Emir Abd el-Kader

L’émir Abd-el-Kader, protégeant les chrétiens à Damas en 1860 (Jan-Baptist Huysmans)

In mijn boek over Libanon – inmiddels herdrukt – behandel ik ook de crisis rond het jaar 1860, toen de maronieten en druzen tegen elkaar ten strijde trokken. Diverse partijen raakten betrokken, waaronder soldaten uit het Ottomaanse leger, die partij kozen voor de druzen en op diverse plaatsen christenen doodden. In Damascus vielen 12.000 doden, waaronder de Nederlandse consul en de Massabki-broers, die door de maronieten tot op de huidige dag worden vereerd. De sultan greep bliksemsnel in en zond een generaal, die de rebelse soldaten standrechtelijk liet executeren en de druzische leiders veroordeelde tot de galg. Evengoed intervenieerde een Frans leger, dat feitelijk dus weinig te doen had.

Terwijl ik deze trieste gebeurtenis beschreef, stuitte ik op een emir Abd el-Kader, die in Damascus de vervolgde christenen had opgenomen in zijn paleis en had beschermd. Die naam kende ik, maar uit een heel andere context. In 2019 was ik in Sétif in Algerije, waar een Jardin d’ Emir Abd el-Kader was, die tjokvol Latijnse inscripties stond, die ik destijds fotografeerde en – tot mijn eigen verbazing – resulteerden in mijn eerste, enige en welbeschouwd hilarische wetenschappelijke publicatie. Ik vroeg me af of het ging om dezelfde man. De naam, “dienaar van de almachtige”, is niet zeldzaam, maar de Arabische rang van emir is dat in een Ottomaanse context wel, en de man uit Sétif en de man uit Damascus leefden allebei rond 1860. Hij was inderdaad dezelfde.

De tuin van emir Abd el-Kader in Sétif.

Ten oorlog

Abd el-Kader ibn Muhyi al-Din werd in 1808 geboren in een religieuze familie. Hij studeerde in Oran (in het noordwesten van Algerije) en publiceerde al jong over de relatie tussen de islam en de nieuwe tijd: actuele vragen, aangezien Egypte in deze jaren onder Muhamad Ali allerlei Franse ideeën overnam en snel moderniseerde. In 1825 bezocht Abd el-Kader Mekka en Egypte, om enkele maanden voor de Franse aanval op Algiers terug te keren. Toen de Fransen die stad hadden ingenomen en hun gezag uitbreidden richting Oran, kozen de Arabische en Berber-bewoners van dat gebied hem tot oorlogsleider, emir.

Abd el-Kader organiseerde enkele expedities tegen de Fransen, maar het was niet alleen door het succes daarvan dat de rust zich herstelde. De Franse gouverneur van de havenstad Oran, Louis Alexis Desmichels, begreep dat onderhandelingen de beste manier waren om de regio te pacificeren. Het hielp dat de Franse regering nog niet goed wist wat het met de veroverde gebieden aan moest. Desmichels erkende Abd el-Kader als de gezaghebber in het achterland. Niet alleen schiep dit verdrag rust, het hielp ook om het succes van de succesvolle Arabische leider te beperken tot Oran.

Toen de Franse regering later besloot de teugels aan te halen, werd Desmichels vervangen door een generaal die het departement onder rechtstreekse controle moest brengen. De Arabieren en Berbers versloegen hem in de slag bij Macta (1835) en Abd el-Kader dwong respect af door de menselijke behandeling van zijn krijgsgevangenen. Een nieuwe Franse commandant had een jaar later meer succes in de slag aan de Sikkak, maar inmiddels was de Franse publieke opinie tegen de dure oorlog. In 1837 sloten de twee partijen het verdrag van Tafna, waarin Abd el-Kader feitelijk een eigen staat kreeg toegezegd in het binnenland. De Fransen beheersten de havensteden, en ze erkenden in Abd el-Kader een tegenstander met wie ze zaken konden doen.

