De gemeente Leeuwarden stuurt per ongeluk mail met 'openstaande belasting' naar 5000 mensen.

"Per ongeluk"
Hoe dan?

https://nos.nl/artikel/2580835-leeuwarden-stuurt-per-ongeluk-mail-met-openstaande-belasting-naar-5000-mensen

#Leeuwarden #ict #belastingen

Leeuwarden stuurt per ongeluk mail met 'openstaande belasting' naar 5000 mensen

Vijfduizend inwoners kregen afgelopen weekend onterecht een mail met het verzoek een bedrag over te maken.

𝗩𝗲𝗿𝗸𝗶𝗲𝘇𝗶𝗻𝗴𝘀𝗽𝗿𝗼𝗴𝗿𝗮𝗺𝗺𝗮 𝗡𝗦𝗖: 𝗯𝗲𝗹𝗮𝘀𝘁𝗶𝗻𝗴𝗲𝗻 𝗱𝗿𝗮𝘀𝘁𝗶𝘀𝗰𝗵 𝘃𝗲𝗿𝗲𝗲𝗻𝘃𝗼𝘂𝗱𝗶𝗴𝗲𝗻

Het belastingstelsel en het stelsel van toeslagen moeten op de schop. Dat schrijft NSC in het verkiezingsprogramma 'Zorgen voor zekerheid', dat vandaag is gepubliceerd. De partij wil af van verschillende toeslagen zoals de kinderopvangtoeslag en de zorgtoeslag. Ook verschillende...

https://www.rtl.nl/nieuws/politiek/artikel/5523509/nsc-verkiezingsprogramma-toeslagen-belasting-bevrijdingsdag

#Verkiezingsprogramma #NSC #Belastingen

Verkiezingsprogramma NSC: belastingen drastisch vereenvoudigen

Het belastingstelsel en het stelsel van toeslagen moeten op de schop. Dat schrijft NSC in het verkiezingsprogramma 'Zorgen voor zekerheid', dat vandaag is gepubliceerd. De partij wil af van verschillende toeslagen zoals de kinderopvangtoeslag en de zorgtoeslag. Ook verschillende belastingkortingen wil NSC schrappen.

RTL Nieuws

Het Emiraat van Córdoba (2)

De beroemde moskee van Córdoba

[Tweede van vier blogjes over het Emiraat van Córdoba. Het eerste was hier.]

Emir Abd al-Rahman, de stichter van het Emiraat van Córdoba, overleed rond 788 en werd opgevolgd door zijn zoon Hisham I. Die erfde, behalve een staat-in-wording, ook de conflicten met het Abbasidische Kalifaat van Bagdad en met Karel de Grote. In de eerste oorlog boekte hij al snel succes door in het huidige Marokko een vazalstaat in het leven te roepen, geleid door de Idrisiden. Vanaf nu controleerden de vloten van de emir van Córdoba en zijn bondgenoot de Straat van Gibraltar.

De wijde wereld

De Abbasidische kalief Harun ar-Rashid (r. 786-809) liet het gebeuren. Hij versterkte echter wel zijn greep op Ifriqiya, waar Ibrahim ibn al-Aghlab het Aghlabidische emiraat stichtte. Ik blogde er al eens over. Aanvankelijk loyaal aan de kalief in Bagdad, begon dit emiraat zich steeds zelfstandiger te gedragen. De hoofdstad was Kairouan, dat eeuwenlang een grote aantrekkingskracht heeft gehad op Andalusiërs. De stad groeide snel, van 15.000 mensen in 830 tot 50.000 in 1050. Ik blogde al eens over de watervoorziening.

In het noorden hadden de emirs van Córdoba gemengde successen. Karel de Grote legde zich niet neer bij de vernederende uitkomst van de expeditie van 778 – zie ook het vorige blogje – en stuurde daarom van tijd tot tijd nieuwe legers. Er kwamen Frankische garnizoenen in steden als Barcelona en Pamplona; de tussenliggende regio kwam bekend te staan als de Spaanse Mark.noot Een mark is een graafschap aan de grens. De soldaten van de markgraven en de legers van het Emiraat van Córdoba raakten regelmatig slaags, meestal door plundertochten over en weer. Asturië, dat in 778 had geweigerd Karel te steunen, koos tegen het einde van de achtste eeuw niet zozeer partij voor de Frankische vorst, als wel tegen de emir in Córdoba: in 798 stroopten de Asturiërs diens land af tot bij Lissabon.

