Antonius Felix
Portret van een Romein, midden eerste eeuw (Museo civico, Milaan)Zoals de trouwe lezers van deze blog wellicht hebben gemerkt, blog ik in de zondagse reeks over het Nieuwe Testament momenteel vooral over personages die we ook van buiten de Bijbel kennen. Eén daarvan is Antonius Felix, de Romeinse gouverneur van Judea die een rol speelde in het proces tegen de apostel Paulus. Ik heb er al vaker over verteld: Paulus werd in Jeruzalem gearresteerd en op transport gesteld naar Caesarea, waar gouverneur Felix verbleef. Die hoorde Paulus’ aanklagers en diens verdediging, en hield de aangeklaagde in verzekerde bewaring.
Enkele dagen later ging Felix samen met zijn vrouw Drusilla, die een Jodin was, naar de gevangenis. Hij liet Paulus halen om te horen wat hij over het geloof in Christus Jezus te zeggen had. Maar toen Paulus sprak over gerechtigheid en zelfbeheersing en over het komende oordeel van God werd Felix bang en zei: “Voorlopig kunt u gaan. Wanneer ik in de gelegenheid ben, zal ik u weer laten roepen.” Maar intussen hoopte hij dat Paulus hem geld zou aanbieden; daarom liet hij hem telkens weer komen voor een gesprek. noot Handelingen 23.24-26; NBV21].
Toen Felix het gouverneurschap overdroeg aan Festus, zat Paulus nog altijd vast. Zoals ik al vertelde, hernieuwde deze de rechtszaak met Agrippa II en Berenike als adviseurs. Uiteindelijk ging Paulus door naar Rome voor hoger beroep.
De knevelaar
Het detail dat ons vermoedelijk het meeste opvalt, is dat Felix zijn gevangene vasthield in de hoop op steekpenningen. Vermoedelijk keek een ingezetene van het Romeinse Rijk minder op als hij hoorde van knevelarij. Het betalen van baksjisj was niet ongebruikelijk. Toch is opvallend dat ook de Romeinse geschiedschrijver Tacitus een vernietigend oordeel heeft over Felix. In de Historiën schrijft hij:
Antonius Felix putte zich uit in wreedheden en lusten, mat zich koningsrechten aan met de geest van een slaaf. Hij had Drusilla getrouwd, kleindochter van Kleopatra en Antonius.noot Tacitus, Historiën 5.9; vert. Vincent Hunink.
In de Annalen laat Tacitus zich in soortgelijke bewoordingen uit: Felix zou hebben gemeend zich ongestraft elke misdaad te kunnen veroorloven.noot Tacitus, Annalen 12.54. Beide passages zijn overigens vrij tendentieus: in het eerste geval leidt Tacitus het in met een opmerking dat Antonius Felix behoorde tot de ridderstand en dus niet, zoals Tacitus zelf, behoorde tot de senatoriële bestuurselite; in het tweede geval herinnert Tacitus eraan dat de gouverneur van Judea de broer was van een vrijgelatene. Een korreltje zout is dus op zijn plaats, zoals altijd bij Tacitus, zoals altijd bij n’importe welke antieke tekst.
De bestuurder
Eén reden waarom we wellicht met een ander karakter te maken hebben dan je op het eerste gezicht zou denken, is dat Antonius Felix acht jaar lang gouverneur was, van 52 tot 60 na Chr. De Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus vermeldt dat Felix onrust in Caesarea met geweld onderdruktenoot Flavius Josephus, Joodse Oudheden 20.177. en optrad tegen roversbenden. Vaak ging het om verarmde mensen die geen andere uitweg meer zagen dan banditisme. Iets wat we na 40 steeds vaker zien.
Dagelijks pakte Felix een groot aantal van hen op, samen met de terroristen, die hij vervolgens liet terechtstellen. Ook Eleazar de zoon van Dinaeus, de man die de rovers verenigd had in een georganiseerd geheel, kreeg hij via een list in handen. Hij had hem namelijk zijn woord van trouw gegeven dat hem niets kwaads zou overkomen en hem er zo toe overgehaald naar hem toe te komen. Daarop had hij hem in de boeien geslagen en op transport gesteld naar Rome.noot Flavius Josephus, Joodse Oudheden 20.160; vert. Wes & Meijer.