Een eigen staat

Het verdrag bood beide partijen rust. De Fransen konden hun greep versterken op de kuststrook, waarvan ze inmiddels hadden besloten dat ze die nooit meer zouden verlaten, terwijl Abd el-Kader een nieuwe, functionerende staat kon opbouwen op de Hautes Plaines. De hoofdstad was Tagdemt. Hij weigerde de wereldse titel van sultan en zocht in plaats daarvan voor een op de islam gebaseerd gezag. De magistraten waren vaak religieuze leiders; belastingontduiking kwam te gelden als “misdrijf tegen de moslimgemeenschap”; de munt had zelfs een islamitische naam: de muhammadiyya. Dit sloot overigens samenwerking met joden en christenen allerminst uit. “Alle religie berust op twee principes,” meende de emir, “namelijk eerbied voor God en barmhartigheid voor al zijn schepsels.”

Ondertussen weerde hij zuidelijke stammen af, precies zoals de Fransen hadden gehoopt door hem te erkennen als leider van wat vanuit hun perspectief een bufferstaat was. Gaandeweg strekte Abd el-Kaders staat zich ook uit naar het oosten, in de richting van Sétif en Constantine.

Abd el-Kader in Damascus (1862)

Ballingschap

Zoals eigenlijk wel te verwachten viel, hielden de Fransen zich niet aan de afspraak. In 1839 brak oorlog uit, waarin Abd el-Kader zich aanvankelijk succesvol wist te weren. Na vijf jaar koos de sultan van Marokko echter partij voor de Fransen, en dat dwong de emir ertoe zich over te geven (1847). Hoewel was afgesproken dat hij zich in Alexandrië of Akko zou vestigen, deporteerden de Fransen hem naar het kasteel van Amboise.

De onmenselijke verblijfsomstandigheden, waaraan sommige van zijn medegevangenen overleden, veroorzaakten een schandaal. Tot degenen die opheldering eisten, behoorden Victor Hugo en prins Napoleon Bonaparte. Toen laatstgenoemde in 1848 tot president werd gekozen, gelastte hij onmiddellijk de vrijlating van de emir, die ook een aanzienlijk jaargeld kreeg toegezegd onder de voorwaarde dat hij nooit meer naar de departementen Oran, Algiers of Constantine zou terugkeren.

En zo belandde Abd el-Kader in het Ottomaanse Rijk. Hij schreef er enkele politieke traktaten en een boek over Arabische paarden, werd vrijmetselaar én soefi (islamitische mysticus). De emir werkte mee aan de wetenschappelijke uitgave van de geschriften van de middeleeuwse Andalusische mysticus Ibn Arabi. En Abd el-Kader was in Damascus toen daar in 1860 de hel losbarstte. Hij zond zijn zonen uit om de vervolgden naar zijn paleis te brengen, dreigde op de menigte te laten schieten als ze het asiel zou bestormen, en wist zo velen het leven te redden.

Latere jaren

Voor deze interventie kreeg de emir van alle kanten erkenning. Napoleon Bonaparte, inmiddels keizer, verhoogde zijn jaargeld en maakte hem tot officier in het Legioen van Eer. De sultan, de koning van Griekenland en de paus verleenden hem onderscheidingen, en de Amerikaanse president Abraham Lincoln achtte een tweetal dueleerpistolen een passend geschenk. Vijf jaar later ontving Napoleon III de emir in Parijs, waar de bevolking de eregast met enorm enthousiasme begroette.

Abd el-Kader in Parijs (1865)

Van vijand tot vriend van Frankrijk: je kunt de Franse houding lezen als een waardige manier om met een verslagen tegenstander om te gaan. En je kunt Abd el-Kader zien als een Uncle Tom die, uiteindelijk vooral serviel, de imperialistisch politiek mogelijk maakte. En je kunt hem zien als iemand die leefde tussen twee werelden en met wisselend succes zijn eigen wereld verdedigde.

Hij overleed in 1883, vierenzeventig jaar oud, en werd begraven in Damascus. Later, in 1965, is zijn stoffelijk overschot overgebracht naar Algerije – de politieke motivatie moge, drie jaar na de Algerijnse onafhankelijkheid, voldoende duidelijk zijn. Oliver Stone heeft aangekondigd een film over de emir te maken; zijn leven leent zich er zeker voor, maar de ervaring met Alexander doet me hopen dat de Abd el-Kader-film er nooit komt. Hoe die tuin in Sétif er is gekomen, heb ik nog niet ontdekt.

