Saturnus Africanus (1)

Saturnus Africanus (Musée du Bardo, Tunis)

Je hoeft geen Latijn te kennen om te begrijpen dat “Saturnus Africanus” de godheid Saturnus is zoals die werd vereerd met Afrikaanse rituelen. Wie Tunesië, Algerije of Marokko bezoekt, kan niet om deze Romeinse godheid heen, al was het maar omdat hij staat vermeld in bijna 2500 gepubliceerde Latijnse inscripties, gevonden van Karthago in het oosten tot Volubilis in het westen. Vaak staat hij op die inscripties ook afgebeeld; er zijn verder honderden afbeeldingen zonder tekst. Ook zijn 200 cultusplaatsen bekend. Het bovenstaande reliëf was tien jaar geleden een van de pronkstukken op de Karthago-expositie in het Rijksmuseum van Oudheden; als u het daar niet zag, zult ervoor Tunis moeten, naar het Bardo-museum.

Van boven naar beneden herkent u de god, gezeten op een troon, met een scepter en een snoeimes in de hand, met vóór hem het hoofd van óf zijn echtgenote Venus Caelestis óf de zon. Onder hem ziet u degene die deze stèle heeft opgericht. Hij staat op het punt een lam te offeren. De vlammen laaien al op van het altaar. Er zijn honderden van dit soort afbeeldingen. De baardige godheid draagt vaak een kleed over het hoofd en gaat niet zelden vergezeld van de goddelijke Tweelingen of de Zon en Maan.

Hammon, Ba’al, Kronos, Saturnus

De Maghrebijnse Saturnus is een meervoudige godheid. Voor zover te reconstrueren was er eerst een Fenicische godheid, meegenomen door de Fenicische kolonisten aan de kust, en gecombineerd met een lokale godheid die we niet kennen. Deze Ba’al Hammon werd de stadsgod van Karthago, en had Tanit als echtgenote. Of zij een Fenicische of een plaatselijke godin is, is onbekend. De Grieken stelden de Karthaagse Ba’al Hammon gelijk aan hun Kronos, wat opmerkelijk is, aangezien ze in Fenicië de god El gelijkstelden aan hun Kronos. Toen de Romeinen de Maghreb overnamen, stelden ze de lokale Hammon ≡ de Fenicische Ba’al ≡ de hellenistische Kronos gelijk aan hun Saturnus, en omdat de inscripties zijn gesteld in het Latijn, is hij onder die naam het beste bekend.

Tanit werd voortaan aangeduid als Venus Caelestis, “hemelgodin”, wat ook al wonderlijk is, omdat de hemelgod meestal mannelijk is. Bovendien wordt Tanit ook gelijkgesteld aan Juno.

Saturnus Africanus met de goddelijke Tweelingen (Archeologisch museum, Sétif)

Wiens syncretisme?

Wat dit alles betekent? In elk geval dat de Grieken en Romeinen de lokale ideeën niet zomaar naar hun hand konden zetten. Ze konden zelf dan wel denken dat de hemel mannelijk was, maar konden er in de Maghreb niet omheen dat men het daar anders zag. En in de klassieke teksten mocht Kronos dan de Griekse naam zijn van de oosterse El, in Africa was Kronos/Saturnus gelijk aan Ba’al Hammon. De Romeinen hadden het maar te accepteren.

Dat de gelijkstelling niet plaatsvond op Romeinse maar inheemse voorwaarden, wordt bevestigd door het feit dat er geen Saturnus-inscripties bekend zijn uit Tripolitana, hoewel die regio in het noordoosten van het huidige Libië wél behoorde tot de provincie Africa Proconsularis. Als de Romeinen het syncretisme hadden verzonnen, zou de godheid overal Saturnus hebben geheten, maar de bewoners van Tripolitana bepaalden anders. Hier vinden we dus de verering van Jupiter Ammon.

Saturnus Africanus had ook geen Italisch takenpakket. Daar was Saturnus een vrij onbeduidende graangod. In de Maghreb was Saturnus een schepper, zorgde voor regen, beschermde behalve het graan ook andere gewassen, regelde de vruchtbaarheid van de dieren en mensen, liet de zon en maan opkomen, was aanwezig op grafvelden, garandeerde een eeuwig leven en beschermde de koning (bijvoorbeeld Juba II) en de keizer. Ook de verstedelijking ressorteerde onder Saturnus. Wat we dus zien is niet de romanisering van een Maghrebijnse godheid, maar de maghrebisering van een Italische god.

