De viervoudige triomf van Julius Caesar

Een triomf, niet die van Caesar (Vaticaanse musea, Rome)

Als ik u zeg dat het sextilis was, als ik toevoeg dat het was in het jaar waarin Julius Caesar (voor de derde keer) en Marcus Aemilius Lepidus het consulaat bekleedden, en als ik dat omreken naar juni 46 v.Chr. op onze kalender, dan weet u dat ik vandaag blog over de vraag wat Julius Caesar zo’n 2069 jaar geleden deed.

Triomferen. Vier keer. Het grote feest waarin een Romeinse aristocraat glorieerde en voor één dag als een koning van weleer was verheven boven de andere senatoren. Het grote feest ook waarbij men een onderworpen volk aan de Romeinen presenteerde, liefst zo exotisch mogelijk. De bekendste beschrijving is die van Caesars biograaf Suetonius, die ook de vijfde triomftocht vermeldt. De Spaanse triomf was echter pas een jaar later.

De eerste en schitterendste triomftocht die hij hield was de Gallische, dan kwam de Alexandrijnse, daarna de Pontische, vervolgens de Afrikaanse en ten slotte de Spaanse. Bij elke triomftocht was het gebruikte materiaal en de presentatie weer anders.noot Suetonius, Caesar 37; vert. Daan den Hengst.

De Gallische triomf van Caesar

Suetonius vervolgt:

Op de dag van de Gallische triomftocht werd hij bij het oversteken van het Velabrumplein bijna uit de wagen geslingerd, omdat er een as brak.noot Suetonius, Caesar 37; vert. Daan den Hengst.

Dit was een heel slecht voorteken. Op dit plein stond namelijk een tempel die een overwinning in een oorlog herdacht in Spanje – precies daar waar Caesar nog naartoe moest. Suetonius citeert ook een liedje dat de soldaten zongen tijdens de Gallische triomftocht:

Burgers, houdt uw vrouwen binnen:
hier komt een kale vrouwendief.
Met het goud dat u hem leende,
kocht hij in Gallië zijn gerief.noot Suetonius, Caesar 51; vert. Daan den Hengst.

Deze triomftocht eindigde met de executie van de Gallische leider Vercingetorix. En we mogen ons voorstellen dat de krijgsgevangenen die mee liepen in de optocht, zo exotisch mogelijk gekleed gingen. In broeken bijvoorbeeld.

Krijgsgevangenen in een triomftocht (Museum für Abgüsse Klassischer Bildwerke, München)

Caesars Egyptische triomf

Cassius Dio vertelt over de Egyptische triomftocht dat de bevolking van Rome geschokt was door de aanblik van Arsinoë in ketenen, een vrouw en een koningin. De jonge koning Ptolemaios XIII, die gesneuveld was in de slag aan de Nijl, viel uiteraard niet aan Caesars zegekar te binden. Dus moest zijn zus maar meelopen in de processie. Mogelijk gekleed zoals de Romeinen van een Egyptische verwachtten. Goed exotisch. Wat Kleopatra van de vernedering van haar zus heeft gedacht, is niet overgeleverd, maar ze zou Arsinoë later laten vermoorden.

Zo’n schouwspel was nog nooit gezien, althans in Rome, en wekte veel medelijden op. Met dit als excuus betreurden ze ook hun privé-ellende.noot Cassius Dio, Romeinse geschiedenis 43.19.

Elke Romein had immers de gevolgen van de Tweede Burgeroorlog aan den lijve ondervonden.

De Pontische triomf van Caesar

De triomf over Pontus betrof de overwinning bij Zela over Farnakes II. Bij die gelegenheid

liet hij tussen de praalwagens van de optocht een bord voor zich uitdragen met daarop drie woorden: veni, vidi, vici, waarmee hij niet, zoals bij de andere triomftochten, de oorlogshandelingen beschreef, maar meer de aandacht vestigde op de snelheid waarmee de oorlog was beëindigd.noot Suetonius, Caesar 37; vert. Daan den Hengst.

