Titus Livius (5): kenmerken

Zomaar een Romein, niet per se Titus Livius (Altes Museum, Berlijn)

[Vijfde blogje in een reeks over de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius. Het eerste deel was hier.]

Het was ooit een droom geweest van de Romeinse redenaar Cicero dat er nog eens een Romeinse auteur zou opstaan die een geschiedenis van Rome zou schrijven die kon wedijveren met die van beroemde Grieken als Herodotos en Thoukydides. Als Cicero Livius’ Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad had kunnen lezen, zou hij tevreden zijn geweest. De Romeinse geschiedschrijver mist weliswaar de scherpzinnigheid van een Thoukydides en de humor van een Herodotos, maar zijn beschrijving van het ontstaan en de groei van de Romeinse republiek is een kunstwerk. Voor wie nog nooit iets van Livius heeft gelezen, noem ik drie zaken om op te letten:

  • De invloed van de welsprekendheid
  • De structuur
  • De (politieke) thematiek
  • De invloed van de welsprekendheid

    De Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad is duidelijk geschreven door iemand die was opgeleid als redenaar. Romeins onderricht bestond vaak uit het spreken over historische onderwerpen: een jongeman moest bijvoorbeeld beargumenteren wat er zou zijn gebeurd als deze of gene historische gebeurtenis niet had plaatsgevonden, moest in een hypothetische situatie argumenten geven voor bepaald beleid, of moest zich inleven in een historische figuur. Livius moet in dit spel een meester zijn geweest, want de door hem ingevoegde toespraken zijn pareltjes.

    Hoewel de aanwezigheid van verzonnen toespraken vreemd op ons voorkomt – het zijn immers geen echte historische feiten – was dit destijds een normale praktijk. Ze boden de auteur de gelegenheid om uit te leggen waarom een persoon handelde zoals hij deed. Livius heeft er echter ook een tweede bedoeling mee: hij gebruikt ze voor psychologische portretten. De twee toespraken van de oude, vermoeide Hannibal en de jonge, bloed ruikende Scipio voor de slag bij Zama vormen geweldige lectuur. Hoewel we niet weten of de zo gegeven portretten correct zijn, zijn ze psychologisch overtuigend en dragen ze bij aan de charme van het geschiedwerk.

    Boek 9 bevat nog een interessante digressie, waarin Titus Livius een stelling verdedigt zoals Romeinen kenden uit de opleiding tot redenaar: hij betoogt dat als Alexander de Grote niet het Perzische Rijk had aangevallen, maar in plaats daarvan naar het westen was gekomen, hij door de Romeinen zou zijn verslagen.

    De structuur

    Als we het eerste boek negeren, dat alleen legendarisch materiaal bevat waarvan ook Livius zegt er geen snars van te geloven, heeft de Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad een heel eenvoudige structuur: hij beschrijft de gebeurtenissen jaar voor jaar.

    • eerst noemt hij de magistraten die hun naam aan het jaar gaven;
    • daarop volgen de belangrijkste gebeurtenissen in het buitenland, meestal oorlogen;
    • vervolgens zijn er de gebeurtenissen in Rome. Hierdoor behoudt het werk, hoewel het geldt als wereldgeschiedenis, ook het karakter van een lokale kroniek. Livius’ lezer heeft nooit het gevoel dat de wereld te groot is en het verhaal te complex.
    • tot slot noemt Livius andere vermeldenswaardigheden, zoals voortekens, epidemieën, voedseltekorten en bouwprojecten. Eventueel is er een beschrijving van de verkiezingen, maar daarna begint het volgende jaar.

    Livius heeft deze vorm geërfd van eerdere Romeinse schrijvers, de auteurs van de zogeheten Annales, “jaarboeken”. Daarover meer in het blogje van vanmiddag. Zo nu en dan dwaalt Livius af om verwante onderwerpen te behandelen, zoals de vroege geschiedenis van de Galliërs (Boek 5), de oorsprong van Karthago (Boek 16), de vestiging van de Galaten in Anatolië (Boek 38), de etymologie van Baleares (Boek 60), of de gewoonten van de Germaanse stammen (Boek 104). Meestal zijn deze digressies beknopt en verstoren ze het verhaal nooit.