Er is hier een mooie parallel uit de Lage Landen, waar gouverneur Corbulo de zeerover Gannascus op ongeveer hetzelfde moment op ongeveer dezelfde wijze gevangen wist te nemen. Een andere oproerkraaier waar Felix mee afrekende, staat bekend als “de Egyptenaar” en was – al zegt Josephus het niet met zoveel woorden – een messiaanse pretendent. Vierhonderd aanhangers zouden om het leven zijn gebracht.noot Flavius Josephus, Joodse Oudheden 20.171. Dit zullen opnieuw verarmde mensen zijn geweest.
Tot slot was er het conflict met de hogepriester Jonathan, die bij keizer Claudius had gevraagd om Felix als gouverneur, en te laat ontdekte dat de Romein hard optrad tegen het gewone volk. Jonathan werd door moordenaars, mogelijk sicariërs, uit de weg geruimd, volgens Josephus op verzoek van Felix, die de moord onbestraft had gelaten.noot Flavius Josephus, Joodse Oudheden 20.164-165. Dit kan laster zijn, en in elk geval speelt op de achtergrond mee dat Jonathan niet behoorde tot de sadducese familie die het hogepriesterlijk ambt in deze tijd min of meer monopoliseerde. Het is denkbaar dat we de opdracht tot de moord moeten zoeken bij die familie.
Wat ik maar zeggen wil: wat Josephus heeft te melden, duidt niet per se op een incompetente bestuurder. De Joodse geschiedschrijver heeft echter ook een vooringenomenheid: hij walgt van iedereen die zich tegen het gezag van de Joodse elite en de keizer verzette, en slikt kritiek in op een gouverneur die daartegen optrad.
De netwerker
Geen enkele Romeins bestuurder kon zonder patronage. In het geval van Antonius Felix hebben we daarvan een beeld. Tacitus en Josephus noemen allebei Felix’ broer Pallas, een van de naaste medewerkers van de keizers Claudius en Nero. Pallas en Felix waren allebei slaaf geweest van Drusus en Antonia Minor, maar vrijgelaten. En vrijgelatenen uit de keizerlijke familie konden het vér brengen. Pallas beschermde zijn broer later, toen hij zich moest verantwoorden voor zijn optreden in Caesarea.
We weten nog meer over Felix’ netwerk. Zijn eerste echtgenote was Drusilla, een prinses uit Mauretania, wier vader Juba II in 40 door Caligula was geëxecuteerd. Inderdaad was Drusilla, zoals we hierboven zagen, een afstammelinge van Marcus Antonius en Kleopatra VII. Een huwelijk in een koninklijke familie zal Felix’ carrière zeker niet hebben geschaad en ook kapitaal hebben opgeleverd. Toen hij gouverneur werd, behoorde hij tot de ridderstand.
Eenmaal in Judea, hertrouwde Felix met een andere prinses die eveneens Drusilla heette: de zus van Agrippa II en Berenike. Zoals we al zagen, noemde ook de auteur van de Handelingen deze Drusilla. Flavius Josephus bekritiseert de prinses omdat zij zou zijn getrouwd “in strijd met de wetten van haar voorvaderen”,noot Flavius Josephus, Joodse Oudheden 20.143. maar in dit geval hangt het er maar van af wiens uitleg je wil volgen. Lang niet iedereen zag dat zo.
Kortom: terwijl de auteur van de Handelingen en Tacitus redenen hebben om Felix negatief te beoordelen, heeft Josephus redenen om niet al te scherp te oordelen. Als hij al verwijten maakt, betreft het Felix’ echtgenote. We blijven achter met een intrigerende puzzel.
