Cornelis de Bruijn (8) Rusland

Peter de Grote, gastheer van Cornelis de Bruijn

Dit is het achtste van dertien stukjes over Cornelis de Bruijn. Het eerste was hier.

***

Oorlog

Cornelis de Bruijn keerde naar Amsterdam terug in 1708 en publiceerde drie jaar later Reizen over Moskovie, door Persie en Indie. Dit ambitieuze boek vormt onze belangrijkste bron voor De Bruijns tweede reis. Het deel over Rusland is in 1996 als apart boek opnieuw uitgegeven. Ik heb mijn exemplaar niet langer omdat ik het heb afgestaan voor een digitaliseringsproject. Het is daarbij kapot gesneden, maar nu kunnen duizenden mensen het lezen.

Sinds de planning van De Bruijns tweede reis was begonnen, was de politieke situatie drastisch veranderd. In de voorgaande eeuw had Zweden zijn macht gestaag uitgebreid, maar in 1700 hadden Denemarken, Litouwen, Saksen en Polen besloten de Zweedse bezittingen ten zuiden en oosten van de Oostzee aan te vallen. Wellicht konden ze heroveren wat ze ooit hadden verloren. Dit was het begin van de Grote Noordse Oorlog. Tsaar Peter de Grote sloot zich bij de agressors aan, omdat hij een zeehaven wilde hebben om Rusland een “venster op Europa” te geven.

Normaliter zou de Republiek schepen naar de Oostzee hebben gestuurd om het machtsevenwicht te bewaren, de Ommelandvaart te beschermen en de graanprijzen laag te houden. Michiel de Ruyter had dat weleens gedaan. Maar nu was dit niet langer mogelijk. In 1701 was de Spaanse Successieoorlog begonnen toen Lodewijk XIV van Frankrijk zijn kleinzoon koning van Spanje maakte. Dit was een nog ernstiger bedreiging van het machtsevenwicht en had voorrang. Koning-stadhouder Willem III wist inderdaad een anti-Franse coalitie te scheppen die Frankrijk in bedwang hield, maar de Republiek kon nu niet ook interveniëren in de Oostzee. Dat betekende het einde van het goedkope graan dat essentieel was voor Hollands welvaart. Toen De Bruijn terugkeerde, hadden slechts een paar mensen geld om zijn nieuwe boek te kopen.

Archangelsk

Maar dit was nog ver weg. Voor het moment betekende het begin van de dubbele oorlog dat De Bruijn niet via Berlijn en Warschau naar Moskou kon Reizen. Hij moest via de Noordkaap naar Archangelsk om Rusland te bereiken. Daar bleek de landing behoorlijk lastig. Uit voorzorg tegen een Zweedse aanval hadden de Russen alle boeien verwijderd, zodat de schepen van het konvooi van De Bruijn niet naar de haven konden varen. Een sloep met de vier scheepscommandanten (en Cornelis de Bruijn) probeerde Archangelsk te bereiken, maar had ook al moeite. “Hoewel we toch vier kapiteins aan boord hadden,” schrijft De Bruijn met gevoel voor understatement.

Cornelis de Bruijn, Een Samojeed

Uiteindelijk bereikten ze echter Archangelsk, waar De Bruijn kon logeren in het huis van een Hollandse vriend van Nicolaes Witsen. De Bruijn besteedde veel tijd aan antropologisch onderzoek. Zijn beschrijving van de cultuur van de Samojeden, een volk dat leek op de Lappen maar leefde ten oosten van Archangelsk, zou een klassieker worden en bevat prachtige tekeningen.

Moskou

Na enige tijd vervolgde De Bruijn zijn reis. Hij sloot zich aan bij een konvooi naar het zuiden. Na bezoeken aan Vologda en Jaroslavl bereikte hij in januari 1702 Moskou. Opnieuw waren de aanbevelingen van Nicolaes Witsen nuttig: de reizende schilder kon logeren bij zijn landgenoot Nicolaas van der Hulst, die vlakbij de Russische hoofdstad woonde in Nemetskaja Sloboda, de Europese wijk.

Van der Hulst stelde Cornelis de Bruijn voor aan de tsaar, die meteen geïnteresseerd was en de kunstenaar toestemming gaf om te zien wat hij maar wilde. Witsens idee dat Peter een kunstenaar nodig had om te tonen dat zijn land moderniseerde, bleek correct. Nog nooit had De Bruijn reizen zo gemakkelijk gevonden. Hij kon gebruik maken van paleizen, vierde Pasen bij de tsaar, ontmoette Peters vriend Alexander Menshikov (1673-1729), sliep in keizerlijke datcha’s en mocht de militaire werven bezoeken van Voronezj aan de Don.

