De Indus

De Indus en de Aornos (links achter)

Iedereen heeft van die momenten die hij of zij nooit meer vergeet. Net als u heb ik er honderden, maar elke keer als ik stuit op het woord “Indus”, dan zie ik de grijze rivier weer voor me. Ik ben er één keer geweest, in mei 2004, en in mijn herinnering zagen we een rivierdolfijn. Maar nu ik dit schrijf, vraag ik me af of het geen valse herinnering is. Na ruim twintig jaar weet je die dingen niet meer zeker. Mijn reisgenoot appt me dat hij zich niets voor de geest kan halen.

De Indus heette eigenlijk Sindhu, wat in het Sanskriet gewoon het woord is voor “rivier” of “stroom”. Een bekende klankwet houdt in dat een /s/ aan het begin van een Oud-Indisch woord overeenkomt met een /h/ in het Oud-Perzisch, zoals in de woorden sapt en haft, “zeven”. De Perzen noemden de stroom dus Hindu, en daar maakten de Grieken dan weer Indos van en de Romeinen Indus. Voor deze twee volken was de stroom min of meer het einde van de wereld – hier begon het Indusland, een sprookjesland met daar achter alleen nog de Ganges en de Oceaan.

Omvang

Belangrijker dan mijn valse herinnering en de woordafleiding is natuurlijk dat het een van de grootste stromen ter wereld is: van zijn bron in de Himalaya tot de delta bij het huidige Karachi is de Indus 3190 kilometer lang. Hij stroomt door Jammu en Kashmir, aan de westkant langs de Punjab en vervolgens door het zuidelijke deel van Pakistan. Die regio staat tegenwoordig bekend als Sind, wat natuurlijk ook een weergave is van het oude Sindhu. Uiteindelijk mondt de stroom uit in de Indische Oceaan.

Een kleiafzetting

In 2004 stond ik ergens aan de middenloop, ten noordwesten van de Punjab, waar de Karakorumweg begint, die over de Himalaya naar Xinjiang voert. Ik heb al eens verteld dat de Leidse universiteit onderzoek doet naar de rotstekeningen die boeddhistische pelgrims daar hebben achtergelaten. Wij waren geen pelgrims, wij waren vanuit de Swat-vallei over de Shangla-pas gekomen, en nu zagen we het water stromen door een vrij nauw dal. (Een van de toppen was de Aornos, waar Alexander de Grote nog eens is geweest.) De Indus voerde enorme hoeveelheden grauw zand met zich mee, dat op het eerste gezicht wat leek op een laag beton, maar dus feitelijk fijne, honderden kilometers lang meegesleepte klei was.

De Indus wordt pas echt groot ten zuiden van het huidige Uch, waar hij samenkomt met de enorme Akesines ofwel Chenab (die dan al het water heeft opgenomen van de rivieren de Hydaspes/Jhelum, de Hydraotes/Ravi en de Hyfasis/Sutlej). De samenvloeiing wordt Head of the Punjab genoemd en hier kan de stroom wel zes kilometer breed zijn. Dat is iets meer dan de Westerschelde tussen Vlissingen en Breskens.

Terrasbouw langs de Indus

Landbouw

Langs de hele rivier woonden en wonen mensen. De landbouw profiteert al sinds mensenheugenis van de vruchtbare rivierklei en de  moessonregen, en vindt plaats op grote terrassen langs de stroom. Hierdoor behoorden de Punjab en Sind al in de Oudheid tot de welvarendste dichtstbevolkte gebieden van de wereld en hier lagen oeroude steden, zoals Harappa. We hadden die plaats willen bezoeken, maar u weet niet half hoe warm het was en hoe ver, en onze auto kreeg pech, en we moesten lang wachten. De wachttijd werd veraangenaamd doordat juist op dat moment een doedelzakorkest langs kwam.

Op weg naar Harappa

Het Indusland was spreekwoordelijk rijk en de oude Grieken kenden allerlei sterke verhalen. Onderzoeker Herodotos van Halikarnassos geloofde bijvoorbeeld dat de rijkdom werd veroorzaakt doordat hier grote mieren leefden die hun mierenhoop hadden gebouwd boven een goudader, zodat ze, wanneer ze een nieuwe gang bouwden, allerlei goudpoeder naar de oppervlakte brachten, dat de Indiërs vrij simpel konden meenemen. Dit malle verhaal kreeg in 1996 onverwachte bevestiging; u leest het hier.

