Uqba ibn Nafi al-Fihri (1)

Moskee van Kairouan

[Derde van zeven blogjes over de arabisering van de Maghreb. Het eerste was hier.]

Ik heb Uqba ibn Nafi al-Fihri (622-683) al eens eerder genoemd: hij is de stichter van de Tunesische stad Kairouan en een voorouder van enkele leiders die een belangrijke rol speelden in de jaren na de Arabische verovering van het Iberische Schiereiland. Uqba is in Nederland niet zo bekend, en een mens hoeft ook niet alles te weten, maar hij is een van de grote namen uit de geschiedenis van de Maghreb.

Eerst even zijn afkomst. Hij was een neef van Amr ibn al-As, een van de gezellen van de profeet Mohammed en de man die in 639-642 leiding had gegeven aan de Arabische verovering van Egypte. Al in 642 was hij doorgestoten naar de Cyrenaica, het noordoosten van het huidige Libië. Amr nam Uqba, die als kind overigens de profeet nog had gekend, met zich mee en wees hem aan als gouverneur van de stad Barka, het huidige El Marj in Libië. Uqba was pas drieëntwintig jaar oud.

De eerste Arabische aanval

Doordat de Arabieren vanuit Egypte westwaarts kwamen, dreigde het Exarchaat van Karthago, zoals de Byzantijnse Maghreb heette, afgesneden te raken van de rest van het imperium. Bovendien was het Exarchaat onvoldoende verdedigd. In 610 was de latere keizer Herakleios met het Afrikaanse leger naar Constantinopel gevaren en we hebben geen informatie dat nadien troepen waren teruggestuurd. Ze waren nodig geweest voor zijn langdurige oorlogen tegen de Perzen en tegen de Arabieren.

De exarch in Karthago, een zekere Gregorios, voorzag moeilijkheden en wist dat hij moest samenwerken met de Berbers. Hij verplaatste zijn residentie naar Sufetula, het huidige Sbeitla in het binnenland. Door op zoek te gaan naar eigen troepen, was hij feitelijk in opstand, en we lezen dat hij als motief opgaf dat keizer Konstans II, als aanhanger van het zogeheten monotheletisme, niet voldoende zuiver was in de christelijke leer. Dat riekt naar een voorwendsel.

Byzantijnse versterkingen in Sbeitla

De aanval kwam in 647, toen kalief Othman (r.644-656) een leger van Arabieren en Laguatan-Berbers naar het westen stuurde. Uqba stond aan het hoofd van een van de regimenten. Het kwam bij Sbeitla tot een gevecht, waarbij Gregorios sneuvelde en zijn dochter, die mee vocht, krijgsgevangen werd genomen. De Arabieren zetten haar op transport naar het oosten, maar onderweg pleegde ze zelfmoord door zich van haar dromedaris af te werpen. De resten van het Byzantijnse leger trokken zich terug naar Karthago en feitelijk mochten de Byzantijnen van geluk spreken dat de Arabieren zich ook terugtrokken. Ze waren gekomen om te plunderen en dat was goed gelukt.

De tweede Arabische aanval

In 670 promoveerde Muawiya, de eerste Umayyadische kalief, Uqba tot gouverneur van alle gebieden ten westen van Egypte. Hij had goede relaties met de Laguatan-Berbers, hij had in de tussentijd de oase van Germa geannexeerd, hij had op een of andere manier vriendelijke contacten met de steden Lepcis, Oea (Tripoli) en Sabratha in westelijk Libië, en hij kende de regio als geen ander. Zo moet hij hebben geweten dat de Byzantijnen de exarch in Karthago niet te hulp konden komen, omdat ze hun legers nodig hadden in Anatolië. Ook kon keizer Konstantinos IV niet aan anderen vragen namens hem te vechten, want de bevolking van Italië herinnerde zich enkele recente plunderingen en de bevolking van Sicilië steunde een opstandige generaal. De bronnen over die laatste opstand zijn onduidelijk, maar een daarvan, het Liber Pontificalis, vermeldt dat troepen uit Karthago de Byzantijnen op Sicilië te hulp schoten. Als dit waar is, was het huidige Tunesië onverdedigd toen Uqba naar het westen kwam.

