1700 jaar Nikaia (3): het concilie begint

Constantijn (let op het embleem op de helm; Staatliche Münzsammlung, München)

Het is vandaag 1700 jaar geleden dat in Nikaia, het huidige İznik in Turkije, de grote kerkelijke vergadering begon die bekendstaat als het Eerste Oecumenische Concilie. Nu zou het zomaar eens kunnen zijn dat u nog nooit een oecumenisch concilie hebt bijgewoond, dus leek het me zinvol eens te vertellen wat er zoal gebeurde. Hoewel de handelingen (actae) verloren zijn gegaan en we dus geen primaire bron hebben, zijn er redelijk wat secundaire bronnen, waarover ik later nog zal bloggen.

Voorbereidingen

Uiteraard werden eerst uitnodigingen verstuurd. Toevallig is een zo’n uitnodiging overgeleverd in een in de vijfde eeuw door een Armeense geleerde aangelegde verzameling. Het was Constantijn (en niemand anders) die de bisschoppen uitnodigde, en uitlegde dat de locatie in Nikaia was gekozen omdat de stad voor Italische bisschoppen makkelijk bereikbaar was, omdat er een gunstig klimaat was en omdat hij zelf ook van plan was vanuit Constantinopel langs te komen. De genodigden – zoals gezegd: niet iedereen die zich christen noemde – ontvingen behalve reisvouchers ook de agenda. Die is verloren, maar Eusebios van Caesarea vermeldt dat er reden was om te overleggen over de relatie tussen God de Vader en God de Zoon, over bisschoppen die (zoals Meletios van Lykopolis) hun autonomie wilden handhaven en over de kwestie van de paasdatum.

Vanuit het perspectief van de christenen, traditioneel geleid door autonome bisschoppen, was het, zoals gezegd, wat dubieus dat het concilie zich bevoegd achtte algemeen geldende regels op te stellen. De keizer had, als hoofd van de staatsgodsdienst, dit recht wel. Hij diende zichzelf echter niet aan als pontifex maximus, “hoogste priester”, zijn titel als hoofd van de staatsgodsdienst. In plaats daarvan benutte hij de meer christelijke titel episkopos. Dat woord betekent doorgaans bisschop, maar de oorspronkelijke betekenis was die van opzichter en het lijkt erop dat Constantijn dat heeft bedoeld. Dat hij zich echter met een voor christenen herkenbare titel presenteerde, suggereert een persoonlijke betrokkenheid.

Evengoed was het uniek dat de keizer ingreep in christelijke aangelegenheden. Om de pil te vergulden, werden christelijke aanwezigen herinnerd aan een precedent: de vergadering in Jeruzalem die staat genoemd in de Handelingen van de apostelen. De apostelen hadden daar hun beslissing genomen “in overeenstemming met de heilige Geest”,noot Handelingen 15.28. en dat zou ook in Nikaia gelden: het mocht dan een keizerlijke ingreep zijn, aangezien er consensus groeide, was evident dat Gods zegen er desondanks op rustte. De Oostenrijkse oudheidkundige Günter Stemberger heeft er overigens op gewezen dat de bevoegdheden van het Concilie van Nikaia feitelijk waren geïnspireerd door het joodse Sanhedrin.

20 mei 337

Op 20 mei begonnen in het paleis van Nikaia, zes eeuwen eerder gebouwd door koning Nikomedes I van Bithynië, de voorbereidende besprekingen. Er waren gasten uit de hele wereld, dus niet alleen het Romeinse Rijk: ook uit Mesopotamië en Armenië kwamen bisschoppen.We weten niet precies hoeveel aanwezigen er waren: Eusebios stelt dat het er “meer dan 250” waren, andere auteurs noemen 270, “bijna 300” en zelfs 318. De diverse handschriften van het Synodikon, de lijst van deelnemers, bevatten tussen de 200 en 220 namen.

De bisschop van Rome, Sylvester I, liet zich vertegenwoordigen door twee priesters. De verklaring is dat de paus al oud was, maar er speelt mogelijk meer: de bisschop van Rome claimde destijds al de eerste onder gelijke bisschoppen te zijn, en zou later het recht opeisen de beslissingen van elke kerkelijke vergadering te mogen bekrachtigen. Het kan zijn dat dit ook Sylvesters positie al was: hij liet anderen debatteren en zei dan na afloop ja of nee. Dataschaarste zijnde dataschaarste valt dit niet precies te weten. Overigens erkende het Concilie van Nikaia het gezag van de bisschop van Rome over alle Latijnse provincies – niet gering.