Dat laatste diende de Russische propaganda: westerse politici wisten inmiddels dat de tsaar een serieuze bondgenoot kon zijn in een oorlog tegen de Ottomaanse Turken. Peter gebruikte De Bruijn feitelijk om de westerse mogendheden uit te nodigen een alliantie te sluiten die hem toegang zou geven tot de Zwarte Zee. De schilder was ook op een andere manier nuttig: hij maakte schilderijen van de drie nichtjes van de tsaar, die naar de Europese dynastieën werden gestuurd. Vrijers van den bloede waren in Moskou welkom, was de boodschap, en politici lazen tussen de regels door dat een militair bondgenootschap ook bespreekbaar was.

De Wolga

In april 1703 verliet De Bruijn Moskou. Samen met Jacob Davidov, een Armeense koopman die in Amsterdam had gewoond en zijn landgenoten in Perzië wilde bezoeken, voer de kunstenaar de rivier de Oka af naar het oosten. Op 1 mei arriveerde hij in Kasimov. Als de communicatie sneller was geweest, had hij misschien kunnen vernemen dat tsaar Peter die dag het doel had bereikt waarvoor hij deelnam aan de Grote Noordse Oorlog: hij veroverde het Zweedse fort aan de monding van de rivier de Neva en kreeg daarmee toegang tot de Oostzee. Een paar dagen later, toen De Bruijn al voer over de Wolga, doopte de tsaar de veroverde stad om tot Sint-Petersburg.

Cornelis de Bruijn vernam dit allemaal in de vroege zomer, toen hij de delta van de Wolga in Astrachan had bereikt. Hier schilderde hij een portret van de zoon van de gouverneur, en na enkele weken ging hij aan boord van een schip dat langs de westelijke oever van de Kaspische Zee voer tot het Derbent bereikte (21 juli), de toegangspoort tot Perzië.

Wordt vervolgd.

#AlexanderMenshikov #Archangelsk #CornelisDeBruijn #Denemarken #Derbent #Don #GroteNoordseOorlog #JacobDavidov #Jaroslavl #KaspischeZee #Lappen #Litouwen #LodewijkXIV #machtsevenwicht #MichielDeRuyter #Moskou #NicolaesWitsen #Oka #Ommelandvaart #Polen #ReizenOverMoskovieDoorPersieEnIndie #Rusland #SaksenHertogdom_ #Samojeden #SintPetersburg #SpaanseSuccessieoorlog #StadhouderKoningWillemIII #Voronezj #Wolga

Cornelis de Bruijn (7) Holland

Willem III, beschermer van Cornelis de Bruijn (Limburgs Museum, Venlo)

Dit is het zevende van dertien blogjes over Cornelis de Bruijn. Het eerste was hier.

***

Weer thuis

Toen Cornelis de Bruijn naar Holland terugkeerde, was hij ongeveer veertig jaar oud. Bijna de helft van zijn leven had hij doorgebracht in het buitenland en hij had meer van de wereld gezien dan zijn tijd- en landgenoten. Hoe hij zijn terugkeer heeft ervaren weten we niet. Wat wel weten, is dat hij een gerespecteerd man was. In 1694 werd hij lid van de Accademie van de Teyken-Const (de huidige Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten), die kort tevoren was gesticht door onder andere zijn voormalige leraar Theodoor van der Schuer. Deze nieuwe academie was opgericht als afscheiding van een soortgelijke instelling, Pictura, en bood de gelegenheid naakten te tekenen. Veel kunstenaars, waaronder De Bruijn, waren lid van beide instellingen.

Zijn belangrijkste project was in deze jaren de voorbereiding en uitgave van zijn eerste boek, Reizen door de vermaardste Deelen van Klein Azië. In de inleiding schreef hij dat hij nauwkeurige afbeeldingen wilde bieden van de steden, dorpen en gebouwen die hij had bezocht. Hij voegde toe dat hij zonder overdrijving kon zeggen iets te hebben gedaan dat niemand eerder had gedaan.

Dat was inderdaad het geval en het resultaat was schitterend. Reizen door de vermaardste Deelen van Klein Asia telde ongeveer 400 pagina’s en bevatte maar liefst 200 afbeeldingen van allerlei monumenten, antiek en middeleeuws en eigentijds. Een publicatie van deze omvang en reikwijdte zou zelfs voor een rijke man een grote investering zijn geweest, wat Cornelis de Bruijn zeker niet was. In feite begrijpen we niet hoe hij het heeft weten te financieren. Het was een van de eerste voorintekenbare edities in Nederland, wat betekent dat mensen korting kregen als ze vooraf betaalden, en inderdaad bevat het boek een lijst van 630 voorintekenaren, maar ook dan was de investering groot.

Het netwerk

De Bruijn kreeg ook auteursrecht. Hij was de enige die dit boek mocht publiceren, en de Staten van Holland zouden iedereen beboeten die dit recht zouden schenden. Dit was zeer ongebruikelijk en suggereert dat De Bruijn uiterst invloedrijke vrienden had. De lijst met mensen voorintekenaren helpt ons deze mensen te identificeren: hovelingen en vrienden van Zijne Britse Majesteit Willem, koning van Engeland, prins van Oranje, stadhouder van Holland. Hoe nauw De Bruijns band met het hof was, blijkt uit het feit dat hij zijn eigen portret liet schilderen door de Britse hofschilder Godfrey Kneller (1646-1723).