Inscriptie uit Mérida

Consolidatie

Aan het begin van de negende eeuw tekende zich in het noorden een modus vivendi af, die erop neerkwam dat het Emiraat van Córdoba de noordelijke staatjes niet zou annexeren zolang die niet zouden streven naar gebiedsuitbreiding. Toen de markgraaf van Pamplona in 803 de afspraak negeerde, liet emir Al-Hakam I (r.796-822) de stad verwoesten, waarbij hij gebruik kon maken van zijn eigen troepen en de Banu Qasi uit Zaragoza. Barcelona onderging hetzelfde lot in 828.

Feitelijk was het Emiraat van Córdoba aan alle kanten omringd door bufferstaten. Tegen de Abbasiden verdedigde het zich via de Idrisiden en de Aghlabiden in de Maghreb; in het noorden was het Emiraat van de Spaanse Mark gescheiden door vazalstaatjes als Banu Qasi (rond Zaragoza) en Baskenland. Asturië vormde de buffer tegen de Noormannen. Deze noordelijke staatjes waren door diplomatieke huwelijken verbonden met het Emiraat, waarbij ik aanteken dat “diplomatiek huwelijk” ook is te lezen als verwijzing naar in de harem gegijzelde prinsessen.

De consolidatie van de grenzen liep parallel aan de consolidatie van het binnenland. Hadden de emirs Abd al-Rahman en Hisham nog moeite moeten doen om de diverse groepen voor zich te winnen, Al-Hakam kon zijn onderdanen commando’s geven. Belangrijk was daarbij dat hij slaven bewapende, de zogeheten mammelukken. Zij stonden buiten de stamstructuren en waren alleen aan de emir verantwoording schuldig.

Joodse grafsteen van Yehuda bar Akon (Archeologisch museum, Córdoba)

Dhimmi’s en moslims

Aan het Emiraat van Córdoba wordt een beleid van religieuze tolerantie toegeschreven. We zullen nog zien dat daarbij kanttekeningen zijn te plaatsen en we hebben al geconstateerd dat niet-moslims de jizya moesten opbrengen. Joden en christenen waren dhimmi’s, getolereerde monotheïsten.

In de loop van de tijd bekeerde menigeen zich: ik noemde de Banu Qasi al, die afstamde van een zekere Cassius, een edelman uit het Rijk van Toledo die na de Arabische verovering een verdrag sloot (vergelijk de al genoemde Theodomir). De islamisering van El-Andalus verliep echter langzaam en in elke stad was nog altijd een comes, wiens takenpakket inmiddels bestond uit het bestuur van de christelijke gemeenschap: hij sprak recht aan de hand van het Liber Iudiciorum en stond in voor de afdracht van de jizya-belasting. In de Arabische bronnen heet hij qumis of sahib al-medina.

Bij de benoeming van de bisschop maakte de emir een keuze uit een door de gelovigen samengestelde kandidatenlijst. De emir stond de bisschoppen ook toe om synodes te organiseren, zoals ze in het Rijk van Toledo hadden kunnen doen. Het enige verschil is dat ze nu samenkwamen in Córdoba. Het effect was dat de Iberische christenen, die doorgaans mozaraben (“gearabiseerden”) worden genoemd, een zelfstandige kerk vormden, steeds losser van de West-Europese christenen en steeds meer in contact met de christenen uit het Midden-Oosten.

