Saturnus Africanus (2)

Wijding aan Saturnus Africanus (Nationaal archeologisch museum, Algiers)

[Dit is het tweede van twee blogjes over Saturnus Africanus. Het eerste was hier.]

Het onderzoek naar de inscripties is al begonnen in de negentiende eeuw en de grote Algerije-kenner Stéphane Gsell vatte het allemaal samen. Daaraan voegde Marcel Le Glay in 1966 de resultaten van driekwart eeuw archeologisch onderzoek toe; u vindt de monografie hier. Daarna zijn er deelpublicaties geweest, maar ik ken geen andere synthese dan die van Le Glay. Die behandelt gelukkig wel een veelvoud aan aspecten, zoals de eigenlijke eredienst.

Verering

Er was, zo begrijp ik, onderscheid tussen de priesters (sacerdotes) en de ingewijde gelovigen (sacrati), die bij wijze van initiatie onder een juk moesten doorgaan. Een ander ritueel was het samen drinken van een honing-melk-drank. Ouders konden, zoals met de christelijke kinderdoop, baby’s al opdragen aan de bescherming van de god. De Saturnus-eredienst stond dus niet voor iedereen open; je moest een keuze maken voor toetreding, waarna er eisen aan je werden gesteld. Die doen zo oosters aan als je verwacht bij een godheid die minimaal ten dele uit Fenicië komt: je moest je schoenen uitdoen als je een heiligdom betrad en je mocht geen varkensvlees eten. En je moest je zoveel mogelijk onthouden van de verering van andere goden. Saturnus was niet zomaar een god, hij was simpelweg de heer, ba’al ofwel dominus.

Wijding aan Saturnus (Archeologisch museum, Guelma)

Gegeven het enorme aantal inscripties, was Saturnus meer dan zomaar een god. Hij was simpelweg dé god. Ter vergelijking: er zijn uit de genoemde regio 106 voor Hercules, 117 voor Minerva en 246 voor Mercurius. Dat Saturnus de Africaanse oppergod was, blijkt ook wel uit het feit dat de officiële oppergod, Jupiter dus, is vertegenwoordigd met slechts 46 inscripties. (Ik sluit niet uit dat ik verkeerd heb gezocht.)

De eretitels verraden een veelheid aan aspecten. Als Saturnus Balcaranensis is hij de god van de heilige berg Bou Karnine; hij heet Pater (vader), Genitor (schepper), Frugifer (vruchtvoortbrenger), Sanctus (heilig), Aeternus (eeuwig) en Deorum omnium princeps (eerste onder alle goden).

Het is interessant dat een godheid die weliswaar een Latijnse naam had maar toch vooral een NumidischFenicisch syncretisme belichaamt, zo belangrijk was. Le Glay oppert dat de populaire oosterse, door ingewijden als enige godheid te vereren oppergod in feite de wegbereider was voor de oosterse godheden die eveneens niet accepteerden dat hun ingewijden andere goden vereerden – Christus en Allah.

Saturnus Africanus in Tiddis

Intermezzo

Tot zo ver. Een actuele synthese heb ik niet kunnen vinden. Dat is wat verontrustend, en niet alleen omdat onderzoek begint te verouderen op het moment dat een manuscript wordt afgerond. Er is, als het gaat om antieke religie, een perspectiefwisseling geweest.

Kort door de bocht samengevat komt het erop neer dat antieke religie lang bekeken is geweest vanuit een christelijk perspectief. Zo interpreteerden oudhistorici het jodendom (althans tot het Nieuwe Perspectief op Paulus), grosso modo zoals christelijke theologen dat hadden gedaan. Ging het om het heidendom, dan namen oudheidkundigen laatantieke christelijke polemiek, zoals de bewering dat een taurobolium een doop in stierenbloed zou zijn, vrij kritiekloos over.

Uitgestorven zijn die vooroordelen bovendien niet. Op de expositie “Boven het maaiveld” wordt de christelijke laster dat heidenen religie slechts als transactie zagen (do ut des), zonder blikken of blozen herhaald. Het christendom behoudt zo zijn invloed, ook waar wetenschappers allang beter weten.

