Tijdens zijn terugreis uit Spanje schreef #JuliusCaesar het schotschrift dat bekendstaat als de "Anti-Cato". Het is verloren gegaan maar het weinige dat we ervan weten biedt een kijkje in het hart van wat #dictatuur eigenlijk is.

#RealTimeCaesar

https://mainzerbeobachter.com/2025/08/26/caesars-anti-cato/

Tijdens zijn terugreis uit Spanje schreef #JuliusCaesar het schotschrift dat bekendstaat als de "Anti-Cato". Het is verloren gegaan maar het weinige dat we ervan weten biedt een kijkje in het hart van wat #dictatuur eigenlijk is. #RealTimeCaesar mainzerbeobachter.com/2025/08/26/c...

Caesars Anti-Cato - Mainzer Be...
Caesars Anti-Cato - Mainzer Beobachter

Julius Caesar keerde 2069 jaar geleden terug uit Spanje. Onderweg schreef hij het schotschrift dat bekendstaat als "Anti-Cato".

Mainzer Beobachter

Caesars Anti-Cato

Cato de Jongere (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

Als ik schreef dat het augustus was in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde, ofwel 45 v.Chr., dan weet de trouwe volger van deze blog dat dit weer een aflevering zal zijn in de reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?”

Hij was nog steeds in de Provence en dicteerde een nieuw boek: de Anti-Cato. Zoals u al vermoedde, is het een schotschrift tegen Cato de Jongere, die, liever dan door Caesar in genade te worden opgenomen, zelfmoord had gepleegd in Utica. Caesars boek moet een flinke boekrol zijn geweest, want de dichter Martialis Juvenalis heeft het ergens over “een pik zo dik als de Anti-Cato”.

De Anti-Cato was een reactie op de teksten die in de weken na de dood van de filosofisch ingestelde republikeinse senator waren verschenen. We weten dat Cicero een Laus Catonis schreef, waarin hij betoogde dat de man nog groter was geweest dan zijn reputatie. Cicero voltooide deze tekst in de maand vóór Caesars terugkeer uit de Afrikaanse Oorlog. We weten ook dat de dictator een afschrift van die tekst bij zich had tijdens zijn Spaanse veldtocht. Volgens Suetonius zou hij ongeveer ten tijde van de slag bij Munda een begin hebben gemaakt met het schrijven van een weerlegging.

Scheldpartij

Die was, althans volgens Caesar, hard nodig. De auteur van de Afrikaanse Oorlog had Cato nog getypeerd als hoogstaand. Caesars protegé Marcus Junius Brutus had een vriendelijk geschrift aan Cato gewijd. Ook Aulus Hirtius, die voor Caesar het achtste boek van de Gallische Oorlog had geschreven, had zich in een antwoord op Cicero’s lofrede genuanceerd over Cato uitgelaten. Caesar vond het allemaal te vriendelijk voor de dode senator. Hij besloot hem volledig af te branden.

De tekst is verloren, maar het schijnt een ordinaire scheldpartij te zijn geweest, waarin Cato de Jongere onder meer werd getypeerd als dronkaard. Dit soort teksten kennen we wel meer uit de Oudheid: eindeloze verzamelingen invectieven, doorgaans nog niet eens voor een kwart waar. Scheldpartijen als die van Caesar dienden, zoals Cicero in een van zijn brieven observeert, echter vooral om Cato’s verheven karakter nog beter te laten uitkomen.

Caesars haat

De vraag is waarom Caesar zich bij het schijven van de Anti-Cato door zijn blinde, contraproductieve haat heeft laten leiden. Ik ga eens wat speculeren over wat Caesar zoal zal hebben gedacht.

Ik denk dan dat het antwoord is dat het feitelijk ging over de vraag wat een Romeinse man behoorde te zijn. De hele geschiedenis van de republiek was opgehangen aan traditionele helden, die onkreukbaar en dapper waren, die verantwoordelijkheid namen en geen duimbreed toegaven aan geweld of despotie. Cato was de belichaming van die aloude Romeinse virtus, een woord dat we niet goed kunnen vertalen maar waarvan de betekenis min of meer die is van deugd, ruggengraat, karakter, fatsoen. De man die in Utica de republiek had verdedigd, stond voor alles wat de republiek groot had gemaakt.