Evengoed waren er Romeinse invloeden, zoals de afbeeldingen met guirlandes en de geleidelijke vervanging van cultusplaatsen in het open veld of op heuveltoppen door meer klassieke tempels. Tertullianus, een christelijke auteur die uit Africa stamde en er dus met z’n neus bovenop zat, kent een andere Romeinse invloed: hij vertelt dat de kinderoffers die ooit aan de oude god werden gebracht, ten tijde van keizer Tiberius waren verboden. Op afbeeldingen zien we dat in plaats van een kind een schaap werd geofferd.

Een heuveltop met een tempel van Saturnus Africanus (Thuburbo Maius)

Uiteindelijk maakte de verering van de Maghrebijnse Saturnus plaats voor de overal in de Romeinse wereld steeds populairdere Christus. De inscripties en afbeeldingen worden zeldzamer naarmate het christendom populairder wordt. De laatste precies dateerbare Saturnus-inscriptie is uit 272, maar er zijn nog afbeeldingen uit de vierde eeuw en munten uit de tijd van de tijd van Theodosius I (r.378-395). De tempel van Venus Caelestis in Karthago functioneerde nog in het eerste kwart van de vijfde eeuw.

[wordt vervolgd]

#AfricaProconsularis #Algerije #BaälHammon #El #inscriptie #JubaII #Karthago #Kronos #Marokko #MauretaniaCaesariensis #MauretaniaTingitana #mensenoffer #Numidië #RomeinseReligie #Saturnus #SaturnusAfricanus #schaap #syncretisme #Tanit #Tertullianus #TheodosiusI #Tiberius #Tunesië #TweelingenHalfgoden_ #VenusPlaneet_ #VenusCaelestis #Volubilis

Feliz Día del Libro 23 de julio

Hoy celebramos un Día del Libro muy especial y por eso quiero compartir con vosotros algunas de las lecturas que de niña me hicieron amar la literatura. Libros que me marcaron y que incluso me animaron a escribir.Es una pequeña selección que seguro que muchos compartís conmigo, pero, contadme, ¿qué libros marcaron vuestra infancia?

¡Feliz Día del Libro! ¡Felices lecturas!

https://eljardindelsur.com/2020/07/23/feliz-dia-del-libro-23-de-julio/

Feliz Día del Libro 23 de julio

Hoy celebramos un Día del Libro muy especial y por eso quiero compartir con vosotros algunas de las lecturas que de niña me hicieron amar la literatura. Libros que me marcaron y que incluso me anim…

El jardín del sur

Een Thracische huurling in Numidië

Grafstèle van een Thracische huurling (Archeologisch museum, Constantine)

Onderzoek in wat destijds bekendstond als de Franse departementen Oran, Algiers en Constantine, midden twintigste eeuw. In 1929 publiceerde Stéphane Gsell het eerste deel van Inscriptions latines de l’Algérie, dat alleen nog maar het oostelijkste deel van het oostelijkste departement bevatte. Hoe lastig de productie van dit boek was verlopen, blijkt wel uit het feit dat het officiële jaar van publicatie 1922 was: het boek heeft zeven jaar op de plank gelegen. Deel twee, dat de westelijke helft van het departement besloeg, verscheen in 1957. Het overlijden van Gsell, de Tweede Wereldoorlog en de Algerijnse Onafhankelijkheidsoorlog hadden nogal wat problemen veroorzaakt, om het eufemistisch uit te drukken.

Dat bemoeilijkte ook vervolgonderzoek. Sommige inscripties vragen nog altijd om nadere inspectie, zoals de bovenstaande stèle, die we alleen kennen uit het deel uit 1957, alsmede een notitie van Jeanne Robert-Vanseveren en Louis Robert, de twee grootste epigrafen (inscriptiekenners) van de moderne tijd. De stèle is afkomstig uit het El-Hofra-heiligdom te Constantine, waarover ik al eens eerder blogde. Ze dateert uit de tweede eeuw v.Chr. De Roberts voegden aan de tekst van de inscriptie toe dat op de vindplaats ook diverse wijdingen waren gevonden aan de god Baäl-Hammon en aan de godin Tanit in haar rol van “aangezicht van Baäl”.