Hoe een relatief onbekende schilder zulke uitstekende contacten kon hebben, is een raadsel. Misschien ligt het antwoord ergens in een Brits archief. Het is een verleidelijk idee dat Willem III De Bruijn heeft gebruikt om inlichtingen in te winnen, en het zou een leuk gegeven zijn voor een roman, maar bewijs is er niet.

Gisbert Cuper (Museum De Waag, Deventer)

De geleerden

Voordat het boek verscheen, ontmoette Cornelis de Bruijn Gisbert Cuper (1644-1716), de burgemeester van de stad Deventer, een toegewijd aanhanger van Willem van Oranje, en vooral een beroemd antiquariër. Hoe Cuper van De Bruijn wist, is niet bekend, maar de Nederlandse consul in Smyrna, die de schilder zo vriendelijk had ontvangen, wisselde brieven met Cuper en heeft de geleerde mogelijk over de schilder geïnformeerd. Een andere verklaring is dat Cuper vaak in Den Haag kwam (hij was lid van de Staten-Generaal) en mogelijk in zijn geboorteplaats over De Bruijn had gehoord.

Hoe het ook zij, de twee mannen ontmoetten elkaar en De Bruijn mocht een kopie maken van het schilderij dat Gerard Hofsted van Essen in 1691 in Palmyra had gemaakt. Ik noemde het in mijn vorige stukje en in een eerdere blog. Zo kon De Bruijn Palmyra toch opnemen in zijn boek.

Reizen in de belangrijkste delen van Klein-Azië verscheen in 1698 en was een spectaculair succes. Een Franse vertaling verscheen in 1700, de Engelse twee jaar later. De recensies in de Bibliotheca librorum novorum en het Journal des Savants, twee van ’s werelds eerste wetenschappelijke tijdschriften, waren enthousiast. En tenslotte bevatte de Franse editie een technische nieuwigheid: De Bruijn liet twee exemplaren drukken in kleur. Tot dan toe waren illustraties altijd met de hand ingekleurd, maar drukken in kleur was nog nooit eerder gebeurd. Opnieuw komt de vraag op hoe De Bruijn aan het geld kwam.

Nicolaes Witsen

Nicolaes Witsen

Zijn ster was rijzende. In 1699 trad hij op als bestuurder van de Accademie van de Teyken-Const in Den Haag. In het volgende jaar bezocht hij Londen, waar Godfrey Kneller zijn portret schilderde, en waar hij mogelijk andere belangrijke hovelingen heeft ontmoet. Terug in Nederland ontmoette hij Nicolaes Witsen (1641-1717), de burgemeester van Amsterdam. Witsen was ook een bekend cartograaf met een uitgebreid netwerk van belangrijke contacten in Azië. Hij stelde De Bruijn voor om nog een reis te maken, dit keer naar Rusland en Perzië.

Deze reis was van begin af aan bedoeld voor wetenschappelijk onderzoek. Het hoofddoel zou een bezoek zijn aan Isfahan en Persepolis, de hoofdsteden van het toenmalige en van het antieke Perzië. De Bruijn zou reizen met aanbevelingsbrieven, kreeg verschillende wetenschappelijke instrumenten mee en hoorde waarop hij moest letten.

Peter de Grote loopt stage (Zaandam)

Een ander doel was Rusland, waar tsaar Peter de Grote (r.1682-1725) regeerde. Hij was bevriend met Nicolaes Witsen, die in 1697 Peters beroemde stage in Zaandam had geregeld. De tsaar wilde zijn rijk moderniseren en een koopvaardijvloot bouwen, en Witsen vermoedde dat de vorst een kunstenaar nodig had om westerlingen te tomen hoe het gemoderniseerde Rusland eruit zag. Zo zouden buitenlandse investeerders geïnteresseerd kunnen zijn in het imperium.

Cornelis de Bruijn zou deze kunstenaar worden. Nadat hij zijn testament had opgemaakt, verliet hij Den Haag op 28 juli 1701. Hij was bijna vijftig jaar oud en zou zeven jaar weg blijven.

Wordt vervolgd.

#AccademieVanDeTeykenConst #antiquarisme #auteursrecht #BibliothecaLibrorumNovorum #CornelisDeBruijn #DenHaag #Deventer #GerardHofstedVanEssen #GisbertCuper #GodfreyKneller #Isfahan #NicolaesWitsen #Persepolis #PeterDeGrote #ReizenDoorDeVermaardsteDeelenVanKleinAsia #RepubliekDerZevenVerenigdeNederlanden #Rusland #StadhouderKoningWillemIII #TheodoorVanDerSchuer #Zaandam

Cornelis de Bruijn (1) Jeugd - Mainzer Beobachter

Cornelis de Bruijn (1652-1727) was een Hollandse ontdekkingsreiziger, die onder meer Egypte, Rusland en Perzië bereisde - en tekende.