Constantijn in Nikaia

Drie dagen na het begin van de voorbesprekingen arriveerde Constantijn zelf – met alle op effect gerichte fanfare waarmee een antieke vorst zijn onderdanen kon overdonderen. Denk aan trompetgeschal en een presentatie die hem, aldus Eusebios, “deed lijken op hemelse gezant van God”. Het is wonderlijk dat de auteurs van onze bronnen deze epifanie opvatten als uiting van bescheidenheid. Het curieuze argument is dat een keizer traditioneel al op zijn troon zat als de gasten binnenkwamen, en dat het dit keer de bisschoppen waren die al zaten.

Nu is de keizerlijke aanwezigheid misschien aanleiding tot vragen. In christelijke bronnen staat Constantijns aanwezigheid ook vermeld voor de Synode van Arles (314), hoewel we weten dat hij feitelijk een campagne leidde tegen de Franken. Dat Constantijns aanwezigheid in Nikaia eveneens een vroom verzinsel is, is dus denkbaar, maar we weten uit de wettencollectie die bekendstaat als Codex Theodosianus dat de keizer in deze tijd te Nikaia regelgeving heeft uitgevaardigd. Hij was er zeker.

Het was óf Eusebios van Caesarea óf Eusthathios van Antiochië die de keizer welkom heette met een gebed voor ’s keizers gezondheid. Constantijn bedankte in het Latijn, de taal die de keizer altijd sprak aan het begin van een officiële plechtigheid. De eigenlijke beraadslagingen waren in het Grieks, de taal van het Nieuwe Testament, de moedertaal van de meeste aanwezigen en de taal waarin ook de Latijnse, Armeense en Aramese bisschoppen uit de voeten konden.

[wordt vervolgd]

#Aramees #bisschop #CodexTheodosianus #ConcilieVanNicea #ConstantijnDeGrote #dataschaarste #EersteConcilieVanNikaia #EusebiosVanCaesarea #EusthathiosVanAntiochië #GünterStemberger #GriekseTaal #Latijn #MeletiosVanLykopolis #NikomedesI #primaireBron #Sanhedrin #secundaireBron #SylvesterI #Synodikon

Nicaea (İznik) - Livius

Stylometrie

Ik vroeg StableDiffusion een illustratie te leveren bij een blogje over stylometrie.

Over stylometrie heb ik weleens eerder geblogd, maar ik heb het thema nooit systematisch behandeld. Het is, zoals de naam eigenlijk al aangeeft, het meten van de stijl van een auteur. Die kan allerlei eigenschappen verraden. Als iemand vaker “gedaan hebben” schrijft dan “hebben gedaan”, is er een redelijke kans dat hij komt uit het oosten van Nederland. De verhouding tussen woorden als ik/mij/me en jij/je/jouw schijnt bij mannen en vrouwen niet dezelfde te zijn.

Vingerafdruk

Veel van dit soort zaken zijn vrijwel onbewust. Ik heb voor mezelf eens vastgesteld hoe vaak ik in mijn boeken een puntkomma gebruikte, en dat leidde tot een geloofwaardige grafiek, waarop je meteen herkende wanneer ik een goede meelezer kreeg die me bewust maakte van dit aspect van mijn schrijfstijl.

Elke schrijver heeft een stijl die zo uniek is als een vingerafdruk. Als je maar genoeg voorbeelden hebt van een oeuvre, is het mogelijk ook andere teksten  te identificeren die zo iemand heeft geschreven. Het is hoe Marek van der Jagt werd ontmaskerd als Arnon Grunberg en Robert Galbraith als J.K. Rowling. Los van de literaire toepassingen heeft dit soort onderzoek een forensische kant, zoals de identificatie van de UNA-bomber. En er schijnt eens een vluchteling te zijn geweest die asiel kreeg omdat hij stylometrisch kon bewijzen de auteur te zijn van anonieme artikelen waar de autoriteiten in zijn vaderland niet blij mee waren.

Lutosławski

Een van de eersten die hebben geprobeerd de stijl van een auteur te “vatten”, was de Poolse filosoof Wincenty Lutosławski (1863-1954), die in 1896 aantoonde dat Thrasyllus’ traditionele indeling van de dialogen van Plato niet correspondeerde met de historische volgorde. Een jaar later publiceerde hij The Origin and Growth of Plato’s Logic, waarin hij de conclusies ontsloot voor het Engelstalige publiek.

Lutosławski’s methode was als volgt. Het Grieks kent de woorden ὥσπερ en καθάπερ, die je allebei als “zoals” zou kunnen vertalen, en hij stelde de onderlinge verhouding vast. Ook zijn er de twee werkwoordsvormen die je kunt weergeven als “ze zeiden”, εἶπον en ἔλεγον: opnieuw stelde hij de verhouding vast. Kijkend naar vijfhonderd van dit soort eigenschappen, kon Lutosławski bepalen hoe Plato’s stijl zich in de loop der jaren ontwikkelde en kon hij de volgorde van diens dialogen vaststellen. En dus de ontwikkeling van zijn denken over logica, waar het hem om te doen was.