    Zoals we al zagen, behandelt Titus Livius doorgaans meerdere jaren in één boek. De boeken zelf zijn gegroepeerd in eenheden van vijf, tien of vijftien. Voor zover mij bekend, heeft geen enkele andere antieke geschiedschrijver zo’n structuur gebruikt. Livius is echter geen slaaf van zijn systeem. Hij behandelt de Derde Punische Oorlog in de boeken 48-51, die behoren tot twee pentaden. We weten dat er een editie heeft bestaan van de boeken 109-116, die de Acht boeken over de Burgeroorlog heette, wat suggereert dat ook Livius dat achttal als eenheid zag.

    De (politieke) thematiek

    Zoals gezegd was Titus Livius geen historicus. Hij was, zoals alle antieke geschiedschrijvers, een moralist. Wie hem zijn moralisme aanwrijft, maakt in feite een verwijt aan de hele antieke geschiedschrijving. Zijn analyse is ook heel voorspelbaar: de degeneratie van de Romeinen begon met de val van Karthago in 146 v.Chr. Luxe en decadentie waren daarna normaal geworden; rijke mensen gedroegen zich frivool en gaven een slecht voorbeeld aan armere Romeinen, die daardoor hun plaats niet meer kenden. Ze begonnen zelfs politieke eisen te stellen, wat via de opkomst van de Gracchen alleen kon leiden tot burgeroorlogen, meervoud.

    Rome veroverde de wereld, maar verloor zijn ziel: nauwelijks een origineel thema. In 42 of 41 had Sallustius precies hetzelfde geschreven en Augustus deelde de analyse. Wat Livius in zijn geschriften hekelde, probeerde de keizer te genezen met wetgeving over luxe en huwelijk. Een moreel herstel was nog steeds mogelijk, al overweegt Livius in zijn voorwoord dat Rome te ziek is voor het medicijn.

    Bij het reveil speelde Livius in elk geval zijn rol. Mannen moesten weer moedig zijn en hun verantwoordelijkheid nemen in het openbare leven; de even belangrijke plicht van de Romeinse vrouw was in kuisheid de huishouding te doen. Livius toont vaak hoe moed en vroomheid werden beloond en hoe onjuist gedrag werd bestraft. In boek 22 vertelt hij bijvoorbeeld hoe Gaius Flaminius in 217 het consulaat accepteerde zonder de nodige rituelen en onmiddellijk een militaire campagne tegen Hannibal lanceerde. Livius zegt dat veel senatoren dit schandalig vonden en beschouwden het als “geen oorlog tegen de vijand, maar een oorlog tegen de goden”. Het siert Livius, die meestal meeleeft met slachtoffers, dat hij, wanneer Flaminius sneuvelt bij het Trasimeense Meer, niet terugkeert op dat verwijt. Door het vóór de nederlaag te noemen, is de boodschap voldoende duidelijk, en hij vindt het niet nodig de doden een trap na te geven.

    Hoewel Livius Augustus’ zorgen deelde, was hij niet diens propagandist. Zijn eerste zorg was de waarheid. Eén voorbeeld kan volstaan. De Romeinen hadden de gewoonte dat een commandant die een buitenlandse generaal doodde in een tweegevecht, diens wapens mocht presenteren aan Jupiter. Deze spolia opima golden als zeer prestigieus. In 29 v.Chr. eiste een Romeinse aanvoerder het eerbewijs op, maar Augustus vond dit te veel eer voor een gewone bevelhebber, en bedacht een nieuwe regel, waarin stond dat alleen consuls in aanmerking kwamen. Helaas was een van degenen die het eerbewijs had ontvangen, een zekere Cossus, geen consul geweest, maar Augustus pretendeerde dat dit wel zo was geweest. Wanneer Livius in zijn geschiedwerk de overwinning van deze Cossus beschrijft,noot Livius 4.20. stelt hij onomwonden dat de oorlogsheld een tribuun was geweest, en hij noteert in iets dat eruitziet als voetnoot dat Augustus het niet eens was met de integrale historische traditie. Hij zegt nergens expliciet dat Augustus een leugenaar was, maar de boodschap was duidelijk.