Voor moslims waren andere bestuurders relevanter, de zogenaamde wali ofwel provinciegouverneur en de qadi ofwel rechter. Naarmate het Emiraat evolueerde tot een staat met bufferstaten, kon plundering geen bron meer zijn van inkomsten, zodat de bodembelasting belangrijk werd – en die gold ook voor moslims. Desondanks waren de belastingen betrekkelijk laag. De emir beschikte over enorme domeinen, die hij had overgenomen van de koning van Toledo, had uitgebreid met de landerijen van de aristocraten die waren gesneuveld tijdens de Arabische verovering van Iberië, en vervolgens verder had uitgebreid met de bezittingen van verslagen tegenstanders. Al met al was er genoeg geld om Córdoba te voorzien van de mooiste moskee ter wereld, zoals het plaatje bovenaan dit stukje toont.

[Wordt vervolgd]

#Abbasiden #AbdAlRahmanIVanCórdoba #Aghlabiden #AlHakamIVanCórdoba #Andalusië #Asturië #BanuQasi #Basken #belastingen #Córdoba #comes #dhimmi #ElAndalus #emiraatVanCórdoba #HarunArRashid #HishamIVanCórdoba #IbrahimIbnAlAghlab #Idrisiden #Ifriqiya #Kairouan #KarelDeGrote #LiberIudiciorum #mammelukkenSoldaten_ #Marokko #moskeeVanCórdoba #mozaraben #Pamplona #SpaanseMark #Spanje #stamsamenleving #Theodomir #vikingen

Het Rijk van Toledo (3)

Mal om tegels te maken (Archeologisch museum, Córdoba)

[Derde van vier blogjes over het Rijk van Toledo. Het eerste was hier en over de voorgeschiedenis leest u daar meer.]

Zoals in de vorige blogjes aangegeven, werden de nieuwe heersers op het Iberische Schiereiland, van wie men zei dat ze afstamden van Germaanse migranten, opgenomen in een laat-Romeinse samenleving. Ze waren al heel lang geromaniseerd, terwijl de Hispano-Romeinse bevolking zeker niet germaniseerde. Ik herhaal dit punt, omdat het misverstand blijft terugkeren dat het Romeinse Rijk na de “grote volksverhuizingen” werd afgelost door de koninkrijken van Germaanse immigranten, zodat zesde-eeuws Iberië een on-Romeins, Visigotisch karakter zou hebben gehad.

Veranderingen

Niet dat de Iberische samenleving rond 600 identiek was aan die rond 400. Processen die in de Laat-Romeinse wereld waren ingezet, zoals denivellering en de trek van de steden naar het platteland, gingen gewoon verder. Ook was een deel van het land opnieuw verdeeld: na 507 had de Hispano-Romeinse elite landerijen moeten afstaan aan de noordelijke nieuwkomers. De oude elite bleef echter belangrijk. Zoals ik al vertelde, betekende hospitalitas (als dit een werkelijk bestaand systeem is geweest) dat 2/3 van de beste landgoederen naar de nieuwkomers gingen, wat betekent dat de traditionele grootgrondbezitters nog altijd 1/3 bezaten plus alle mindere landgoederen.

De landgoederen waren belangrijk. Steeds meer mensen verlieten de steden om in een afhankelijke positie – als een soort horige bijvoorbeeld – te gaan wonen bij een grote villa. In de steden waren minder belastingbetalers, waardoor de aloude monumenten steeds minder goed werden onderhouden of een andere bestemming kregen. Nieuwbouw lijkt zich grotendeels beperkt te hebben tot kerken.

Steeds meer steden kregen zo het karakter van een kleine versterkte nederzetting op een heuveltop rond een kerk; het verschil met een grote, versterkte paleis-villa op het platteland vervaagde steeds verder, want een competente grootgrondbezitter woonde destijds ook op een heuvelnoot Zo kon men de productie verspreiden over twee hellingen en het risico op een misoogst verkleinen. en bouwde een kerk voor zijn boeren.