Wijding aan Saturnus Africanus (Archeologisch museum, Sétif)

Door een combinatie van factoren, zoals de ontkerkelijking en de ontsluiting van nieuwe (archeologische en tekstuele) data, kijken oudheidkundigen inmiddels anders naar antieke religie. Opnieuw kort door de bocht: we zien hoe onbruikbaar het concept is. De term is sowieso alleen in zéér algemene zin te definiëren en mede daardoor zijn vrijwel alle generalisaties zinledig. Zoals het christendom zich verhoudt tot de islam zoals rugby zich verhoudt tot tennis, zo moet de verering van Saturnus Africanus zich tot het christendom hebben verhouden zoals dammen tot schansspringen.

Nieuwe visies op religie, dezelfde Saturnus

En dan wordt de door Le Glay geboden reconstructie eigenlijk wat verdacht. Hij schetst een eredienst voor Saturnus die op nogal wat plekken gemodelleerd lijkt op het christendom, met inwijdingsrituelen en priesters en hiernamaalsgeloof en exclusivisme en eeuwigheid en schepping en voedselrituelen en baby-bescherming. Het enige dat ontbreekt is een heilig boek.

Ik trek Le Glays integriteit allerminst in twijfel, maar ik sluit niet uit dat hij in zijn betoog dingen heeft uitgelicht die aansloten bij zijn impliciete, op het christendom gebaseerde definitie van religie. Het kan bijvoorbeeld zijn dat hij Tertullianus’ opmerking dat Tiberius mensenoffers verbood, niet heeft herkend als een verzonnen heidense erkenning dat Jezus’ kruisdood het ultieme offer was geweest dat andere offers overbodig maakte.

Eigenlijk zou ik over Saturnus Africanus iets moderners willen lezen (zoals er over het jodendom, het christendom en de verering van Mithras volop boeken zijn die niet zijn geschreven met in het achterhoofd een beeld van het christendom), maar ik heb het niet kunnen vinden. Voor suggesties staat de commentaarsectie open.

#AfricaProconsularis #Algerije #BaälHammon #inscriptie #Kronos #MarcelLeGay #Marokko #MauretaniaCaesariensis #MauretaniaTingitana #Mithras #NieuwePerspectiefOpPaulus #Numidië #RomeinseReligie #Saturnus #SaturnusAfricanus #StéphaneGsell #syncretisme #taurobolium #Tiberius #Tunesië

Saturnus Africanus (1)

Saturnus Africanus (Musée du Bardo, Tunis)

Je hoeft geen Latijn te kennen om te begrijpen dat “Saturnus Africanus” de godheid Saturnus is zoals die werd vereerd met Afrikaanse rituelen. Wie Tunesië, Algerije of Marokko bezoekt, kan niet om deze Romeinse godheid heen, al was het maar omdat hij staat vermeld in bijna 2500 gepubliceerde Latijnse inscripties, gevonden van Karthago in het oosten tot Volubilis in het westen. Vaak staat hij op die inscripties ook afgebeeld; er zijn verder honderden afbeeldingen zonder tekst. Ook zijn 200 cultusplaatsen bekend. Het bovenstaande reliëf was tien jaar geleden een van de pronkstukken op de Karthago-expositie in het Rijksmuseum van Oudheden; als u het daar niet zag, zult ervoor Tunis moeten, naar het Bardo-museum.

Van boven naar beneden herkent u de god, gezeten op een troon, met een scepter en een snoeimes in de hand, met vóór hem het hoofd van óf zijn echtgenote Venus Caelestis óf de zon. Onder hem ziet u degene die deze stèle heeft opgericht. Hij staat op het punt een lam te offeren. De vlammen laaien al op van het altaar. Er zijn honderden van dit soort afbeeldingen. De baardige godheid draagt vaak een kleed over het hoofd en gaat niet zelden vergezeld van de goddelijke Tweelingen of de Zon en Maan.

Hammon, Ba’al, Kronos, Saturnus

De Maghrebijnse Saturnus is een meervoudige godheid. Voor zover te reconstrueren was er eerst een Fenicische godheid, meegenomen door de Fenicische kolonisten aan de kust, en gecombineerd met een lokale godheid die we niet kennen. Deze Ba’al Hammon werd de stadsgod van Karthago, en had Tanit als echtgenote. Of zij een Fenicische of een plaatselijke godin is, is onbekend. De Grieken stelden de Karthaagse Ba’al Hammon gelijk aan hun Kronos, wat opmerkelijk is, aangezien ze in Fenicië de god El gelijkstelden aan hun Kronos. Toen de Romeinen de Maghreb overnamen, stelden ze de lokale Hammon ≡ de Fenicische Ba’al ≡ de hellenistische Kronos gelijk aan hun Saturnus, en omdat de inscripties zijn gesteld in het Latijn, is hij onder die naam het beste bekend.

