderde echter toen in 976 de elfjarige Hisham II aantrad. De grootvizier, Ibn Abi ‘Amir, trad op als regent, maar voerde feitelijk een staatsgreep uit. Voor de jonge kalief was Madinat al-Zahra een gouden kooi.

Niet heel anders dan de Frankische hofmeier Karel Martel twee eeuwen eerder legitimeerde de grootvizier zich met successen in de oorlog, en hij tooide zich al snel met de eretitel Al-Mansur, “de overwinnaar”. Hij leidde niet minder dan zevenenvijftig campagnes, annexeerde het graafschap Barcelona, plunderde Léon en verwoestte Santiago de Compostela. In het binnenland brak hij de laatste resten van de aloude stamverbanden. Hadden de bewoners van een militaire nederzetting, een jund, ooit behoord tot een enkele stam, Al-Mansur dwong de bevolking zich te vermengen, zodat het onderscheid tussen Arabieren, Berbers en bekeerlingen verdween.

Andalusisch juwelenkistje (Louvre, Parijs)

Crisis

Al-Mansur werd in 1002 als grootvizier en generaal opgevolgd door zijn zoon Abd al-Malik, die echter enkele jaren later werd vergiftigd door zijn broer Abd al-Rahman, die meestal Sanchuelo wordt genoemd.noot Zijn moeder Abda was de dochter van koning Sancho II van Navarra. Deze wist kalief Hisham II, inmiddels een goede veertiger maar blijkbaar niet in staat te regeren, ervan te overtuigen hem aan te wijzen als opvolger. Daarmee leek de macht in handen te komen van degene die haar ook uitoefende, maar toen Sanchuelo gebruik wilde maken van zijn recht, werd hij gedood door een woedende menigte.

Zonder erkende kalief of erkende grootvizier kon El-Andalus niet anders dan in een crisis belanden. Diverse familieleden van de laatste kalief streden om de macht, de bibliotheek brandde af, de graaf van Barcelona was de eerste die zich onafhankelijk maakte, en uiteindelijk spatte het Kalifaat van Córdoba uiteen in een verzameling van een stuk of dertig deelrijkjes. Ze staan bekend als de taifas. Ik kom daar over een tijdje op terug, maar wijd nu eerst een blogje aan de martelaren van Córdoba, want zoals ik al zei, is het beeld van een tolerante El-Andalus niet helemaal conform de waarheid. Na een intermezzo over Asturië kom ik dan terug terug bij de taifas.

[Wordt dus vervolgd]

#Abbasiden #AbdAlRahmanIIIVanCórdoba #Aghlabiden #AlHakamIIVanCórdoba #AlMansurGrootvizier_ #Andalusië #Asturië #Barcelona #Berbers #Córdoba #EersteTaifas #ElAndalus #emiraatVanCórdoba #Fatimiden #FatimidischeKalifaat #HishamIIVanCórdoba #IbnFirnas #IbnSaIdAlMaghribi #Ifriqiya #Kairouan #Kalifaat #KalifaatVanBagdad #KalifaatVanCórdoba #MadinatAlZahra #moskeeVanCórdoba #Sanchuelo #SantiagoDeCompostela #Spanje

Het Emiraat van Córdoba (2)

De beroemde moskee van Córdoba

[Tweede van vier blogjes over het Emiraat van Córdoba. Het eerste was hier.]

Emir Abd al-Rahman, de stichter van het Emiraat van Córdoba, overleed rond 788 en werd opgevolgd door zijn zoon Hisham I. Die erfde, behalve een staat-in-wording, ook de conflicten met het Abbasidische Kalifaat van Bagdad en met Karel de Grote. In de eerste oorlog boekte hij al snel succes door in het huidige Marokko een vazalstaat in het leven te roepen, geleid door de Idrisiden. Vanaf nu controleerden de vloten van de emir van Córdoba en zijn bondgenoot de Straat van Gibraltar.