Ongetwijfeld haalde de choreograaf een hele reeks clichés uit de kast om het er allemaal exotisch uit te laten zien. Frygische mutsen, verwijfde dansers: dat werk.

Farnakes II (Staatliche Münzsammlung, München)

Caesars Afrikaanse triomf

Over de Afrikaanse triomftocht vertelt Ploutarchos dat Caesar de zoon van koning Juba I van Numidië meenam. Juba Junior was nog een kind maar hij zou, zo meent Ploutarchos, profijt hebben van zijn gevangenschap omdat hij, hoewel toch een barbaar, kennismaakte met de Griekse beschaving. Juba II, die nog tot 23 na Chr. zou regeren over Mauretanië, zou later diverse boeken schrijven.

Het was aan het einde van deze triomftocht dat Caesar het Capitool besteeg “bij het licht van flambouwen die door veertig olifanten links en rechts van hem in kandelaars werden gedragen”. Althans, dat schrijft Suetonius, die het exotische aspect oppikt. Suetonius weet verder te vertellen dat Caesar zijn achterneef Gaius Octavius militaire onderscheidingen verleende, hoewel de jongeman niet had deelgenomen aan de oorlog.

Tijdens de vier triomfantelijke processies liet Caesar 65.000 talent (130 ton) zilver meedragen en 2822 gouden kronen die samen 20.414 pond wogen (ruim zes ton). Het was fenomenaal. Niet alles viel echter goed. Appianus vertelt over de Afrikaanse triomftocht:

Hoewel hij voorzichtig was met het laten afbeelden van gevechten met Romeinen (want hij beschouwde conflicten tussen burgers als oneervol voor zichzelf en als een smet en onheilbrengend voor de Romeinen), kwamen in die processie toch al die rampen voorbij, en de hoofdrolspelers ook, in twintig veelkleurige schilderijen. … Maar al waren de mensen bang, ze jammerden bij de rampen die het eigen volk hadden getroffen, vooral toen ze opperbevelhebber Metellus Scipio zagen, hoe hij in zee sprong met een wond die hij zichzelf in zijn borst had toegebracht, en Marcus Petreius die op een feestmaal de hand aan zichzelf sloeg, en Cato die zichzelf verscheurde als een wild beest.noot Appianus, Burgeroorlogen 2.101; vert. Simone Mooij.

Feest

Ploutarchos rondt af met nog wat grimmige informatie.

Na de triomftochten gaf Caesar zijn soldaten grote geschenken en vermaakte hij het volk met banketten en schouwspelen. Hij onthaalde ze allemaal tegelijk aan tweeëntwintigduizend tafels en gaf voorstellingen van gladiatorengevechten en zeeslagen ter ere van zijn reeds lang gestorven dochter Julia.

Na de voorstellingen werd er een volkstelling gehouden, waarbij in totaal slechts 150.000 burgers werden geteld in plaats van de 320.000 op de vorige lijsten. Zo groot was de ramp van de burgeroorlog geweest en zo’n groot deel van de bevolking had hij vernietigd, nog afgezien van de rampen die de rest van Italië en de provincies hadden getroffen.noot Ploutarchos, Caesar 55; vert. Hetty van Rooijen.

We weten niet met zekerheid wie als Romeinse burgers waren geregistreerd, maar de conclusie dat zich een catastrofe had voltrokken lijkt onverkort houdbaar. En nog iets: de soldaten hadden ook een ander liedje gezongen: “wie zoet is krijgt straf, wie stout is de macht”. Het was een speelse grap, maar het illustreert de onvrede over de autocratie van de man die zich had laten uitroepen tot dictator voor tien jaar.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #AfrikaanseOorlog #Appianus #ArsinoëIV #Augustus #CassiusDio #CatoDeJongere #dictator #FarnakesII #GaiusOctavius #GallischeOorlog #Italië #JubaI #JubaII #JuliaII #JuliusCaesar #KleopatraVIIFilopator #MarcusPetreius #Mauretanië #Ploutarchos #PtolemaiosXIII #QuintusCaeciliusMetellusPiusScipio #slagAanDeNijl #slagBijZela #Suetonius #triomf #TweedeBurgeroorlog #Vercingetorix

Titus Livius (4): inhoud

Zomaar een Romein, niet per se Titus Livius (Museum für Kunst und Gewerbe, Hamburg)

[Vierde blogje in een reeks over de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius. Het eerste deel was hier.]