Tanit werd voortaan aangeduid als Venus Caelestis, “hemelgodin”, wat ook al wonderlijk is, omdat de hemelgod meestal mannelijk is. Bovendien wordt Tanit ook gelijkgesteld aan Juno.

Saturnus Africanus met de goddelijke Tweelingen (Archeologisch museum, Sétif)

Wiens syncretisme?

Wat dit alles betekent? In elk geval dat de Grieken en Romeinen de lokale ideeën niet zomaar naar hun hand konden zetten. Ze konden zelf dan wel denken dat de hemel mannelijk was, maar konden er in de Maghreb niet omheen dat men het daar anders zag. En in de klassieke teksten mocht Kronos dan de Griekse naam zijn van de oosterse El, in Africa was Kronos/Saturnus gelijk aan Ba’al Hammon. De Romeinen hadden het maar te accepteren.

Dat de gelijkstelling niet plaatsvond op Romeinse maar inheemse voorwaarden, wordt bevestigd door het feit dat er geen Saturnus-inscripties bekend zijn uit Tripolitana, hoewel die regio in het noordoosten van het huidige Libië wél behoorde tot de provincie Africa Proconsularis. Als de Romeinen het syncretisme hadden verzonnen, zou de godheid overal Saturnus hebben geheten, maar de bewoners van Tripolitana bepaalden anders. Hier vinden we dus de verering van Jupiter Ammon.

Saturnus Africanus had ook geen Italisch takenpakket. Daar was Saturnus een vrij onbeduidende graangod. In de Maghreb was Saturnus een schepper, zorgde voor regen, beschermde behalve het graan ook andere gewassen, regelde de vruchtbaarheid van de dieren en mensen, liet de zon en maan opkomen, was aanwezig op grafvelden, garandeerde een eeuwig leven en beschermde de koning (bijvoorbeeld Juba II) en de keizer. Ook de verstedelijking ressorteerde onder Saturnus. Wat we dus zien is niet de romanisering van een Maghrebijnse godheid, maar de maghrebisering van een Italische god.

Evengoed waren er Romeinse invloeden, zoals de afbeeldingen met guirlandes en de geleidelijke vervanging van cultusplaatsen in het open veld of op heuveltoppen door meer klassieke tempels. Tertullianus, een christelijke auteur die uit Africa stamde en er dus met z’n neus bovenop zat, kent een andere Romeinse invloed: hij vertelt dat de kinderoffers die ooit aan de oude god werden gebracht, ten tijde van keizer Tiberius waren verboden. Op afbeeldingen zien we dat in plaats van een kind een schaap werd geofferd.

Een heuveltop met een tempel van Saturnus Africanus (Thuburbo Maius)

Uiteindelijk maakte de verering van de Maghrebijnse Saturnus plaats voor de overal in de Romeinse wereld steeds populairdere Christus. De inscripties en afbeeldingen worden zeldzamer naarmate het christendom populairder wordt. De laatste precies dateerbare Saturnus-inscriptie is uit 272, maar er zijn nog afbeeldingen uit de vierde eeuw en munten uit de tijd van de tijd van Theodosius I (r.378-395). De tempel van Venus Caelestis in Karthago functioneerde nog in het eerste kwart van de vijfde eeuw.

[wordt vervolgd]

#AfricaProconsularis #Algerije #BaälHammon #El #inscriptie #JubaII #Karthago #Kronos #Marokko #MauretaniaCaesariensis #MauretaniaTingitana #mensenoffer #Numidië #RomeinseReligie #Saturnus #SaturnusAfricanus #schaap #syncretisme #Tanit #Tertullianus #TheodosiusI #Tiberius #Tunesië #TweelingenHalfgoden_ #VenusPlaneet_ #VenusCaelestis #Volubilis

Antonius Felix

Portret van een Romein, midden eerste eeuw (Museo civico, Milaan)

Zoals de trouwe lezers van deze blog wellicht hebben gemerkt, blog ik in de zondagse reeks over het Nieuwe Testament momenteel vooral over personages die we ook van buiten de Bijbel kennen. Eén daarvan is Antonius Felix, de Romeinse gouverneur van Judea die een rol speelde in het proces tegen de apostel Paulus. Ik heb er al vaker over verteld: Paulus werd in Jeruzalem gearresteerd en op transport gesteld naar Caesarea, waar gouverneur Felix verbleef. Die hoorde Paulus’ aanklagers en diens verdediging, en hield de aangeklaagde in verzekerde bewaring.