De noordelijke stadspoort en het afgebroken aquaduct van Barcelona

Barcelona

Een goed gedocumenteerde nederzetting is Barcelona, dat in de Late Oudheid tot bloei kwam. In het laatste kwart van de derde eeuw had het zijn stadsmuren herbouwd, maar de stad was kleiner dan je zou verwachten: net iets meer dan tien hectare. Al in de vierde eeuw begon de bevolking te krimpen, zodat de zuidelijke helft van het ommuurde gedeelte in gebruik werd genomen voor tuinbouw. Enkele bronnetjes binnen de muren waren voldoende om de bevolking van water te voorzien, zodat het aquaduct kon worden opgegeven. Het schaakbord-stratenpatroon begon in dezelfde tijd zijn onverbiddelijkheid te verliezen, want bij de bouw van de huidige kathedraal bouwde men dwars over een antieke hoofdstraat heen.

In deze vorm bleef Barcelona vrijwel onveranderd bestaan tot 1050. Een aanwijzing daarvoor is dat de graaf van de stad na een half millennium nog woonde in een stadsvilla uit de zesde eeuw. Toen de stad in de Volle Middeleeuwen weer begon te groeien, ging dat eerst over de tuinen; later ontstonden er muurhuizen; pas veel later werden de muren uitgelegd.

Zulke steden bleven de officiële bestuurlijke centra, maar vanaf de regering van Leovigild (r.569-586) wees de koning (meest kerkelijke) functionarissen aan om de taken van de oude gemeenteraad (de curia) over te nemen. Dit was een noodmaatregel, want weinig mensen wilden hun landhuizen verlaten om in een stad bestuurswerk te doen. In Barcelona kwam het bestuur toe aan de bewoners van een klooster bij de basiliek.

[wordt vervolgd]

#Barcelona #belastingen #horigheid #hospitalitas #Leovigild #RijkVanToledo #tuinbouw #villa #Visigoten

Het Rijk van Toledo (2)

Halssnoer uit de zesde of zevende eeuw (Archeologisch museum van Catalonië, Barcelona)

[Tweede van vier blogjes over het Rijk van Toledo. Het eerste was hier en over de voorgeschiedenis leest u daar meer.]

In 586 besteeg Leovigilds zoon Reccared de troon en omdat zijn vader had gefaald in het apaiseren van de aanhangers van het Credo van Chalkedon, besloot de nieuwe koning zich maar bij hen aan te sluiten. Daarmee aanvaardde het Rijk van Toledo het christendom zoals het ook in het Byzantijnse Rijk bestond.

De kerk profiteerde ervan. Opgravingen (zoals deze recente) documenteren dat de kerkgebouwen bepaald geen nederige stulpjes waren. Tegelijk werd de kerk nu meer dan ooit een bestuursinstrument. Tot 704 vonden in Toledo achttien synodes plaats, die zijn te beschouwen als zowel kerkelijke als bestuurlijke landdagen. De vergaderingen hadden vérgaande wetgevende taken en de hier vastgestelde wetten lijken ook merendeels te zijn uitgevoerd. Ze beschrijven dus meestal reële situaties.

Tiende-eeuwse afbeelding van een Synode van Toledo

Checks and balances

Zo werd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het bezit van de koning als privépersoon en als vertegenwoordiger van de overheid. Deze laatste categorie, de kroondomeinen dus, was extreem belangrijk. De koning van Toledo beheerde niet alleen de domeinen die de Romeinse keizer Theodosius I al had bezeten, maar confisqueerde ook nog het een en ander, zodat de pachtopbrengsten een forse bijdrage vormden aan de staatsschatkist. Tegelijk had de vorst minder mogelijkheden om belasting op te leggen dan de keizer had gehad. Grootgrondbezitters ontsprongen sowieso de dans. Om het anders te zeggen: de grote omvang van de domeinen maakte dat de belastingen in het Rijk van Toledo lager konden zijn dan in de Romeinse wereld. Of om het nog anders te zeggen: doordat de rijken niet belast konden worden, moest de koning grote domeinen aanhouden.

Belangrijk is verder dat de koningen van Toledo weliswaar golden als bron van recht, maar niet boven de wet stonden. Net als bij het onderscheid tussen kroondomeinen en ’s konings privébezit, kun je zeggen dat de Synodes de macht van de koning inperkten. Je zou de relatie tussen Synodes en vorst misschien, met een anachronisme, kunnen aanduiden als checks and balances.