Mainzer Beobachter

Cornelis de Bruijn (6) Terugkeer

Cornelis de Bruijn, Libanonceders

Dit is het zesde van dertien stukjes over Cornelis de Bruijn. Het eerste was hier.

***

Libanon

Cornelis de Bruijn verliet Jeruzalem op 16 november 1681 en bleef even hangen in Ramla om daar – vandaag 343 jaar geleden – Kerstmis te vieren. Nieuwjaar en Drie Koningen volgden en op 8 januari 1682 was hij weer in Jaffa, waar hij onmiddellijk aan boord van een schip ging. De volgende dag arriveerde hij in Tripoli.

Cornelis de Bruijn, Tripoli

Daar verbleef De Bruijn vier maanden in het huis van de Hollandse consul, maar hij maakte wel enkele rondreizen. Een daarvan bracht hem naar de Libanon, waar hij de beroemde cederbomen bewonderde. Op een tweede reis bezocht hij Akko, Nazaret, het Meer van Genesaret en de berg Tabor. Op de weg terug bezocht hij opnieuw Tyrus en deed hij Sidon aan alvorens terug te keren naar Tripoli.

Syrië

Daarvandaan vervolgde zijn weg naar Aleppo, waar hij van mei 1682 tot april 1683 woonde in de karavanserai. In zijn verslag vertelt hij over de Romeinse munten die hij op de markt kocht. Hij geeft er een uitvoerige beschrijving van.

Cornelis de Bruijn, Aleppo

Vanuit Aleppo wilde De Bruijn verder reizen naar de onlangs geïdentificeerde ruïnes van Palmyra. Vijf jaar eerder waren de overblijfselen van de oude stad bezocht door een groep Engelsen, en nu wilde de Nederlandse kunstenaar de plek ook zien. Helaas weigerde een lokale bedoeïenenstam mee te werken. Na een klein jaar verliet De Bruijn Aleppo, enigszins teleurgesteld.

Toch hoeft de lezer van Reizen door de vermaardste Deelen van Klein Azië niet te delen in deze teleurstelling. Acht jaar na De Bruijns poging hadden dominee William Halifax en een Nederlander genaamd Gerard Hofsted van Essen
meer succes. In zijn boek bood De Bruijn zijn lezers een samenvatting van wat Halifax had geschreven, met enkele kleine toevoegingen. Ook voegde hij een gravure toe, die een kopie was van een groot schilderij dat Hofsted van Essen had  gemaakt. Het schilderij is nu in het Allard Pierson-museum. Ik blogde er al eens over.

De gravure van Cornelis de BruijnGerard Hofsted van Essen, Palmyra (Allard Pierson-museum, Amsterdam)

Terug naar Italië

De Bruijn verliet Syrië vanuit Alexandretta (het huidige Iskenderun), bezocht Cyprus en reisde in de eerste helft van juni van Antalya naar Smyrna. De binnenlandse route was ongebruikelijk. Het was bekend dat deze gevaarlijk was. Het grootste gevaar bleek echter niet een overval, maar een grote slang, die De Bruijn uitschakelde met zijn pistool.

Veilig en wel arriveerde hij in Smyrna, waar hij nog zestien maanden zou blijven. Pas nu ontdekte hij dat de Hollandse consul en de ambassadeur in Constantinopel tijdens zijn eerdere bezoek hadden geloofd dat De Bruijn de potentiële moordenaar van Johan de Witt was. Toen de kunstenaar Smyrna uiteindelijk verliet, op 25 oktober 1684, was hij al meer dan tien jaar van huis.

Op 10 november arriveerde hij in Venetië, waar hij tot 1692 zou verblijven in het atelier van een Beierse schilder wiens echte naam Johann Carl Loth was, hoewel elke Italiaan hem Carlotto (1632-1698) noemde. De Bruijn ging werken in zijn atelier.

Venetië

Over de Venetiaanse jaren van De Bruijn is vrijwel niets bekend. Het is mogelijk dat onderzoek in Italiaanse archieven nog eens iets zal opleveren. In elk geval heeft hij Johann Michael Rottmayr (1656-1730) ontmoet, die op dat moment ook in dienst was van Loth.

Het martelaarschap van Petrus van Verona (kopie)

Natuurlijk moet De Bruijn hebben gehoord hoe Willem III in 1688 een nogal dubieuze uitnodiging had aanvaard om koning van Engeland te worden, het reguliere leger had verslagen, Londen had veroverd, koning was geworden en had aangekondigd dat hij, zoals hij in de Republiek gewend was, de macht zou delen met het parlement. Het verhaal van de Glorious Revolution moet De Bruijns belangstelling hebben gehad, want Willem was aan de macht gekomen na een moord waarvan de kunstenaar nog steeds werd verdacht.

Het is mogelijk dat De Bruijn heeft bijgedragen aan het enige werk uit het atelier van Loth dat in deze jaren kan worden gedateerd, een kopie van Titiaans Dood van Petrus van Verona. Het origineel bevond zich vroeger in San Zanipolo in Venetië, maar is nu verloren gegaan.