[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]
#Berenike #CaesareaMaritima #Claudius #DrusillaHerodiaansePrinses_ #DrusillaMauretanischePrinses_ #FlaviusJosephus #Gannascus #HandelingenVanDeApostelen #HerodesAgrippaII #JubaII #Judea #MarcusAntoniusFelix #MauretaniaCaesariensis #NieuweTestament #PallasVrijgelatene_ #Paulus #PubliusCorneliusTacitus
In 2019 ben ik begonnen met een (bijna) wekelijks blogje over het Nieuwe Testament. Dat lees ik zonder al te veel aandacht te besteden aan latere christelijke uitleg, maar met de nadruk op de joodse context. Die reeks kan nog jaren duren. Hier is een overzicht van de stukjes. Matteüs Marcus Lukas Johannes Handelingen Romeinen … Meer lezen over Nieuwe Testament
Berenike
Inscriptie van Berenike en Agrippa II uit Beiroet (klik=groot)De Joodse prinses Berenike maakt in het Nieuwe Testament één keer haar opwachting en dat leidt tot zegge en schrijve drie vermeldingen. Dat is niet veel, maar we vangen desondanks een glimp op van een van de meest fenomenale vrouwen uit Romeinse geschiedenis. Ze was de dochter van de Joodse koning Herodes Agrippa I (r.37-44) en de zus van koning Herodes Agrippa II (r.43-100). Hier zijn de drie vermeldingen.
Paulus
Koning Agrippa en Berenike kwamen naar Caesarea om bij Festus hun opwachting te maken. Tijdens hun verblijf, dat verscheidene dagen duurde, sprak Festus met de koning over de rechtszaak tegen Paulus.noot Handelingen 25.13-14; NBV21.
Die rechtszaak was al oud. Paulus was voorgeleid bij de vorige gouverneur, Felix, die de zaak had aangehouden en overgedragen aan zijn opvolger. Ik blogde er al eens over. Festus wilde de kwestie nu oplossen met de hoogste Joodse gezagdragers.
De volgende dag verschenen Agrippa en Berenike in vol ornaat. Samen met de legeraanvoerders en de voornaamste inwoners van de stad betraden ze de ontvangstzaal, waarna Paulus op bevel van Festus werd voorgeleid.noot Handelingen 25.23; NBV21.
We lezen hoe Festus uitlegt dat hij niet weet wat hij met de zaak aan moet en we lezen Paulus’ verdedigingsrede. Daarna stond koning Agrippa op,
evenals de procurator en Berenike en de anderen die de zitting hadden bijgewoond. Ze trokken zich terug en overlegden met elkaar.noot Handelingen 26.30-31a; NBV21.
Paulus wordt hierna feitelijk vrijgesproken, maar dat is waarom ik hierover blog. Het oordeel wordt dus gevormd door een Romeinse gouverneur, een Joodse koning, wat andere aanwezigen en Berenike. Het stond een gouverneur vrij van iedereen advies te vragen, maar dat er een vrouw bij aanwezig is, illustreert dat Berenike iemand was om rekening mee te houden. En dat was niet voor niets.
Driemaal getrouwd
Als je vader koning was en als je broer koning zou worden, wachtte je een prinsessenhuwelijk. En inderdaad: Berenike, dertien jaar oud, trouwde in 41 na Chr. met het hoofd van de Joodse gemeenschap in Alexandrië, Marcus Julius Alexander (een neef van de filosoof Filon van Alexandrië).noot Josephus, Joodse Oudheden 19.276-277.
Na de dood van haar echtgenoot trouwde Berenike voor de tweede keer, nu met een oom, koning Herodes van Chalkis, die heerste over de Bekaavallei. Ze lijkt een rol te hebben gespeeld bij de promotie van Tiberius Julius Alexander, de broer van haar eerste echtgenoot, tot gouverneur van Judea. Van Herodes had ze twee zonen, over wie we verder weinig weten.noot Josephus, Joodse Oudheden 19.277, 20.104.
Na Herodes’ dood in 48 droeg keizer Claudius diens koninkrijk over aan Agrippa. Berenike, koningin van Chalkis en op twintigjarige leeftijd tweemaal weduwe, verhuisde nu naar het hof van haar broer. Haar rang als koningin zal een deel van de verklaring zijn voor haar invloed.