Een machtige rivier, agrarische rijkdom, oeroude steden: de parallel met de rivier de Nijl lag er duimendik bovenop, en werd helemaal onweerstaanbaar toen de manschappen van Alexander de Grote olifanten en gavialen zagen, die natuurlijk dezelfde waren als Afrikaanse olifanten en krokodillen. Dat de mensen in beide een donkere huid hadden, was aanvullend bewijs. Hoewel men al in de derde eeuw v.Chr. wist dat het ging om twee rivieren, is de gedachte dat India was verbonden met oostelijk Afrika, nooit helemaal verdwenen: op de wereldkaart van Ptolemaios, getekend in de tweede eeuw na Chr., is de Indische Oceaan een binnenzee. Het ongelijk van de Grieks-Romeinse geograaf werd pas bewezen toen Vasco da Gama Kaap de Goede Hoop passeerde en India bereikte.

#Akesines #Aornos #Chenab #goud #HerodotosVanHalikarnassos #historischeGeografie #Hydraotes #Hyfasis #Indus #mier #olifant #Pakistan #PtolemaiosVanAlexandrië #Ravi #rivier #ShanglaPas #Swat #VascoDaGama

Faits divers (32): wetenschapsnieuws, slecht en goed

Het slagveld bij Qadisiyya (©Antiquity Publications)

Een nieuwe aflevering van de onregelmatig verschijnende reeks faits divers, met deze keer twee stukjes waarmee je de Oudheid wel in het nieuws wil hebben en twee stukjes hoe het niet moet. Eerst het slechte en dan het goede nieuws.

***

Nikolaas van Myra

Op 6 december was het een kleine 1700 jaar geleden dat Nikolaas, bisschop van Myra ontsliep. En omdat over de hele wereld mensen de heilige vereren, is dat voor archeologen in Demre, zoals Myra nu heet, een buitenkans om naar publiciteit en fondsen te hengelen. Zo komt het dat er elk jaar wel een vondst wordt gemeld die zou bewijzen dat Nikolaas’ gebeente nog in Myra rust (en niet in 1087 is overgebracht naar Bari). Zo toont het museum in Antalya botfragmenten, hadden we een paar jaar geleden deze holle claim, die daarna werd herhaald, en was er nu deze flauwekul.

Eh, soldaat?

Een wonderlijk bericht uit Heerlen ofwel Coriovallum: in een graf is wat Italiaans aardewerk gevonden, waaronder een kom met de graffito FLAC. Dat kan slaan op een Romeinse eigennaam als Flaccus of Flachilla. Alternatieven zijn flaccidus (“week”, “misbaksel”) of een Germaans of Gallisch woord. De betrokken archeologen kiezen voor Flaccus en denken dat hij de eigenaar was. Tot zover snap ik het, maar dan:

Het aardewerk, dat uit Italië afkomstig is, bevestigt dat Flaccus een Romeinse soldaat was.

Dit is een non sequitur. Er ontbreekt een stukje in de redenering. Het kan waar zijn, maar niet op grond van alleen het aardewerk. Waarom geen koopman, bouwkundige of slaaf? Elders lezen we dat de man – was het een man? – mogelijk heeft meegewerkt aan de aanleg van de heerbaan van Keulen naar de Noordzee. Die weg is een puik thema, waar Robert Nouwen recentelijk een goed boek over schreef, maar deze speculatie kun je loslaten op n’importe welk vroeg graf. Ik lees ook

Volgend jaar presenteren archeologen en andere experts de eerste resultaten van het onderzoek aan het publiek.

Ik wou dat archeologen stopten met het zoeken van publiciteit vóór er een rapport is. En ik wou dat journalisten geen aandacht besteedden aan wetenschappers die hun verhaal niet af hebben. Van de limes zijn we het junk nieuws inmiddels gewend, maar van Heerlen, als hoofdstad van Romeins Nederland, verwacht je professionaliteit.

Genoeg gemopperd

Er is ook leuk nieuws. Zoals dit.

Thule

Olivier van Renswoude is al jaren bezig met het voornaamste en meest vanzelfsprekende antieke erfgoed, onze taal. Zijn website Taaldacht is een schatkamer tjokvol informatie over Germaanse woorden, en vaak zijn er koppelingen met de archeologie mogelijk: denk aan oeroude plaatsnamen, maar denk ook aan de Bataaf Imerix, de door Ptolemaios vermelde waterlopen aan de Waddenzee, de godinnen Ahuardua en Tanfana en de god Halamardus, de namen van de pre-Romeinse stammen, een geloofwaardige etymologie van Metuonis en een beschouwing over het Kolenwoud.