In 1692 werd Loth naar Wenen geroepen om hofschilder van keizer Leopold I te worden. Hij zou die positie tot zijn dood bekleden en worden opgevolgd door Rottmayr. Misschien wilde De Bruijn met zijn collega’s mee, maar omdat hij niet katholiek was, ging dat niet. In plaats daarvan keerde hij terug naar huis. Het Rijnland was niet langer een oorlogsgebied en hij kon Frankfurt en Keulen bezoeken. In Keulen vierder hij Kerstmis, Nieuwjaar en Drie Koningen (die in Keulen begraven zouden liggen). Ook het beroemde Keulse carnaval maakte hij mee.

Daarna reisde hij verder. Op 14 maart 1693 arriveerde hij in Amsterdam; vijf dagen later was hij in Den Haag.

Wordt vervolgd.

#Akko #Aleppo #AllardPiersonmuseum #Antalya #ceder #CornelisDeBruijn #Cyprus #GerardHofstedVanEssen #GloriousRevolution #Iskenderun #Italië #Izmir #Jaffa #Jeruzalem #JohannCarlLoth #LeopoldIKeizer_ #Nazaret #OttomaanseRijk #Palmyra #Ramla #ReizenDoorDeVermaardsteDeelenVanKleinAsia #RepubliekDerZevenVerenigdeNederlanden #Sidon #Smyrna #StadhouderKoningWillemIII #Syrië #Tabor #TripoliLibanon_ #Tyrus #Venetië #WilliamHalifax

Cornelis de Bruijn (1) Jeugd - Mainzer Beobachter

Cornelis de Bruijn (1652-1727) was een Hollandse ontdekkingsreiziger, die onder meer Egypte, Rusland en Perzië bereisde - en tekende.

Mainzer Beobachter

Cornelis de Bruijn (3) Smyrna

Cornelis de Bruijn, Smyrna

Dit is het derde van dertien stukjes over Cornelis de Bruijn. Het eerste was hier.

***

Smyrna

Toen Cornelis de Bruijn in de zomer van 1678 vanuit Italië arriveerde in de belangrijke handelshaven Smyrna, werd hij onmiddellijk opgenomen in de kringen van de Europese diplomaten. De Hollandse consul bood hem onderdak en diens Engelse collega nam hem mee voor een bezoek aan Selçuk en de ruïnes van het oude Efese.

Dit was een warmer welkom dan de jongeman redelijkerwijs had kunnen verwachten. Het consulaat van Smyrna, een van de belangrijkste posten in de Hollandse diplomatie, werd bezet door een edelman die normaliter geen enkele zwerver zou ontvangen. De Bruijn was geen bekende kunstenaar en ook kon hij zijn gastheren (nog) niet vermaken met verhalen over landen die zij niet hadden bezocht. De gastvrijheid van de consul is des te opmerkelijker als we bedenken dat hij er zeker van was dat zijn gast had geprobeerd Johan de Witt te vermoorden. Ik noemde het al.

Constantinopel

De Bruijn verbleef ongeveer een half jaar in Smyrna. In december reisde hij over land naar Constantinopel, waar hij anderhalf jaar zou blijven. Wat hij er gedaan kan hebben, is niet helemaal duidelijk. Het zal in elk geval moeilijk zijn geweest om de kost te verdienen als schilder, want de stijl van De Bruijn appelleerde nauwelijks aan de Ottomaanse smaak.

Cornelis de Bruijn, Constantinopel

Zijn beschrijving van de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk in Reizen door de vermaardste Deelen van Klein Azië is nog minder informatief dan die van Rome. Omdat hij zijn lezers desondanks iets wil vertellen, biedt hij fragmenten van wat hij in verschillende andere boeken heeft gelezen. Destijds was dit geen ongebruikelijke praktijk (en ook vandaag kopiëren reisgidsen elkaar), maar je vraagt ​​je af waarom De Bruijn weinig vertelt over zijn persoonlijke ervaringen. Het staat vast dat hij ziek is geweest, maar dat duurde geen anderhalf jaar. De beschrijving van een terugkerende generaal is overigens aardig genoeg.

Een mogelijke verklaring voor zijn zwijgen is dat hij nog niet had besloten een boek te schrijven en geen aantekeningen maakte. Een andere verklaring is dat hij inlichtingen aan het verzamelen was. Uit de aard der zaak is dit niet te bewijzen, maar de Hollandse ambassadeur bij de Verheven Porte was ervan overtuigd dat de reizende kunstschilder politieke contacten had.

Ottomaanse dames

Naar de Levant

In elk geval: in juli 1680 zeilde De Bruijn terug naar Smyrna. Hij onderbrak zijn reis om de plek te bezoeken die men destijds hield voor het oude Troje, feitelijk Alexandrië in de Troas, en ging aan land in Mytilene op het eiland Lesbos. De herfst en winter bracht hij door in Smyrna, waar hij plannen maakte voor een bezoek aan het Heilige Land, waar hij Pasen wilde vieren.