Kruis uit de zesde of zevende eeuw (Archeologisch museum van Catalonië, Barcelona)

Antisemitisme

Ik schreef dat de meeste wetten ook werden uitgevoerd. Het voornaamste terrein waarop dat niet het geval was, was de bestrijding van judaïserende christenen. Er waren op het Iberische Schiereiland veel joden; dat onlangs van een vierde-eeuwse kerk in Jaén werd vastgesteld dat het feitelijk een synagoge was, suggereert dat de joodse aanwezigheid nog wordt onderschat. Christenen hadden dagelijks contact met de joden, die daardoor aanzienlijke invloed hadden op hun stads- en dorpsgenoten. Een voorbeeld is het vasthouden de joodse paasdatum, een praktijk die is gedocumenteerd in diverse herderlijke brieven. Het cruciale punt is nu niet dat allerlei christenen niet zuiver waren in wat de geestelijkheid beschouwde als de enige juiste leer, maar dat de gelovigen zich konden beroepen op passages uit de Wet van Mozes. Ze bezaten dus boeken en deze mensen waren dus geen dagloners of slaven die niet beter wisten, maar rijke mensen. Dat maakte judaïsering een voor de kerk belangrijke kwestie.

De Synodes van Toledo kondigden allerlei anti-joodse decreten af. De eerste aanzet was via het Breviarum Alaricianum geïmporteerd uit de Byzantijnse Codex Theodosianus, maar met het oog op de rijkseenheid bekrachtigden de Synodes deze maatregelen steeds opnieuw. De herhaling bewijst echter dat de maatregelen niet werden uitgevoerd. De decreten worden na 650 steeds feller en scherper, de straffen op ontduiking werden steeds inhumaner (o.a. scalperen als straf voor besnijden), en waar de wetgevende Synode zich ooit alleen maar had geërgerd aan de joodse religie, werden de decreten uiteindelijk ronduit racistisch.

Laatantiek grafschrift van iemand die aan het hoofd stond van twee synagogen (Archeologisch museum, Mérida)

In 654 vaardigde koning Recceswinth (r.649-672) het Liber Iudiciorum uit, dat was gebaseerd op de Codex Justinianus en, net als deze, verdeeld in twaalf boeken. Het laatste was geheel gewijd aan de bestrijding van jodendom, en er werd uiteindelijk bepaald dat alle joden een afschrift op zak dienden te hebben – wat overigens een aanwijzing is voor de graad van geletterdheid. Uiteindelijk werden door de Zeventiende Synode van Toledo (694) alle joden tot staatsslaaf verklaard. Opmerkelijk is overigens dat een elders gangbare anti-joodse wet, namelijk het verbod land te bezitten, in het Rijk van Toledo nooit is uitgevaardigd.

[wordt vervolgd]

#antisemitisme #arianisme #belastingen #BreviariumAlaricianum #CodexJustinianus #ConcilieVanChalkedon #Jaén #Latijn #LiberIudiciorum #paasdatum #Reccared #Recceswinth #RijkVanToledo #SynodesVanToledo #Visigoten

Het debat over #belastingen en #bezuinigingen zal hopelijk stevig worden in de komende #verkiezingen, met die enorme nieuwe defensieuitgaven voor de deur. Hier een stukje van mij over belastingen, die kunnen in Nederland een stuk eerlijker verdeeld. open.substack.com/pub/hermwerf...

De belastingen kunnen eerlijke...
De belastingen kunnen eerlijker verdeeld

Totale belastingdruk in Nederland is het laagst voor de rijken

Geef de keizer wat des keizers is

Munt van keizer Tiberius (Valkhof-museum, Nijmegen)

Ze stuurden enkele farizeeën en herodianen naar Jezus toe om hem een ongeoorloofde uitspraak te ontlokken. Toen ze bij hem gekomen waren, zeiden ze tegen hem: “Meester, we weten dat u oprecht bent en dat u zich aan niemand iets gelegen laat liggen. U kijkt niemand naar de ogen, maar geeft in alle oprechtheid onderricht over de weg van God. Is het toegestaan belasting te betalen aan de keizer of niet? Moeten we betalen of niet?” Maar omdat hij hun huichelarij doorzag, antwoordde hij: “Waarom stelt u me op de proef? Laat me eens een geldstuk zien.”