Culturele pluriformiteit: joodse synagoge-inscriptie uit Djerba (Bardomuseum, Tunis)

Zonder problemen trok hij langs Lepcis, Oea en Sabratha in het noordwesten van Libië, zonder problemen passeerde hij Djerba en Gabès, en zonder problemen trok hij het huidige Tunesië binnen. Gevechten worden niet vermeld; het lijkt alsof iedereen zich zonder meer onderwierp, tribuut betaalde en afwachtte tot Uqba’s leger weer was vertrokken. Die verwachting was niet onredelijk, want Uqba bevond zich 1700 kilometer ten westen van zijn thuisbasis Barka.

Kairouan

Desondanks stichtte hij, zoals gezegd, de stad Kairouan. Zijn beslissing is overgeleverd door de dertiende-eeuwse geograaf Yaqut al-Hamawi:

Zo gauw je ze een zwaard voorhoudt, bekeren de bewoners van dit land zich tot de islam, zo gauw je vertrekt, wenden ze zich af van Gods religie en keren ze terug naar het ongeloof. Het verdient geen aanbeveling moslims te midden van hen te vestigen. Het lijkt me beter een stad te stichten die tot het einde der tijden een steun zal zijn voor de islam.

Verder zou Uqba erop hebben gewezen dat deze plek, ruim vijftig kilometer landinwaarts, ver genoeg van de zee lag om onbedreigd te zijn door de Byzantijnse vloot. We kunnen toevoegen dat Kairouan, net als Sbeitla, in het binnenland lag, zodat contact met de Berbers eenvoudig was. Het vanuit Kairouan bestuurde gebied staat bekend als Ifriqiya, wat natuurlijk de verbastering is van Africa.

De grote moskee van Kairouan

Een charmant detail is dat Uqba niet precies wist hoe hij de moskee moest oriënteren en dus maar besloot de gebedsnis te richten op de plek waar hij in de ochtend voor het eerst “Allah is groot” zou horen roepen. Dat heeft niet echt geholpen want de moskee staat zeker 45° uit de richting. Het blijft overigens een van de mooiste moskeeën die ik heb bezocht, samen met die van Damghan, Córdoba en Edirne.

[Wordt vervolgd]

#Algerije #Altava #AmrIbnAlAs #ArabischeVeroveringen #Barka #Berbers #Cyrenaïca #Djerba #Gabès #Germa #GregoriosExarch_ #Herakleios #Ifriqiya #Kairouan #KalifaatVanDamascus #KonstansII #KonstantijnIV #Laguatan #LepcisMagna #LiberPontificalis #monotheletisme #MuawiyaI #Oea #Othman #Sabratha #TripoliLibië_ #Tunesië #Umayyaden #UqbaIbnNafiAlFihri #YaqutAlHamawi

De opstand van Tacfarinas (3)

Een ereteken voor de Romeinse commandant Scipio in Lepcis Magna

[Dit is het laatste van drie blogjes over de opstand van Tacfarinas. Het eerste was hier.]

De voor het jaar 21 na Chr. door keizer Tiberius aangewezen commandant, Quintus Junius Blaesus, had een nieuwe strategie. Hij begreep dat een regulier leger 100% van de bezittingen 100% van de tijd moet beschermen, terwijl een guerrilla-leider maar af en toe succes hoeft te hebben om door te kunnen gaan. Mits hij de steun heeft van de boeren, die het guerrilla-leger moeten voeden. Blaesus besloot de boerenbevolking beter te beschermen of – afhankelijk van je perspectief – meer onder druk te zetten en verspreidde daarom zijn troepen. Hij bezat immers twee legioenen met hulptroepen en kon zijn manschappen dus ook over een breed terrein inzetten.

Contraguerrilla

VIIII Hispana opereerde in het oosten, langs de weg naar Lepcis Magna, waar generaal Scipio belette dat de rebellen samenwerkten met de verderop wonende Garamanten. Blaesus’ zoon beschermde de boeren rond de Numidische hoofdstad Cirta (tegenwoordig Constantine). Zelf opereerde Blaesus, aan het hoofd van III Augusta, in het centrum, in de omgeving van het huidige Tébessa. Tacitus schrijft:

Door met de beste soldaten op strategische punten forten en versterkte plaatsen aan te leggen had Blaesus de manoeuvreerruimte voor de vijanden zeer beperkt, waardoor ze zich nergens meer veilig wisten: waarheen ze ook afbogen, altijd was er wel een Romeinse eenheid vóór hen, in hun flank en vaak ook in hun rug. Grote aantallen werden op die manier vernietigd of ingesloten.

