Hercules Magusanus

Hercules Magusanus (Rheinisches Landesmuseum, Bonn)

Hercules Magusanus geldt als een van de belangrijkste goden van de Bataven. Dat zegt althans iedereen, maar er zijn haken en ogen. Dat iets goed is gedocumenteerd, wil vanzelfsprekend niet zeggen dat het belangrijk was. Maar na deze en nog wat andere kentheoretische slagen om de arm, moeten we maar denken dat Hercules Magusanus een belangrijke Bataafse godheid is geweest.

Hercules Magusanus

Toen ik u in december uitnodigde voor de oudejaarsvragen, kreeg ik voor het eerst de vraag voorgelegd waar Magusa lag. De normale lezing van “Hercules Magusanus” is immers dat het de halfgod Hercules was, zoals die werd vereerd met de rituelen van Magusa. De vraag verbaasde me omdat ik niet beter wist dan dat Hercules Magusanus een zogeheten syncretisme was: twee goden die aan elkaar werden gelijkgesteld, zoals Apollo Grannus en Mars Lenus. Dat ik niet beter wist, betekent natuurlijk niet dat Hercules Magusanus ook werkelijk een syncretisme was. Er zijn volop goden die een plaatsnaam hebben als bijnaam. Zo is Hercules Deusoniensis de Hercules van Deuso. Kortom, het was een goede vraag.

Ik wist het antwoord niet en de twijfel was gaan knagen. In mei las ik op de website van het Rijksmuseum van Oudheden…

Hercules Magusanus was de belangrijkste god van de inheemse stam der Bataven. Door de Romeinen werd hij gelijkgesteld met Hercules.

… en mijn eerste vraag was hoe het museum zo zeker wist dat Hercules Magusanus een syncretisme was. De geciteerde uitleg was overigens die bij onderstaande inscriptie uit Ruimel, die ik online raadpleegde omdat ik net de mooie replica had gezien in het museum in Halder.

Magusanus Hercules op de inscriptie uit Ruimel (Rijksmuseum van Oudheden, Leiden)

Vervolgens attendeerde een bevriende archeologe me op precies hetzelfde probleem en daarna las ik dat van dat syncretisme ook nog eens in de komende synthese over de Romeinse Lage Landen van Robert Nouwen. Bepaald niet de geringste autoriteit.

Ik informeerde bij Nouwen en bij enkele andere deskundigen, die wat literatuur achter de betaalmuren vandaan haalden – dank! – en ik leerde van alles. Bijvoorbeeld dat Magusanus een belangrijke rol speelde bij de Bataafse identiteitsvorming. Ik ga nog eens op deze stof terugkomen, want ik heb inmiddels genoeg bijgeleerd voor wel tien blogjes. Maar een antwoord vond ik niet: Hercules Magusanus kan de Hercules van Magusa zijn en een syncretisme.

Keltische of Germaanse god?

De geleerden die denken aan syncretisme, hebben geprobeerd de tweede naam van een betekenis te voorzien, en die kan Keltisch zijn of Germaans. Ik kende de theorie van keltoloog Lauran Toorians, die attendeert op een inscriptie waarop de godheid Magusenus heet, dus met een /e/, wat hij herleidt tot een combinatie van de Keltische woorden *magus, “jong”, en *senos, “oud”. Je zou kunnen zeggen dat het zoiets betekent als “wijze oude man met de kracht van een jongeman”. Of misschien wel “de oude man wordt weer jong”, wat stomtoevallig ook de betekenis is van Gilgameš.noot Om kwakgeschiedenis proactief de pas af te snijden: de Bataven waren geen Sumeriërs.

De aanname is hierbij dat de Bataven, die een Germaanse taal spraken, een godheid met een Keltische naam zijn gaan vereren. Dat kan natuurlijk. Er zijn heden ten dage monotheïsten in Nederland die een god vereren met een Semitische naam. Toch zou je, als Magusanus een rol speelde bij de identiteitsvorming, misschien een stamgod hebben verwacht met een Germaanse naam, meegenomen uit het Overrijnse stamland.

Op Taaldacht wijst Olivier van Renswoude op Germaanse afleidingen, waarvan ik *Magusnaz, “de krachtige”, mooi vind klinken, al attendeert Van Renswoude op bezwaren. Zelf oppert hij het mooi tweestammige *Magu-sanaz, wat zoiets als “jeugdige krijger” kan betekenen. Wie dus aanneemt dat Hercules Magusanus een syncretisme is, kan op die hypothese een hypothetische voor-Romeinse naam stapelen.

[De andere mogelijkheid, Hercules van Magusa, behandel ik in het volgende blogje.]