#Algerije #Algiers #Constantine #Damascus #Frankrijk #IbnArabi #LouisAlexisDesmichels #MuhamadAli #NapoleonIII #OliverStone #Oran #OttomaanseRijk #Sétif #VictorHugo

Het Ware Kruis (1)

Helena (Capitolijnse Musea, Rome)

In het jaar 326 bezocht Helena, de moeder van Constantijn de Grote, het Heilig Land. Haar zoon had haar kort daarvoor de rang van augusta gegeven, wat je zou kunnen vertalen als “keizerin”, al betekent het niet dat ze beleid kon maken, uitvoeren of controleren. Ze had echter wél toegang tot de keizerlijke schatkist en kon daardoor het initiatief nemen tot bouwprojecten. In Betlehem legde ze de eerste steen voor de Geboortekerk, in Jeruzalem voor een kerk op de Olijfberg. Een van de aanwezigen was bisschop Eusebios van Caesarea, die enkele jaren later in zijn Leven van Constantijn verslag deed van het bezoek en de werkzaamheden.noot Eusebios, Leven van Constantijn 3.41-42.

Kruisvinding

Wat hij daarbij niet vermeldt, is dat Helena bij die gelegenheid het Ware Kruis zou hebben gevonden: het kruis waaraan Jezus dood zou zijn gemarteld. Christenen hebben de vondst eeuwenlang herdacht met het feest van de Kruisvinding.

Een latere legende vertelt dat Helena op de plek van de Grafbasiliek niet minder dan drie kruisen zou hebben gevonden en had vastgesteld welk het echte was, door het houtwerk te gebruiken om een zieke mee aan te raken. Bij het Ware Kruis genas deze in een handomdraai. De keizerin nam dat kruis mee naar Rome, waar het nog eeuwenlang vereerd zou worden in een kerk die was ingericht in een voormalig keizerlijk paleis, de kerk van Santa Croce in Gerusalemme.

De kapel bestaat nog steeds en u vindt er ook het bordje met het opschrift “Jezus van Nazaret, koning der Joden”, de spijkers waarmee Jezus werd vastgenageld aan het hout, doornen van de doornenkroon, een stukje van de paal waaraan Jezus was vastgebonden bij de geseling, de dwarsbalk van het kruis van de goede moordenaar, een vinger van de ongelovige Thomas en – de laatste keer dat ik er was – een bisschoppelijk goedgekeurde expositie die betoogde dat de Lijkwade van Turijn echt authentiek was en dat wetenschappers met hun koolstofdateringen er niks van begrijpen. Getuige het beledigende mailtje dat ik vorige week ontving zijn er nog steeds mensen die niet willen begrijpen wat wetenschap is.

De kapel in de Santa Croce, Rome

Vroege kruisverering

De legende is pas later ontstaan en de vraag dringt zich op waar ze vandaan komt. Eén ding is zeker: Eusebios weet van niets, terwijl hij een ontdekking als deze, als hij er bij was geweest, zeker niet onvermeld zou hebben gelaten. Maar er circuleerden al verhalen over het kruis. Het tweede-eeuwse, apocriefe Evangelie van Petrus bevat bijvoorbeeld een exuberante beschrijving van Jezus’ opstanding, waarbij – ik verzin het ook niet – het kruis sprekend wordt opgevoerd.

Deze tekst illustreert dat er mensen waren die het kruis beschouwden als een belangrijk onderdeel van hun geloof. Een inscriptie uit de omgeving van het Algerijnse Sétif documenteert de verering van “hout van het kruis uit het Beloofde Land” in het jaar 359.noot EDCS-70200001.. Je zou je kunnen voorstellen dat geestelijken die wilden benadrukken dat Christus weliswaar goddelijk was maar ook echt als mens had geleden, lichamelijk dus, als eersten het materiële aspect van de kruisiging hebben benadrukt. Er was in elk geval voldaan aan de voorwaarden om relikwieën van het kruis te gaan vereren.

De eerste zekere vermelding van de verering van het kruishout in Jeruzalem is te vinden bij Egeria, een voorname pelgrim die Jeruzalem bezocht rond het jaar 383. Ze vertelt:

Dan wordt een zetel voor de bisschop neergezet, achter het kruisbeeld dat daar nu staat. De bisschop neemt plaats op de zetel; een tafel met een linnen kleed wordt voor hem neergezet en rondom de tafel staan dia­kens. Dan brengt men een verguld zilveren kistje met daarin het heilige hout van het kruis: het wordt geopend en men haalt het eruit en het wordt op de tafel gezet, zowel het hout van het kruis als het opschrift.