De Bruijn vertrok toen in februari 1681 de zee bevaarbaar werd. In zijn gezelschap bevond zich zijn landgenoot Rogier van Cleef, die later nog beroemd zou worden als waterbouwkundig ingenieur van paleis Het Loo bij Apeldoorn. Willem III wilde dat zijn fonteinen hoger zouden spuiten dan die van Lodewijk XIV in Versailles, en Van Cleef slaagde hierin. Maar dat was nog ver in de toekomst toen de twee Hollanders Rhodos bereikten, waar ze drie weken doorbrachten.

Ze vervolgden hun reis en zeilden naar Tyrus. De zeestromingen maakten het moeilijk om rechtstreeks naar het zuiden te varen, dus maakte het schip een omweg naar Damietta, aan een van de oostelijke mondingen van de Nijl. Helaas maakte tegenwind het onmogelijk om nog voor Pasen in Palestina te zijn. Omdat hij niet wist wat hij moest doen, besloot De Bruijn in Egypte te blijven.

Wordt vervolgd.

#AlexandriëInDeTroas #Constantinopel #CornelisDeBruijn #Damietta #Efese #Egypte #HetLoo #Izmir #JohanDeWitt #Lesbos #LodewijkXIV #Mytilene #OttomaanseRijk #ReizenDoorDeVermaardsteDeelenVanKleinAsia #Rhodos #RogierVanCleef #Smyrna #StadhouderKoningWillemIII #Troje #Turkije #Tyrus #Versailles

Cornelis de Bruijn (1) Jeugd - Mainzer Beobachter

Cornelis de Bruijn (1652-1727) was een Hollandse ontdekkingsreiziger, die onder meer Egypte, Rusland en Perzië bereisde - en tekende.

Mainzer Beobachter

Cornelis de Bruijn (2) Rome

Handtekeningen van kunstenaars uit de Lage Landen in de Santa Costanza; de handtekening van Cornelis de Bruijn ontbreekt

Dit is het tweede van dertien stukjes over Cornelis de Bruijn. Het eerste was hier.

***

Op reis

Ik eindigde mijn vorige stukje met de opmerking dat Cornelis de Bruijn Holland had verlaten. Op 1 oktober 1674 was hij met zijn collega Pieter van der Hulst (1651-1727) Nederland afgereisd naar Italië. Omdat de Guerre de Hollande nog steeds voortduurde, konden ze niet de weg langs de Rijn nemen, maar moesten ze een omweg maken. Ze bezochten dus eerst Leipzig en Wenen, en waren op de feestdag van Sint-Nikolaas, 6 december dus, in Venetië.

Hoe financierde De Bruijn zijn reis? Dit is een onopgelost raadsel. Mogelijk heeft hij geld gespaard en had hij rijke vrienden, maar er zijn geen aanwijzingen dat zij de reis hebben betaald. Ook stond hij niet op de loonlijst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). We weten dat de kunstenaar tekeningen verkocht en bijverdiende met het schilderen van portretten, maar het is onduidelijk of dit voldoende was. Nog verrassender is dat hij bij terugkeer een fortuin bezat, dat hij zou investeren in de publicatie van zijn reisverslag, Reizen door de vermaardste Deelen van Klein Azië.

Misschien had De Bruijn, net als die andere beroemde reiziger, Giacomo Casanova (1725-1798), soms een bijbaantje als inlichtingenagent. Zulke opdrachten werden goed betaald en waren niet ongebruikelijk; het was ook geen echte spionage, het was slechts het verzamelen van informatie in het buitenland. Redelijk onschuldig dus, maar toch was het beter er niet te veel over te praten. (Casanova noemt enkele van zijn opdrachten, maar heeft er meer gehad, waarover hij zwijgt.) De aanname dat hij weleens inlichtingen verzamelde, verklaart enkele lacunes in De Bruijns boeken, zoals zijn teleurstellende beschrijving van Constantinopel, zijn bezoek aan de havenstad Livorno, waar voor een schilder niets viel te beleven, het opvallend warme welkom in Smyrna en – vooral – zijn goede contacten met hovelingen van Willem III.

Heilig Jaar

Vanuit Venetië vervolgden De Bruijn en Van der Hulst hun weg naar Florence. Ze bereikten Rome vlak voor Kerstmis, net op tijd om er getuige van te zijn dat paus Clemens X het begin vierde van het Heilig Jaar 1675. Volgens De Bruijn was dat feest een van de redenen voor zijn grand tour. Dat is opnieuw vreemd, want hij was lutheraan en niet katholiek. Hoe het ook zij, de jonge kunstenaar was onder de indruk van de ceremonie en was er trots op dat hij een fragmentje van de Porta Sancta had bemachtigd, de stenen deur van de Sint-Pieter die tijdens een Heilig Jaar wordt verwijderd.

