1700 jaar Nikaia (5): de besluiten

Nikaia loste niet alle problemen op; er waren meer concilies nodig. In het Rila-klooster zijn ze allemaal afgebeeld.

Het is maar al te begrijpelijk dat de bisschoppen die aanwezig waren op het Concilie van Nikaia meenden dat de Heilige Geest hen in de juiste richting had geleid. Men was het vooraf oneens geweest over de relatie tussen God de Vader en God de Zoon, over de autonomie van de bisschoppen, over de paasdatum en over nog andere thema’s. De bisschoppen communiceerden in het Grieks, maar we moeten niet onderschatten dat de aanhangers van de twee grote scholen van Bijbeluitleg, de Alexandrijnse en Antiocheense, niet zelden dachten in het Egyptisch (Koptisch) en het Syrisch (Aramees).

Persoonlijke ergernissen speelden een rol. Wellicht waren er mensen die zich stoorden aan de rol van de keizer. We beschikken over een door hem bij een andere gelegenheid gehouden toespraak waaruit blijkt dat hij de theologische finesses niet geheel beheerste. (De auteurs van onze bronnen, die Constantijn positief presenteren, maken overigens geen melding van irritaties over zijn rol.) Ondanks alle moeilijkheden eindigde de vergadering met consensus. De keizer had met de ruziënde bisschoppen een enorm risico genomen, maar kon tevreden beginnen aan het regeringsjubileum, de vicennalia, dat hij kort daarna zou vieren. Zoals gezegd heeft de Kerk de ingreep door het wereldlijk gezag geaccepteerd omdat de Heilige Geest zo evident aanwezig was geweest.

De drie grote kwesties

Wat werd er nu eigenlijk besloten? Om te beginnen was er de veroordeling van de opvattingen van Areios. De bisschoppen stemden in met de door Constantijn (of beter: een van zijn adviseurs) voorgestelde formulering dat Christus “één in wezen was met de Vader en uit het wezen van de Vader”. Dit was een compromis, waar voor het moment iedereen zijn eigen uitleg aan kon geven. Het werd vastgelegd door een in Jeruzalem gangbare geloofsbelijdenis uit te breiden met wat zinnetjes die aanhangers van Areios niet over de lippen zouden kunnen krijgen.

Verbranding van Areios’ boeken (negende-eeuws manuscript uit Vercelli)

In de praktijk was de kwestie echter doorgeagendeerd en in de tweede helft van de vierde eeuw was er nogal wat discussie over de vraag of de Vader en de Zoon wezensgelijk of wezensgelijkend waren. Daar zijn nog enkele andere concilies aan gewijd: dat van Constantinopel in 381, dat van Efese in 431 en tot slot dat van Chalkedon in 451. De kwestie is eigenlijk nooit helemaal opgelost. Er bestaan nog steeds nestorianen, wier teksten vooral in het Grieks en Aramees zijn gesteld, en monofysieten, wier literatuur vooral in het Koptisch en Armeens is geschreven.

Bij de tweede grote kwestie, de paasdatum, was de vraag of het feest gevierd moest worden op de kalenderdag (volgens de joodse kalender) of de weekdag (zondag). Dit laatste standpunt overheerste en de besluitenlijst stelt expliciet dat het concilie hier de Romeinse traditie volgde. Bisschop Sylvester mocht dan afwezig zijn geweest, Rome had wel invloed. Het probleem bleef overigens bestaan. Weliswaar was er een heldere definitie, maar er was geen consensus over de berekening van de eerste zondag na de eerste volle maan na het begin van de lente. Niet iedereen gebruikte namelijk de negentienjarige Cyclus van Meton.

De derde kwestie was geen kwestie: het feit dat het concilie was samengekomen was al een ontkenning van het feit dat bisschoppen als Meletios van Lykopolis volledig autonoom waren. Dat dit een hamerstuk was, wilde niet zeggen dat er niets te regelen overbleef. In Nikaia werd ook de structuur van de kerk vastgelegd. Wat ons brengt bij zaken die verder ter tafel kwamen.