    [wordt om 13:00 vervolgd]

    #annalistiek #antiekeGeschiedschrijving #digressie #KlassiekeGeschiedschrijvers #TitusLivius

    Titus Livius (4): inhoud

    Zomaar een Romein, niet per se Titus Livius (Museum für Kunst und Gewerbe, Hamburg)

    [Vierde blogje in een reeks over de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius. Het eerste deel was hier.]

    Avaritia & crudelitas

    Ik was vanmorgen begonnen met een samenvatting van het geschiedwerk van Titus Livius en had de tweede eeuw v.Chr. bereikt. Nu volgt het conflict tussen twee rivaliserende Romeinse staatslieden: Marius en Sulla. De boeken 66-70 gaan over de opkomst van Marius en worden gevolgd door zes boeken over de Bondgenotenoorlog, waarin de Romeinen moeten vechten tegen hun Italische medestanders, die burgerschap eisen. Na een Romeinse zege voeren de Romeinen oorlog tegen koning Mithridates van Pontus, zonder hem te overwinnen. Generaal Sulla neutraliseert het probleem, keert terug naar Italië en bestuurt de republiek als dictator.

    Dit deel van de geschiedenis van Rome vanaf de oprichting, dat de verdeeldheid van de Romeinse elite hekelt en eindigt met de dood van Sulla, werd waarschijnlijk aan het begin van onze jaartelling gepubliceerd. De Periochae maken duidelijk dat Livius vaak aangaf dat politieke vraagstukken werden opgelost per vim, “met geweld”. Andere terugkerende begrippen zijn avaritia en crudelitas, “gierigheid” en “wreedheid”. Het was dus geen opbeurende lectuur, al zal Livius hebben opgemerkt dat met Augustus alles beter was geworden.

    De ondergang van de Republiek

    De boeken 91-105, gepubliceerd rond 5 na Chr., gaan over de opkomst van Pompeius, Crassus en Julius Caesar. We vernemen hoe de jonge Pompeius met succes vecht tegen de rebellenleider Sertorius in Hispania, zich bindt aan Crassus en consul wordt, en later vecht tegen de Cilicische piraten, Mithridates en de Joden. Hierop volgt de formatie van het Eerste Driemanschap, door Livius getypeerd als “een samenzwering tegen de staat door de drie voornaamste burgers”. Caesars sensationele Gallische oorlog eindigt met een climax: de Romeinen steken in Boek 105 niet alleen de Rijn maar ook het Kanaal over.  Deze ontknoping suggereert dat Livius’ boodschap was dat Romeinen, als ze hun verdeeldheid maar overwonnen, de grootste dingen konden bereiken. Het is interessant dat Boek 104 een digressie heeft gehad geweest over Germaanse gewoonten, wat suggereert dat Livius de rapporten heeft gelezen van de Romeinse generaals Drusus en Tiberius.