#Bataven #Bonn #GermaanseTalen #HerculesMagusanus #KeltischeTalen #LauranToorians #OlivierVanRenswoude #RobertNouwen #Ruimel #syncretisme #tweestammigheid

Segovia

Het Romeinse aquaduct van Segovia

De vaste lezers van deze blog kennen mijn belangstelling voor het voor-Romeinse verleden van West-Europa. Ik heb vaak genoeg geschreven over de Gallische taal en over voorwerpen als de Krater van Vix. Iberië is echter altijd wat onderbelicht gebleven, hoewel ik in mijn scriptie de processen van romanisering en arabisering heb vergeleken, en hoewel ik een zwak heb voor Spanje.

“Keltisch” is altijd een beetje een lastig begrip. Eigenlijk komen in dat woord drie dingen samen: om te beginnen de volken die in de Oudheid Keltisch zijn genoemd (wél degenen die wij Germanen noemen, níet de Britten), verder degenen die een taal spraken die wij Keltisch noemen (wel de Britten, niet de Germanen), en tot slot de La Tène-cultuur, die weer andere grenzen heeft. De Iberische ijzertijdculturen zijn niet echt goed te typeren als La Tène, hoewel sommige groepen wel Keltische talen hebben gesproken.

Segovia

De Arevaci, die u ten noorden van Madrid moet zoeken, waren zo’n Keltischprekende bevolkingsgroep, en hoewel de naam van dit volk zich niet laat interpreteren, hebben we wat meer duidelijkheid over de namen van bijvoorbeeld de plaatsnaam Segovia; het eerste element betekent zoiets als “overwinning”. De plaats duikt voor het eerst op in onze bronnen in de oorlog tussen de Romeinen en Viriathus, die tussen 147 en 139 v.Chr. het verzet leidde tegen de Romeinen. Die had, zo lezen we, de vrouwen en kinderen uit Segovia gevangen genomen en dreigde ze te doden als Segovia haar bondgenootschap met Rome niet zou opgeven; de mannen, zo lezen we, “waren liever getuige van de executie van hun geliefden dan dat ze de Romeinen in de steek zouden laten”.noot Frontinus, Krijgslisten 4.5.22. Hoe dat bondgenootschap tot stand was gekomen, weten we helaas niet.

Segovia speelde ook een rol in de oorlog tussen de Romeinse Senaat en Quintus Sertorius, een aanhanger van Marius die weigerde in te stemmen met de maatregelen van Sulla.noot Livius, fragment 22 (onderdeel van Boek 91). Toen Pompeius kort voor 70 v.Chr. de orde had hersteld, werd Centraal-Spanje rustiger, hoewel pas tijdens keizer Augustus het Iberische Schiereiland echt werd gepacificeerd.

Aquaduct

Archeologen hebben in Segovia verschillende gebouwen, fresco’s en inscripties gevonden. Maar het bekendste monument is natuurlijk het zeventien kilometer lange aquaduct, dat waarschijnlijk is gebouwd door keizer Trajanus (r.98-117) en midden in de stad staat.

Romeinse aquaducten lagen, althans voor een groot deel, onder de grond, net als onze waterleidingen. Soms moest echter een deel worden gebouwd over een vallei en hoewel de Romeinen pompen maakten, moesten die worden aangedreven, en dat was nog niet zo simpel. Daarom bouwden ze bruggen, waarvan de Pont du Gard de bekendste is. Segovia is een goede tweede.

De brug is bijna dertig meter hoog. In de centrale pijler is een kleine nis waarin sinds de Renaissance een beeld staat van Maria, maar in de Oudheid moet daar een ander beeld hebben gestaan. Aan de andere zijde stond een beeld van de halfgod Hercules, die erg populair was in Romeins Iberië.

Latere heersers, zoals de koningen van het Rijk van Toledo en later de emirs en kaliefen van Córdoba, hebben het aquaduct steeds weer gerepareerd. In 1072 kwam Segovia echter in de vuurlinie te liggen: de Castilianen rukten op vanuit het noorden en verwoestten zesendertig bogen, om zo de watertoevoer van Segovia af te snijden. De stad capituleerde inderdaad. Vier eeuwen later gelastte koningin Isabella van Castilië de reparatie van het aquaduct en het aquaduct functioneerde nog vier eeuwen. Het monument is inmiddels UNESCO Werelderfgoed.

#aquaduct #Arevaci #emiraatVanCórdoba #IsabellaIVanCastilië #KeltischeTalen #QuintusSertorius #RijkVanToledo #Segovia #Spanje #Trajanus #Viriathus

De verdwijning van het Gallisch

Een in Griekse letters geschreven Gallische inscriptie uit Alesia

De Romeinen kwamen, zagen en overwonnen nogal eens, maar de overwinning had vele vormen. Rond 146 v.Chr. lijfden ze bijvoorbeeld Griekenland in, waar de taal van de overwonnen bleef bestaan. Syrië volgde in 64 v.Chr. en Egypte in 31 v.Chr., en ook daar overleefden de oorspronkelijke talen. Aramees wordt nog steeds gesproken, al is het marginaal, en het Koptisch bleef als schrijftaal bestaan tot de dertiende eeuw en als spreektaal tot in de zeventiende.