Wat ook een rol gespeeld zal hebben, was de zichtbare genegenheid tussen haar en haar broer. Bovenstaande inscriptie uit Beiroet, EDCS-15300229, noemt de twee in één adem. (Om precies te zijn: ze noemt koningin Berenike vóór koning Agrippa.) De Babylonische Talmoed bewaart een onschuldige herinnering aan een discussie die de twee voerden over de kwaliteiten van geiten- en schaapsvlees.noot Babylonische Talmoed, Pesahim 57a. Er gingen echter ook geruchten over een incestueuze relatie; de Romeinse dichter Juvenalis verwijst ernaar.noot Juvenalis, Satiren 6.155-158.
Een derde huwelijk volgde – volgens de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus om de geruchten te bezweren.noot Josephus, Joodse Oudheden 20.145-146. Haar echtgenoot was koning Polemon van Cilicië, maar dit huwelijk eindigde al snel in een echtscheiding. Omdat ze terugkeerde naar het hof van Agrippa II kregen de geruchten weer een nieuw leven. Wat de lezers van de Handelingen van die geruchten hebben gedacht, zullen we wel nooit weten, maar ze zullen hebben geweten dat de twee onafscheidelijk waren. Vandaar dat de auteur van de Handelingen bekend kan veronderstellen wie Berenike was.
Titus
In 66, zes jaar na de besprekingen over Paulus, brak de Joodse Opstand uit. Agrippa was de loyale bondgenoot van de Romeinse generaal Vespasianus. In deze tijd ontmoette Berenike Vespasianus’ zoon Titus, met wie ze een relatie begon. Hoewel de Romeinen niet onbekend waren met de situatie in het Nabije Oosten, was een lokale adviseur natuurlijk welkom: Berenikes rol zal niet zo groot zijn geweest als die van een Barsine of een Doña Marina, maar ze moet haar geliefde zo nu en dan suggesties hebben gedaan.
Na de vernietiging van de Tempel in 70 ging ze met Titus mee naar Rome. De Romein schijnt een huwelijk overwogen te hebben, maar toen hij in 79 zelf keizer werd, stuurde hij haar naar huis. Invitus invitam, schrijft Suetonius, “tegen zijn zin, tegen haar zin”.noot Suetonius, Titus 7.2.
Ze zal zijn teruggekeerd naar het hof van haar broer, maar haar verdere lot is onbekend, al zal ze invloed op Agrippa hebben gehouden. We zien echter ook een andere werkelijkheid: een vrouw kon alleen formidabel worden dankzij haar vader, haar broer en haar echtgenoot. Uiteindelijk was de Romeinse wereld een mannenwereld.
[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]
#BabylonischeTalmoed #Berenike #CaesareaMaritima #Claudius #FilonVanAlexandrië #FlaviusJosephus #HandelingenVanDeApostelen #HerodesAgrippaI #HerodesAgrippaII #HerodesVanChalkis #MarcusAntoniusFelix #MarcusJuliusAlexander #NieuweTestament #Paulus #PolemonVanCilicië #PorciusFestus #Suetonius #TiberiusJuliusAlexander #Titus #Vespasianus
In het vorige blogje legde ik uit hoe de politieke landkaart van Judea en omgeving er in de nieuwtestamentische tijd uitzag. Wat van mensen woonden hier nu? Ik denk dat wij dat eigenlijk niet goed begrijpen kunnen. Dat komt ten dele doordat niet iedere gemeenschap een politieke chroniqueur had als Flavius Josephus, of religieuze literatuur als het Nieuwe Testament, de Dode Zee-rollen of de Mishna. Maar even wezenlijk is dat wij zijn geconditioneerd door de nationale staat:noot Ik krijg dat lelijke anglicisme “natie-staat” dat de laatste jaren zo populair aan het worden is, almaar niet uit mijn pen. het idee dat in één land één door zijn taal gedefinieerd volk woonde met één min of meer dezelfde cultuur. Wij zijn slecht voorbereid op de pluriformiteit van de toenmalige wereld.
