Caesars Anti-Cato
Cato de Jongere (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)Als ik schreef dat het augustus was in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde, ofwel 45 v.Chr., dan weet de trouwe volger van deze blog dat dit weer een aflevering zal zijn in de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”
Hij was nog steeds in de Provence en dicteerde een nieuw boek: de Anti-Cato. Zoals u al vermoedde, is het een schotschrift tegen Cato de Jongere, die, liever dan door Caesar in genade te worden opgenomen, zelfmoord had gepleegd in Utica. Caesars boek moet een flinke boekrol zijn geweest, want de dichter Martialis Juvenalis heeft het ergens over “een pik zo dik als de Anti-Cato”.
De Anti-Cato was een reactie op de teksten die in de weken na de dood van de filosofisch ingestelde republikeinse senator waren verschenen. We weten dat Cicero een Laus Catonis schreef, waarin hij betoogde dat de man nog groter was geweest dan zijn reputatie. Cicero voltooide deze tekst in de maand vóór Caesars terugkeer uit de Afrikaanse Oorlog. We weten ook dat de dictator een afschrift van die tekst bij zich had tijdens zijn Spaanse veldtocht. Volgens Suetonius zou hij ongeveer ten tijde van de slag bij Munda een begin hebben gemaakt met het schrijven van een weerlegging.
Scheldpartij
Die was, althans volgens Caesar, hard nodig. De auteur van de Afrikaanse Oorlog had Cato nog getypeerd als hoogstaand. Caesars protegé Marcus Junius Brutus had een vriendelijk geschrift aan Cato gewijd. Ook Aulus Hirtius, die voor Caesar het achtste boek van de Gallische Oorlog had geschreven, had zich in een antwoord op Cicero’s lofrede genuanceerd over Cato uitgelaten. Caesar vond het allemaal te vriendelijk voor de dode senator. Hij besloot hem volledig af te branden.
De tekst is verloren, maar het schijnt een ordinaire scheldpartij te zijn geweest, waarin Cato de Jongere onder meer werd getypeerd als dronkaard. Dit soort teksten kennen we wel meer uit de Oudheid: eindeloze verzamelingen invectieven, doorgaans nog niet eens voor een kwart waar. Scheldpartijen als die van Caesar dienden, zoals Cicero in een van zijn brieven observeert, echter vooral om Cato’s verheven karakter nog beter te laten uitkomen.
Caesars haat
De vraag is waarom Caesar zich bij het schijven van de Anti-Cato door zijn blinde, contraproductieve haat heeft laten leiden. Ik ga eens wat speculeren over wat Caesar zoal zal hebben gedacht.
Ik denk dan dat het antwoord is dat het feitelijk ging over de vraag wat een Romeinse man behoorde te zijn. De hele geschiedenis van de republiek was opgehangen aan traditionele helden, die onkreukbaar en dapper waren, die verantwoordelijkheid namen en geen duimbreed toegaven aan geweld of despotie. Cato was de belichaming van die aloude Romeinse virtus, een woord dat we niet goed kunnen vertalen maar waarvan de betekenis min of meer die is van deugd, ruggengraat, karakter, fatsoen. De man die in Utica de republiek had verdedigd, stond voor alles wat de republiek groot had gemaakt.
Het recht van de sterkste
Een Pompeius had naast verdiensten ook duidelijke fouten gehad. Een Caesar kon zo iemand minachten. Vrijwel alle senatoren in Rome waren óf Caesars eigen creaturen en dus opportunisten, óf zijn tegenstanders, die hij had verslagen. Ook daarvoor hoefde Caesar geen respect te voelen. Maar Cato was onverslagen ten onder gegaan, trouw aan zijn principes en aan de deugden van de republiek. Op hem viel niets aan te merken. Dat maakte hem mateloos irritant.
Misschien moet ik het anders formuleren. Caesar baseerde zijn macht op geweld, terwijl Cato natuurlijk gezag had bezeten. Wie Cato’s karakter prees, impliceerde tegelijk dat Caesar geen deugden bezat. In feite belichaamde Cato Caesars eigen gebrek aan legitimiteit. Daarom was er Caesar veel aan gelegen de reputatie van de man te vernietigen. Dus schreef hij een Anti-Cato. Feitelijk verdedigde Caesar een wereld zonder moreel gezag, waarin hij wilde regeren met het recht van de sterkste.
[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]
#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #AulusHirtius #CatoDeJongere #Cicero #JuliusCaesar #Juvenalis #MarcusJuniusBrutus #Suetonius #virtus