De wijde wereld

De Abbasidische kalief Harun ar-Rashid (r. 786-809) liet het gebeuren. Hij versterkte echter wel zijn greep op Ifriqiya, waar Ibrahim ibn al-Aghlab het Aghlabidische emiraat stichtte. Ik blogde er al eens over. Aanvankelijk loyaal aan de kalief in Bagdad, begon dit emiraat zich steeds zelfstandiger te gedragen. De hoofdstad was Kairouan, dat eeuwenlang een grote aantrekkingskracht heeft gehad op Andalusiërs. De stad groeide snel, van 15.000 mensen in 830 tot 50.000 in 1050. Ik blogde al eens over de watervoorziening.

In het noorden hadden de emirs van Córdoba gemengde successen. Karel de Grote legde zich niet neer bij de vernederende uitkomst van de expeditie van 778 – zie ook het vorige blogje – en stuurde daarom van tijd tot tijd nieuwe legers. Er kwamen Frankische garnizoenen in steden als Barcelona en Pamplona; de tussenliggende regio kwam bekend te staan als de Spaanse Mark.noot Een mark is een graafschap aan de grens. De soldaten van de markgraven en de legers van het Emiraat van Córdoba raakten regelmatig slaags, meestal door plundertochten over en weer. Asturië, dat in 778 had geweigerd Karel te steunen, koos tegen het einde van de achtste eeuw niet zozeer partij voor de Frankische vorst, als wel tegen de emir in Córdoba: in 798 stroopten de Asturiërs diens land af tot bij Lissabon.

Inscriptie uit Mérida

Consolidatie

Aan het begin van de negende eeuw tekende zich in het noorden een modus vivendi af, die erop neerkwam dat het Emiraat van Córdoba de noordelijke staatjes niet zou annexeren zolang die niet zouden streven naar gebiedsuitbreiding. Toen de markgraaf van Pamplona in 803 de afspraak negeerde, liet emir Al-Hakam I (r.796-822) de stad verwoesten, waarbij hij gebruik kon maken van zijn eigen troepen en de Banu Qasi uit Zaragoza. Barcelona onderging hetzelfde lot in 828.

Feitelijk was het Emiraat van Córdoba aan alle kanten omringd door bufferstaten. Tegen de Abbasiden verdedigde het zich via de Idrisiden en de Aghlabiden in de Maghreb; in het noorden was het Emiraat van de Spaanse Mark gescheiden door vazalstaatjes als Banu Qasi (rond Zaragoza) en Baskenland. Asturië vormde de buffer tegen de Noormannen. Deze noordelijke staatjes waren door diplomatieke huwelijken verbonden met het Emiraat, waarbij ik aanteken dat “diplomatiek huwelijk” ook is te lezen als verwijzing naar in de harem gegijzelde prinsessen.

De consolidatie van de grenzen liep parallel aan de consolidatie van het binnenland. Hadden de emirs Abd al-Rahman en Hisham nog moeite moeten doen om de diverse groepen voor zich te winnen, Al-Hakam kon zijn onderdanen commando’s geven. Belangrijk was daarbij dat hij slaven bewapende, de zogeheten mammelukken. Zij stonden buiten de stamstructuren en waren alleen aan de emir verantwoording schuldig.

Joodse grafsteen van Yehuda bar Akon (Archeologisch museum, Córdoba)

Dhimmi’s en moslims

Aan het Emiraat van Córdoba wordt een beleid van religieuze tolerantie toegeschreven. We zullen nog zien dat daarbij kanttekeningen zijn te plaatsen en we hebben al geconstateerd dat niet-moslims de jizya moesten opbrengen. Joden en christenen waren dhimmi’s, getolereerde monotheïsten.

In de loop van de tijd bekeerde menigeen zich: ik noemde de Banu Qasi al, die afstamde van een zekere Cassius, een edelman uit het Rijk van Toledo die na de Arabische verovering een verdrag sloot (vergelijk de al genoemde Theodomir). De islamisering van El-Andalus verliep echter langzaam en in elke stad was nog altijd een comes, wiens takenpakket inmiddels bestond uit het bestuur van de christelijke gemeenschap: hij sprak recht aan de hand van het Liber Iudiciorum en stond in voor de afdracht van de jizya-belasting. In de Arabische bronnen heet hij qumis of sahib al-medina.