Tegenstellingen
Binnen de Herodiaanse rijken waren bijvoorbeeld joodse delen, met Jeruzalem als bekendste voorbeeld, maar ook hellenistische steden als Caesarea, Samaria, Sepforis, Tiberias en Panias. Op het platteland lijken mensen waarde te hebben gehecht aan joodse gebruiken, maar dat wilde niet zeggen dat ze geen kritiek hadden op de Tempel. (Het wil ook niet zeggen, trouwens, dat wij moeten denken dat we ze kunnen begrijpen vanuit het latere rabbijnse jodendom – een fout die nogal eens wordt gemaakt.) Omgekeerd leefden er joodse groeperingen buiten wat wij instinctief geneigd zijn te beschouwen als een joods gebied. Het kan niet vaak genoeg benadrukt worden dat Jeruzalem, welke pretenties de stad ook had, niet de enige tempel voor Jahweh was.
Joods grafschrift uit HegraEr waren ook talige variaties. Ik noemde in het vorige blogje dat Beiroet een Latijnse enclave was. We moeten de rest van de regio als Aramees en Grieks beschouwen, waarbij de ene taal thuis werd gesproken en de ander bij officiële gelegenheden. Naarmate je oostelijker kwam, waren er meer Arabisch- en Safaïtischsprekenden. Ik blogde al eens over Alchaudonios.
Ook cultureel was het gebied veelkleurig: nomaden, boeren en stedelingen; Griekse, Romeinse en traditionele vormen; en ook mensen die voorwendden traditionele verhalen te vertellen en zich daarbij bedienden van Griekse concepten. Ik ben steeds meer geïntrigeerd door Filon van Byblos, die een Fenicische identiteit wil beschrijven – maar “Fenicië” was nou net géén Fenicisch concept. Het was een Griekse naam voor een verzameling mensen die zichzelf beschouwden als bewoners van Akko, Tyrus, Sidon, Beiroet, Byblos of Arwad. Het is vermoedelijk geen toeval dat noch Filon zelf, noch iemand anders hem aanduidt als “Filon van Fenicië”. Dat maakt hem een mooi voorbeeld van de complexiteit van de toenmalige identiteit.
Panias, de grot van Pan met de bron van de JordaanWat is een jood?
En dan is er de welbekende vraag wat een jood eigenlijk is. Er bestaan verkeerde antwoorden. Het ideologische gedram van Flavius Josephus over de drie “echte” filosofieën (farizeeën, sadduceeën, essenen) hoeven we niet eens te overwegen. Joden zijn evenmin de ingezetenen van de staat van de koning der Joden, Herodes de Grote, want daarbinnen leefden volop polytheïsten. De samaritaanse geloofsgemeenschap – die niet dominant was in Samaria en die ook daarbuiten leden had – is dan nog een onderwerp dat ik oversla.
Joden zijn ook al niet degenen die alleen Jahweh vereren, want je kon prima jezelf identificeren als jood en toch Pan vereren of Jahweh gelijkstellen aan de Allerhoogste God of aan Dionysos. Verder was Jahweh voor menige niet-jood toch een reële god, erkend tot in Tongeren aan toe. Het goede antwoord is vermoedelijk dat een jood offerde aan Jahweh en alleen aan Jahweh. Het belang van het offer is voor ons, niet gewend aan zulke rituelen, een makkelijk te onderschatten factor.
Skythopolis, met midden de tempel voor DionysosBetsaïda
Ik keer nog even terug naar de nieuwe stad Betsaïda. Er woonden joden, dat staat vast. De evangelist Johannes noemt bijvoorbeeld Jezus’ vroege leerling Filippos, een van de Twaalf.noot Johannes 1.45. Zijn naam is Grieks, wat misschien wel en misschien geen aanwijzing is voor zijn achtergrond.
Betsaïda zal vanouds bewoners hebben gehad die leefden van de visserij, landbouw en jacht. Dat wil vrijwel zeker zeggen dat ze redelijk praktisch dachten. Als een schaap in een put was gevallen, haalde je het er uit, ook op sabbat.noot Matteüs 12.11. Misschien was die groep verder wat conservatief en moest ze niet teveel hebben van vernieuwingen.