Het recht van de sterkste

Een Pompeius had naast verdiensten ook duidelijke fouten gehad. Een Caesar kon zo iemand minachten. Vrijwel alle senatoren in Rome waren óf Caesars eigen creaturen en dus opportunisten, óf zijn tegenstanders, die hij had verslagen. Ook daarvoor hoefde Caesar geen respect te voelen. Maar Cato was onverslagen ten onder gegaan, trouw aan zijn principes en aan de deugden van de republiek. Op hem viel niets aan te merken. Dat maakte hem mateloos irritant.

Misschien moet ik het anders formuleren. Caesar baseerde zijn macht op geweld, terwijl Cato natuurlijk gezag had bezeten. Wie Cato’s karakter prees, impliceerde tegelijk dat Caesar geen deugden bezat. In feite belichaamde Cato Caesars eigen gebrek aan legitimiteit. Daarom was er Caesar veel aan gelegen de reputatie van de man te vernietigen. Dus schreef hij een Anti-Cato. Feitelijk verdedigde Caesar een wereld zonder moreel gezag, waarin hij wilde regeren met het recht van de sterkste.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #AulusHirtius #CatoDeJongere #Cicero #JuliusCaesar #Juvenalis #MarcusJuniusBrutus #Suetonius #virtus

Zo'n 2069 jaar geleden diende zich een verre verwant van #JuliusCaesar aan die de geschiedenis in is gegaan als "de valse Marius". Of hij de charlatan was waarvoor hij werd uitgemaakt, valt niet te weten.

#RealTimeCaesar

https://mainzerbeobachter.com/2025/08/16/de-valse-marius/

De valse Marius

Romeins portret (Capitolijnse Musea, Rome)

Als ik u zeg dat het was in het jaar waarin Julius Caesar zonder collega het consulaat bekleedde en als ik uitleg dat wij dat jaar 45 v.Chr. noemen, dan weet u dat u bent beland in een aflevering van het feuilleton “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” Alleen gaat het vandaag niet over hem maar over een familielid. Of beter, een soort van familielid.

De gens Julia

Hoe zat het ook alweer met Caesars familie? De gens Julia, de familie Julius, stamde uit Troje, dat was algemeen bekend. Troje heette immers ook Ilion of Ilios, en daarvandaan was het maar een kleine stap naar Julius. Duidelijke zaak. Mythologisch dan. We zijn op historisch betrouwbaarder grond als we constateren dat de familie behoorde tot de aloude aristocratie, het patriciaat, en dat rond 115 v.Chr. een dochter Julia trouwde met Gaius Marius, een aanstormend talent, afkomstig uit de provincie. Marius zou niet minder dan zeven keer het consulaat bekleden. De broer van Julia, en de zwager van Marius, was de vader van Julius Caesar.

Gaius Marius en Julia hadden een zoon, Marius Junior, die in 82 v.Chr. om het leven kwam in de Eerste Burgeroorlog, nog maar zesentwintig jaar oud. Tijdens Caesars lange afwezigheid in Spanje bleek echter dat Marius Junior een zoon had gehad. Deze Marius iuvenissimus (de allerjongste) was dus een achterneef van Julius Caesar, even nauw met hem verwant als de Sextus Julius Caesar wiens gouverneurschap in Syrië zo catastrofaal was verlopen.

Marius in Rome

Terwijl Julius Caesar dus in het verre westen was, maakte deze Marius ineens naam in Italië. Omdat het met zijn vader zo slecht was afgelopen, had hij moeten onderduiken en pas nu een verwant de macht had, durfde hij weer in openbaarheid te komen. De Romeinse auteur Valerius Maximus, een tijdgenoot van keizer Augustus, weet te vertellen dat

veel veteranenkolonies en vooraanstaande steden, alsmede bijna alle gilden hem vroegen als hun beschermheer (patronus).noot Valerius Maximus, Opmerkelijke daden en gezegden 9.15.2.