    De volgende decade gaat over de staatsgreep van Caesar. Boek 106 begint met de dood van Julia, Caesars dochter en de echtgenote van Pompeius. Vanaf nu zijn de harmonieuze relaties tussen de Romeinse leiders verdwenen. Ramp volgt op een ramp. De Belgische leider Ambiorix verslaat de legioenen van Caesar en de Parthische commandant Surena verslaat de soldaten van Crassus in Carrhae. Er is onrust in Rome, Caesar wordt verslagen bij Gergovia, en hoewel hij in Boek 108 de Galliërs verslaat, verslechtert zijn relatie met Pompeius nog verder. De Tweede Burgeroorlog breekt uit. Ik citeerde in een eerder blogje al Livius’ jeugdherinnering aan een waarzegger die in Padua de uitkomst van de slag bij Farsalos “zag”. Boek 115, waarschijnlijk gepubliceerd in 8 na Chr., eindigt met Caesars viervoudige triomf. Het moet bemoedigend zijn geweest voor Livius’ tijdgenoten, die net ernstige militaire tegenslagen in Illyricum hadden geleden.

    Boek 116 begint met het complot tegen Caesar. Livius’ oordeel over de dictator: “Het valt niet uit te maken of het beter was voor de republiek dat Caesar werd geboren of dat beter was geweest als hij nooit was geboren.” De hele pentade (dus de boeken 116-120) beschrijft dan het conflict tussen Marcus Antonius en Octavianus. Vijf boeken is veel ruimte voor slechts twee jaar, maar Padua, waar Livius is geboren, speelde in deze oorlog een rol en Livius had het meegemaakt. Hij zal de gebeurtenissen belangrijker hebben gevonden dan wij. Boek 120 beschrijft hoe de twee kemphanen met Lepidus het Tweede Driemanschap sluiten.

    Augustus

    Livius publiceerde deze pentade in ca.10 na Chr. en het is mogelijk dat hij opnieuw benadrukte dat heersers samenwerken, een thema dat in deze jaren steeds belangrijker was in de Augusteïsche propaganda. Uit deze jaren stamt een tempel voor Concordia en ook werd Tiberius ingewerkt als opvolger.

    Maar ook al stemde Titus Livius in met de heerschappij van Augustus, hij wilde ook niet ontkennen dat diens regering met geweld was begonnen. Moderne oudheidkundigen wijzen wel op de opmerking in de Periochae dat Boek 121 en de volgende boeken zijn gepubliceerd “na de dood van Augustus”. Dat hoeft niet te betekenen dat Livius censuur vreesde; hij lag ongeveer op schema.

    De boeken 121-133 vertellen over de oorlog van de Driemannen tegen Brutus en Cassius, culminerend in de Dubbele veldslag bij Filippoi (Boek 124). Daarop volgen Marcus Antonius’ oorlog tegen de Parthen (Boek 128) en Octavianus’ oorlogen tegen Sextus Pompeius en in Illyricum. Lepidus verdwijnt van het toneel (Boek 129) en Marcus Antonius ontmoet Kleopatra. De Zeeslag bij Aktion rondt het verhaal af.

    Misschien was dit het oorspronkelijke eindpunt van Livius’ project. Hij was ooit begonnen met een geschiedenis van Rome, en had nu het moment bereikt waarop hij zich aan dat werk had gezet. Hij had toen gedacht dat na de burgeroorlogen een ethisch reveil mogelijk was. De Romeinse wereld was inderdaad vreedzamer geworden, maar hij moet hebben opgemerkt dat de republiek, met zijn publieke debatten, was veranderd in een monarchie, waar beslissingen werden genomen door één man. En in het geheim.

    Livius was daardoor niet in staat iets te produceren zoals de voorgaande drieëndertig boeken, waarin hij vierentwintig jaar had beschreven. Na boek 134 verviervoudigt het tempo van zijn verhaal: hij beschrijft tweeëntwintig jaar in slechts negen boeken. Het verhaal was nu heel anders dan het voorafgaande en het is mogelijk dat Livius zijn belangstelling begon te verliezen. Het is waarschijnlijk dat boek 134 begon met de woorden van fragment 58:

    Ik heb inmiddels genoeg roem verdiend en zou een punt achter mijn geschiedwerk kunnen zetten, maar mijn rusteloze geest voedt zich met het schrijven.