Bij de benoeming van de bisschop maakte de emir een keuze uit een door de gelovigen samengestelde kandidatenlijst. De emir stond de bisschoppen ook toe om synodes te organiseren, zoals ze in het Rijk van Toledo hadden kunnen doen. Het enige verschil is dat ze nu samenkwamen in Córdoba. Het effect was dat de Iberische christenen, die doorgaans mozaraben (“gearabiseerden”) worden genoemd, een zelfstandige kerk vormden, steeds losser van de West-Europese christenen en steeds meer in contact met de christenen uit het Midden-Oosten.

Voor moslims waren andere bestuurders relevanter, de zogenaamde wali ofwel provinciegouverneur en de qadi ofwel rechter. Naarmate het Emiraat evolueerde tot een staat met bufferstaten, kon plundering geen bron meer zijn van inkomsten, zodat de bodembelasting belangrijk werd – en die gold ook voor moslims. Desondanks waren de belastingen betrekkelijk laag. De emir beschikte over enorme domeinen, die hij had overgenomen van de koning van Toledo, had uitgebreid met de landerijen van de aristocraten die waren gesneuveld tijdens de Arabische verovering van Iberië, en vervolgens verder had uitgebreid met de bezittingen van verslagen tegenstanders. Al met al was er genoeg geld om Córdoba te voorzien van de mooiste moskee ter wereld, zoals het plaatje bovenaan dit stukje toont.

[Wordt vervolgd]

#Abbasiden #AbdAlRahmanIVanCórdoba #Aghlabiden #AlHakamIVanCórdoba #Andalusië #Asturië #BanuQasi #Basken #belastingen #Córdoba #comes #dhimmi #ElAndalus #emiraatVanCórdoba #HarunArRashid #HishamIVanCórdoba #IbrahimIbnAlAghlab #Idrisiden #Ifriqiya #Kairouan #KarelDeGrote #LiberIudiciorum #mammelukkenSoldaten_ #Marokko #moskeeVanCórdoba #mozaraben #Pamplona #SpaanseMark #Spanje #stamsamenleving #Theodomir #vikingen

Het Emiraat van Córdoba (1)

Puerta de Sevilla, Carmona

[Eerste van vier blogjes over het Emiraat van Córdoba. De vestiging van de Arabische macht op het Iberische Schiereiland beschreef ik hier.]

Ik eindigde mijn vorige blogje op het moment waarop Yusuf al-Fihri zich had uitgeroepen tot koning en bezig was zijn macht op het Iberische Schiereiland te consolideren. Hij had geprofiteerd van het conflict waarmee de Abbasiden een einde hadden gemaakt aan het Kalifaat van Damascus. De leden van de zittende dynastie, de Umayyaden, waren allemaal vermoord. De cliffhanger van het blogje van gisteren was dat desondanks in september 755 een overlevende in Andalusië arriveerde: Abd al-Rahman.

Abd al-Rahman

Alle berichten over Abd al-Rahmans ontsnapping uit Damascus en zijn zwerftocht gaan terug op hemzelf, en we kunnen niet zonder meer aannemen dat de man werkelijk de prins was die hij voorgaf te zijn. Ik heb die materie al eens behandeld, dus ik laat het nu rusten. Het wezenlijke punt is dat de Andalusiërs hem erkenden als lid van het Umayyadische huis en dus als legitieme heerser. Met hun steun wist Abd al-Rahman af te rekenen met Yusuf en zijn macht stapsgewijs naar het noorden uit te breiden.

De nieuwkomer was voor veel partijen aanvaardbaar. Voor de Berbers gold hij als verwant omdat zijn moeder één van hen was; voor de Qays-Arabieren was hij een partijgenoot; voor de Yaman-Arabieren was hij een Syriër. Hij trouwde met een jodin, wat hem opnieuw steun opleverde. En iedereen zal blij zijn geweest dat hij een einde wist te maken aan de conflicten die het Iberische Schiereiland al sinds 742 teisterden.

In het noorden streed Abd al-Rahman met succes tegen Asturië, een christelijk koninkrijkje waarover ik nog eens zal bloggen. Vanaf 759 betaalde het tribuut, nadat (vermoedelijk) een verdrag was gesloten zoals dat met de Theodomir over wie ik het al eerder heb gehad. Eén van de bepalingen van een dergelijk verdrag was dat de vazalstaat geen steun mocht verlenen aan de vijanden van zijn Arabische verdragspartner en inderdaad heeft Asturië geen steun verleend aan de Frankische legers die in 778 actief waren bezuiden de Pyreneeën. Daarover zo meteen meer.