Dat stond vijf jaar geleden eveneens op het bordje met toelichting in het museum van Constantine: het gaat om een vijfregelige, in Griekse letters geschreven Punischtalige wijding aan Baäl-Hammon en Dame Tanit, aangezicht van Baäl. Ik vermoed dat degene die het bordje opstelde, de tekst niet begreep en de toelichtende woorden van de Roberts verkeerd heeft uitgelegd, want het gaat feitelijk om een grafschrift dat is gevonden bij dat heiligdom. En het gaat om een doodnormale Griekse tekst, al bevat die wel enkele Punische namen.

Μυθυνιβαλ Ἁμμιλ-
καρος σEεραλις ἔστησε
τὸ μνημεῖον τοῦτο
Ἀπολλοθέμιδι Θρᾳκὶ
Ἀσκληπιοδώρου

Mattanbaäl, zoon van Hammil-
kar sEeralis richtte
deze grafstèle op voor
Apollothemis de Thraciër,
zoon van Asklepiodoros.

Een Thracische huurling dus, in dienst van de Numidische koning Massinissa of een van zijn zonen, of misschien Jugurtha. En de inscriptie is dus opgericht door een vriend met een Punische naam: Mattanbaäl, “geschenk van Baäl”. Die naam is nog eeuwen populair gebleven in de regio, zij het in vertaling. Augustinus noemde zijn zoon Adeodatus.

Het probleem waarvan je hoopt dat er eens iemand naar gaat kijken, is het tweede woord in de tweede regel: σEεραλις. Ik heb de Latijnse hoofdletter E maar ingevoegd omdat het tweede teken daar nog het meeste op lijkt.

Tweede regel: -καρος σEεραλις ἔστησε (klik=groot)

We hebben geen idee wat σEεραλις betekenen kan. Is het de achternaam van Hamilkar? Dat kan. Het kan ook een functie zijn. Het woord kan Punisch zijn, maar – gegeven de vindplaats niet onwaarschijnlijk – eveneens het slecht begrepen Numidisch. Zolang we de tweede letter niet kennen, tasten we in het duister en weten we alleen dat het geen Grieks is.

Daar zou eens iemand naar moeten kijken. Eventueel met scan-apparatuur en de AI-techniek waarmee een paar jaar geleden ook de Mesha-stèle is onderzocht. Dat leverde destijds een onverwachte tweede vermelding op van koning David. Zo’n verrassing ligt nu natuurlijk niet in het verschiet, maar er zijn specialisten die heel blij worden als er een extra woord wordt ontcijferd in de vrijwel onbekende Numidische taal.

In elk geval: we hebben te maken met een Thraciër in Numidische dienst, bevriend met een Karthager die schreef in het Grieks. Alles loopt weer eens vrolijk door elkaar en dat is eigenlijk wel zo leuk.

[Dit was het 494e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]

#Adeodatus #Algerije #BaälHammon #Constantine #ElHofra #epigrafie #huurlingen #inscriptie #JeanneRobertVanseveren #LouisRobert #Numidië #StéphaneGsell #Tanit #Thracië

Stéphane Gsell — Wikipédia

Bulla Regia

Huis van de Jacht (Bulla Regia)

Een van de interessantste plekken om in Tunesië te bezoeken is de antieke stad Bulla Regia. Ze is makkelijk te bereiken, want ze ligt aan de grote weg van Tunis naar Algerije. En die weg ligt niet zonder reden waar ze ligt, aangezien ze de vallei volgt van de rivier de Medjerda. Dit gebied is opvallend vruchtbaar en wie de rivier stroomopwaarts volgt, komt aan op de al even vruchtbare Hautes Plaines van Algerije. Zeg maar Numidië. Langs de Medjerda ontstonden al vroeg grote nederzettingen, die het geheel in de Romeinse tijd een stedelijk aanzicht gaven. De bewoners voerden hun oogsten over de rivier af naar de stad aan de monding: Utica.