    Titus Livius bleef dus schrijven. De Periochae van de laatste boeken zijn zeer kort en suggereren niet dat het opwindende lectuur was. Dat was niet Livius’ schuld. De tijden waren aan het veranderen. De trieste paradox van de geschiedschrijving is immers dat alleen oorlogen en rampen materiaal leveren voor een boeiend narratief. Als de laatste boeken van de Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad wat saai waren, was het omdat Livius tot zijn geluk niet leefde in interessante tijden.

    [wordt morgenochtend vervolgd]

    PS

    Het hing al een tijdje in de lucht, maar de universiteit van Cardiff sluit inderdaad alle oudheidkundige opleidingen. Een nieuwe bijdrage aan het lijstje hier.

    #antiekeGeschiedschrijving #Augustus #DerdeBurgeroorlog #digressie #EersteDriemanschap #GaiusMarius #GallischeOorlog #GnaeusPompeiusMagnus #JuliaI #JuliusCaesar #KlassiekeGeschiedschrijvers #LuciusCorneliusSulla #MarcusLiciniusCrassus #MithridatesVIEupator #Octavianus #ParthischeRijk #Periochae #slagBijFarsalos #Tiberius #TitusLivius #TweedeBurgeroorlog #TweedeDriemanschap

    Titus Livius (3): inhoud

    Zomaar een Romein, niet per se Titus Livius (Ny Carlsberg Glyptotek, Kopenhagen)

    [Derde blogje in een reeks over de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius. Het eerste deel was hier.]

    De Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad van Titus Livius was een zeer, zeer ambitieus werk. In totaal verschenen niet minder dan 142 boekrollen. De lengte van zo’n rol kwam overeen met pakweg vijfenzestig bladzijden in een modern pocketboek. De totale lengte van Livius’ geschiedwerk bedroeg dus een slordige 9.250 pagina’s ofwel eenendertig pocketboeken. Hij schreef dit alles in ongeveer vijfenveertig jaar, wat betekent dat hij elk jaar ruim drie rollen of 205 pagina’s publiceerde. Ook met een tekstverwerker is dat alleszins respectabel.

    Er zijn twee gevolgen. Eén: dit werk was te groot om volledig tot ons te komen. We hebben alleen nog de boeken 1-10 en 21-45.  Misschien duikt nog eens iets op in de Egyptische woestijn of bij de papyri uit Herculaneum, waar inmiddels een boekrol is geïdentificeerd van een jongere Romeinse geschiedschrijver. Twee: het is duidelijk dat Titus Livius gebruik moest maken van eerdere geschiedwerken en zelden de mogelijkheid had tot archiefonderzoek. Dat had gevolgen, waarover we het nog zullen hebben.

    Wat heeft Livius te vertellen? Er zijn dus maar 35 van 142 rollen over. De inhoud van de niet overgeleverde boeken (dus 11-20 en 46-142) is echter bekend uit een vierde-eeuws uittreksel, de beknopte Periochae. We kunnen bovendien iets weten over de verloren teksten omdat die door latere auteurs zijn benut. Zo is bijvoorbeeld Lucanus’ gedicht Pharsalia, een gedicht over de Romeinse burgeroorlogen waarin Pompeius de held is en Julius Caesar de schurk, vermoedelijk gebaseerd op Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad.

    De vroege republiek

    We weten dat het werk was georganiseerd in pentaden en decaden, groepen van vijf en tien rollen. De eerste pentade gaat over de oorsprong van Rome tot de zomer van 386 v.Chr.noot Of 390 volgens het chronologische systeem van Varro, dat Livius niet gebruikte. Anders dan sommige moderne geleerden begreep Livius de fouten daarvan. In het eerste boek vertelt hij de legendes van Rome als een koninkrijk; hij gaat verder met de oprichting van de republiek door Brutus en Valerius Publicola; en na een verslag van de moeilijke vijfde eeuw (boeken 2, 3 en 4) culmineert de eerste pentade in een adembenemend verslag van de inname van Veii, de plundering van Rome door de Galliërs, en de tweede stichting onder de auspiciën van Marcus Furius Camillus. De cirkel is gesloten.