Zodra dat op tafel is gezet, houdt de bisschop met beide handen, zittend, de uiteinden van het heilig hout vast, terwijl de rondom staande diakens het bewaken. De reden van die bewaking is deze: het is gewoonte dat men een voor een naar voren komt, heel het volk, zowel gelovigen als doopleerlin­gen, en voorover buigt naar de tafel, het heilig hout kust en dan verder loopt; maar ooit, ik weet niet wanneer, heeft iemand naar men zegt erin gebeten en een stukje van het heilig hout gestolen. Daarom wordt het nu door de rond­om staande diakens bewaakt, zodat niemand die naar voren komt dat nog eens durft te doen.noot Egeria, Reisverslag 37; vert. Vincent Hunink.

Uit de daarop volgende jaren zijn meer verslagen, waarin we de legende beginnen te herkennen. Misschien is er overigens een vermelding vóór Egeria. Kyrillos, die tussen 350 en 386 bisschop was van Jeruzalem, noemt dat in de Grafbasiliek Golgotha werd vereerd en dat “de hele wereld is gevuld met stukken kruishout”.noot Kyrillos van Jeruzalem, Mystagogische Katechese 4.10 en 13.4. Hoewel hij niet expliciet zegt dat ook in Jeruzalem het kruis werd vereerd, lijkt het er wel op. Het probleem is dat de datering van deze tekst niet helemaal duidelijk is. Steeds meer onderzoekers plaatsen ze tegen het einde van Kyrillos’ leven of nemen aan dat de teksten niet door hemzelf zijn geschreven.

Constantijn en Helena (Madaba)

Dit lijkt zeker: er circuleerden al vroeg verhalen over het kruis; relieken werden al vroeg overal vereerd; na 380 is er documentatie voor verering van het kruis in Jeruzalem. Je zou zeggen: het begon met de verering van crucifixen, waaruit in het derde kwart van de vierde eeuw de verering van het Ware Kruis in Jeruzalem is ontstaan, samen met de kiemen van een legende dat dit stuk hout door Helena was gevonden tijdens de regering van Constantijn.

[Wordt vervolgd]

#ConstantijnDeGrote #Egeria #EusebiosVanCaesarea #EvangelieVanPetrus #Golgotha #Grafbasiliek #HelenaKeizerin_ #Jeruzalem #koolstofdatering #Kruisvinding #KyrillosVanJeruzalem #LijkwadeVanTurijn #Sétif #WareKruis

De Maghreb in de Late Oudheid (2)

Het Byzantijnse fort van Madauros

[Tweede van zeven blogjes over de arabisering van de Maghreb. Het eerste was hier.]

Ik eindigde mijn vorige blogje over de Maghreb in de Late Oudheid met de onderwerping van het Vandaalse koninkrijk door de Byzantijnse generaal Belisarius in het jaar 533. Hij sloot een verdrag met een Berber-koning genaamd Massonas, die lijkt te hebben geheerst vanuit Altava in het noordwesten van het huidige Algerije. De twee partijen werkten in de volgende jaren samen, onder meer tegen andere groepen Berbers. De Byzantijnen bouwden een reeks forten. In Tunesië is te denken aan Sufetula (Sbeitla), Mactaris (Makhtar) en Ammaedara (Haïdra). In Algerije gaat het om Theveste (Tebessa), Madauros (M’daourouch), Lambaesis (Tazoult), Thamugadi (Timgad), Sitifis (Sétif) en Tipasa. Meer naar het westen ontbreken de forten, omdat het gebied in handen was van de bevriende Berbers van Altava.

Demografische neergang

Wie die forten ziet, valt op hoe klein ze zijn. Ze zijn ook grotendeels gebouwd uit gerecycled ouder bouwmateriaal, vaak de enorme stukken natuursteen waarop inscripties hadden gestaan. (De Byzantijnse forten zijn een paradijs voor epigrafen.) Omvang en bouwmateriaal zullen wel samenhangen met de demografische neergang in Late Oudheid. Het meest opvallende aspect daarvan is de pest-epidemie die uitbrak in 541, maar de neergang had al eerder ingezet.

Eén van de gevolgen is de afname van de vraag naar producten uit de Maghreb, zoals olijfolie en wijn en graan. Dat had ter plekke weer economische en sociale gevolgen. De sedentaire boeren rond de steden hadden redenen om over te schakelen op veeteelt en dus nomadisme.