En nu is er een wel heel leuke toevoeging aan al dit moois, namelijk een heel plausibele verklaring voor de plaatsnaam Thule. Deze plek is vooral bekend van Pytheas van Marseille, waarover ik al vaker schreef (hier en liever niet hier maar wel daar); Thule was het verste punt van zijn reis over de Atlantische Oceaan. We weten er weinig meer van dan dat het bij het ijs lag. Van Renswoude legt nu, na wat taalkundige plaatsbepalingen, een verband met het Oud-Germaanse woord *Tūlō, “ver weg”.

Nog beter dan dat is dat de door Pytheas gegeven beschrijving van Thule als “het oord waar de zon te ruste gaat”. Omdat u en ik denken in een West-Germaanse taal – zoals gezegd ons voornaamste en meest vanzelfsprekende erfgoed – lezen we daar overheen. De uitdrukking is echter zó ingeburgerd in alle West-Germaanse talen, dat ze oeroud moet zijn. En Pytheas, voor wie dit geen vanzelfsprekende uitdrukking was, heeft die als opmerkelijk genoteerd, samen met het Germaanse woord *Tūlō.

Je kunt Thule humoristisch vertalen als Verwegistan of Afgelegië. Maar het voornaamste is dat Pytheas zijn informatie dus heeft opgedaan in een gebied waar men Germaans sprak of een daar sterk op lijkende taal.

Veldslag

Van tijd tot tijd worden oude luchtfoto’s openbaar gemaakt, waarop archeologen dan allerlei dingen ontdekken. De middeleeuwse versterkte boerderijen van West-Vlaanderen kennen we bijvoorbeeld van verkenningsfoto’s uit de Eerste Wereldoorlog. In de tussenliggende eeuw zijn allerlei akkers en velden overbouwd of door diepploegen of ruilverkaveling veranderd, en dan zijn foto’s uit 1914-1918 ineens heel nuttig. Hetzelfde geldt voor de foto’s die spionagesatellieten maakten tijdens de Koude Oorlog. Vroeg of laat worden die gedeclassificeerd, en ook dat is goud voor archeologen.

Een recent voorbeeld is de identificatie van Qadisiyya, waar een van de belangrijkste veldslagen op de overgang van Oudheid naar Middeleeuwen plaatsvond. Het Arabische leger, uitgezonden door kalief Omar, versloeg hier in 636 na Chr. het leger van de Sassanidische Perzen. De locatie, een Sassanidisch fort en een gracht zijn geïdentificeerd en later door ground truthing bevestigd. Zie de foto hierboven.

Dit lost verder geen belangrijke vragen op, maar het helpt wel om de operatie beter te begrijpen. Voer voor krijgshistorici dus.

Tot slot

Tot slot wens ik u een mooi 2025, met minder oudheidkundige aandachttrekkerij, en met meer écht nieuws. Dat kan best: kijk maar hoe Van Renswoude u stap voor stap meeneemt in zijn afwegingen, zonder dat het ergens jargon wordt, of kijk hoe het artikel over Qadisiyya de methode toelicht en uitlegt de conclusie pas klopte na ground truthing. De journalist heeft gewoon de publicatie afgewacht. Kortom: oudheidkundige voorlichting kan ook wel professioneel. En professioneler nieuws over de Oudheid, dat wens ik u van harte toe. Plus gezondheid en geluk en wereldvrede, maar dat vermoedde u al.

Morgen de oudejaarsvragen!

#ArabischeVeroveringen #Coriovallum #Demre #FaitsDivers #GermaanseTalen #groundTruthing #Heerlen #Myra #OlivierVanRenswoude #PtolemaiosVanAlexandrië #Pytheas #Sassaniden #satellietfotografie #slagBijQadisiyya #Thule

De echte Nikolaas van Myra (1) - Mainzer Beobachter

Natuurlijk is Nikolaas van Myra ofwel Sinterklaas een legendarisch personage, maar we herkennen achter de legende een historische kern.

Mainzer Beobachter

De Saksen

Luit van der Tuuk, die u wellicht kent van zijn boeiende boeken over de Franken, Dorestad, de Friezen (e-book), Bonifatius en de Vikingen, heeft alweer een mooi boek geschreven. Het heet gewoon De Saksen, en dat is, zoals hij in de inleiding al aangeeft, een kneedbaar begrip. Eeuwenlang waren de Saksen vooral degenen die door anderen werden aangeduid als de Saksen.