In de late zomer keerde Octavius terug uit Spanje en hij kwam de Tiber opvaren naar de villa van Caesar, die niet ver van het huidige spoorwegstation Trastevere lag. Daar ontmoette hij zijn verwant. Nikolaos van Damascus weet meer:

Toen hij bij Rome de Janiculum bereikte, kwam hem een man tegemoet die beweerde de zoon van Gaius Marius Junior te zijn. Met hem kwamen een grote menigte mensen en ook enkele vrouwen die familie waren van Caesar. Hij wilde graag in de familie worden opgenomen en zij getuigden van zijn afkomst. Hij was er echter niet in geslaagd om [Octavianus’ moeder] Atia of haar zus ertoe te brengen een soortgelijke verklaring over de familiebanden af te leggen. De families Julius en Marius waren nauw verbonden en deze man leek helemaal geen familie. Hij kwam dus met een grote schare naar Octavianus toe en probeerde ook op zijn gezag in de familie opgenomen te worden. De burgers die hem vergezelden waren er ook zeker van dat hij de zoon was van Marius Junior.

Octavianus zat in een lastig parket. Hij vroeg zich af wat te doen. Het was moeilijk om een vreemdeling als familielid te begroeten, iemand van wie hij de afkomst niet kende en voor wie zijn moeder niet instond. Anderzijds zou het lastig zijn … om de man en zijn aanhangers af te wijzen. Octavianus zei dus dat Caesar én het hoofd van de familie was én het hoofd van de staat én van de hele Romeinse wereld. De man kon daarom beter naar hem toe gaan en de verwantschap uitleggen. Als hij Caesar kon overtuigen, zouden hij en de andere verwanten, volledig overtuigd, zich bij die beslissing neerleggen. … In de tussentijd zou hij niet naar Octavianus moeten komen en moest hij niets vragen alsof ze verwanten waren. Zo verstandig antwoordde Octavianus en iedereen prees hem. Desondanks volgde de kerel hem de hele weg naar huis.noot Nikolaos van Damascus, Augustus 14.

We zullen nog zien dat Julius Caesar de man beschouwde als bedrieger en wegstuurde uit Italië, wat een opmerkelijk lichte straf is. De auteurs van onze bronnen – naast Valerius Maximus en Nikolaos van Damascus ook Appianus – weten zeker dat de man een bedrieger was, die eigenlijk Amatius of Herophilus heette en oogarts was. noot Valerius Maximus, Opmerkelijke daden en gezegden 9.15.2. Onze auteurs behandelen hem echter wel heel respectvol. De man had bovendien voldoende aanhang om nog terug te keren.

Hoe vals was “de valse Marius”?

Feitelijk is het oordeel van onze bronnen ook niet relevant. Toen Caesar de man wegstuurde uit Italië, had hij al besloten dat Octavianus hem als familiehoofd zou opvolgen. Een extra, volwassen familielid was niet praktisch. Vanaf dat moment zou elk oordeel dus negatief zijn, ongeacht de waarheid. Het is vergelijkbaar met de “Pseudo-Filippos”, een Macedonische pretendent die zijn troonstrijd verloor en dus de geschiedenis in ging als bedrieger. Omgekeerd geldt de Abd al-Rahman die zich medio achtste eeuw aandiende in Córdoba als laatste overlevende van de Umayyaden-dynastie uit Damascus, wel als echt. En ook dat kunnen we helemaal niet zeker weten. Historici die zulke typeringen zomaar overnemen, maken zich schuldig aan de redenatiefout die bekendstaat als “naïef positivisme”.

Enfin. De man die zich tijdens Caesars verblijf in Spanje opwierp als zijn verwant, is de geschiedenisboeken ingegaan als “de valse Marius”. We komen hem nog tegen, want hij zou nog een extreem belangrijke rol spelen.