Avaritia & crudelitas

Ik was vanmorgen begonnen met een samenvatting van het geschiedwerk van Titus Livius en had de tweede eeuw v.Chr. bereikt. Nu volgt het conflict tussen twee rivaliserende Romeinse staatslieden: Marius en Sulla. De boeken 66-70 gaan over de opkomst van Marius en worden gevolgd door zes boeken over de Bondgenotenoorlog, waarin de Romeinen moeten vechten tegen hun Italische medestanders, die burgerschap eisen. Na een Romeinse zege voeren de Romeinen oorlog tegen koning Mithridates van Pontus, zonder hem te overwinnen. Generaal Sulla neutraliseert het probleem, keert terug naar Italië en bestuurt de republiek als dictator.

Dit deel van de geschiedenis van Rome vanaf de oprichting, dat de verdeeldheid van de Romeinse elite hekelt en eindigt met de dood van Sulla, werd waarschijnlijk aan het begin van onze jaartelling gepubliceerd. De Periochae maken duidelijk dat Livius vaak aangaf dat politieke vraagstukken werden opgelost per vim, “met geweld”. Andere terugkerende begrippen zijn avaritia en crudelitas, “gierigheid” en “wreedheid”. Het was dus geen opbeurende lectuur, al zal Livius hebben opgemerkt dat met Augustus alles beter was geworden.

De ondergang van de Republiek

De boeken 91-105, gepubliceerd rond 5 na Chr., gaan over de opkomst van Pompeius, Crassus en Julius Caesar. We vernemen hoe de jonge Pompeius met succes vecht tegen de rebellenleider Sertorius in Hispania, zich bindt aan Crassus en consul wordt, en later vecht tegen de Cilicische piraten, Mithridates en de Joden. Hierop volgt de formatie van het Eerste Driemanschap, door Livius getypeerd als “een samenzwering tegen de staat door de drie voornaamste burgers”. Caesars sensationele Gallische oorlog eindigt met een climax: de Romeinen steken in Boek 105 niet alleen de Rijn maar ook het Kanaal over.  Deze ontknoping suggereert dat Livius’ boodschap was dat Romeinen, als ze hun verdeeldheid maar overwonnen, de grootste dingen konden bereiken. Het is interessant dat Boek 104 een digressie heeft gehad geweest over Germaanse gewoonten, wat suggereert dat Livius de rapporten heeft gelezen van de Romeinse generaals Drusus en Tiberius.

De volgende decade gaat over de staatsgreep van Caesar. Boek 106 begint met de dood van Julia, Caesars dochter en de echtgenote van Pompeius. Vanaf nu zijn de harmonieuze relaties tussen de Romeinse leiders verdwenen. Ramp volgt op een ramp. De Belgische leider Ambiorix verslaat de legioenen van Caesar en de Parthische commandant Surena verslaat de soldaten van Crassus in Carrhae. Er is onrust in Rome, Caesar wordt verslagen bij Gergovia, en hoewel hij in Boek 108 de Galliërs verslaat, verslechtert zijn relatie met Pompeius nog verder. De Tweede Burgeroorlog breekt uit. Ik citeerde in een eerder blogje al Livius’ jeugdherinnering aan een waarzegger die in Padua de uitkomst van de slag bij Farsalos “zag”. Boek 115, waarschijnlijk gepubliceerd in 8 na Chr., eindigt met Caesars viervoudige triomf. Het moet bemoedigend zijn geweest voor Livius’ tijdgenoten, die net ernstige militaire tegenslagen in Illyricum hadden geleden.