Je kunt zulke scores natuurlijk ook gebruiken om vast te stellen of een tekst wel behoort tot het corpus van deze of gene auteur. Zo is van twee paragrafen Herodotos vastgesteld dat het inlassingen zijn. Ze wijken te veel af van andere paragrafen.

Woordfrequenties

Lutosławski’s werk was gebaseerd op de verhoudingen tussen taaluitingen. Een heel andere benadering gaat uit van de frequenties waarmee bepaalde woorden voorkomen. Zoiets kan beginnen met een zinslengte. Simon Vestdijk schreef langere zinnen dan Renate Dorrestein. Zelfs een auteur die houdt van variatie en korte zinnen afwisselt met lange, heeft bepaalde voorkeuren. Je kunt ook turven hoe vaak woordjes als δέ voorkomen als derde woord in een zin. Dat soort dingen.

In het verlengde hiervan ligt het gebruik van bepaalde woorden: vermoedelijk het meest herkenbare aspect van iemands taalgebruik. Ruud Lubbers gebruikte nogal eens de uitdrukking “werkende weg”, wat een aanwijzing zou kunnen zijn als nog eens een tekst opduikt van een ongeïdentificeerde Nederlandse premier. Omdat dit zo makkelijk herkenbaar is, is dit ook het eerste wat een vervalser zal doen, dus dit is op zich niet zo’n heel sterke manier – tenzij de stylometrist verschrikkelijk veel woorden onderzoekt en vooral let op halfbewust gebruikte woorden als “toch”, “wel”, “maar”, “nou” of “even”. Uiteraard is dit te combineren met Lutosławski’s aanpak: denk maar aan de verhouding tussen “even”, “effe” en “eventjes”, of de verhouding tussen “nu” en “nou”.

Mede dankzij dit type onderzoek is van een gereconstrueerde versie van het ooit omstreden Testimonium Flavianum vastgesteld dat die correct moet zijn. Veel woorden die heel typisch zijn voor de auteur, Flavius Josephus, kwamen voor in de juiste frequentie. De gereconstrueerde versie was overigens kort, dus het stylometrische argument was er één onder meer.

Naamvallen en verbuigingen

Hoe meer frequenties en verhoudingen je onderzoekt, hoe scherper het beeld wordt, en gelukkig hebben classici – om ons even tot de antieke literatuur te beperken – sinds ongeveer 1990 de beschikking over gedigitaliseerde bestanden. Helaas doet zich hierbij een probleem voor waarvan we bij het bovenstaande nog geen last hadden: in een computer gebruik je een zoekstring, maar woorden komen voor in allerlei vormen, die een mens maar een computer niet herkent. Een computer zal “ik zal” en “jij zult” niet meteen herleiden tot vormen van hetzelfde werkwoord “zullen”. Er is bij computergebruik dus een voorbewerking nodig, die niet makkelijk is.

Je kunt echter van de nood een deugd maken en bijvoorbeeld kijken welk percentage woorden begint met een bepaalde letter, of hoe vaak een woord eindigt op deze of gene letter, of hoe vaak een bepaalde klank voorkomt op de op één na laatste plaats. Dit zijn manieren om in algemene zin – dus zonder te kijken naar welke woorden je precies kijkt – het gebruik van naamvallen en verbuigingen “in een getal te vangen”. Ook dat is immers een aspect van iemands stilistisch handtekening.

Enfin. Ik brei hier een einde aan mijn blogje. Het is zondagavond, ik heb ook andere dingen te doen. Ik noem echter nog even dat dit type onderzoek voor de Historia Augusta belangrijk is geweest (geen zes auteurs maar één auteur) en dat het nog niet zo eenvoudig is gebleken uitspraken te doen over de brieven van de apostel Paulus. Van een deel weten we zeker dat ze authentiek zijn, van andere wordt het in uiteenlopende mate betwijfeld, met nog geen totale consensus. En dat is logisch, want een brief is maar een brief – kort. De verzameling data is niet voldoende groot.

PS

De universiteit van Antwerpen had jaren geleden een online-programma waar je teksten kon invoeren en kon zien wat de computer ervan maakte. Over die versie blogde ik eens. Inmiddels is er een betere versie.

[De oudheidkundige wetenschappen zijn in de eerste plaats wetenschappen. Een overzicht van stukjes over het wetenschappelijk aspect, vindt u daar.]

#ArnonGrunberg #FlaviusJosephus #GriekseTaal #HistoriaAugusta #JKRowling #Plato #stylometrie #TestimoniumFlavianum #Thrasyllus #UNABomber #WincentyLutosławski