Garmul

De samenwerking tussen de Byzantijnen en Berbers was niet voor eeuwig. Er is wel beweerd dat het Byzantijnse Rijk steeds Griekstaliger werd, waardoor de Berbers (die naast hun eigen taal vooral Latijn spraken) afstand begonnen te voelen, maar ik weet niet zeker of dit waar is.  Feit is dat we lezen over conflicten, zoals dat met een zekere Garmul. De door de Spaanse chroniqueur Johannes van Biclaro gegeven informatie is beknopt:

Generaal Gennadius verpletterde in Africa de Mauri, en overwon in de strijd de levensgevaarlijke koning Garmul, die al een leger van drie eerdere Romeinse aanvoerders (duces) had verslagen, en doodde die koning met het zwaard.noot Johannes van Biclaro, Kroniek, jaar 578.

Die eerdere generaals waren verslagen in 570 en 571, Gennadius’ repressie dateert van 578 en leidde tot de onderwerping van de Mauri, maar er zijn geen aanwijzingen voor hernieuwde Byzantijnse fortenbouw. Vermoedelijk werd het koninkrijk Altava opnieuw een bondgenoot, en wel op voor Constantinopel gunstige voorwaarden.

Het Exarchaat van Karthago

Gennadius bleef in de Maghreb achter als exarch, wat zoiets betekent als “bestuurder van een buitengewest”. Vanuit Karthago regeerde hij over de Byzantijnse bezittingen en controleerde hij de Berber-bondgenoten. Dat waren er meer dan alleen het koninkrijkje rond Altava. In mijn vorige blogje noemde ik een dux en imperator Masties die in de Vandaalse tijd in het noordoosten van Algerije regeerde over Romeinen en Mauri, en misschien heeft zijn staatje op een of andere wijze overleefd. Ook elders is het bestaan van post-Romeinse heersers gedocumenteerd, maar vaak gaat het om de vermelding van één leider met een Berber-naam die dan door de Byzantijnse legers wordt verslagen. Feit is: we hebben weinig informatie.

Zoals ik het zie, verbleven er rond het Byzantijnse Exarchaat diverse groepen Berbers, die op verschillende manieren een nomadisch leven leidden, en die op variërende manieren waren verbonden met (en zich zo nu en dan keerden tegen) de exarch in Karthago. Zo was het al eeuwen, en de voornaamste verschillen waren dat de Latijnsprekende Romeinse overheid inmiddels een Griekssprekende Byzantijnse overheid was, dat de steden door de demografische neergang kleiner waren geworden en dat het handelsvolume was afgenomen. Evengoed functioneerde de samenleving nog altijd en waren er nieuwbouwprojecten, zoals het gebouw in Sfax waarover ik een paar jaar geleden blogde.

Migraties

Ik voeg nog toe dat de Berbergroepen, zoals alle nomadische groepen, fluïde waren. De naam Laguatan, die we rond 400 na Chr. aantreffen in het oosten van het huidige Libië, duikt anderhalve eeuw later veel westelijker op. Er lijkt onder de nomaden een soort beweging te zijn geweest vanuit Tunesië naar de vruchtbare Hautes Plaines van Algerije, vanuit westelijk Libië naar de vrijgekomen gebieden in Tunesië en vanuit oostelijk Libië naar de vrijgekomen gebieden in westelijk Libië.

Anders gezegd: de Arabieren volgden gebaande wegen toen ze naar de Maghreb kwamen. Daarover gaat het volgende blogje.

#Algerije #Altava #Ammaedara #Belisarius #Berbers #epidemie #ExarchaatVanKarthago #Garmul #Gennadius #JohannesVanBiclaro #JustiniaanseEpidemie #Laguatan #Lambaesis #Mactaris #Madauros #Massonas #Masties #Mauri #nomadisme #Pest #Sétif #Sbeitla #Sfax #Tébessa #Thamugadi #Timgad #Tipasa #Tunesië #Vandalen

Aviation weather for Ain Arnat airport in Sétif area (Algeria) is “DAAS 071100Z 23012KT 8000 NSC 31/08 Q1023” : See what it means on https://www.bigorre.org/aero/meteo/daas/en #setif #algeria #ainarnatairport #daas #qsf #metar #aviation #aviationweather #avgeek #airport vl
Ain Arnat airport in Sétif (Algeria) aviation weather and informations DAAS QSF