Huis van Baäl

Dolmens, misschien wel drieduizend jaar oud, documenteren de eerste menselijke aanwezigheid in Bulla Regia, maar het werd pas echt wat toen de handelsroute opbloeide. Dat is zo rond 300 v.Chr. onder Karthaagse auspiciën gebeurd; er zijn aanwijzingen voor Karthaagse begrafenissen en een tempel voor de godin die de Karthagers Tanit noemden. De Numidiërs noemden haar Tinnit en onderzoekers weten niet of de Karthagers een Numidische godin overnamen of dat de Numidiërs een Karthaags-Fenicische godin begonnen te vereren. Dat ook Baäl vereerd is geweest, blijkt uit de naam: BBʿL staat voor “huis van Baäl”.

Huis van de Nieuwe Jacht (Bulla Regia)

We weten weer wel dat Bulla aan het einde van de derde eeuw v.Chr. deel uitmaakte van het koninkrijk van de Numidische koning Massinissa. Die verbleef er vanaf 156 v.Chr. en daarom kreeg de stad de bijnaam Regia, “koninklijk”. Later was Bulla Regia ook een residentie van koning Juba I.

Ondergronds wonen

Wat de stad zo bijzonder maakt, is dat veel mensen er onder de grond woonden. Ik heb geen cijfers over de verhouding tussen bovengrondse en ondergrondse woningen. Misschien kunnen die ook wel niet bestaan: een bovengronds huis met wat bewoners in de kelder en een ondergronds huis met een ingang op straatniveau – waar laat je die meetellen?

Het theater van Bulla Regia. Augustinus heeft hier nog eens een preek verzorgd.

Feit is: je kunt hier dus ondergrondse villa’s bezoeken. Sommige, zoals het Huis van de Jacht, zijn gebouwd volgens een plattegrond zoals we ook kennen uit Italië: ze hebben dus een atrium, omringd door diverse kamers, waaronder een eetkamer. Alleen de ingang is nu een trappenhuis. Dit huis zal dus wel dateren van na de Romeinse machtsovername, al kan het natuurlijk ook gaan om een Italische officier in het huurlingenleger van een Numidische koning – pakweg Jugurtha.

Sommige onderaardse huizen hebben prachtige mozaïeken, zoals het huis dat door archeologen de naam Huis van Amfitrite is genoemd. Het is de verkeerde naam, want het mozaïek stelt feitelijk de godin Afrodite ofwel Venus voor. In het Huis van de Schat zijn op mozaïeken de emblemen aangebracht van wat vermoedelijk beroepsverenigingen zijn geweest.

Afrodite (Bulla Regia)

Je vraagt je af waarom mensen onder de grond gaan wonen. Het is immers nogal lastig zo’n huis te bouwen. Een voor de hand liggend antwoord is de hitte, maar zo heet is het helemaal niet aan deze kant van de bergen. Er is altijd wind. Ik sluit niet uit dat de werkelijke reden om op een lastige manier een huis te bouwen is dat het een lastige manier is om een huis te bouwen. Een Numidiër, een Karthager, een Romein, een Vandaal kon laten zien dat hij rijk was.

***

Ik organiseer in het najaar een reis naar Tunesië, waarbij we ook Bulla Regia aandoen. Meer informatie daar.

#Baäl #BullaRegia #JubaI #Jugurtha #Massinissa #Medjerda #Numidië #Tanit #Tunesië

Alles over Tunesië - Mainzer Beobachter

Ik maakte een pagina waarop ik de links verzamelde die verwijzen naar de diverse blogjes die ik over Tunesië heb geschreven.

Mainzer Beobachter

Het teken van Tanit

Het “teken van Tanit (Bulla Regia)

Vorige week was ik in Bulla Regia, een van de mooiste opgravingen in Romeins Afrika. De rijke mensen bouwden er, zoals ik laatst al vertelde, hun huizen grotendeels ondergronds: koel in de zomer, warm in de winter. Bij het restaurantje zagen we bovenstaand kapiteel, dat daar bij mijn vorige bezoek nog niet stond en afkomstig schijnt te zijn uit de Apollotempel. Het is bijzonder, want tussen de twee ionische krullen (“voluten”) links en rechts staat het zogeheten Teken van Tanit. Je vindt het overal waar de Karthagers zijn geweest en op alle voorwerpen, gemaakt van alle materialen: op de schouders van amforen, op medaillons, in het plaveisel van een huis, op een stèle. Ik had het echter nog nooit gezien op een kapiteel.