Ze gaven hem een munt en hij vroeg hun: “Van wie is dit een afbeelding en van wie is het opschrift?

“Van de keizer,” antwoordden ze. Toen zei Jezus tegen hen: “Geef wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.” En ze waren met stomheid geslagen. (Marcus 12.13-17)

Het is niet voor niets dat Jezus in dit beroemde verhaal vraagt naar de afbeelding en het opschrift op de munt. Op een Romeinse munt stond het portret van de keizer – in dit geval Augustus of Tiberius – en een randschrift, dat hem identificeerde als een meer dan menselijk wezen: Augustus was geadopteerd door de vergoddelijkte Julius Caesar en Tiberius was geadopteerd door de vergoddelijkte Augustus. Naast het portret stond dus iets als divi filius, “zoon van god”. Ook joden die niet geloofden dat Jezus de zoon van de enige God was, moesten aanstoot nemen aan zulke munten – immers, het portret was een gesneden beeld en de tekst impliceerde het bestaan van andere goden dan JHWH. Een jood met een Romeinse munt op zak overtrad twee van de tien geboden.

Romeinse belasting

Maar er is nog een tweede pointe, die je haast over het hoofd zou zien omdat je bij het lezen vooral Jezus’ antwoord wilt kennen. Maar de vraag is natuurlijk absurd: het raadt je de koekoek dat mensen belasting moeten betalen. Dat deden de Joden al eeuwen en de herodianen en farizeeën hadden er geen enkele moeite mee. In het Grieks staat er dan ook niet “belasting”. Er staat zelfs geen Grieks woord. Er staat kensos, een weergave van het Latijnse census, wat dus slaat op een Romeinse belasting.

Belastingen werden in de oude wereld vrijwel altijd geïnd in natura: een boer stond meestal een tiende af van zijn oogst, en de vorst sloeg dit op in grote voorraadschuren. Zijn soldaten moest hij officieel betalen in munten (acht bronsstukken was het loon van een normale soldaat in Judea), maar in de regel hield de vorst daarop een stevig bedrag in omdat hij zijn soldaten te eten gaf. Het systeem had enorme voordelen – de koning hoefde niet in zaken te gaan om aan het benodigde edelmetaal te komen – maar had ook een nadeel: als er een misoogst was, moest de vorst wél zijn soldaten voeden terwijl hij minder inkomsten had. Muiterijen wegens achterstallige soldij waren zeker niet ongebruikelijk.

De Romeinen vonden een oplossing: de burgers werden geacht hun belasting te betalen in muntgeld. Dat betekende dat de keizer elk jaar verzekerd was van zijn inkomsten en dat de troepen niet zouden muiten. En dat betekende weer dat de samenleving een stuk veiliger was. Een bijkomend voordeel was dat het makkelijker werd kapitaal dat was geïnd in de ene provincie over te brengen naar een andere.

Monetarisering

Voor de boeren was dit nu net het probleem. Ongeacht de omvang van de oogst, werden zij geacht hetzelfde bedrag op te brengen. De monetarisering van de belastingheffing verlegde het risico van de belastinginner naar de belastingbetaler. Bovendien nam de kans toe dat de Romeinen het kapitaal niet ter plaatse spendeerden, maar in het buitenland. Daar stond tegenover dat de boeren veiliger leefden en dat ze min of meer gedwongen werden voor de markt te gaan produceren: ze moesten kapitalistisch gaan denken en gewassen produceren waarmee geld te verdienen was. In de meeste gevallen pakte dat goed uit en de eerste twee eeuwen van het Romeinse keizerrijk tonen een zekere economische groei.