[De oudheidkundige wetenschappen zijn in de eerste plaats wetenschappen. Een overzicht van stukjes over het wetenschappelijk aspect, vindt u daar. En een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #AbdAlRahmanIVanCórdoba #Atia #EersteBurgeroorlog #GaiusMarius #JuliaI #JuliusCaesar #naïefPositivisme #NikolaosVanDamascus #Octavianus #PseudoFilippos #SextusJuliusCaesar #ValeriusMaximus #ValseMarius

Wat waren de laatste plannen van #JuliusCaesar? Hij bereidde een oorlog voor tegen de Parthen. Ook de oppositie maakte geen bezwaar en tijdens zijn laatste levensjaar waren de voorbereidingen in volle gang.

#RealTimeCaesar

https://mainzerbeobachter.com/2025/07/18/caesar-en-het-parthische-rijk/

Caesar en het Parthische Rijk

Soldaat uit het Parthische Rijk (Museum van Azerbaijan, Tabriz)

De stukjes in mijn reeks “Wat deed Julius Caesar vandaag 2069 jaar geleden?” leid ik meestal in met een zo precies mogelijk datering, maar vandaag kan ik niet nauwkeuriger zijn dan dat het was in het jaar waarin Caesar zonder collega het consulaat bekleedde. Ofwel 45 v.Chr. We gaan het hebben over ’s mans volgende grote project: de oorlog tegen het Parthische Rijk.

Casus belli

De Romeinen hadden nogal wat unfinished business in het oosten. In 53 v.Chr. was generaal Crassus, nadat hij de Midden-Eufraat was overgestoken, verslagen bij Carrhae. Het staat vast dat de Romeinen zo snel mogelijk wraak wilden nemen. De heropleving van de Gallische Oorlog door Ambiorix en Vercingetorix had echter ieders aandacht gevraagd. Vervolgens was de Tweede Burgeroorlog uitgebroken.

Dat Julius Caesar al rekening hield met oorlog in het oosten, wordt gesuggereerd door twee gegevens. Om te beginnen is er de korte passage van Cassius Dio na de slag bij Zela:

Farnakes sloeg dus op de vlucht en Caesar wilde nu direct de Parthen aanpakken. Maar omdat het door toedoen van bepaalde personen in Rome tot ordeverstoringen was gekomen, zag hij zich gedwongen naar huis terug te keren. noot Cassius Dio, Romeinse Geschiedenis 44.46; vert. Gé de Vries.

Een tweede bewijsstukje is dat Caesar in 47 v.Chr. zijn vertrouweling Sextus Julius Caesar benoemde in Syrië. Die had vermoedelijk een dubbele taak: mochten de Parthen aanvallen, dan moest hij ze tegenhouden; en zolang ze niet aanvielen, moest hij het leger trainen waarmee de Romeinen de schande van Carrhae konden uitwissen. Als Caesar de oostgrens geen prioriteit had gegeven, had hij daar vermoedelijk zijn naaste vertrouweling niet aangesteld.

Sextus was echter vermoord door Quintus Caecilius Bassus, die zichzelf had benoemd tot gouverneur. Hij had, met hulp van de Arabische leider Alchaudonios én de Parthische prins Pakur, in december 46 een door Caesar gestuurd leger bij Apameia verslagen.

Plannen

Pakurs interventie vormde voor Caesar een extra reden om tegen het Parthische Rijk op te rukken. De plannen waren er vermoedelijk echter al eerder. Zolang Syrië onrustig was, was een aanval op de Parthen via de Midden-Eufraat moeilijk. Het was bovendien niet verstandig opnieuw het strijdtoneel te betreden waar de Parthische cavalerie Crassus’ legioenen had verslagen. Het was verstandiger op te rukken door Armenië. We weten uit een brief van Cicero dat er al vóór Pakurs interventie diplomatieke contacten waren tussen Rome en Armenië.noot Cicero, Brieven aan vrienden 9.15.4.

Uit diezelfde tijd, vóór Pakurs interventie dus, stamt Cicero’s redevoering ter verdediging van Marcellus, waarover ik al blogde. Daarin merkte de redenaar op dat er in het Romeinse Rijk nog veel onopgeloste problemen waren. Met andere woorden, het was nog te vroeg voor buitenlandse avonturen.noot Cicero, Voor Marcellus 29. Inderdaad ging Caesar eerst naar Spanje.