Aviation weather with TAF and METAR, Maps, hotels and aeronautical information for Ain Arnat airport in Sétif (Algeria)

Bigorre.org
Aviation weather for Ain Arnat airport in Sétif area (Algeria) is “DAAS 250700Z 27003KT 9999 FEW026 11/07 Q1024” : See what it means on https://www.bigorre.org/aero/meteo/daas/en #setif #algeria #ainarnatairport #daas #qsf #metar #aviation #aviationweather #avgeek #airport vl
Ain Arnat airport in Sétif (Algeria) aviation weather and informations DAAS QSF

Aviation weather with TAF and METAR, Maps, hotels and aeronautical information for Ain Arnat airport in Sétif (Algeria)

Bigorre.org
Aviation weather for Ain Arnat airport in Sétif area (Algeria) is “DAAS 121600Z 34007KT 9999 SCT030 21/06 Q1015” : See what it means on https://www.bigorre.org/aero/meteo/daas/en #setif #algeria #ainarnatairport #daas #qsf #metar #aviation #aviationweather #avgeek #airport vl
Ain Arnat airport in Sétif (Algeria) aviation weather and informations DAAS QSF

Aviation weather with TAF and METAR, Maps, hotels and aeronautical information for Ain Arnat airport in Sétif (Algeria)

Bigorre.org

« Tandis que le monde célébrait la fin de la Seconde Guerre mondiale, combien d'Algériens, qui avaient pourtant combattu pour la #France, ont été massacrés à #Sétif, #Guelma et #Kherrata ? »

invités : Olivier Le Cour Grandmaison, Alain Ruscio

https://www.rfi.fr/fr/podcasts/la-marche-du-monde/20250510-l-autre-8-mai-les-alg%C3%A9riens-massacr%C3%A9s

#Algérie #8mai1945 #massacresDeSétifGuelmaEtKherrata #colonisationFrançaise #AlgérieColoniale #violencesColoniales #crimesDeMasse #histFr @algeria @histodons

La marche du monde - L’autre 8-Mai, les Algériens massacrés

Tandis que le monde célébrait la fin de la Seconde Guerre mondiale, combien d'Algériens, qui avaient pourtant combattu pour la France, ont été massacrés à Sétif, Guelma et Kherrata ? Mais que s’est-il réellement passé ce jour-là alors que le général de Gaulle venait à peine d’annoncer la capitulation de l’Allemagne nazie à la radio ? De quelle façon les nationalistes algériens se sont-ils manifestés dans les rues ? Et pour quelles raisons les autorités coloniales ont-elles déclenché des représailles sanglantes dans toute la colonie, dont les victimes s’élèvent à plusieurs dizaines de milliers de morts ? 

RFI
#8mai1945 : 80 ans après le massacre de #Sétif, une mémoire toujours à vif
https://www.jeuneafrique.com/1685798/politique/8-mai-1945-80-ans-apres-le-massacre-de-setif-une-memoire-toujours-a-vif
Ce jour-là, la France fêtait la victoire sur le nazisme. Mais à Sétif, #Guelma et #Kherrata, les balles ont rapidement couvert le tintement des cloches des églises. Souvent présenté comme l’acte fondateur de la lutte pour l’indépendance algérienne, ce drame hante encore les mémoires #algerie

Today in Labor History May 8, 1945: French soldiers fired on Algerian civilians who were celebrating the Nazi surrender and protesting the French occupation of their country. French settlers and soldiers then attacked civilians in the countryside around Constantine, killing 6,000-20,000 people. These attacks are known as the Sétif massacre.

#workingclass #LaborHistory #massacre #french #imperialism #algeria #nazis #fascism #occupation #Setif

« Le #8mai1945 les Français fêtent la victoire contre l'Allemagne Nazie. On parle de liberté, de paix. Mais au même moment en #Algérie les soldats français massacrent des dizaines de milliers d'indigènes musulmans dans les villes de #Sétif, #Guelma, #Kherrata et tout le Constantinois. »

#HistoiresCrépues

https://www.youtube.com/watch?v=3kdlj0ftTzo

#EnCeJour #colonisationFrançaise #violencesColoniales #AlgérieColoniale #histFr #massacresDeSétifGuelmaEtKherrata @histodons @algeria

L'autre 8 mai 1945 - Le massacre de Guelma

YouTube