Rome

De Bruijn hield van Rome. Hij zou er tweeënhalf jaar blijven. En niet als enige. Veel kunstenaars brachten enige tijd door in het aloude artistieke centrum, maar ze konden als buitenlanders niet zomaar lid worden van een Romeins gilde, terwijl niet-katholieken zich niet mochten aansluiten bij de Accademia di San Luca.

Toch waren er verenigingen waarin buitenlandse schilders elkaar ontmoetten. De Nederlandse club, bekend als de Bentvueghels, was een van de meest beruchte. De leden verzamelden zich in de kerk van Santa Costanza, die ze beschouwden als de oude tempel van Bacchus, de god van de wijn. De decoratie vol wijnranken en druiven plukkende eroten gaf daar ook wel aanleiding toe, hoewel het in feite een oud mausoleum was. In elk geval deden de kunstenaars daar wat je verwacht van vereerders van Bacchus. Op de muren zie je nog steeds de pseudoniemen van de bohemiens, maar Adonis en Zonnebloem (De Bruijn en Van der Hulst) staan er niet bij.

Rome, Santa Costanza

Reisverslag

Toch weten we dat ze zijn ingehuldigd en is De Bruijns beschrijving van zijn “doop” een van de belangrijkste bronnen voor de geschiedenis van de Bentvueghels.

Het is wonderlijk dat hij in dit deel van zijn reisverslag wel ingaat op verschillende soorten wijn, maar weinig heeft te zeggen over het artistieke klimaat van Rome. Ook heeft hij geen illustraties van de stad opgenomen in zijn boek. Weinig woorden over het conclaaf van 1676, waarbij Innocentius XI werd gekozen. We weten niet waar De Bruijn woonde, hoe hij voorzag in zijn levensonderhoud, waarom hij ruzie kreeg met Van der Hulst. Kortom, zijn beschrijving van zijn verblijf in Rome is weinig informatief. Misschien had hij iets te verbergen, maar waarschijnlijker is dat de jongeman gewoon genoot van het leven.

Naar het oosten

In april 1677 verliet De Bruijn, inmiddels ongeveer vijfentwintig jaar oud, Rome. Hij bezocht Napels (met opnieuw vinologisch commentaar), keerde terug naar Rome, nam afscheid van de Bentvueghels en bereikte in juni Livorno.

Dit is een van de grootste mysteries van zijn reis. Hij had zich kunnen vestigen in een belangrijk artistiek centrum als Florence, Lucca, Pisa of Siena, maar hij bleef een jaar in wat misschien wel de saaiste stad van Italië is. Een mogelijke verklaring is spionage: Livorno was de beste plek in Italië om bewegingen van de Franse marine te observeren. Hoewel de vredesonderhandelingen waren begonnen, waren Frankrijk en de Republiek nog steeds in oorlog. De Tyrrheense Zee was een van de resterende krijgstonelen.

De Bruijns schets van de Stromboli

In het voorjaar van 1678 besloot Cornelis de Bruijn de Griekse en Turkse steden aan de Egeïsche Zee te bezoeken en ging aan boord van een schip naar het oosten. Via de uitbarstende Stromboli en door de Straat van Messina bereikte hij de Ionische Zee. Observaties over Skylla en Charybdis ontbreken in het reisverslag niet. Na korte stops op Kythera, Melos, Delos en Chios kwam hij op 18 juli aan in Smyrna.

Wordt vervolgd.

#Bentvueghels #ClemensX #CornelisDeBruijn #Florence #GiacomoCasanova #grandTour #GuerreDeHollande #HeiligJaar #InnocentiusXI #Italië #Izmir #Leipzig #Livorno #Napels #PieterVanDerHulst #ReizenDoorDeVermaardsteDeelenVanKleinAsia #Rome #SintPietersbasiliek #Smyrna #StadhouderKoningWillemIII #Stromboli #VOC_ #Venetië #VerenigdeOostIndischeCompagnie #Wenen

Cornelis de Bruijn (1) Jeugd

Cornelis de Bruijn (portret door Godfrey Kneller)

In de week rond kerst probeer ik meestal wat leesvoer voor u neer te zetten, zoals een verhaal over de Trojaanse Oorlog of over het Ardennenoffensief (dat immers ook met kerstmis was). Dit jaar trakteer ik u op de Nederlandse ontdekkingsreiziger Cornelis de Bruijn (ca.1652-1727), naar wie eigenlijk eens een straat in Den Haag, een brug in Amsterdam of een plantsoen in Utrecht zou moeten worden vernoemd. De Bruijn maakte niet alleen de eerste tekeningen van de binnenkant van een piramide en van de ruïnes van Persepolis, maar experimenteerde ook met kleurendruk. En hij is volkomen vergeten. Vandaag behandel ik zijn achtergrond, de komende dagen gaan we met hem op reis.