    Dit deel van de Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad is voltooid rond 26 v.Chr. Livius vermeldt namelijk Octavianus’ titel Augustus, die dateert uit 27 v.Chr., maar weet niets van de sluiting van de tempel van Janus in 25. Livius presenteert Camillus, zegevierend in oorlog en tweede stichter van de stad, als alter ego van Augustus. Het is interessant dat hij Camillus dux noemt, een titel die ook Octavianus had gebruikt.

    De volgende tien boeken hadden betrekking op de verovering van Italië. De eerste helft – de tweede pentade dus – is over en daarover wil ik nog eens bloggen. Aanvankelijk moet Rome zich nog herstellen van de crisis, maar aan het einde van boek 10 hebben de Romeinen de Etrusken, de Umbriërs, de Galliërs en de Samnieten verslagen in de slag bij Sentinum (295 v.Chr.) Hoewel het verhaal van de eenwording van het Apennijnse schiereiland daarmee nog niet voorbij is – daarvoor was de volgende pentade – was de beslissende strijd gewonnen door de zelfopoffering van enkele beroemde Romeinen, zoals Publius Decius Mus. Dit is in lijn met de propaganda van Augustus.

    De derde eeuw v.Chr.

    De volgende vijf boeken van de Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad zijn verloren. Uit de Periochae weten we dat deze pentade de eenwording van Italië omvatte, met onder meer de oorlog tegen koning Pyrrhos van Epirus. Als Livius schreef met zijn gewone tempo van ruim drie rollen per jaar, zal hij de boeken 6-15 rond 24 v.Chr. hebben afgerond.

    In de boeken 16-20 werd het eerste conflict met Karthago beschreven: de Eerste Punische Oorlog, het langste en grootste militaire conflict in de oude wereld. De Tweede Punische Oorlog, een conflict van minder grote omvang, vormt het thema van de volgende tien boeken (21-30), waarvan de helft is gewijd aan de successen van de Karthaagse generaal Hannibal en de helft aan de successen van zijn Romeinse tegenstander Publius Cornelius Scipio Africanus.

    Toen Livius zijn werk rond 19 v.Chr. voortzette, werd hij plotseling moe, als we althans het voorwoord van de volgende pentade mogen geloven:

    Wanneer ik me realiseer dat drieënzestig jaren – want zoveel zijn het er vanaf de Eerste Punische Oorlog tot het eind van de Tweede – evenveel boeken bij mij in beslag hebben genomen als de 487 jaar vanaf de stichting van de stad tot het consulaat van Appius Claudius, die de eerste oorlog tegen de Karthagers begon, dan voorzie ik nu al wat me te wachten staat: net als iemand die zich laat verlokken door het ondiepe water langs de kust en de zee in waadt, kom ik met elke stap voorwaarts in veel grotere diepte, ja in een soort afgrond terecht, en het werk lijkt bijna toe te nemen, terwijl het door het voltooien van de eerste delen minder groot leek te worden.noot Livius 31.1.3-5; vert. Hetty van Rooijen.

    Dat Livius zich realiseerde dat zijn werk eigenlijk te groot was, wordt ook gesuggereerd door het feit dat zijn digressies, de korte uitweidingen waarmee auteurs aanvullende informatie geven, vanaf dit punt korter worden. Hij moest zich haasten.