Het stadje kende echter ook nieuwkomers. Josephus noemt ze en het is leuk dat de archeologen in El-Araj niet alleen Romeins aardewerk hebben gevonden, maar ook bakstenen. Zoals ik al eens vertelde, is baksteen in het Nabije Oosten een “ethnic marker” die suggereert dat mensen zich als Romein hebben willen presenteren.
In elk geval: als de oude bewoners conservatief waren en als de nieuwkomers zich als Romeins presenteerden, zal er weinig belangstelling zijn geweest voor een messias. Dat geeft mogelijk wat context aan de uitspraak die de Q-bron Jezus in de mond legt:
“Wee Chorazin, wee Betsaïda, want als in Tyrus en Sidon de wonderen waren gebeurd die bij jullie gebeurd zijn, dan zouden de inwoners van die steden zich allang in een boetekleed gehuld en met stof bedekt hebben en tot inkeer gekomen zijn.”noot Matteüs 11.21 ||Lukas 10.13.
Een dramatische passage, maar het past bij wat we denken te weten over de bevolking van Betsaïda.
[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]
Deze blog is gratis, maar als u me wil steunen, koop dan een van mijn boeken, doe via Livius.nl een cursus of reis, of doneer. U kunt de blog ook volgen via het Whatsapp-kanaal.
Deel dit:https://mainzerbeobachter.com/2024/09/15/judea-en-zijn-buren-cultuur/
#Alchaudonios #Aramees #Betsaïda #CaesareaMaritima #Chorazin #Dionysos #ElAraj #essenen #ethnicMarker #EvangelieVanJohannes #farizeeën #FilipposTwaalf_ #FilonVanByblos #HerodesDeGrote #identiteit #Jeruzalem #Judea #messias #nationaleStaat #NieuweTestament #offer #Pan #Panias #QBron #sadduceeën #Safaïtisch #Samaria #samaritaanseGeloofsgemeenschap #Sepforis #Tiberias #Tongeren
Een tijdje geleden blogde ik over Judea – of beter, het gebied dat ooit geregeerd was geweest door koning Herodes. Dat bestond om te beginnen uit het eigenlijke Judea, dus de regio rond Jeruzalem, met in het zuiden Idumea en in het noorden Samaria. Deze drie delen vormden ongeveer de helft van het koninkrijk, en na Herodes’ dood (5/4 v.Chr.) kwamen ze in handen van Herodes Archelaos. Die regeerde er een jaar of tien als ethnarch, “volksleider”, waarna het gebied in Romeinse handen kwam. Terwijl Jeruzalem het belangrijkste centrum was van de joodse godsdienst, was het bestuurlijke centrum de stad Caesarea. Die stad had geen uitgesproken joods karakter. Ik kom daarop terug in het volgende blogje.
Het koninkrijk van Herodes was echter groter dan het gebied dat Archelaos erfde. In het oosten lag de Peraia, “overkant”, een smalle strook land aan de overzijde van de Jordaan en Dode Zee, en in het noorden lag Galilea. Zoals ik al eens vertelde, regeerde hier Herodes Antipas, met als hoofdsteden Sepforis en Tiberias – ook geen heel joodse steden. Tot slot lagen in het noordoosten de Golan en de Hauran, een weinig herbergzaam gebied ten zuiden van Damascus. Hier heerste Filippos, wiens residentie Panias was, gewijd aan de Griekse god Pan. Antipas en Filippos heersten elk over een kwart van de bezittingen van koning Herodes, en hun titel was tetrarch, “heerser over één vierde”.
Vrije steden
Het Nieuwe Testament speelt zich echter af in een grotere wereld. Zo was er Gaza. Toen koning Herodes overleed, kreeg die stad de status van civitas libera, “vrije gemeente”. Die status behelsde dat zo’n stad geen tribuut (foros) aan de vorst betaalde. In plaats daarvan betaalde ze een, eh, contributie (eisforos). En – u raadt het nooit – de hoogte daarvan kwam overeen met het tribuut dat ze niet hoefden betalen. Een curator hield een Romeins oogje in het zeil. Hoewel er dus weinig vrijs was aan een vrije gemeenschap, gold de status als een privilege.