Maar wat was dit van teken? We weten het weer eens niet, hoewel er al sinds de negentiende eeuw over wordt gepubliceerd. De naam is in elk geval modern. Ze is gemunt door de Franse oudheidkundige Stéphane Gsell, in het in 1920 verschenen vierde deel van zijn Histoire ancienne de l’Afrique du Nord. Hij noteerde dat het signe de Tanit altijd bestaat uit drie elementen: onderaan een driehoek, daarboven een (incomplete) cirkel, en daartussen een horizontale balk. Al met al lijkt het wat op een persoon in een lange rok met de armen uitgestrekt.

Het teken van Tanit (Kerkouane)

Gsell constateerde ook dat de jongere weergaven van het Teken van Tanit complexer waren. De kunstenaars beknotten de driehoek aan de bovenzijde, zodat het meer had van een trapezium, en de naar weerszijden uitstekende armen kregen een knik naar boven. Het symbool dat ik zag in Bulla Regia is een wel heel complexe vorm van deze gestileerde weergave van een mens, gekleed in een wijd vallende rok en met opgeheven armen.

Omdat rokken lange tijd vooral vrouwengewaden waren, identificeerden de geleerden de afgebeelde persoon als een dame, en omdat de Eerste Hoofdwet van de Archeologie (“als je niet weet wat het is, zal het wel religieus zijn”) ook destijds van toepassing was, maakten ze er een godin van. De verspreiding van het teken, vooral rond het westelijk bekken van de Middellandse Zee, suggereerde een daar populaire godheid, zodat men uitkwam bij Tanit.

Het teken van Tanit (Selinous)

Maar feitelijk weten we niet of het Tanit is, of het een godheid is, of het een vrouw is. Latere geleerden opperden dat het Baäl voorstelt – wat minder anders is dan het lijkt, aangezien Tanit gold als het gezicht van Baäl. Ook Astarte is weleens genoemd. De houding met opgeheven armen kan ook duiden op een gelovige die staat te bidden. Voor zo’n orant bestaan in het Nabij Oosten parallellen: mensen zetten weleens een beeldje in een heiligdom om namens hen permanent tot de goden te bidden.

De functie is echter duidelijk: kwaad afweren. Leg het op een drempel en het beschermt het huis tegen kwade geesten en het boze oog. Het is dus feitelijk een amulet of talisman, niet heel anders dan het teken van de opgeheven hand waarover ik al eens eerder schreef; het bestaat in de islamitische wereld nog als “hand van Fatima”.

Het teken van Tanit (Nationaal Museum van Libië, Tripoli)

Is dit alles allemaal redelijk normaal, er is ook nog iets wonderlijks. Het Teken van Tanit lijkt natuurlijk op de Egyptische anch, dat onderaan een verticale staaf heeft in plaats van de driehoek van het Karthaagse amulet. Het Tanitteken lijkt een antwoord op het Egyptische symbool, en dus een bewust contrast: behalve dat het geacht werd mensen te beschermen, identificeerde het hen als Karthagers – en als niet-Egyptenaren. Het is een ethnic marker. Waarom de Karthagers zich afzetten tegen uitgerekend de Egyptenaren, mag iedereen voor zichzelf bedenken.

#amulet #anch #Astarte #Baäl #BullaRegia #ethnicMarker #HandjeVanFatima #Karthago #Kerkouane #orant #Selinous #StéphaneGsell #talisman #Tanit #tekenVanTanit

Bulla Regia - Mainzer Beobachter

Een van de interessantste plekken om in Tunesië te bezoeken is de antieke stad Bulla Regia. Ze is makkelijk te bereiken, want ze ligt aan de grote weg van Tunis naar Algerije. En die weg ligt niet zonder reden waar ze ligt, aangezien ze de vallei volgt van de rivier de Medjerda. Dit gebied is … Meer lezen over Bulla Regia

Mainzer Beobachter

Wake up, babe! A new uwu just dropped!

#meme #uwu #Tanit #Θνθ