Cornelis de Bruijn (7) Holland

Willem III, beschermer van Cornelis de Bruijn (Limburgs Museum, Venlo)

Dit is het zevende van dertien blogjes over Cornelis de Bruijn. Het eerste was hier.

***

Weer thuis

Toen Cornelis de Bruijn naar Holland terugkeerde, was hij ongeveer veertig jaar oud. Bijna de helft van zijn leven had hij doorgebracht in het buitenland en hij had meer van de wereld gezien dan zijn tijd- en landgenoten. Hoe hij zijn terugkeer heeft ervaren weten we niet. Wat wel weten, is dat hij een gerespecteerd man was. In 1694 werd hij lid van de Accademie van de Teyken-Const (de huidige Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten), die kort tevoren was gesticht door onder andere zijn voormalige leraar Theodoor van der Schuer. Deze nieuwe academie was opgericht als afscheiding van een soortgelijke instelling, Pictura, en bood de gelegenheid naakten te tekenen. Veel kunstenaars, waaronder De Bruijn, waren lid van beide instellingen.

Zijn belangrijkste project was in deze jaren de voorbereiding en uitgave van zijn eerste boek, Reizen door de vermaardste Deelen van Klein Azië. In de inleiding schreef hij dat hij nauwkeurige afbeeldingen wilde bieden van de steden, dorpen en gebouwen die hij had bezocht. Hij voegde toe dat hij zonder overdrijving kon zeggen iets te hebben gedaan dat niemand eerder had gedaan.

Dat was inderdaad het geval en het resultaat was schitterend. Reizen door de vermaardste Deelen van Klein Asia telde ongeveer 400 pagina’s en bevatte maar liefst 200 afbeeldingen van allerlei monumenten, antiek en middeleeuws en eigentijds. Een publicatie van deze omvang en reikwijdte zou zelfs voor een rijke man een grote investering zijn geweest, wat Cornelis de Bruijn zeker niet was. In feite begrijpen we niet hoe hij het heeft weten te financieren. Het was een van de eerste voorintekenbare edities in Nederland, wat betekent dat mensen korting kregen als ze vooraf betaalden, en inderdaad bevat het boek een lijst van 630 voorintekenaren, maar ook dan was de investering groot.

Het netwerk

De Bruijn kreeg ook auteursrecht. Hij was de enige die dit boek mocht publiceren, en de Staten van Holland zouden iedereen beboeten die dit recht zouden schenden. Dit was zeer ongebruikelijk en suggereert dat De Bruijn uiterst invloedrijke vrienden had. De lijst met mensen voorintekenaren helpt ons deze mensen te identificeren: hovelingen en vrienden van Zijne Britse Majesteit Willem, koning van Engeland, prins van Oranje, stadhouder van Holland. Hoe nauw De Bruijns band met het hof was, blijkt uit het feit dat hij zijn eigen portret liet schilderen door de Britse hofschilder Godfrey Kneller (1646-1723).

Hoe een relatief onbekende schilder zulke uitstekende contacten kon hebben, is een raadsel. Misschien ligt het antwoord ergens in een Brits archief. Het is een verleidelijk idee dat Willem III De Bruijn heeft gebruikt om inlichtingen in te winnen, en het zou een leuk gegeven zijn voor een roman, maar bewijs is er niet.

Gisbert Cuper (Museum De Waag, Deventer)

De geleerden

Voordat het boek verscheen, ontmoette Cornelis de Bruijn Gisbert Cuper (1644-1716), de burgemeester van de stad Deventer, een toegewijd aanhanger van Willem van Oranje, en vooral een beroemd antiquariër. Hoe Cuper van De Bruijn wist, is niet bekend, maar de Nederlandse consul in Smyrna, die de schilder zo vriendelijk had ontvangen, wisselde brieven met Cuper en heeft de geleerde mogelijk over de schilder geïnformeerd. Een andere verklaring is dat Cuper vaak in Den Haag kwam (hij was lid van de Staten-Generaal) en mogelijk in zijn geboorteplaats over De Bruijn had gehoord.

Hoe het ook zij, de twee mannen ontmoetten elkaar en De Bruijn mocht een kopie maken van het schilderij dat Gerard Hofsted van Essen in 1691 in Palmyra had gemaakt. Ik noemde het in mijn vorige stukje en in een eerdere blog. Zo kon De Bruijn Palmyra toch opnemen in zijn boek.

Reizen in de belangrijkste delen van Klein-Azië verscheen in 1698 en was een spectaculair succes. Een Franse vertaling verscheen in 1700, de Engelse twee jaar later. De recensies in de Bibliotheca librorum novorum en het Journal des Savants, twee van ’s werelds eerste wetenschappelijke tijdschriften, waren enthousiast. En tenslotte bevatte de Franse editie een technische nieuwigheid: De Bruijn liet twee exemplaren drukken in kleur. Tot dan toe waren illustraties altijd met de hand ingekleurd, maar drukken in kleur was nog nooit eerder gebeurd. Opnieuw komt de vraag op hoe De Bruijn aan het geld kwam.