De eerste Saksen

Het probleem is niet eens zozeer dat de Saksen lange tijd “people without history” zijn geweest, die zelf geen bronnen schreven. Zeker, we kennen ze aanvankelijk vooral uit de beschrijvingen van Romeinse en Frankische auteurs, die hun beschouwden als barbaarse tegenstanders. Maar het feitelijke probleem is wezenlijker. De Romeinse en Frankische bronnen zijn namelijk niet alleen vooringenomen, ze zijn voor heel schaars en heel ambigu.

De allereerste vermelding van Saksen is te vinden bij de tweede-eeuwse geleerde Ptolemaios van Alexandrië, die hen – vanuit Romeins gezichtspunt – plaatst voorbij de Elbe, in Sleeswijk-Holstein. Pas anderhalve of twee eeuwen later worden ze opnieuw vermeld, vaak in één adem met de Franken. De Romeinse schrijvers lijken geen onderscheid te hebben kunnen maken. In de vijfde eeuw is “Saksen” dan de naam voor allerhande zeeschuimers op de Noordzee. Hoewel er weinig reden is aan te nemen dat het allemaal vredelievende kooplieden waren, wil de beschuldiging van piraterij weinig meer zeggen dan dat hun praktijken niet aansloten op wat de Romeinen van nette handelaren verwachtten.

Agenda’s en romantiseringen

Elke auteur heeft, zoals dat met alle auteurs het geval is, een agenda. Als je niets hebt te betogen, hoef je immers niets op te schrijven – niemand schrijft op wat vanzelf spreekt. Wanneer Van der Tuuk die agenda’s schetst, is hij op zijn best. De zesde-eeuwse geschiedschrijver Gildas, die verslag doet van de Saksische aanwezigheid in wat nu Engeland heet, is bijvoorbeeld helemaal niet geïnteresseerd in de Saksen, maar heeft het vooral over het morele falen van de post-Romeinse leiders. En als een andere auteur, de negende-eeuwer Rudolf van Fulda, een groep Saksen typeert als nieuwkomers, past dat weliswaar bij het beeld van zeerovers, maar lijkt het vooral een rechtvaardiging van Frankische agressie tegen de Saksen. Daarover zo meteen meer.

Nog een leuke observatie van Van der Tuuk: juist de bronnen die op het eerste gezicht de meeste informatie bevatten, moet je wantrouwen. Het zijn vaak bewerkingen van eerdere bronnen, waar men aan heeft toegevoegd wat in de eigen tijd relevant is. Je zou het romantiseringen kunnen noemen. Ik moest even denken aan de groei van het sprookje van Archimedes’ brandspiegels, dat we stap voor stap kunnen volgen en in elke bron nog bizarder is dan daarvoor.

Vaste grond

Pas in de Karolingische tijd krijgen we wat meer vastigheid. Woonden de Saksen tot dan toe in Sleeswijk-Holstein aan gene zijde van de Elbe, inmiddels wonen ze – na verblijf op schepen op de Noordzee, in Normandië en op de Britse oostkust – aan deze zijde van de Elbe. Zeg maar op de Noord-Duitse Laagvlakte. Anders gezegd: in het gebied waar Romeinse geschiedschrijvers de Franken plaatsten, plaatsten de Frankische geschiedschrijvers de Saksen.

Ik was blij met het hoofdstuk in De Saksen over de Saksische veldtochten van Karel de Grote. Ik wist daar weinig van, maar wist dat het een fel, wreed conflict was geweest. Maar een beschrijving had ik nog nooit gelezen. Er waren drie fasen, zo leerde ik:

  • Een fase van 772 tot 777, waarin Karel strijdt tegen een Bruno en een Hassio;
  • Een tweede fase van 777 tot 785, waarin Karels voornaamste tegenstander Widukund is;
  • Een derde fase van 792 tot 804, waarin Karel de steun krijgt van Slavische krijgers vanuit het gebied aan de andere kant van de Elbe.

Het is een wrang verhaal, soms onderbroken door diplomatie. Karel probeerde dan de verdeelde Saksen voor zich te winnen door mensen die partij voor hem kozen, op te nemen in de Frankische rijkselite. Het zijn de onderbrekingen van een verslag vol gevechten, deportaties en massale executies. Dat Karel uiteindelijk won, was deels door het gebied te ontsluiten: hij liet bruggen slaan en versterkte nederzettingen aanleggen, die het begin vormden van de verstedelijking.