Elders bereidde de Romeinse overwinning echter de overheersing voor van het Latijn, zoals in de Keltische gewesten. De gestage verdwijning van het Gallisch is goed te volgen. Aan inscripties zie je dat de oude tweestammige namen plaats maken voor tria nomina. Dat proces was nog niet voltooid toen dat Romeinse namensysteem in onbruik raakte, maar dan herken je de verdwijning van het Gallisch aan bijvoorbeeld vertalingen. Zo vermeldt een inscriptie uit Trier dat een Artula, Gallisch voor “kleine berin”, een dochter Ursula had, wat in het Latijn hetzelfde betekent.noot EDCS-10600882. Hier werd een Keltische persoonsnaam aangepast aan het inmiddels dominante Latijn. De overgang duurde een paar eeuwen, maar het resultaat is daar: zowel Spanjaarden als Fransen spreken een romaanse taal.

Verklaringen

Een deel van de verklaring zal wel zijn dat het Latijn, als Italische taal, leek op het Keltisch. De Romeinse rex, “koning”, was de Gallische rix, en de Romeins taurus, “stier”, was de Gallische taruos. Er waren natuurlijk ook woorden en grammaticale regels die niet op elkaar leken, maar de overeenkomsten waren er en maakten het voor Kelten eenvoudiger om Latijn te leren.

Een tweede factor zal zijn geweest dat het Latijn vanaf de eerste dag de taal was van het gezag. De gouverneur, zijn ambtenaar, de soldaten: die spraken allemaal de taal van de Romeinen. Het gewicht van deze factor is vermoedelijk niet zo heel groot, want ditzelfde was het geval in de Maghreb, waar het Punisch nog in de Late Oudheid werd gesproken, wat later de arabisering vereenvoudigde. Dat heb ik althans eens gelezen, maar ik kan het niet beoordelen. Een ander voorbeeld: in het oosten verdrong de Romeinse bestuurstaal, het Grieks, het Aramees en Koptisch niet. Dus nee, dat iets de taal van de macht is, is niet de belangrijkste factor.

Een derde factor lijkt me belangrijker: het Latijn was niet alleen een gesproken, maar ook een geschreven taal. Nu kun je tegenwerpen dat de Kelten eveneens schreven. De Keltischsprekenden in Spanje benutten het Iberische alfabet, de Kelten op de Povlakte hanteerden de Etruskische letters en de Galliërs namen eerst het schrift over van de Grieken in de Provence en later dat van de Romeinen.

Dit is interessant. Het suggereert om te beginnen dat men vooral schreef om met de buren te communiceren. Zelf hadden de Kelten er blijkbaar niet zoveel behoefte aan. Hun munten hebben ook geen opschriften, alleen plaatjes. De verandering van schrift in Gallië duidt er bovendien op dat de schrijfcultuur, die dus wel bestond, geen erg sterk eigen karakter bezat.

Bovendien zijn de teksten doorgaans heel kort. Niemand in Iberië, Gallië, noordelijk Italië of het Donaugebied lijkt de noodzaak gevoeld te hebben wetten vast te leggen, hoewel dat in Griekenland en Italië zo’n beetje de eerste toepassing was van het schrift. Julius Caesar vermeldt dat het druïden verboden was hun leer op te schrijven.noot Caesar, Gallische Oorlog 6.14.

Een Gallisch overblijfsel

Het lijkt me dat de afwezigheid van een werkelijke schrijfcultuur bij de Keltischsprekende volken, terwijl het Latijn de taal was van het bestuur, de verklaring is voor de verdwijning van het Gallisch. Bij het Grieks, het Aramees en het Koptisch lag dat anders. Die hadden een veel sterkere eigen schrijfcultuur.

Een berin uit Trier (Landesmuseum)

Maar de verdwijning van de Keltische talen duurde eeuwen. De Trierse dame met de Keltische naam Artula die haar dochter in het Latijn Ursula noemde, leefde pas in de zesde eeuw. In de omgeving van Trier was dus nog een geïsoleerde groep Keltischsprekenden, die de taal pas opgaf in de Late Oudheid. De christelijke auteur Hieronymus noemt in zijn commentaar op PaulusBrief aan de Galaten dat er mensen in Trier waren die Gallisch konden spreken met Galaten uit Ankara. Ik heb dat altijd ongeloofwaardig gevonden, maar nu ik deze inscriptie ken, begin ik daar anders over te denken.

#druïden #GallischeTaal #Hieronymus #KeltischeTalen #Latijn #schrijftaal #spreektaal #triaNomina

146 v.Chr. (1) - Mainzer Beobachter

Latere generaties zouden zeggen dat in 146 v.Chr. een controle was weggevallen en dat het met Rome van kwaad tot erger was gegaan.

Mainzer Beobachter