***

De Republiek

Toen Cornelis de Bruijn werd geboren, waarschijnlijk in 1652, beleefde de Republiek zijn Gouden Eeuw. Een Gouden Eeuw die, zoals bekend, ook nogal wat kopergeld kende, maar toch: met de Vrede van Westfalen was een einde gekomen aan de godsdienstoorlogen en de handel bloeide. De koopmansnatie profiteerde. Nederlandse schepen bevoeren alle zeven zeeën en kooplieden uit Holland en Zeeland maakten enorme winsten. Overal waren koloniën: Batavia in Oost-Indië, Nieuw Amsterdam in Noord-Amerika. In Zuid-Afrika werd Kaapstad gesticht in De Bruijns geboortejaar.

Johan de Witt, de raadspensionaris van Holland, was de voornaamste bestuurder in de Republiek. De Engelse ambassadeur in Den Haag, William Temple, beschouwde hem als de belangrijkste staatsman van de zeventiende eeuw, en dat was nauwelijks overdreven. Hoewel De Witt niet in staat was de Republiek buiten elk militair conflict te houden, streefde hij naar rust, want dan bloeide de handel.

Dit was de wereld waarin Cornelis de Bruijn opgroeide. In Den Haag: het politieke centrum van de Republiek, de residentie van zijn iets oudere leeftijdsgenoot prins Willem III en een kosmopolitische stad.

Leerling schilder

De jonge Cornelis moet de bezoekers van de prins hebben gezien, kan hebben gekeken naar ambassadeurs uit verre landen en moet verhalen hebben gehoord van zeelieden die Japan, Brazilië en Perzië hadden bezocht. Het is makkelijk voorstelbaar dat Cornelis als jongen al reizen wilde gaan maken. In elk geval zou hij later beweren dat hij om die reden teken- en schilderlessen nam. Zijn leraar was Theodoor van der Schuer (1634-1707), die enige roem verwierf met de plafondschildering van de Trêveszaal, de ontvangstruimte van de Staten-Generaal.

Het is waarschijnlijk dat De Bruijn betrokken is geweest bij Van der Schuers grootste opdracht in deze jaren: het raadhuis van Maastricht. Dit betekent dat De Bruijn tussen 1667 en 1671 de kneepjes van het vak leerde in het zuiden van Nederland, en mogelijk een nabijgelegen stad als Keulen heeft bezocht.

Plafondschildering in het raadhuis van Maastricht

Het Rampjaar

In 1672 viel Lodewijk XIV de Republiek aan. (Vorig jaar was er een expositie over de Guerre de Hollande in het Limburgs Museum in Venlo.) Het was bekend dat de Franse koning de Nederlandse protestanten haatte, wier Republiek een alternatief politiek model bood voor het Franse absolutisme. Erger nog: Hollandse drukkers maakten boeken die in Frankrijk verboden waren. Dat Frankrijk op een dag de Republiek zou aanvallen kwam dus niet als verrassing, maar dat Engeland zich bij Frankrijk aansloot “kwam als donder op een wolkeloze zomerdag”, zoals William Temple zei. De Engelsen zouden er immers geen profijt van hebben als de Fransen de overkant van de Noordzee zouden controleren.

De Hollanders waren hysterisch en een zekere Cornelis de Bruijn probeerde Johan de Witt te vermoorden. De kunstenaar beweerde later dat hij “niets gemeen had met die man behalve de naam”, en er is geen bewijs voor het tegendeel. Toch is opvallend dat mensen tien jaar later nog steeds geloofden dat de reizende kunstenaar de potentiële moordenaar was. En er zijn, zoals we nog zullen zien, wat vreemde aspecten aan De Bruijns eerste reis en zijn financiën.

Gedenkpenning voor de moord op de gebroeders De Witt (Teylersmuseum, Haarlem)

Hoe het ook zij, de Republiek was in oorlog met Engeland, Frankrijk en twee Duitse bisschoppen; Lodewijk XIV rukte op door de Maasvallei en bereikte Utrecht; prins Willem werd benoemd tot stadhouder; de Haagse menigte lynchte De Witt; Michiel de Ruyter hield de Britse vloot op afstand; en in 1674 maakte een vredesverdrag een einde aan de Derde Engelse Zeeoorlog. Cornelis de Bruijn was op dat moment al niet meer in Holland.

***

Dit was het eerste van dertien stukjes over Cornelis de Bruijn. Wordt vervolgd.

#Batavia #CornelisDeBruijn #DenHaag #DerdeEngelsNederlandseOorlog #DerdeEngelseZeeoorlog #GodfreyKneller #GuerreDeHollande #JohanDeWitt #LodewijkXIV #MichielDeRuyter #Persepolis #Rampjaar #RepubliekDerZevenVerenigdeNederlanden #StadhouderKoningWillemIII #TheodoorVanDerSchuer #VredeVanWestfalen #WilliamTemple

De Trojaanse Oorlog (1) - Mainzer Beobachter

Dit kerstweekend blog ik over de Trojaanse Oorlog. Over het legendarische conflict is meer bekend dan je zou denken.

Mainzer Beobachter