Kerstening

En natuurlijk was er de kerstening. Van der Tuuk schetst het als een proces van dwang, en ik wil het geloven want ik ben geen mediëvist. Maar ergens is er ook een oudheidkundige stemmetje in mij dat me eraan herinnert dat het althans in de Oudheid de verering van Christus prima te combineren viel met de verering van andere goden. De “exclusivisten”, die zeiden dat wie was gedoopt, geen andere goden meer mocht erkennen, waren lange tijd een minderheid, die later dominant werd en ervoor heeft gezorgd dat minder orthodoxe bronnen niet meer werden gekopieerd. Ook is er een stemmetje in mij dat me eraan herinnert dat in het Midden-Oosten moslims zich lieten dopen omdat het hun beschermde tegen kwade geesten (het “doopsel van Johannes”).

Ik kan me voorstellen dat de Saksische kerstening ook meer gezichten heeft gehad dan de dwang waarover we in de bronnen lezen. Evengoed hebben de christelijke missionarissen talloze eeuwenoude heilige bomen en Irminsuls neergehaald. Je kunt minimaal zeggen dat de christenen hun doelgroep niet uitsluitend met argumenten overtuigden.

Het is in dit deel van De Saksen dat Van der Tuuk ook een man als Lebuïnus, die u wellicht kent van zijn grafkerk in Deventer, een plek geeft in het grotere geschiedverhaal. Van der Tuuk wijst er meteen op dat diens reputatie aanvankelijk niet zo heel groot was, maar dat hij belangrijk werd gemaakt toen de bisschop van Utrecht tijdelijk zijn residentie verlegde naar Deventer.

Het zijn dit soort constateringen die De Saksen tot een fijn boek maken. Ik heb het boek met heel veel plezier gelezen. Als u iemand kent of iemand bent met belangstelling voor de Vroege Middeleeuwen, dan weet u wat Sinterklaas te doen staat.

#Angelsaksen #Deventer #doop #doopselVanJohannes #Elbe #Gildas #Irminsul #kerstening #Lebuïnus #LuitVanDerTuuk #Noordzee #peopleWithoutHistory #piraterij #PtolemaiosVanAlexandrië #RudolfVanFulda #Saksen #verstedelijking #Widukund

Judea

Een tijdje geleden blogde ik over Judea – of beter, het gebied dat ooit geregeerd was geweest door koning Herodes. Dat bestond om te beginnen uit het eigenlijke Judea, dus de regio rond Jeruzalem, met in het zuiden Idumea en in het noorden Samaria. Deze drie delen vormden ongeveer de helft van het koninkrijk, en na Herodes’ dood (5/4 v.Chr.) kwamen ze in handen van Herodes Archelaos. Die regeerde er een jaar of tien als ethnarch, “volksleider”, waarna het gebied in Romeinse handen kwam. Terwijl Jeruzalem het belangrijkste centrum was van de joodse godsdienst, was het bestuurlijke centrum de stad Caesarea. Die stad had geen uitgesproken joods karakter. Ik kom daarop terug in het volgende blogje.

Het koninkrijk van Herodes was echter groter dan het gebied dat Archelaos erfde. In het oosten lag de Peraia, “overkant”, een smalle strook land aan de overzijde van de Jordaan en Dode Zee, en in het noorden lag Galilea. Zoals ik al eens vertelde, regeerde hier Herodes Antipas, met als hoofdsteden Sepforis en Tiberias – ook geen heel joodse steden. Tot slot lagen in het noordoosten de Golan en de Hauran, een weinig herbergzaam gebied ten zuiden van Damascus. Hier heerste Filippos, wiens residentie Panias was, gewijd aan de Griekse god Pan. Antipas en Filippos heersten elk over een kwart van de bezittingen van koning Herodes, en hun titel was tetrarch, “heerser over één vierde”.

Vrije steden

Het Nieuwe Testament speelt zich echter af in een grotere wereld. Zo was er Gaza. Toen koning Herodes overleed, kreeg die stad de status van civitas libera, “vrije gemeente”. Die status behelsde dat zo’n stad geen tribuut (foros) aan de vorst betaalde. In plaats daarvan betaalde ze een, eh, contributie (eisforos). En – u raadt het nooit – de hoogte daarvan kwam overeen met het tribuut dat ze niet hoefden betalen. Een curator hield een Romeins oogje in het zeil. Hoewel er dus weinig vrijs was aan een vrije gemeenschap, gold de status als een privilege.