Vervolgens splitste Blaesus zijn al in drieën verdeelde leger op in nog meer eenheden die hij onder bevel plaatste van beproefde centurio’s. Ook trok hij niet, zoals zijn voorgangers hadden gedaan, aan het eind van de zomer de troepen terug of legerde hij ze in de winterkwartieren [in Ammaedara], maar legde hij her en der forten aan en liet hij van daaruit Tacfarinas, die steeds van kamp wisselde, opjagen door middel van lichtgewapende soldaten die de weg kenden in de woestijn.noot Tacitus, Annalen 3.74.2-3; vert. Wes.

De laatste opmerking is interessant. Feitelijk zien we dat de Numidische bevolking verdeeld is: er waren mensen die met het Romeinse leger wilden samenwerken. Het idee dat ik aanstipte in het eerste blogje, dat we Tacfarinas’ opstand kunnen bezien als uiting van anti-Romeins verzet, is dus onjuist. Maar ook het andere idee, dat men juist sneller aansluiting wilde bij de Romeinse cultuur, is onjuist.

Uiteindelijk, nadat zijn broer gevangengenomen was, trok Tacfarinas zich helemaal terug, echter haastiger dan in het belang was van de provinciebewoners, want nog steeds waren er figuren over die de oorlog weer konden doen oplaaien.noot Tacitus, Annalen 3.74.3; vert. Wes.

Het is complexer dan “Rome versus Numidië”, waarbij we Numidië óf opvatten als gretige bondgenoot óf als anti-Romeinse tegenstander. We hebben feitelijk te maken met een lokale elite die wilde samenwerken met Rome, die zich gefrustreerd voelde, die een capabele commandant voor de eigen troepen vond, en die verdeeld reageerde toen Rome succes begon te krijgen. Anders gezegd: Rome bestuurde via lokale elites en er waren altijd pro-Romeinse mensen, zoals er in tijden van crisis anti-Romeinse mensen waren.

Juba II (Oude museum, Cherchell)

Het einde

De vlucht van Tacfarinas was echter niet het einde van de oorlog. In 23 overleed Juba II, de koning van de Mauri in Marokko en het westen van Algerije. Sommige van Juba’s onderdanen hadden onder leiding van Mazippa zij aan zij met Tacfarinas’ Musulamii gestreden; nu hun koning dood was, raakte het koninkrijk nog meer verdeeld. Mazippa kreeg steun van groepen Garamanten (een nomadisch volk dat leefde tussen Lepcis Magna en de oases van Libië) en de laatste troepen van Tacfarinas.

Samen sloegen ze het beleg op voor Thubursicum Numidarum, een heuvelfort in het noordoosten van Algerije. Gesteund door Mauri die wel loyaal waren aan Rome – Rome bestuurde via de lokale elite – wist III Augusta, inmiddels gecommandeerd door Publius Cornelius Dolabella, de blokkade echter op te heffen.

Thubursicum Numidarum

Tacfarinas vluchtte naar een verlaten Romeins fort dat hij ooit zelf in brand had laten steken, en meende daar veilig te zijn. Evengoed vertelden Numidische bondgenoten aan Dolabella waar ze Tacfarinas konden vinden. Toen de Romeinen in het voorjaar van 24 de aanval inzetten, wierp de Numidische leider zich in de vijandelijke speren en kwam zo om het leven.

In de komende decennia werd in het gebied van de Musulamii de ene Romeinse stad na de andere gebouwd: Mactaris, Theveste, Madauros, Timgad, Cuicul, Sitifis, Thamugadi en Lambaesis. En toch: er bleven altijd nomaden. Ze moesten andere routes zoeken, maar de symbiotische relatie met de steden bleef bestaan.

#AfricaProconsularis #Algerije #Ammaedara #Cirta #Garamanten #IIIAugusta #JubaII #LepcisMagna #Libië #Marokko #Mauri #Mazippa #Musulamii #nomadisme #Numidië #PubliusCorneliusDolabellaAfricanus #PubliusCorneliusTacitus #QuintusJuniusBlaesus #Tacfarinas #ThubursicumNumidarum #Tiberius #Tunesië