De familie van Jezus

Nazaret

Vorige week schreef ik dat het een feit was dat Jezus enkele broers en minimaal twee zussen had, en ik had moeten zien aankomen dat mensen zouden vragen hoe ik dat wist. Nou, gewoon: dat staat in de Bijbel. De evangelist Marcus vermeldt ze

Toen de sabbat was aangebroken, gaf Jezus onderricht in de synagoge [van Nazaret], en vele toehoorders waren stomverbaasd en zeiden: “Waar haalt hij dat allemaal vandaan? Wat is dat voor wijsheid die hem gegeven is? En dan die wonderen die zijn handen tot stand brengen! Hij is toch die timmerman, de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses en Judas en Simon? En wonen zijn zussen niet hier bij ons?”noot Marcus 6.2-3; NBV21.

Waar is Jozef?

C’est ça: een moeder, vier broers en minimaal twee zussen. Moeilijker is het niet. Wat opvallender is, is de afwezigheid van Jozef. We weten niet waarom; hij zal op de sabbat niet op zijn werkplaats zijn geweest. Maar enig hoofdrekenwerk en de informatie uit andere evangeliën kunnen helpen. Matteüs geeft duidelijk aan dat Jezus is geboren rond 5 v.Chr., vóór de dood van koning Herodes de Grote, en die traditie wordt bevestigd door Lukas, die aangeeft dat Jezus rond het jaar 28 na Chr. zo’n dertig jaar oud was. (Ik weet dat het rekensommetje niet perfect klopt, maar leeftijdsbewustzijn was destijds niet heel precies: lees maar hier.) Lukas kent ook een andere traditie, dat Jezus pas in 6 na Chr. is geboren, maar dat lijkt gebaseerd op een misverstand dat ik hier behandelde.

Een man trouwde destijds rond zijn twintigste, vijfentwintigste. Als Jezus Jozefs oudste zoon was, was Jozef dus geboren rond 30 of 25 v.Chr. En dan zou hij, op het moment dat Jezus’ optreden begon, dus in 28, al behoorlijk op leeftijd zijn geweest. Anders gezegd: er is niets onwaarschijnlijks aan de aanname dat Jezus’ vader al was overleden.

Wat is een adelfos?

Er is een eindeloze – en mijns inziens overbodige – discussie geweest over de relatie tussen Jezus en zijn broers en zussen. Al in de tweede eeuw na Chr. bestond het idee dat Maria altijd maagd is gebleven, en de auteur van het Proto-evangelie van Jakobus opperde daarom dat Jakobus, Joses, Judas, Simon en de zussen dus halfbroers en halfzussen waren uit Jozefs eerdere huwelijk. (Wat hem nog ouder maakt en de kans op overlijden dus verder vergroot.) Onmogelijk is dit zeker niet, want Marcus gebruikt het woord adelfos, “broer”, ook om de relatie tussen Herodes Antipas en zijn halfbroer Filippos te typeren. Anders gezegd: Marcus’ taaleigen sluit niet uit dat Jezus het kind is uit Jozefs tweede huwelijk.

In de late vierde eeuw na Chr. stelde Hieronymus, een van de meest geleerde vroegchristelijke auteurs, dat het feitelijk neven en nichten waren. Ook Luther en Calvijn zagen het zo; pas met de Verlichting kwam het idee op dat het gewone broers en zussen waren. En dat is logisch, want geen enkele auteur van het Nieuwe Testament gebruikt adelfos in de betekenis van “neef”, en ook hun tijdgenoot Flavius Josephus kent die betekenis niet.

Er is ook een argument vóór de interpretatie dat Jakobus, Joses, Judas, Simon en de zussen echte broers en zussen waren, namelijk dat ze vaak worden genoemd in verband met Maria. Dat suggereert dat zij hun moeder was. Los daarvan kan worden gewezen op Flavius Josephus, die geen theologische bijbedoelingen had en Jakobus aanduidt als de broer van Jezus. Kortom, de meest logische lezing is dat Jezus kwam uit een groot gezin en dat rond 28 zijn moeder nog in leven was, dat zijn vader was overleden, en dat hij vier broers en minstens twee zussen had. In het Romeinse Rijk een heel gewoon gezin.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