Mozaïek uit Sepforis

Vrije steden konden samenwerken. In het oosten lag de zogeheten Dekapolis, het “tienstedenland” waarover ik eerder schrijf. Het was een los samenwerkingsverband zonder raadsorgaan, zonder gemeenschappelijke cultus en (voor zover bekend) zonder eigen magistraten. Zelfs het aantal steden varieerde: de Grieks-Romeinse geograaf Ptolemaios van Alexandrië noemt er zelfs achttien. Neem Gadara, dat had behoord tot het koninkrijk van Herodes en bij diens dood was verheven tot vrije gemeente: de stad was een latere toevoeging aan de Dekapolis. Tot de andere steden behoorden Gerasa, het huidige Amman en – op de westelijke Jordaanoever – Skythopolis (het bijbelse Beth Shean).

Syrië

Ten noorden van het Herodiaanse gebied lag de Romeinse provincie Syrië, die in 64 v.Chr. door generaal Pompeius was toegevoegd aan het Mediterrane wereldrijk. Aan de kust lagen steden als Dor, Akko, Tyrus en Sidon, en meer in het binnenland lagen steden als Damascus en Antiochië. De status van vrije gemeente was voor hen niet weggelegd. Voor hen waren andere privileges, zoals een naamverandering. Akko mocht zich achtereenvolgens vernoemen naar een Ptolemaïsche koning, naar keizer Claudius en naar Nero. Een ander voorrecht was de rang van colonia, wat betekende dat alle bewoners het Romeinse burgerrecht hadden. Dat was bijvoorbeeld het geval voor Beiroet: een Latijnse enclave in een Grieks-Aramese wereld.

Inscriptie van koning Agrippa II uit Beiroet

De landkaart was niet statisch. Her en der ontstonden nieuwe steden, zoals Tiberias en Betsaïda, dat onlangs is geïdentificeerd bij El-Araj. Bij zo’n stadstichting moet je je overigens niet teveel voorstellen. Het was vaak niet meer dan de verplaatsing van een groep mensen naar een plek waar een machtshebber mensen nodig had. Betsaïda kreeg zijn nieuwe bewoners vermoedelijk om de tetrarchie van Filippos op de Golanhoogte te voorzien van een haven aan het Meer van Galilea.noot Flavius Josephus, Joodse Oudheden 18.28. De stad werd prompt hernoemd – en wel naar de dochter van keizer Augustus, de roemruchte Julia. Omdat die in 2 v.Chr. in ongenade viel, moet de bevolkingsverplaatsing hebben plaatsgevonden in 4 of 3 v.Chr.

Ten slotte lag in het zuiden van het huidige Jordanië het gebied van de Nabateeërs, met als hoofdstad Petra. Hier woonde een halfnomadische, Arabischsprekende groep. Ik heb het er al eens over gehad. Ook waren er mensen die Safaïtisch spraken, een taal die oudheidkundigen pas de laatste jaren hebben leren doorgronden dankzij de bestudering van duizenden inscripties.

[Wordt vervolgd; een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

Deze blog is gratis, maar als u me wil steunen, koop dan een van mijn boeken, doe via Livius.nl een cursus of reis, of doneer. U kunt de blog ook volgen via het Whatsapp-kanaal.

Deel dit:

https://mainzerbeobachter.com/2024/09/15/judea-en-zijn-buren-politiek/

#Akko #Amman #Beiroet #BethShean #Betsaïda #CaesareaMaritima #civitasLibera #colonia #Dekapolis #Dor #ElAraj #Filadelfeia #FilipposHerodiaan_ #Gadara #Gaza #Gerasa #GnaeusPompeiusMagnus #Golan #Hauran #HerodesAntipas #HerodesArchelaos #HerodesDeGrote #Idumea #Jerash #Jeruzalem #Judea #JuliaIII #MeerVanGalilea #Nabateeërs #NieuweTestament #Panias #Peraia #Petra #PtolemaiosVanAlexandrië #Safaïtisch #Samaria #Sepforis #Sidon #Skythopolis #Tiberias #Tyrus

Romeins Judea (4 v.Chr. - 41 na Chr.) - Mainzer Beobachter

Of Judea vóór 70 na Chr. een Romeinse provincie was, is niet helemaal duidelijk, maar het staat vast dat een prefect het gebied bestuurde.

Mainzer Beobachter