Enkele dagen later ging Felix samen met zijn vrouw Drusilla, die een Jodin was, naar de gevangenis. Hij liet Paulus halen om te horen wat hij over het geloof in Christus Jezus te zeggen had. Maar toen Paulus sprak over gerechtigheid en zelfbeheersing en over het komende oordeel van God werd Felix bang en zei: “Voorlopig kunt u gaan. Wanneer ik in de gelegenheid ben, zal ik u weer laten roepen.” Maar intussen hoopte hij dat Paulus hem geld zou aanbieden; daarom liet hij hem telkens weer komen voor een gesprek. noot Handelingen 23.24-26; NBV21].

Toen Felix het gouverneurschap overdroeg aan Festus, zat Paulus nog altijd vast. Zoals ik al vertelde, hernieuwde deze de rechtszaak met Agrippa II en Berenike als adviseurs. Uiteindelijk ging Paulus door naar Rome voor hoger beroep.

De knevelaar

Het detail dat ons vermoedelijk het meeste opvalt, is dat Felix zijn gevangene vasthield in de hoop op steekpenningen. Vermoedelijk keek een ingezetene van het Romeinse Rijk minder op als hij hoorde van knevelarij. Het betalen van baksjisj was niet ongebruikelijk. Toch is opvallend dat ook de Romeinse geschiedschrijver Tacitus een vernietigend oordeel heeft over Felix. In de Historiën schrijft hij:

Antonius Felix putte zich uit in wreedheden en lusten, mat zich koningsrechten aan met de geest van een slaaf. Hij had Drusilla getrouwd, kleindochter van Kleopatra en Antonius.noot Tacitus, Historiën 5.9; vert. Vincent Hunink.

In de Annalen laat Tacitus zich in soortgelijke bewoordingen uit: Felix zou hebben gemeend zich ongestraft elke misdaad te kunnen veroorloven.noot Tacitus, Annalen 12.54. Beide passages zijn overigens vrij tendentieus: in het eerste geval leidt Tacitus het in met een opmerking dat Antonius Felix behoorde tot de ridderstand en dus niet, zoals Tacitus zelf, behoorde tot de senatoriële bestuurselite; in het tweede geval herinnert Tacitus eraan dat de gouverneur van Judea de broer was van een vrijgelatene. Een korreltje zout is dus op zijn plaats, zoals altijd bij Tacitus, zoals altijd bij n’importe welke antieke tekst.

De bestuurder

Eén reden waarom we wellicht met een ander karakter te maken hebben dan je op het eerste gezicht zou denken, is dat Antonius Felix acht jaar lang gouverneur was, van 52 tot 60 na Chr. De Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus vermeldt dat Felix onrust in Caesarea met geweld onderdruktenoot Flavius Josephus, Joodse Oudheden 20.177. en optrad tegen roversbenden. Vaak ging het om verarmde mensen die geen andere uitweg meer zagen dan banditisme. Iets wat we na 40 steeds vaker zien.

Dagelijks pakte Felix een groot aantal van hen op, samen met de terroristen, die hij vervolgens liet terechtstellen. Ook Eleazar de zoon van Dinaeus, de man die de rovers verenigd had in een georganiseerd geheel, kreeg hij via een list in handen. Hij had hem namelijk zijn woord van trouw gegeven dat hem niets kwaads zou overkomen en hem er zo toe overgehaald naar hem toe te komen. Daarop had hij hem in de boeien geslagen en op transport gesteld naar Rome.noot Flavius Josephus, Joodse Oudheden 20.160; vert. Wes & Meijer.