Abd al-Rahman en de Abbasiden

Abd al-Rahman erkende de Abbasiden half wel en half niet. Hij was natuurlijk onafhankelijk en in die zin erkende hij het gezag van de kalief, die sinds 762 resideerde in Bagdad, niet. Tegelijkertijd erkende Abd al-Rahman dat hij niet heerste in Mekka, Medina en Jeruzalem, zodat hij zich niet, zoals eerdere Ummayadische vorsten, kon presenteren als kalief. Er kon maar één heerser der gelovigen zijn, en dat was niet de emir van Córdoba.

Munt van Abd al-Rahman (Neues Museum, Berlijn)

In 763 arriveerde een Abbasidisch leger, dat de Umayyadische opstandeling uit de weg moest ruimen. Na een reis naar Marokko en een overtocht naar wat nu Portugal is, rukte het op in de richting van Córdoba. Abd al-Rahman wachtte zijn tegenstanders op in Carmona, waar hij zich gedurende twee maanden liet belegeren. Toen brak hij uit met een verrassend klein leger van 700 man, waarmee hij het Abbasidische leger wist te verslaan. Ik ben nota bene door de stadspoort gewandeld waar het is gebeurd, de Puerta de Sevilla, maar realiseer me dit pas nu ik deze woorden schrijf.

Abd al-Rahmen liet de hoofden van de verslagenen inpekelen en naar Mekka sturen, waar de Abbasidische kalief, die daar voor de pelgrimage aanwezig was, alleen maar kon verzuchten dat hij blij was dat God tussen hem en El-Andalus de Middellandse Zee had gelegd.

Karel de Grote

Zoals ik al zei, breidde Abd al-Rahman zijn macht stapsgewijs uit naar het noorden. De lokale heersers in het gebied langs de Ebro hadden zich onafhankelijk gemaakt en Yusuf al-Fihri, Abd al-Rahmans voorganger, had ze nog niet onderworpen toen Abd al-Rahman in 755 was aangekomen. Omdat de heerser in Barcelona vreesde dat hij het volgende doelwit van Abd al-Rahmans expansionistische beleid zou zijn, onderwierp deze Suleyman ibn al-Arabi zich in Paderborn aan Karel de Grote – en of die dus maar naar het zuiden wilde komen om Barcelona te beschermen. De Frankische vorst had daar wel oren naar, want de zoons van Yusuf al-Fihri waren eveneens aan zijn hof en hadden hem gevraagd hen te herstellen op de troon van hun vader.

Roncevalles

Karel de Grote zag een buitenkans om Barcelona te verwerven en bevriende heersers aan de macht te helpen in Córdoba. Zonder moeilijkheden bereikte het Frankische leger in 778 Barcelona, maar toen ging het mis. De heerser in Barcelona had hem gezegd dat ook de Banu Qasi, een Arabische stam van tot de islam bekeerde christenen rond Zaragoza, steun zou verlenen, maar Karels leger was zó groot dat iedereen begreep dat hij gebieden kwam annexeren. Het beleg van Zaragoza liep uit op een mislukking, de Asturiërs verleenden ook al geen hulp en op de terugweg over de Pyreneeën werd de Frankische achterhoede bij Roncevalles door de Basken overvallen. (De gebeurtenis werd bezongen in het Roelandslied.) Nu de poging van de noordelijke staatjes Karel uit te spelen tegen Abd al-Rahman was mislukt, weerhield niets de emir nog: hij kon zijn macht naar het noorden uitbreiden. Als heerser van vrijwel geheel Iberië overleed hij in 788.

[Wordt vervolgd]

#Abbasiden #AbdAlRahmanIVanCórdoba #Andalusië #Asturië #BanuQasi #Barcelona #Berbers #Carmona #Córdoba #ElAndalus #emiraatVanCórdoba #KalifaatVanDamascus #KarelDeGrote #Qays #RijkVanToledo #Roelandslied #Roncevalles #Spanje #SuleymanIbnAlArabi #Theodomir #Umayyaden #Yaman #YusufAlFihri #Zaragoza