#EvangelieVanLukas #EvangelieVanMarcus #EvangelieVanMatteüs #FilipposHerodiaan_ #FlaviusJosephus #HerodesAntipas #Hieronymus #JakobusDeRechtvaardige #JezusVanNazaret #Jozef #Maria #NieuweTestament #ProtoEvangelieVanJakobus

Storm op zee

Papyrus 𝔓45

Een van de allerbekendste verhalen uit het Nieuwe Testament, het onderwerp waarover ik op zondag graag blog, is dat over de storm op zee. Of beter: het Meer van Galilea, een plas zoet water van 166 vierkante kilometer, zo groot als de gemeente Amsterdam. Hier is de versie van de evangelist Marcus.

Toen het avond was geworden, zei hij tegen hen: “Laten we het meer oversteken.” Ze lieten de menigte achter en namen hem mee in de boot waarin hij al zat, en voeren samen met de andere boten het meer op.noot Marcus 4.35-36; NBV21.

Dit is meteen interessant. In de eerste vier hoofdstukken van het Marcusevangelie hebben we alleen gelezen over Johannes de Doper en over Jezus’ prediking in Galilea. Jezus verlaat Galilea nu en zal aankomen bij Gadara, en daarmee is hij weg uit het land van Israël. Hij verlaat als het ware zijn vaderland. Het zal geen enkele antieke luisteraar hebben verbaasd dat er een storm opstak: een gangbaar literair motief. Neem Herodotos: als de Perzische koning Kambyses een leger stuurt naar de vreemde wereld der Libiërs, verdwijnt het in een storm; als zijn opvolger Darius een vloot stuurt naar de wereld van de Grieken, zinkt die in een storm; en als Xerxes een brug bouwt van Azië naar Europa, wordt ook die verwoest.

Dat het een literair motief is, wil overigens niet meteen zeggen dat het verhaal onwaar is. Op het door bergen omgeven Meer van Galilea kan het behoorlijk spoken.

Er stak een hevige storm op en de golven beukten tegen de boot, zodat die vol water kwam te staan. Maar hij lag achter in de boot op een kussen te slapen. Ze maakten hem wakker en riepen: “Meester, kan het u niet schelen dat we vergaan?”
Toen hij wakker geworden was, sprak hij de wind bestraffend toe en zei tegen het water: “Zwijg! Wees stil!”
De wind ging liggen en het water kwam helemaal tot rust.noot Marcus 4.37-39.

Parallellen

Een logisch verhaal, althans in de Oudheid. Mensen met gezag hadden het vermogen wonderlijke dingen tot stand te brengen. Hier is een parallel:

Toen hij Egypte naderde, brak er plotseling een storm uit. Het was onmogelijk te zien waar ze zich bevonden en daarom zochten de opvarenden hun toevlucht bij het standbeeld van Afrodite en smeekten haar om hen te redden. De godin, die de mensen van Naukratis goed gezind was, zorgde er plotseling voor dat alles rondom haar werd bedekt met groene, verse mirte, waardoor het schip, hoewel de opvarenden wanhopig zochten naar veiligheid, gevuld werd met een aangename geur. En toen ineens scheen de zon en konden ze hun ankerplaats zien.noot Athenaios, Geleerden aan tafel 15.576a-b.

Hier doet een enkel gebed tot Afrodite wonderen. Diodoros van Sicilië weet dat Orfeus, door de goddelijke Tweelingen aan te roepen, een storm tot bedaren wist te brengen.noot Diodoros van Sicilië, Wereldgeschiedenis 4.43.1-2. Apuleius meldt dat een gebed tot Isis voldoende is, en er zijn volop inscripties van zeevarenden die goden bedanken voor hun redding.

Het interessante in Marcus’ verhaal is dat de opvarenden in het bootje zich richten tot Jezus. Die is, in dit type verhaal, dus de reddende god. En dat wringt een beetje met de theologie van het Marcusevangelie, waarin Jezus niet à la Johannesevangelie een god is, maar diens lijdende zoon. Om die reden wordt wel aangenomen dat het verhaal over het stillen van de storm ouder is dan het Marcusevangelie. Wat niet bewijst dat het historisch waar is, maar wel suggereert dat de “hoge christologie” oud is. Dat maakt dit een belangrijk evangelieverhaal.