Boek 116 begint met het complot tegen Caesar. Livius’ oordeel over de dictator: “Het valt niet uit te maken of het beter was voor de republiek dat Caesar werd geboren of dat beter was geweest als hij nooit was geboren.” De hele pentade (dus de boeken 116-120) beschrijft dan het conflict tussen Marcus Antonius en Octavianus. Vijf boeken is veel ruimte voor slechts twee jaar, maar Padua, waar Livius is geboren, speelde in deze oorlog een rol en Livius had het meegemaakt. Hij zal de gebeurtenissen belangrijker hebben gevonden dan wij. Boek 120 beschrijft hoe de twee kemphanen met Lepidus het Tweede Driemanschap sluiten.

Augustus

Livius publiceerde deze pentade in ca.10 na Chr. en het is mogelijk dat hij opnieuw benadrukte dat heersers samenwerken, een thema dat in deze jaren steeds belangrijker was in de Augusteïsche propaganda. Uit deze jaren stamt een tempel voor Concordia en ook werd Tiberius ingewerkt als opvolger.

Maar ook al stemde Titus Livius in met de heerschappij van Augustus, hij wilde ook niet ontkennen dat diens regering met geweld was begonnen. Moderne oudheidkundigen wijzen wel op de opmerking in de Periochae dat Boek 121 en de volgende boeken zijn gepubliceerd “na de dood van Augustus”. Dat hoeft niet te betekenen dat Livius censuur vreesde; hij lag ongeveer op schema.

De boeken 121-133 vertellen over de oorlog van de Driemannen tegen Brutus en Cassius, culminerend in de Dubbele veldslag bij Filippoi (Boek 124). Daarop volgen Marcus Antonius’ oorlog tegen de Parthen (Boek 128) en Octavianus’ oorlogen tegen Sextus Pompeius en in Illyricum. Lepidus verdwijnt van het toneel (Boek 129) en Marcus Antonius ontmoet Kleopatra. De Zeeslag bij Aktion rondt het verhaal af.

Misschien was dit het oorspronkelijke eindpunt van Livius’ project. Hij was ooit begonnen met een geschiedenis van Rome, en had nu het moment bereikt waarop hij zich aan dat werk had gezet. Hij had toen gedacht dat na de burgeroorlogen een ethisch reveil mogelijk was. De Romeinse wereld was inderdaad vreedzamer geworden, maar hij moet hebben opgemerkt dat de republiek, met zijn publieke debatten, was veranderd in een monarchie, waar beslissingen werden genomen door één man. En in het geheim.

Livius was daardoor niet in staat iets te produceren zoals de voorgaande drieëndertig boeken, waarin hij vierentwintig jaar had beschreven. Na boek 134 verviervoudigt het tempo van zijn verhaal: hij beschrijft tweeëntwintig jaar in slechts negen boeken. Het verhaal was nu heel anders dan het voorafgaande en het is mogelijk dat Livius zijn belangstelling begon te verliezen. Het is waarschijnlijk dat boek 134 begon met de woorden van fragment 58:

Ik heb inmiddels genoeg roem verdiend en zou een punt achter mijn geschiedwerk kunnen zetten, maar mijn rusteloze geest voedt zich met het schrijven.

Titus Livius bleef dus schrijven. De Periochae van de laatste boeken zijn zeer kort en suggereren niet dat het opwindende lectuur was. Dat was niet Livius’ schuld. De tijden waren aan het veranderen. De trieste paradox van de geschiedschrijving is immers dat alleen oorlogen en rampen materiaal leveren voor een boeiend narratief. Als de laatste boeken van de Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad wat saai waren, was het omdat Livius tot zijn geluk niet leefde in interessante tijden.

[wordt morgenochtend vervolgd]

PS

Het hing al een tijdje in de lucht, maar de universiteit van Cardiff sluit inderdaad alle oudheidkundige opleidingen. Een nieuwe bijdrage aan het lijstje hier.

#antiekeGeschiedschrijving #Augustus #DerdeBurgeroorlog #digressie #EersteDriemanschap #GaiusMarius #GallischeOorlog #GnaeusPompeiusMagnus #JuliaI #JuliusCaesar #KlassiekeGeschiedschrijvers #LuciusCorneliusSulla #MarcusLiciniusCrassus #MithridatesVIEupator #Octavianus #ParthischeRijk #Periochae #slagBijFarsalos #Tiberius #TitusLivius #TweedeBurgeroorlog #TweedeDriemanschap

Het leger van Caesar

Re-enactors in de uitrusting van soldaten uit de tijd van Caesar.