Er is hier een mooie parallel uit de Lage Landen, waar gouverneur Corbulo de zeerover Gannascus op ongeveer hetzelfde moment op ongeveer dezelfde wijze gevangen wist te nemen. Een andere oproerkraaier waar Felix mee afrekende, staat bekend als “de Egyptenaar” en was – al zegt Josephus het niet met zoveel woorden – een messiaanse pretendent. Vierhonderd aanhangers zouden om het leven zijn gebracht.noot Flavius Josephus, Joodse Oudheden 20.171. Dit zullen opnieuw verarmde mensen zijn geweest.

Tot slot was er het conflict met de hogepriester Jonathan, die bij keizer Claudius had gevraagd om Felix als gouverneur, en te laat ontdekte dat de Romein hard optrad tegen het gewone volk. Jonathan werd door moordenaars, mogelijk sicariërs, uit de weg geruimd, volgens Josephus op verzoek van Felix, die de moord onbestraft had gelaten.noot Flavius Josephus, Joodse Oudheden 20.164-165. Dit kan laster zijn, en in elk geval speelt op de achtergrond mee dat Jonathan niet behoorde tot de sadducese familie die het hogepriesterlijk ambt in deze tijd min of meer monopoliseerde. Het is denkbaar dat we de opdracht tot de moord moeten zoeken bij die familie.

Wat ik maar zeggen wil: wat Josephus heeft te melden, duidt niet per se op een incompetente bestuurder. De Joodse geschiedschrijver heeft echter ook een vooringenomenheid: hij walgt van iedereen die zich tegen het gezag van de Joodse elite en de keizer verzette, en slikt kritiek in op een gouverneur die daartegen optrad.

De netwerker

Geen enkele Romeins bestuurder kon zonder patronage. In het geval van Antonius Felix hebben we daarvan een beeld. Tacitus en Josephus noemen allebei Felix’ broer Pallas, een van de naaste medewerkers van de keizers Claudius en Nero. Pallas en Felix waren allebei slaaf geweest van Drusus en Antonia Minor, maar vrijgelaten. En vrijgelatenen uit de keizerlijke familie konden het vér brengen. Pallas beschermde zijn broer later, toen hij zich moest verantwoorden voor zijn optreden in Caesarea.

We weten nog meer over Felix’ netwerk. Zijn eerste echtgenote was Drusilla, een prinses uit Mauretania, wier vader Juba II in 40 door Caligula was geëxecuteerd. Inderdaad was Drusilla, zoals we hierboven zagen, een afstammelinge van Marcus Antonius en Kleopatra VII. Een huwelijk in een koninklijke familie zal Felix’ carrière zeker niet hebben geschaad en ook kapitaal hebben opgeleverd. Toen hij gouverneur werd, behoorde hij tot de ridderstand.

Eenmaal in Judea, hertrouwde Felix met een andere prinses die eveneens Drusilla heette: de zus van Agrippa II en Berenike. Zoals we al zagen, noemde ook de auteur van de Handelingen deze Drusilla. Flavius Josephus bekritiseert de prinses omdat zij zou zijn getrouwd “in strijd met de wetten van haar voorvaderen”,noot Flavius Josephus, Joodse Oudheden 20.143. maar in dit geval hangt het er maar van af wiens uitleg je wil volgen. Lang niet iedereen zag dat zo.

Kortom: terwijl de auteur van de Handelingen en Tacitus redenen hebben om Felix negatief te beoordelen, heeft Josephus redenen om niet al te scherp te oordelen. Als hij al verwijten maakt, betreft het Felix’ echtgenote. We blijven achter met een intrigerende puzzel.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

#Berenike #CaesareaMaritima #Claudius #DrusillaHerodiaansePrinses_ #DrusillaMauretanischePrinses_ #FlaviusJosephus #Gannascus #HandelingenVanDeApostelen #HerodesAgrippaII #JubaII #Judea #MarcusAntoniusFelix #MauretaniaCaesariensis #NieuweTestament #PallasVrijgelatene_ #Paulus #PubliusCorneliusTacitus

Nieuwe Testament - Mainzer Beobachter

In 2019 ben ik begonnen met een (bijna) wekelijks blogje over het Nieuwe Testament. Dat lees ik zonder al te veel aandacht te besteden aan latere christelijke uitleg, maar met de nadruk op de joodse context. Die reeks kan nog jaren duren. Hier is een overzicht van de stukjes. Matteüs Marcus Lukas Johannes Handelingen Romeinen … Meer lezen over Nieuwe Testament

Mainzer Beobachter