Voorbereidingen

Verschillende bronnen documenteren dat er in de zomer van 45, toen Caesar op de terugweg was vanuit Spanje, in Rome werd gesproken over de naderende Parthische Oorlog.noot Bijv. Cicero, Brieven aan Atticus 13.27.1. Het staat vast dat niemand openlijk bezwaar maakte. Er waren immers openstaande rekeningen en iedere Romeinse politicus had de plicht die te vereffenen. Het spreekt boekdelen dat Cicero, die later alles wat lelijk was in stelling zou brengen tegen Caesars rechterhand Marcus Antonius, nergens diens hulp noemt bij de voorbereiding van deze campagne. Een populaire oorlog kon geen verwijt zijn.

In de zomer van 45 werden de plannen dus gemaakt. Hoe die er in eerste instantie uitzagen, weten we niet, maar we weten dat aan de drie legioenen die al op de Balkan waren, er zes werden toegevoegd. Ook elders werden eenheden geactiveerd. Ik kom daar nog op terug.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Alchaudonios #Ambiorix #CassiusDio #FarnakesII #JuliusCaesar #MarcusLiciniusCrassus #PakurI #ParthischeRijk #QuintusCaeciliusBassus #SextusJuliusCaesar #slagBijCarrhae #slagBijZela #TweedeBurgeroorlog #Vercingetorix

Het is deze zomer 2069 jaar geleden dat in de "inner circle" van #JuliusCaesar voor het eerst werd gesproken over manieren om hem uit te schakelen.

#RealTimeCaesar

https://mainzerbeobachter.com/2025/07/02/het-complot-tegen-caesar/

Het complot tegen Caesar

Portret van een tijdgenoot van Caesar (Metropiltan Museum, New York)

In de zomer van 45 v.Chr. of, zoals de Romeinen het noemden, het jaar dat begon met Julius Caesar als enige consul, reisde Romes hoogste magistraat in het zuiden van het huidige Frankrijk. Op de vraag wat hij daar vandaag 2069 jaar geleden deed, luidt het antwoord dat hij koloniën stichtte voor zijn veteranen. Ik noemde ze al: in Narbonne vestigde hij legionairs van X Equestris, hij richtte de stad Arles in voor de mannen van VI Ferrata en organiseerde tevens de oorlogshaven Fréjus. Al eerder had hij wat verder stroomopwaarts langs de Rhône veteranenkolonies gesticht.

Het begin van een samenzwering

Het was in deze tijd dat de samenzwering begon te groeien die Caesar het leven zou kosten. De aanstichter was Gaius Trebonius en ik kan me voorstellen dat u even niet meer meteen paraat hebt wie dat ook alweer was. Het was een trouwe partijganger van Caesar, die zich had onderscheiden in de Gallische Oorlog. Hij had in het eerste jaar van de Tweede Burgeroorlog leiding gegeven aan de belegering van Marseille (een, twee, drie) en was daarna gouverneur geweest in Andalusië. Daar had hij echter de orde niet weten te handhaven en hij was zelfs verdreven uit zijn residentie Córdoba. Daarna was Gnaeus Pompeius Junior in het gebied geland.

Zoals u straks zult zien, was Gaius Trebonius zeker niet in ongenade gevallen. Zijn motief om zich tegen Caesar te keren, is dan ook onduidelijk. Feit is dat hij in de zomer van 45 v.Chr. in Zuid-Frankrijk was en daar een complot tegen Caesar begon te beramen. Hij zocht daartoe contact met Marcus Antonius. In de eerste fase van de burgeroorlog was dat Caesars rechterhand geweest, maar hij had noch aan de Afrikaanse noch aan de Spaanse Oorlog deelgenomen. Toen Caesar zich de dictatuur-voor-tien-jaar had laten toewijzen, had hij als rechterhand Lepidus geprefereerd boven Marcus Antonius. Die lijkt op een zijspoor te zijn beland en had, zo lijkt het, een motief om zich van Caesar te ontdoen. Althans, zo zag Trebonius het.