Alleen in Judea pakte het verkeerd uit. De Romeinen incasseerden wel het geld, maar besteedden het vervolgens niet in deze provincie: er was veel geld nodig in Syrië, waar een zesde van het Romeinse leger was gestationeerd. Anders gezegd, de Romeinen namen elk jaar kapitaal weg uit het land van Israël, maar investeerden er niet, zodat de Judeeërs geen gelegenheid hadden geld te verdienen.

De Joden hadden het meteen in de gaten. In het jaar 6 na Chr. voegde gouverneur Quirinius van Syrië de Judese gewesten aan zijn provincie toe en organiseerde er een volkstelling (Lukas 2), want hij wilde weten hoeveel belastingbetalers er waren. Meteen kwamen de nieuwe ingezetenen van het Imperium in opstand. Het was vergeefse moeite – de belastingen moesten betaald worden, en de boerenstand werd geruïneerd. Uit de farizese literatuur blijkt dat de rabbijnen zich bezighielden met de schuldenproblematiek en ook in het Nieuwe Testament wordt opvallend veel gesproken over schulden.

Verarming

Talloze boeren moesten hypotheken nemen om belasting te betalen en werden, toen ze hun hypotheken niet konden aflossen, pachters van het land dat ze ooit in bezit hadden gehad. En toen ze de pacht niet konden betalen, wachtte hun nog slechts een bestaan als herder: uitschot, aan de rand van de samenleving. Uiteindelijk moest dit wel leiden tot gewelddadig verzet, en na twee generaties voortschrijdende verarming sloeg de vlam in 66 inderdaad in de pan. Vier jaar later brandde Jeruzalem.

De pointe van de vraag van de herodianen en de farizeeën is dus niet zozeer of men belasting moest betalen aan Rome, maar of men belasting moest betalen in munten – munten die de overheid ergens anders uitgaf, zonder dat de Joden er iets voor terugzagen.

#belastingen #JezusVanNazaret #monetarisering #NieuweTestament #soldij #taxesAndTrade

Islamitisch recht (3) onderzoek van de hadith

Rechtsgeleerden in discussie in een bibliotheek

[Dit is het derde van acht blogjes over het ontstaan van de islam. Het eerste was hier.]

Ik vertelde in het vorige blogje dat de moslims, op zoek naar een eigen rechtsstelsel, concludeerden dat ze het leven van de Profeet als voorbeeld en maatstaf konden nemen. Daarover waren tienduizenden anekdotes bekend, de zogeheten hadith. De islamitische geleerden waren echter kritisch: ze realiseerden zich dat het mogelijk was dat er vervalsingen circuleerden. Sommige anekdotes lijken bijvoorbeeld te hebben gediend om gewoonten te legitimeren waarmee de Arabieren te maken kregen tijdens hun verovering van de steden van het Midden-Oosten. Een voorbeeld is de brief die Mohammed zou hebben geschreven aan enkele Jemenitische vorsten, die vroegen of er regels waren voor de belasting. De Profeet zou hebben geantwoord:

De belasting van het land die gelovigen moeten opbrengen: een tiende van hetgeen wordt bewaterd door bronnen en hemelwater; een twintigste van hetgeen wordt bewaterd met emmers; per veertig dromedarissen een tweejarige wijfjesdromedaris, per dertig dromedarissen een jonge mannelijke dromedaris, per vijf dromedarissen een schaap, per tien dromedarissen twee schapen, per veertig runderen een rund, per dertig runderen een eenjarig koekalf of stierkalf, per veertig schapen een schaap. Dit is hetgeen God de gelovigen heeft opgelegd. Degene die meer opbrengt, strekt dat tot heil.noot Ibn Ishaq, Het leven van Mohammed, geciteerd door Ibn Hisham, Het leven van de Profeet 956; vert. Raven.