Mozaïek uit SepforisVrije steden konden samenwerken. In het oosten lag de zogeheten Dekapolis, het “tienstedenland” waarover ik eerder schrijf. Het was een los samenwerkingsverband zonder raadsorgaan, zonder gemeenschappelijke cultus en (voor zover bekend) zonder eigen magistraten. Zelfs het aantal steden varieerde: de Grieks-Romeinse geograaf Ptolemaios van Alexandrië noemt er zelfs achttien. Neem Gadara, dat had behoord tot het koninkrijk van Herodes en bij diens dood was verheven tot vrije gemeente: de stad was een latere toevoeging aan de Dekapolis. Tot de andere steden behoorden Gerasa, het huidige Amman en – op de westelijke Jordaanoever – Skythopolis (het bijbelse Beth Shean).
Syrië
Ten noorden van het Herodiaanse gebied lag de Romeinse provincie Syrië, die in 64 v.Chr. door generaal Pompeius was toegevoegd aan het Mediterrane wereldrijk. Aan de kust lagen steden als Dor, Akko, Tyrus en Sidon, en meer in het binnenland lagen steden als Damascus en Antiochië. De status van vrije gemeente was voor hen niet weggelegd. Voor hen waren andere privileges, zoals een naamverandering. Akko mocht zich achtereenvolgens vernoemen naar een Ptolemaïsche koning, naar keizer Claudius en naar Nero. Een ander voorrecht was de rang van colonia, wat betekende dat alle bewoners het Romeinse burgerrecht hadden. Dat was bijvoorbeeld het geval voor Beiroet: een Latijnse enclave in een Grieks-Aramese wereld.
Inscriptie van koning Agrippa II uit BeiroetDe landkaart was niet statisch. Her en der ontstonden nieuwe steden, zoals Tiberias en Betsaïda, dat onlangs is geïdentificeerd bij El-Araj. Bij zo’n stadstichting moet je je overigens niet teveel voorstellen. Het was vaak niet meer dan de verplaatsing van een groep mensen naar een plek waar een machtshebber mensen nodig had. Betsaïda kreeg zijn nieuwe bewoners vermoedelijk om de tetrarchie van Filippos op de Golanhoogte te voorzien van een haven aan het Meer van Galilea.noot Flavius Josephus, Joodse Oudheden 18.28. De stad werd prompt hernoemd – en wel naar de dochter van keizer Augustus, de roemruchte Julia. Omdat die in 2 v.Chr. in ongenade viel, moet de bevolkingsverplaatsing hebben plaatsgevonden in 4 of 3 v.Chr.
Ten slotte lag in het zuiden van het huidige Jordanië het gebied van de Nabateeërs, met als hoofdstad Petra. Hier woonde een halfnomadische, Arabischsprekende groep. Ik heb het er al eens over gehad. Ook waren er mensen die Safaïtisch spraken, een taal die oudheidkundigen pas de laatste jaren hebben leren doorgronden dankzij de bestudering van duizenden inscripties.
[Wordt vervolgd; een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]
Deze blog is gratis, maar als u me wil steunen, koop dan een van mijn boeken, doe via Livius.nl een cursus of reis, of doneer. U kunt de blog ook volgen via het Whatsapp-kanaal.
Deel dit:https://mainzerbeobachter.com/2024/09/15/judea-en-zijn-buren-politiek/
#Akko #Amman #Beiroet #BethShean #Betsaïda #CaesareaMaritima #civitasLibera #colonia #Dekapolis #Dor #ElAraj #Filadelfeia #FilipposHerodiaan_ #Gadara #Gaza #Gerasa #GnaeusPompeiusMagnus #Golan #Hauran #HerodesAntipas #HerodesArchelaos #HerodesDeGrote #Idumea #Jerash #Jeruzalem #Judea #JuliaIII #MeerVanGalilea #Nabateeërs #NieuweTestament #Panias #Peraia #Petra #PtolemaiosVanAlexandrië #Safaïtisch #Samaria #Sepforis #Sidon #Skythopolis #Tiberias #Tyrus