De bronnen

Uit de aard der zaak weten historici over samenzweringen doorgaans weinig. Van dit voorval weten we echter uit iets meer uit een (overigens nooit uitgesproken) redevoering van Cicero, die deze enkele maanden na de moord op Caesar schreef. Cicero geeft aan dat het op dat moment algemeen bekend was dat Marcus Antonius in Narbonne met Trebonius plannen had gemaakt, en dat de twee mannen, toen Caesar was gedood, samen hadden staan praten.noot Cicero, Tweede Philippica 34. De Grieks-Romeinse biograaf Ploutarchos bevestigt dit en citeert Trebonius zelf:

Toen ze Caesar bij diens terugkeer uit Spanje tegemoet reisden, had Marcus Antonius als reisgenoot Trebonius’ tent gedeeld, en die had toen voorzichtig zijn mening gepeild. Antonius had Trebonius begrepen, maar was niet op zijn woorden ingegaan. Hij had echter niets tegen Caesar gezegd en had trouw over het gesprek gezwegen.noot Ploutarchos, Marcus Antonius 13.

Misschien zijn ook andere vroege samenzweerders te identificeren: Aulus Hirtius, de man die als Caesars ghostwriter optrad en het achtste boek van De Gallische Oorlog schreef, en Decimus Junius Brutus, die met Trebonius Marseille had belegerd. Hun betrokkenheid valt niet te bewijzen, maar beiden waren op dat moment in Gallië en in elk geval Decimus Brutus zou een cruciale rol spelen bij de moordaanslag.

Hoe dit alles ook zij, Trebonius’ plan kwam tot niets: Marcus Antonius verlinkte Trebonius weliswaar niet maar weigerde ook zijn medewerking, en veel meer kwam er niet van. We weten niet met wie Trebonius nog meer contact heeft opgenomen en welke reacties er waren. Motieven kennen we evenmin. Maar dit staat vast: de samenzwering begon in Caesars inner circle.

De beloning van Trebonius

Ik schreef al dat Trebonius niet in ongenade was gevallen. Caesar zocht nog steeds naar vormen om zijn macht constitutioneel te laten lijken. Dat hij in z’n eentje consul was, was een affront voor elke republikeins denkende senator, dus vanaf 1 oktober zorgde hij ervoor dat de situatie weer zo normaal mogelijk was: vanaf die dag bekleedden Quintus Fabius Maximus en Gaius Trebonius het consulaat. Caesar zou in het najaar van 45 ook magistraten aanwijzen voor de komende tijd, en Trebonius kreeg Asia toegewezen. Van die provincie zou de Romeinse geschiedschrijver Tacitus later opmerken dat ze makkelijk viel uit te buiten. Anders gezegd: Caesar beloonde zijn partijganger.

Sterker nog, hij stelde vertrouwen in Trebonius. Asia zou namelijk heel belangrijk worden als Caesar eenmaal zou beginnen aan de inmiddels steeds waarschijnlijker wordende Parthische Oorlog. Kortom, Trebonius behoorde zeker nog tot Caesars vertrouwelingen toen hij een complot begon te beramen.

[Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.] 

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #Arles #AulusHirtius #Cicero #DecimusJuniusBrutus #Fréjus #GaiusTrebonius #GnaeusPompeiusJunior #JuliusCaesar #MarcusAntonius #Narbonne #Ploutarchos #VIFerrata #XGemina

Het einde van de slag bij Thapsus

Sinds de slag bij Thapsus had V Alausae een olifant op zijn munten (Teylers Museum, Haarlem)

Zoals ik in het vorige blogje al aangaf, begon de slag bij Thapsus niet werkelijk zoals Julius Caesar het had gepland, maar dreven de mannen die op zijn rechtervleugel stonden, hun tegenstanders terug. Op de andere vleugel had Scipio enig succes, maar de soldaten van het Vijfde Legioen Alaudae die hier stonden, bestookten de olifanten met hun speren en dreven ze terug. Vanaf toen had dit legioen een olifant als embleem. Zie boven.