Ik zou dit blogje kunnen aankondigen met “Het was quintilis in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde”. En ik zou dit traditiegetrouw kunnen omrekenen naar juli 45 v.Chr., zodat u wist te zijn beland in een aflevering van de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” Ik zou dan kunnen vertellen dat hij op weg was naar noordelijk Italië en ik zou kunnen speculeren over zijn route. Dat zou allemaal kunnen, maar liever behandel ik een algemener onderwerp dat niet precies valt te koppelen aan een kalenderdatum: het leger.

Investeren in jezelf

Het Romeinse leger had ooit bestaan uit dienstplichtige boeren. Die waren rijk genoeg om een wapenrusting te betalen. In de loop van de tweede eeuw v.Chr. waren de soldaten echter steeds vaker gerekruteerd uit het proletariaat. Hierdoor was het leger van karakter veranderd. De militaire dienst was niet langer een dienst aan de staat, maar een manier om jezelf te verrijken. Wat ooit een eervolle taak voor de gemeenschap was geweest, verwerd, om de beruchte woorden van Wim Deetman te parafraseren, tot slechts “een investering in jezelf”.

Dus was het Romeinse leger in de eerste helft van de eerste eeuw v.Chr. niets anders dan een roofmachine. Toen Caesar in 61-60 v.Chr. oorlog voerde in wat nu Portugal is, plunderden zijn manschappen ook bevriende steden. De legionairs waren ieders vijand, of het nu ging om Iberiërs, Africanen, Syriërs of Romeinen. Mensen die hun bezittingen niet afstonden, werden zonder onderscheid over de kling gejaagd. Commandanten die niet snel genoeg met buit over de brug kwamen, waren hun leven ook al niet zeker.

Een tijdgenoot observeerde dat “de Romeinen werden gedreven door één, eeuwenoud motief: een diepgeworteld verlangen naar macht en rijkdom”.noot Sallustius, Historiën; ik heb het fragment niet kunnen terugvinden. Vanzelfsprekend is dit van alle tijden, maar de legionairs waarover ik het heb werden uitsluitend gemotiveerd door investering in zichzelf. Daarom waren ze eerder loyaal aan hun generaal, die hun kon laten plunderen, dan aan de republiek. En er waren generaals die de losgeslagen hordes gebruikten om in Italië hun politieke tegenstanders onder druk te zetten.

Caesar

Caesar was niet anders dan zijn collega’s. Na zijn beschrijving van de plundering van bevriende steden in Portugal vertelt Suetonius over de Gallische Oorlog:

In Gallië roofde hij de heiligdommen en de tempels van de goden leeg, die vol waren van offergaven. Steden verwoestte hij vaker met het oog op buit dan als strafmaatregel. Dit had tot gevolg dat hij een overvloed aan goud kreeg.noot Suetonius, Caesar 54; vert. Daan den Hengst.

De uitgaven aan het Forum van Caesar bewijzen hoe correct dit is. Er is bovendien archeologisch bewijs voor de plundering van Gallische heiligdommen. En ook Caesar gebruikte zijn losgeslagen horde, vol gevechtservaring in Gallië, om in Italië tegenstanders onder druk te zetten. Dat is het wezen van de Tweede Burgeroorlog.

Maar er veranderde iets. Zoals ik al vaker observeerde, moest de man die de Tweede Burgeroorlog zegevierend beëindigde, daarna ook het Romeinse Rijk besturen. Dat betekende, om te beginnen, dat hij zich moest verzoenen met zijn tegenstanders, omdat dit ervaren bestuurders waren. Van de Clementia Caesaris heb ik al verteld dat ze voortkwam uit welbegrepen eigenbelang. Hetzelfde geldt voor Caesars omgang met de legers. Hij verdubbelde de soldij en bewerkte zo dat een einde kwam aan de massale plunderingen. Ook de pensionering werd geregeld: een veteraan kreeg land. Tijdens zijn terugreis vanuit Spanje naar Italië, dus nu 2069 jaar geleden, regelde de dictator-voor-tien-jaar landverdelingen in Narbonne (mogelijk voor X Equestris), Arles (speciaal voor VI Ferrata) en vermoedelijk ook de oorlogshaven Fréjus. Er zijn verder landtoewijzingen bekend uit de omgeving van Parma, aan legionairs van het Twaalfde, en in Bovianum in Midden-Italië voor het Elfde.