Hoewel islamitische geleerden deze overlevering aanvaarden als authentiek, is ze dat vermoedelijk niet. Eén reden om te twijfelen aan de instelling van dit belastingtarief is dat het tevens is overgeleverd op naam van kalief Abu Bakr (r.632-634). Het is goed denkbaar dat de toeschrijving aan de Profeet is ontstaan om meer status te geven aan een decreet dat werd toegeschreven aan zijn opvolger. Dat is althans waarschijnlijker dan dat iemand een traditie over een kalief heeft verzonnen terwijl een hogere autoriteit hetzelfde al had beweerd. In de tweede plaats lijkt het opgelegde tarief verdacht veel op een Byzantijnse belasting uit Syrië. De historische waarheid zou kunnen zijn dat Abu Bakr een voor-islamitische praktijk legitimeerde en dat, toen iemand daarover vragen stelde, de maatregel werd toegeschreven aan de Profeet.

Kritisch onderzoek

Niet-authentieke hadith konden gemakkelijk tot stand komen, want ze werden mondeling doorverteld en pas generaties na Mohammed opgeschreven. Kritisch onderzoek was dus noodzakelijk. Een hulpmiddel daarbij was de opsomming van de zegslieden die de anekdote hadden overgeleverd. Zo’n overleveringsketen staat bekend als isnad. Een voorbeeld:

Van Muhamad ibn Abdallah ibn Qays stamt het bericht van Hasan ibn Muhamad ibn Ali, via zijn vader, van zijn grootvaderAli ibn Abi Talib, die de Profeet heeft horen zeggen: …

Niet zelden zijn zulke rijtjes versierd met charmante opmerkingen als zou deze of gene een uitzonderlijk goed geheugen hebben gehad of als geen ander hebben ingestaan voor de waarheid. Doordat er verantwoording wordt afgelegd voor de overlevering, lijkt de authenticiteit van hadith beter te controleren dan de betrouwbaarheid van de mondelinge overleveringen uit andere culturen.

Toch gingen de rechtsgeleerden (ulama) vragen stellen als: waren alle zegslieden wel betrouwbaar? had een informant misschien elders aantoonbaar gelogen? had de zegsman Mohammed eigenlijk wel gekend? Wat na deze ballotage onbetrouwbaar leek, moest worden verworpen.

Vervalste hadith

Helaas is, ondanks de inzet waarmee de rechtsgeleerden trachtten de collecties van vervalsingen te ontdoen, hun werk eigenlijk mislukt. Ook al wekken de overleveringsketens de schijn van betrouwbaarheid, de traditie viel simpel te manipuleren. Wie eenmaal wist welke zegslieden als betrouwbaar golden, kon zonder kans op ontdekking een valse anekdote voorzien van een overtuigende overleveringsketen. Omgekeerd is het voorgekomen dat authentiek materiaal is genegeerd, omdat het geen overtuigende overleveringsketen bezat of was voorzien van een overleveringsketen die om politieke redenen niet langer aanvaardbaar was.

Het idee dat het leven van de Profeet kon dienen om de uiteenlopende rechtssystemen te harmoniseren, was dus hoog gegrepen, misschien te hoog. Niet alleen omdat overleveringsketens vervalst konden worden, maar ook omdat niet overal dezelfde anekdotes circuleerden. Bovendien stond het idee dat het leven van Mohammed maatgevend was op gespannen voet met de verplichting van de rechtsgeleerde een oordeel te geven waarover hij goed had nagedacht. Er was behoefte aan een algemene theorie van het islamitisch recht, en dat is precies wat de in Egypte wonende rechtsgeleerde Muhammad al-Shafi’i (767-820) bood.

[wordt morgen vervolgd]

#AbuBakr #belastingen #hadith #imamAli #islamisering #islamitischRecht #isnad #Mohammed #MuhammadAlShafiI #sharia #ulama

Prijzen aan de pomp baren kabinet zorgen: liter benzine 25,8 cent duurder vanaf 1 januari

Tanken dreigt fors duurder te worden. Nieuwe berekeningen zorgen voor grote schrik in de coalitie. Zonder ingrijpen wordt een liter benzine op 1 januari 25,8 cent duurder. In de jaren daarna komt daar nog eens 18,6 cent bovenop. Terugdraaien kost echter miljarden.

AD.nl
@barbarakathmann is er in jullie feactie voldoende kennis hiervan? #privateequity #zakkenvullers #belastingen #fraudeurs