Nicolaes Witsen

Nicolaes Witsen

Zijn ster was rijzende. In 1699 trad hij op als bestuurder van de Accademie van de Teyken-Const in Den Haag. In het volgende jaar bezocht hij Londen, waar Godfrey Kneller zijn portret schilderde, en waar hij mogelijk andere belangrijke hovelingen heeft ontmoet. Terug in Nederland ontmoette hij Nicolaes Witsen (1641-1717), de burgemeester van Amsterdam. Witsen was ook een bekend cartograaf met een uitgebreid netwerk van belangrijke contacten in Azië. Hij stelde De Bruijn voor om nog een reis te maken, dit keer naar Rusland en Perzië.

Deze reis was van begin af aan bedoeld voor wetenschappelijk onderzoek. Het hoofddoel zou een bezoek zijn aan Isfahan en Persepolis, de hoofdsteden van het toenmalige en van het antieke Perzië. De Bruijn zou reizen met aanbevelingsbrieven, kreeg verschillende wetenschappelijke instrumenten mee en hoorde waarop hij moest letten.

Peter de Grote loopt stage (Zaandam)

Een ander doel was Rusland, waar tsaar Peter de Grote (r.1682-1725) regeerde. Hij was bevriend met Nicolaes Witsen, die in 1697 Peters beroemde stage in Zaandam had geregeld. De tsaar wilde zijn rijk moderniseren en een koopvaardijvloot bouwen, en Witsen vermoedde dat de vorst een kunstenaar nodig had om westerlingen te tomen hoe het gemoderniseerde Rusland eruit zag. Zo zouden buitenlandse investeerders geïnteresseerd kunnen zijn in het imperium.

Cornelis de Bruijn zou deze kunstenaar worden. Nadat hij zijn testament had opgemaakt, verliet hij Den Haag op 28 juli 1701. Hij was bijna vijftig jaar oud en zou zeven jaar weg blijven.

Wordt vervolgd.

#AccademieVanDeTeykenConst #antiquarisme #auteursrecht #BibliothecaLibrorumNovorum #CornelisDeBruijn #DenHaag #Deventer #GerardHofstedVanEssen #GisbertCuper #GodfreyKneller #Isfahan #NicolaesWitsen #Persepolis #PeterDeGrote #ReizenDoorDeVermaardsteDeelenVanKleinAsia #RepubliekDerZevenVerenigdeNederlanden #Rusland #StadhouderKoningWillemIII #TheodoorVanDerSchuer #Zaandam

Cornelis de Bruijn (1) Jeugd - Mainzer Beobachter

Cornelis de Bruijn (1652-1727) was een Hollandse ontdekkingsreiziger, die onder meer Egypte, Rusland en Perzië bereisde - en tekende.

Mainzer Beobachter

Cornelis de Bruijn (6) Terugkeer

Cornelis de Bruijn, Libanonceders

Dit is het zesde van dertien stukjes over Cornelis de Bruijn. Het eerste was hier.

***

Libanon

Cornelis de Bruijn verliet Jeruzalem op 16 november 1681 en bleef even hangen in Ramla om daar – vandaag 343 jaar geleden – Kerstmis te vieren. Nieuwjaar en Drie Koningen volgden en op 8 januari 1682 was hij weer in Jaffa, waar hij onmiddellijk aan boord van een schip ging. De volgende dag arriveerde hij in Tripoli.

Cornelis de Bruijn, Tripoli

Daar verbleef De Bruijn vier maanden in het huis van de Hollandse consul, maar hij maakte wel enkele rondreizen. Een daarvan bracht hem naar de Libanon, waar hij de beroemde cederbomen bewonderde. Op een tweede reis bezocht hij Akko, Nazaret, het Meer van Genesaret en de berg Tabor. Op de weg terug bezocht hij opnieuw Tyrus en deed hij Sidon aan alvorens terug te keren naar Tripoli.

Syrië

Daarvandaan vervolgde zijn weg naar Aleppo, waar hij van mei 1682 tot april 1683 woonde in de karavanserai. In zijn verslag vertelt hij over de Romeinse munten die hij op de markt kocht. Hij geeft er een uitvoerige beschrijving van.

Cornelis de Bruijn, Aleppo

Vanuit Aleppo wilde De Bruijn verder reizen naar de onlangs geïdentificeerde ruïnes van Palmyra. Vijf jaar eerder waren de overblijfselen van de oude stad bezocht door een groep Engelsen, en nu wilde de Nederlandse kunstenaar de plek ook zien. Helaas weigerde een lokale bedoeïenenstam mee te werken. Na een klein jaar verliet De Bruijn Aleppo, enigszins teleurgesteld.