    De midden-Republiek

    De derde groep van vijftien boeken heeft betrekking op de verovering van het oostelijke Middellandse Zeegebied in de jaren 201-167. Drie machtige hellenistische koninkrijken verzetten zich tegen Rome: Macedonië, het Seleukidische Rijk in Azië en het Ptolemaïsche Rijk van Egypte. In de boeken 31-35 lezen we hoe de Romeinen met Macedonië omgingen en Griekenland “bevrijdden”.noot Ik zet “bevrijdden” tussen aanhalingstekens omdat de vrijheid van Romes Griekse bondgenoten met naast zich het Seleukidische Rijk vanzelfsprekend net zo’n bevrijding was als wanneer Donald Trump de Europese bondgenoten had bevrijd van hun bondgenootschap. Ik ben geen voorstander van historische parallellen, want al gauw herkent men lessen uit het verleden. Maar hier helpt het heden bij het begrip van het verleden. In de volgende pentade staat de oorlog tegen de Seleukidische koning Antiochos III de Grote centraal; en in de laatste vijf boeken wordt het Macedonische koninkrijk geliquideerd na de slag van Pydna. De climax is een Romeinse ambassade in Alexandrië, waar een Romeinse diplomaat koning Antiochos IV Epifanes, die op het punt staat Egypte te veroveren, gelast naar huis terug te keren. De lezer die dit punt had bereikt, wist dat Rome een supermacht was geworden.

    Het volgende tiental boeken (46-55), inmiddels verloren, markeren het keerpunt in de Romeinse geschiedenis, althans volgens Livius. Ik heb weleens gedacht dat als de reeks eigenlijk rollen had moeten tellen, dit ook precies de helft was. Rome moest zich nu gedragen als een supermacht, maar kon de verantwoordelijkheden niet aan. Aanvankelijk kon het zijn wil nog opleggen aan enkele Ptolemaïsche vorsten, maar in boek 48 begint alles te veranderen. Eerst is er een nieuwe en onnodige oorlog: de Derde Punische Oorlog, die door de Romeinen wordt uitgelokt en leidt tot de ondergang van Karthago (in boek 51). Volgens de meeste Romeinse geschiedschrijvers verviel Rome nu tot decadentie en verloren de Romeinen hun voorouderlijke kwaliteiten.

    Dit is al te zien in Boek 48, waarin generaal Servius Sulpicius Galba zich in Hispania ontpopt tot een oorlogsmisdadiger, en de lokale leider Viriathus de Romeinen bezighoudt tot in Boek 54. De Romeinen veroveren intussen Griekenland (Boek 52) en staan aan het einde van Boek 55 voor het eerst bij de Oceaan: de rand van de aarde. Livius bereikte dit punt in ca.11 v.Chr.

    De volgende decade (56-65) valt uiteen in twee duidelijk herkenbare pentaden. De eerste gaat over een nieuwe reeks Spaanse oorlogen, culminerend in de verovering van de Keltiberische hoofdstad Numantia. Het centrale thema is echter de strijd tegen de hervormingen van Tiberius en Gaius Sempronius Gracchus. Het conflict waarin de laatste wordt gedood, betekent dat de Romeinen geweld beginnen te gebruiken tegen elkaar.

    Ondertussen worden buitenlandse vijanden, zoals de  Numidische koning Jugurtha en enkele Germaanse stammen, onverwacht gevaarlijk. Titus Livius heeft hun successen waarschijnlijk gepresenteerd als gevolg van de morele ineenstorting van Rome. (Een verwijzing naar een toespraak over het huwelijk, in 9 v.Chr. gehouden door keizer Augustus, bewijst dat Boek 59 nadien is voltooid.) Boek 65 was, als de Periochae betrouwbaar is, een litanie van Romeinse rampen.

    [wordt vanmiddag vervolgd]

    #antiekeGeschiedschrijving #AntiochosIIIDeGrote #AntiochosIVEpifanes #DerdePunischeOorlog #digressie #EerstePunischeOorlog #GaiusSemproniusGracchus #Hannibal #Jugurtha #KlassiekeGeschiedschrijvers #MarcusFuriusCamillus #Periochae #Pydna #PyrrhosVanEpirus #ScipioAfricanus #Sentinum #TiberiusSemproniusGracchus #TitusLivius #TweedePunischeOorlog #Viriathus