[wordt vervolgd; een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Arles #clementiaCaesaris #Fréjus #GallischeOorlog #goud #JuliusCaesar #krijgsgeschiedenis #legioen #Narbonne #Parma #soldij #Suetonius #TweedeBurgeroorlog #VIFerrata #WimDeetman #XGemina #XIClaudia #XIIFulminata

Murus Gallicus

Gereconstrueerde Murus Gallicus (Bibracte)

Het wilde in 52 v.Chr. niet vlotten met de Romeinse belegering van Avaricum, het huidige Bourges, en Julius Caesar kon zijn frustratie niet onderdrukken. Het kwam allemaal door die verdraaide stadswal. In zijn Gallische Oorlog geeft hij een beschrijving van de muren die hem weerhielden van het innemen van de hoofdstad van de Bituriges. Hier is de vertaling van Vincent Hunink.

Over de volle lengte van wat de muur wordt, legt men loodrecht balken op de bodem, telkens met een tussenruimte van twee voet. Deze worden aan de stadszijde verbonden en bedekt met een hoop aarde. De genoemde tussenruimten worden aan de naar buiten gerichte kant volgestopt met grote keien. Als de balken dan goed vastzitten, wordt er nog een laag bovenop gelegd. Men houdt daarbij een even grote tussenruimte aan, maar zorgt dat de balken elkaar niet raken: elke balk ligt weer op dezelfde afstand van de vorige, maar rust telkens op de keien eronder en wordt stevig vastgeklemd. Zo wordt dan verder het hele werk in elkaar gezet, tot de muur de juiste hoogte heeft.

Door die afwisseling van balken en keien, die allebei in rechte lijnen zitten, biedt zo’n werk een gevarieerde aanblik en is het niet lelijk. Bovendien is het praktisch en bijzonder geschikt voor de verdediging van steden, doordat de stenen beschermen tegen brand en het hout tegen een stormram. Het houtwerk is namelijk meestal aan de stadszijde nog verbonden door dwarsbalken uit één stuk van veertig voet, waardoor het niet doorgebroken of losgewrikt kan worden.noot Julius Caesar, Gallische Oorlog 7.23; vert. Vincent Hunink.

Archeologen hebben op diverse plaatsen zo’n Murus Gallicus teruggevonden en we weten daardoor dat Caesars beschrijving accuraat is. In Manching, de hoofdstad van de Vindelici, is vastgesteld dat het ruim zeven kilometer lange netwerk van balken en stenen zeker vier meter hoog moet zijn geweest, dat de aarden wal aan de binnenkant twaalf meter diep was, en dat de onderste balken met metalen spijkers aan elkaar waren geslagen. Men heeft uitgerekend dat 7000 kubieke meter kalksteen nodig was voor de buitenzijde, en dat de vulling bestond uit 90.000 kubieke meter steen en ruim 100.000 kubieke meter aarde. Het totaal gewicht van de spijkers was twee ton.

Murus Gallicus in Manching

Op diverse plekken kan de hedendaagse toerist ook een gereconstrueerde Murus Gallicus zien. In Oerlinghausen was bovenop de muur nog een palissade geplaatst. Waarop dat is gebaseerd, weet ik niet; het lijkt me moeilijk de bovenbouw te reconstrueren van iets waarvan je alleen fundamenten opgraaft.

Overigens nam Caesar Bourges in, hoe sterk de muren ook waren.

#Avaricum #Bibracte #Bituriges #Bourges #GallischeOorlog #JuliusCaesar #Manching #MurusGallicus #Oerlinghausen #VincentHunink #Vindelici

Bourges - Wikipedia