Toch hoeft de lezer van Reizen door de vermaardste Deelen van Klein Azië niet te delen in deze teleurstelling. Acht jaar na De Bruijns poging hadden dominee William Halifax en een Nederlander genaamd Gerard Hofsted van Essen
meer succes. In zijn boek bood De Bruijn zijn lezers een samenvatting van wat Halifax had geschreven, met enkele kleine toevoegingen. Ook voegde hij een gravure toe, die een kopie was van een groot schilderij dat Hofsted van Essen had  gemaakt. Het schilderij is nu in het Allard Pierson-museum. Ik blogde er al eens over.

De gravure van Cornelis de BruijnGerard Hofsted van Essen, Palmyra (Allard Pierson-museum, Amsterdam)

Terug naar Italië

De Bruijn verliet Syrië vanuit Alexandretta (het huidige Iskenderun), bezocht Cyprus en reisde in de eerste helft van juni van Antalya naar Smyrna. De binnenlandse route was ongebruikelijk. Het was bekend dat deze gevaarlijk was. Het grootste gevaar bleek echter niet een overval, maar een grote slang, die De Bruijn uitschakelde met zijn pistool.

Veilig en wel arriveerde hij in Smyrna, waar hij nog zestien maanden zou blijven. Pas nu ontdekte hij dat de Hollandse consul en de ambassadeur in Constantinopel tijdens zijn eerdere bezoek hadden geloofd dat De Bruijn de potentiële moordenaar van Johan de Witt was. Toen de kunstenaar Smyrna uiteindelijk verliet, op 25 oktober 1684, was hij al meer dan tien jaar van huis.

Op 10 november arriveerde hij in Venetië, waar hij tot 1692 zou verblijven in het atelier van een Beierse schilder wiens echte naam Johann Carl Loth was, hoewel elke Italiaan hem Carlotto (1632-1698) noemde. De Bruijn ging werken in zijn atelier.

Venetië

Over de Venetiaanse jaren van De Bruijn is vrijwel niets bekend. Het is mogelijk dat onderzoek in Italiaanse archieven nog eens iets zal opleveren. In elk geval heeft hij Johann Michael Rottmayr (1656-1730) ontmoet, die op dat moment ook in dienst was van Loth.

Het martelaarschap van Petrus van Verona (kopie)

Natuurlijk moet De Bruijn hebben gehoord hoe Willem III in 1688 een nogal dubieuze uitnodiging had aanvaard om koning van Engeland te worden, het reguliere leger had verslagen, Londen had veroverd, koning was geworden en had aangekondigd dat hij, zoals hij in de Republiek gewend was, de macht zou delen met het parlement. Het verhaal van de Glorious Revolution moet De Bruijns belangstelling hebben gehad, want Willem was aan de macht gekomen na een moord waarvan de kunstenaar nog steeds werd verdacht.

Het is mogelijk dat De Bruijn heeft bijgedragen aan het enige werk uit het atelier van Loth dat in deze jaren kan worden gedateerd, een kopie van Titiaans Dood van Petrus van Verona. Het origineel bevond zich vroeger in San Zanipolo in Venetië, maar is nu verloren gegaan.

In 1692 werd Loth naar Wenen geroepen om hofschilder van keizer Leopold I te worden. Hij zou die positie tot zijn dood bekleden en worden opgevolgd door Rottmayr. Misschien wilde De Bruijn met zijn collega’s mee, maar omdat hij niet katholiek was, ging dat niet. In plaats daarvan keerde hij terug naar huis. Het Rijnland was niet langer een oorlogsgebied en hij kon Frankfurt en Keulen bezoeken. In Keulen vierder hij Kerstmis, Nieuwjaar en Drie Koningen (die in Keulen begraven zouden liggen). Ook het beroemde Keulse carnaval maakte hij mee.

Daarna reisde hij verder. Op 14 maart 1693 arriveerde hij in Amsterdam; vijf dagen later was hij in Den Haag.

Wordt vervolgd.

#Akko #Aleppo #AllardPiersonmuseum #Antalya #ceder #CornelisDeBruijn #Cyprus #GerardHofstedVanEssen #GloriousRevolution #Iskenderun #Italië #Izmir #Jaffa #Jeruzalem #JohannCarlLoth #LeopoldIKeizer_ #Nazaret #OttomaanseRijk #Palmyra #Ramla #ReizenDoorDeVermaardsteDeelenVanKleinAsia #RepubliekDerZevenVerenigdeNederlanden #Sidon #Smyrna #StadhouderKoningWillemIII #Syrië #Tabor #TripoliLibanon_ #Tyrus #Venetië #WilliamHalifax

Cornelis de Bruijn (1) Jeugd - Mainzer Beobachter

Cornelis de Bruijn (1652-1727) was een Hollandse ontdekkingsreiziger, die onder meer Egypte, Rusland en Perzië bereisde - en tekende.

Mainzer Beobachter