Andere besluiten

We weten van twintig andere tijdens het Concilie van Nikaia genomen beslissingen. Misschien stelde Constantijn ze aan de orde naar aanleiding van de klachten die vóór de vergadering waren geordend in de al genoemde libelli. Weliswaar had hij die laten verbranden, maar niemand zegt dat de keizerlijke kanselarij ook de onderliggende correspondentie heeft vernietigd.

Om te beginnen: de geestelijkheid. De aanwezigen uniformeerden de regels voor de bisschopskeuze en stelden een hiërarchie vast. Drie bisschoppen kregen extra rechten, namelijk die van Alexandrië, Antiochië en Rome. In deze volgorde, die in Latijnse manuscripten overigens andersom is. Later zouden deze drie bisschoppen titels krijgen als “patriarch”, terwijl de aanspreekvorm papa, “paus”, steeds meer voor deze leiders gereserveerd zou worden. Bij latere concilies kregen ook de bisschoppen van Constantinopel en Jeruzalem de rang van patriarch.

Er kwamen regels voor de geestelijkheid. Misdadigers en mannen die zichzelf vrijwillig hadden gecastreerd, waren uitgesloten van het priesterschap. Geestelijken mochten geld uitlenen als dat in het voordeel was van debiteuren, maar mochten zelf geen winst maken op die kredietverstrekking. Omdat ook geestelijken weleens vergissingen konden maken, en omdat ook vergaderingen van geestelijken die een dwalende collega gispten zich konden vergissen, kwamen er beroepsprocedures. Alleen over de seksuele betrekkingen van de geestelijkheid bleek consensus moeilijk. Dit mocht voortaan lokaal geregeld worden.

Bisschoppen die tijdens de vervolging door keizer Diocletianus afvallig waren geweest – lees: die met terugwerkende kracht niet hadden voldaan aan eisen die pas in Nikaia werden geformuleerd – werden uit hun ambt ontzet. Dit lijkt een handreiking te zijn geweest aan de donatisten, maar ze maakte geen einde aan deze kerkscheuring.

Ondanks het streven naar harmonie, eenheid en vrede, had het concilie ook nog wat rekeningen te vereffenen. Het werd bisschoppen verboden om mensen die in andere bisdommen een sanctie hadden gekregen, in dienst te nemen. Niet alleen was dit een verdere aantasting van de bisschoppelijke autonomie, het was bedoeld om mannen als de veroordeelde Areios het leven zo zuur mogelijk te maken. Areios’ aanhangers moesten penitentie doen.

Ook Constantijn stond niet boven ressentiment. Hij had in 324 een burgeroorlog gewonnen en zijn tegenstander Licinius, die in 312/313 de toenadering tot de christenen had geïnitieerd, werd met terugwerkende kracht als afvallige beschouwd. Zijn soldaten moesten eveneens penitentie doen.

Afrondende maatregelen

Mogelijk heeft Constantijn bisschop Makarios van Jeruzalem opdracht gegeven te zoeken op welke plaatsen in zijn stad Jezus was gekruisigd, begraven en opgestaan. Dit staat nergens in onze bronnen, maar het staat wel vast dat keizerin-moeder Helena een jaar later de Grafbasiliek heeft laten bouwen. In Betlehem verrees de Geboortekerk en in Rome liet Constantijn kerken bouwen boven de (veronderstelde) graven van Petrus en Paulus. Een van de keizerlijke paleizen, het Lateraan, deed Constantijn cadeau aan de bisschop van Rome.

Het concilie eindigde met de verslaglegging. Alle bisschoppen moesten de documenten tekenen. Daarna werden de beslissingen met de wereld gedeeld. We weten van een door het Concilie naar Egypte verstuurde brief over de drie grote kwesties en van twee keizerlijke brieven. De ene was gericht aan Alexandrië, waar Areios vandaan kwam, en de andere was een circulaire over de paasdatum die naar elk bisdom werd verstuurd.

