XXII Deiotariana, het Galatische legioen
Legionairs van XXII Deiotariana werkten mee aan de bouw van het aquaduct van Alexandrië (Kunsthistorisches Museum, Wenen)Van alle legioenen uit het Romeinse leger van de keizertijd heeft het Tweeëntwintigste Deiotariana de interessantste voorgeschiedenis. Die begint in de derde eeuw v.Chr., als groepen Keltische migranten, de Galaten, Anatolië binnentrekken. Een van die groepen stond bekend als de Tolistobogii, wat in het Gallisch misschien zoiets betekent als “zij die er graag op los slaan” zou kunnen betekenen. De groep vestigde zich ten westen van het huidige Ankara, rond Pessinos. Daar nam ze al snel de hellenistische cultuur over.
Het legioen van Deiotaros
Rond 70 v.Chr. was de leider van de Tolistobogii een zekere Deiotaros, wat “goddelijke stier” betekent (deiuo-tauros). Zijn bijnaam Filoromaios, “Romeinenvriend”, spreekt boekdelen. Hij vocht loyaal met generaals als Lucullus en Pompeius mee tegen Mithridates VI Eupator van Pontus. In 63 werd hij erkend als leider van alle Galatische groepen en was hij feitelijk de Romeinse zetbaas in Centraal-Anatolië. Zoals in die tijd gebruikelijk schoeide hij zijn leger op Romeinse leest. Er waren altijd wel Romeinse veteranen die als adviseurs wilden dienen. Het Galatische leger zou hebben bestaan uit 2000 ruiters en 12.000 man infanterie, verdeeld over dertig cohorten. Het equivalent van drie Romeinse legioenen.
Ze konden laten zien wat ze waard waren toen de Romeinen tegen zichzelf verdeeld raakten in de Tweede Burgeroorlog. Julius Caesar nam het op tegen de Senaat en versloeg zijn tegenstanders in 48 v.Chr. bij Farsalos. Vervolgens belandde hij in Alexandrië in een Ptolemaïsche burgeroorlog, die hij pas na vele maanden met succes wist af te ronden. Profiterend van de Romeinse verdeeldheid, keerde de zoon van Mithridates, Farnakes II, terug naar Anatolië. Deiotaros deed wat hem werd verwacht: met de lokale Romeinse leider Domitius Calvinus trok hij ten strijde – en werd verslagen. Hij hergroepeerde de overlevenden in één legioen, dat zich in de zomer van 47 v.Chr. schaarde zich aan de zijde van Caesar. Die kwam, zag en overwon op 2 augustus van dat jaar: de slag bij Zela. Het legioen van Deiotaros had zich bewezen.
Augustus’ legioen
Deiotaros overleed enkele jaren later, vermoedelijk in 40 v.Chr., maar zijn leger bleef bestaan. In 25 v.Chr. annexeerde keizer Augustus Galatië. Gouverneur Marcus Lollius integreerde het legioen nu in het Romeinse leger. De eenheid heette voortaan legioen XXII Deiotariana. Het nummer moet zijn gekozen omdat het totale aantal legioenen tot dan toe eenentwintig bedroeg. De bijnaam spreekt vanzelf.
XXII Deiotariana werd overgeplaatst naar Alexandrië, waar het meer dan een eeuw zou blijven. Het precieze moment van de overplaatsing is niet bekend, maar de oudste Egyptische documentatie dateert uit 8 v.Chr. Het Tweeëntwintigste deelde zijn basis met III Cyrenaica.
Het legioen had een afwijkende bevelstructuur. Augustus had bepaald dat geen enkele senator Egypte mocht bezoeken zonder zijn toestemming. Het land was te belangrijk voor de Romeinse voedselvoorziening en een senator zou in de verleiding kunnen komen de graantoevoer stop te zetten, Rome uit te hongeren en zichzelf uit te roepen tot keizer. Daarom stond XXII Deiotariana niet onder bevel van een senator, maar van een prefect uit de ridderstand.
Operaties
Soms moesten de Alexandrijnse legioenen de etnische conflicten in de stad, met Griekse en Egyptische en Joodse minderheden, met geweld onderdrukken. Een beschrijving van een uitbarsting van zo’n conflict vindt u hier.
Andere operaties vonden plaats buiten Egypte. Het is mogelijk dat XXII Deiotariana al deelnam aan de Romeinse aanval op Arabia Felix (Jemen) in 26-25 v.Chr., dus meteen na de annexatie van Galatië. Deze campagne verliep erg moeizaam. Erger nog, tijdens de afwezigheid van het Romeinse garnizoen in Egypte viel het Nubische koninkrijk Meroë Boven-Egypte aan. In 24 namen de Romeinen wraak. Onder bevel van Gaius Petronius marcheerden de legioenen stroomopwaarts langs de Nijl en bereikten Napata, de noordelijke hoofdstad van Nubië. Hoewel hun aanwezigheid niet is gedocumenteerd, kunnen soldaten van XXII Deiotariana aan deze campagne hebben deelgenomen.
Tot de meer vreedzame taken waarvoor documentatie bestaat, behoorde de constructie van een gebouw in Akfahas, ten zuiden van Memfis. Legionairs werkten ook in de steengroeven van Mons Claudianus, waar grijs graniet werd gewonnen. Andere mannen werden naar het uiterste zuiden gestuurd, waar ze hun handtekening achterlieten op de Memnonkolossen.
In 63 nam een onderafdeling deel aan de Parthische expeditie van Domitius Corbulo, terwijl een andere onderafdeling vocht in de Joodse Oorlog van 66-70. De Joodse historicus Flavius Josephus prijst de moed van de soldaten van het Alexandrijnse legioen. Tijdens de burgeroorlog van 69 kozen XXII Deiotariana en III Cyrenaica de kant van de pretendent Vespasianus, die keizer werd.
Verdwijning
Het legioen wordt voor de laatste keer vermeld in 119 (of misschien 123), toen het zich nog in Alexandrië bevond. Het wordt niet langer vermeld tijdens het bewind van keizer Marcus Aurelius. Mogelijk hebben de Joden het Tweeëntwintigste Legioen Deiotariana in de vroege jaren 130 vernietigd tijdens de opstand van de messiaanse leider Bar Kochba, maar dit is vooralsnog niet bewezen.
#AlexandrijnseOorlog #Ankara #Augustus #BarKochba #Deiotaros #FarnakesII #FlaviusJosephus #GaiusPetronius #Galaten #GnaeusDomitiusCalvinus #GnaeusDomitiusCorbulo #GnaeusPompeiusMagnus #IIICyrenaica #JoodseOorlog #JuliusCaesar #legioen #LuciusLiciniusLucullus #Memnonkolossen #Meroë #MithridatesVIEupator #Napata #NikopolisInArmenië #Pessinos #PontischeOorlog #RomeinsLeger #RomeinsParthischeOorlog #slagBijZela #Tolistobogii #TweedeBurgeroorlog #Vespasianus #XXIIDeiotariana