Ook hier, op Scipio’s rechtervleugel, zetten zijn manschappen het dus op een lopen toen de olifanten zich tegen hen keerden.

Terwijl ze over de hele vlakte vluchtten, zaten Caesars legioenen dicht achter hen aan en gaven hun geen kans op adem te komen. Toen ze het legerkamp bereikten waarheen ze op weg waren, om zich daar te herstellen en weer te verdedigen, zochten ze een leider naar wie ze konden opzien en onder wiens gezag en commando ze oorlog konden voeren. Toen ze merkten dat het kamp door niemand werd beschermd, wierpen ze meteen hun wapens weg en vluchtten haastig naar het kamp van de koning. Toen ze daar aankwamen, zagen ze dat ook dat in bezit was van de Julianen. (Afrikaanse Oorlog 85)

Hoe het kamp van Juba al door Caesars mannen ingenomen kon zijn, komen we niet te weten. De auteur van De Afrikaanse Oorlog stond blijkbaar niet op dit deel van het slagveld. In de tussentijd had Gaius Vergilius, de commandant van het belegerde Thapsus, zijn garnizoen een uitval laten doen, maar de twee door Caesar achtergelaten rekrutenlegioenen sloegen die af.

Misdaden

De strijd was voorbij maar dat was niet het einde van het geweld. De soldaten, vol van frustratie over de langdurige campagne, draaiden helemaal door.

Toen Scipio’s mannen alle hoop op redding hadden laten varen, gingen ze op een heuvel staan en brachten de militaire groet door hun wapens neer te leggen. Dit hielp de ongelukkigen niet veel. Want de veteranen, een en al woede en ergernis, waren er niet toe te brengen de vijand te sparen. Ze verwondden of doodden zelfs een aantal aanzienlijke Romeinen …

Hierop trokken heel wat Romeinse ridders en senatoren zich geschrokken uit het gevecht terug, om niet eveneens gedood te worden door de soldaten, die zich na zo’n grote overwinning de vrijheid permitteerden om alle grenzen te buiten te gaan, in de hoop dat hun geweldige prestaties hen voor straf zouden behoeden. En zo werden alle soldaten van Scipio, hoewel ze Caesar om bescherming smeekten, tot de laatste man gedood, terwijl Caesar toekeek en zijn troepen smeekte hen te sparen. (Afrikaanse Oorlog 85)

Tot slot

Hoe lang het bloedvergieten is doorgegaan, we weten het niet. Maar het gevecht vormde het einde aan de Afrikaanse campagne. Sommige van Scipio’s officieren wisten te ontkomen en zouden de strijd voortzetten vanuit Andalusië. De Tweede Burgeroorlog was dus nog altijd niet voorbij. Ook had Caesar de provincie nog niet voldoende gepacificeerd. Maar hij had een moeizame campagne met succes afgerond en hij zal die dag opgelucht zijn geweest.

Ik rond af met nog twee kleine opmerkingen. Eén: Ploutarchos vertelt dat de veldslag chaotisch begon omdat Caesar een epileptische aanval had. Er is een theorie die dat uitlegt als een hart- en vaataandoening. Ik heb er al eens over geblogd: on n’a pas besoin de cette hypothèse. Ik voor mij vermoed dat de epileptische aanval is verzonnen ter verklaring van het rommelige begin van de veldslag.

Twee: ik heb hierboven de antieke bronnen centraal gesteld. We weten natuurlijk allemaal hoe het echt is geweest. Caesar aarzelde lang of hij de strijd moest beginnen, maar werd voor een voldongen feit gesteld toen Gallische legionairs de aanval op Scipio’s troepen inzetten.

Hoe de slag bij Thapsus eigenlijk begon

[Morgen meer. Een overzicht van de reeks #RealTimeCaesar is hier.]

#RealTimeCaesar #2069JaarGeleden #AfrikaanseOorlog #Asterix #epilepsie #GaiusVergilius #JubaI #JuliusCaesar #olifant #Ploutarchos #QuintusCaeciliusMetellusPiusScipio #Thapsus #Tunesië #TweedeBurgeroorlog #VAlaudae