Bij hun vertrek kregen de bisschoppen nog geschenken mee. Maar niet iedereen was zo gelukkig. Twintig bisschoppen hadden moeite met de beslissingen. Onder dreiging van ballingschap tekenden zestien van hen alsnog de notulen, maar de resterende vier moesten hun stad verlaten. Daar kwamen er later nog twee bij. Het Concilie van Nikaia had eenheid gebracht, maar zelfs met een gemanipuleerde gastenlijst waren sancties nodig.

[morgen meer]

#Areios #ballingschap #bisschop #christenvervolging #ConcilieVanNicea #ConstantijnDeGrote #CyclusVanMeton #Diocletianus #donatisme #donatisten #EersteConcilieVanNikaia #EusebiosVanCaesarea #Grafbasiliek #HelenaKeizerin_ #Licinius #MakariosVanJeruzalem #MeletiosVanLykopolis #paasdatum #SintJanVanLateranen #SylvesterI #Synodikon

1700 jaar Nikaia (3): het concilie begint

Constantijn (let op het embleem op de helm; Staatliche Münzsammlung, München)

Het is vandaag 1700 jaar geleden dat in Nikaia, het huidige İznik in Turkije, de grote kerkelijke vergadering begon die bekendstaat als het Eerste Oecumenische Concilie. Nu zou het zomaar eens kunnen zijn dat u nog nooit een oecumenisch concilie hebt bijgewoond, dus leek het me zinvol eens te vertellen wat er zoal gebeurde. Hoewel de handelingen (actae) verloren zijn gegaan en we dus geen primaire bron hebben, zijn er redelijk wat secundaire bronnen, waarover ik later nog zal bloggen.

Voorbereidingen

Uiteraard werden eerst uitnodigingen verstuurd. Toevallig is een zo’n uitnodiging overgeleverd in een in de vijfde eeuw door een Armeense geleerde aangelegde verzameling. Het was Constantijn (en niemand anders) die de bisschoppen uitnodigde, en uitlegde dat de locatie in Nikaia was gekozen omdat de stad voor Italische bisschoppen makkelijk bereikbaar was, omdat er een gunstig klimaat was en omdat hij zelf ook van plan was vanuit Constantinopel langs te komen. De genodigden – zoals gezegd: niet iedereen die zich christen noemde – ontvingen behalve reisvouchers ook de agenda. Die is verloren, maar Eusebios van Caesarea vermeldt dat er reden was om te overleggen over de relatie tussen God de Vader en God de Zoon, over bisschoppen die (zoals Meletios van Lykopolis) hun autonomie wilden handhaven en over de kwestie van de paasdatum.

Vanuit het perspectief van de christenen, traditioneel geleid door autonome bisschoppen, was het, zoals gezegd, wat dubieus dat het concilie zich bevoegd achtte algemeen geldende regels op te stellen. De keizer had, als hoofd van de staatsgodsdienst, dit recht wel. Hij diende zichzelf echter niet aan als pontifex maximus, “hoogste priester”, zijn titel als hoofd van de staatsgodsdienst. In plaats daarvan benutte hij de meer christelijke titel episkopos. Dat woord betekent doorgaans bisschop, maar de oorspronkelijke betekenis was die van opzichter en het lijkt erop dat Constantijn dat heeft bedoeld. Dat hij zich echter met een voor christenen herkenbare titel presenteerde, suggereert een persoonlijke betrokkenheid.

Evengoed was het uniek dat de keizer ingreep in christelijke aangelegenheden. Om de pil te vergulden, werden christelijke aanwezigen herinnerd aan een precedent: de vergadering in Jeruzalem die staat genoemd in de Handelingen van de apostelen. De apostelen hadden daar hun beslissing genomen “in overeenstemming met de heilige Geest”,noot Handelingen 15.28. en dat zou ook in Nikaia gelden: het mocht dan een keizerlijke ingreep zijn, aangezien er consensus groeide, was evident dat Gods zegen er desondanks op rustte. De Oostenrijkse oudheidkundige Günter Stemberger heeft er overigens op gewezen dat de bevoegdheden van het Concilie van Nikaia feitelijk waren geïnspireerd door het joodse Sanhedrin.

20 mei 337

Op 20 mei begonnen in het paleis van Nikaia, zes eeuwen eerder gebouwd door koning Nikomedes I van Bithynië, de voorbereidende besprekingen. Er waren gasten uit de hele wereld, dus niet alleen het Romeinse Rijk: ook uit Mesopotamië en Armenië kwamen bisschoppen.We weten niet precies hoeveel aanwezigen er waren: Eusebios stelt dat het er “meer dan 250” waren, andere auteurs noemen 270, “bijna 300” en zelfs 318. De diverse handschriften van het Synodikon, de lijst van deelnemers, bevatten tussen de 200 en 220 namen.

De bisschop van Rome, Sylvester I, liet zich vertegenwoordigen door twee priesters. De verklaring is dat de paus al oud was, maar er speelt mogelijk meer: de bisschop van Rome claimde destijds al de eerste onder gelijke bisschoppen te zijn, en zou later het recht opeisen de beslissingen van elke kerkelijke vergadering te mogen bekrachtigen. Het kan zijn dat dit ook Sylvesters positie al was: hij liet anderen debatteren en zei dan na afloop ja of nee. Dataschaarste zijnde dataschaarste valt dit niet precies te weten. Overigens erkende het Concilie van Nikaia het gezag van de bisschop van Rome over alle Latijnse provincies – niet gering.

Constantijn in Nikaia

Drie dagen na het begin van de voorbesprekingen arriveerde Constantijn zelf – met alle op effect gerichte fanfare waarmee een antieke vorst zijn onderdanen kon overdonderen. Denk aan trompetgeschal en een presentatie die hem, aldus Eusebios, “deed lijken op hemelse gezant van God”. Het is wonderlijk dat de auteurs van onze bronnen deze epifanie opvatten als uiting van bescheidenheid. Het curieuze argument is dat een keizer traditioneel al op zijn troon zat als de gasten binnenkwamen, en dat het dit keer de bisschoppen waren die al zaten.

Nu is de keizerlijke aanwezigheid misschien aanleiding tot vragen. In christelijke bronnen staat Constantijns aanwezigheid ook vermeld voor de Synode van Arles (314), hoewel we weten dat hij feitelijk een campagne leidde tegen de Franken. Dat Constantijns aanwezigheid in Nikaia eveneens een vroom verzinsel is, is dus denkbaar, maar we weten uit de wettencollectie die bekendstaat als Codex Theodosianus dat de keizer in deze tijd te Nikaia regelgeving heeft uitgevaardigd. Hij was er zeker.

Het was óf Eusebios van Caesarea óf Eusthathios van Antiochië die de keizer welkom heette met een gebed voor ’s keizers gezondheid. Constantijn bedankte in het Latijn, de taal die de keizer altijd sprak aan het begin van een officiële plechtigheid. De eigenlijke beraadslagingen waren in het Grieks, de taal van het Nieuwe Testament, de moedertaal van de meeste aanwezigen en de taal waarin ook de Latijnse, Armeense en Aramese bisschoppen uit de voeten konden.

[wordt vervolgd]

#Aramees #bisschop #CodexTheodosianus #ConcilieVanNicea #ConstantijnDeGrote #dataschaarste #EersteConcilieVanNikaia #EusebiosVanCaesarea #EusthathiosVanAntiochië #GünterStemberger #GriekseTaal #Latijn #MeletiosVanLykopolis #NikomedesI #primaireBron #Sanhedrin #secundaireBron #SylvesterI #Synodikon

Nicaea (İznik) - Livius