Papyrus 45

Tot slot: wat is die papyrussnipper hierboven? Dat is een stukje van 𝔓45, ofwel Papyrus 45, ofwel P. Chester Beatty I, ofwel de eerste papyrus uit de collectie van de Amerikaanse verzamelaar Alfred Chester Beatty, ofwel de vijfenveertigste in een verzameling vroeg gedateerde papyri. Dit keer: rond het jaar 250, dus vóór het christendom een toegestane religie werd. Het is niet veel tekst, maar het gaat zeker om het hierboven vertelde verhaal en de snipper bewijst dat er rond 250 al manuscripten waren met de standaardtekst van dit deel van het Nieuwe Testament. Ik zeg er overigens wel bij dat de datering paleografisch en dus wat losjes is. Niettemin: een belangrijk fragment over een belangrijk evangelieverhaal.

#ChesterBeattyPapyri #christologie #EvangelieVanMarcus #HerodotosVanHalikarnassos #MeerVanGalilea #NieuweTestament #storm

De sleutels van de hemel

Bij de bron van de Jordaan

Er was bizar veel aandacht voor het overlijden van paus Franciscus. Acht pagina’s in de Volkskrant. En alles wat werd geschreven, was voorspelbaar. Gespeculeer over nieuwe kandidaten. Een necrologie. Uitleg, veel uitleg, van Vaticaanse gebruiken en tradities. Het is immers makkelijke kopij: mannen in jurken met rare gewoontes, die de komende weken beleid gaan maken, vol goede bedoelingen en vol politieke manoeuvres. Het zijn net mensen, zelfs al bestaat het decor uit de grootste verzameling kunst ter wereld.

“Jij bent Petrus”

Aan al die bladvulling voeg ik in mijn reeks over het Nieuwe Testament nog eens een stukje toe over de scène waarin Jezus in Caesarea Filippi, bij de bronnen van de rivier de Jordaan, zijn leerlingen vraagt of ze weten wie hij is.

“U bent de messias, de zoon van de levende God,” antwoordde Simon Petrus.
Daarop zei Jezus tegen hem: “Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel. En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven, en al wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.”noot Matteüs 16.16-19; NBV21.

De opmerking over de sleutels en het verbinden in de hemel, ontbreekt in de parallelpassages in het evangelie van Marcus en het evangelie van Lukas.noot Marcus 8.29-30; Lukas 9.18-21. Dit is dus een zinnetje dat Matteüs invoegde. Waarop hij dat baseert, valt niet te weten.

Pauselijke claims

Wat we wel weten is dat de toevoeging een enorme lading kreeg toen het christendom een eigen organisatie begon te krijgen met aan het hoofd enkele patriarchen. De patriarch van het Westen – de paus, zeggen wij – claimde dat hij (via de bisschoppen die aan hem vooraf waren gegaan) stond op de schouders van Petrus, en dat hij daarom de sleutels van het koninkrijk bezat. Vandaar dat Matteüs’ woorden prominent zijn afgebeeld in de Sint-Pieter en dat het Vaticaanse wapen bestaat uit twee sleutels.

Het is maar de vraag of deze interpretatie klopt. Om te beginnen is niet zeker of Petrus in Rome is geweest. In de Handelingen van de apostelen zit hij in Antiochië in de gevangenis en wordt hij door een wonder bevrijd. Daarmee verdwijnt Petrus uit de geschiedenis. Verder is niet duidelijk wat bedoeld is met de door Jezus gestichte kerk; het Griekse woord ekklesia betekent zoiets als “vergadering”. Als we niet wisten dat er een wereldreligie ontstond, zouden we redeneren dat Petrus hier opdracht kreeg leiding te geven aan Jezus’ volgelingen.

Wat is een rots?

En dan is er nog de vraag wat bedoeld is met die rots. Je zou uit Matteüs’ tekst kunnen afleiden dat Simon al eerder Petros, “rots”, werd genoemd en dat Jezus een woordgrapje maakt en hem of zijn antwoord promoveert tot fundament van een toekomstig geloof. Je zou ook kunnen zeggen dat Simon de naam Petrus (kefa in het Aramees) van Jezus krijgt, waarbij je dan de hulphypothese moet accepteren dat de evangelisten die bijnaam ook gebruiken vóór die gebeurtenissen.

En tot slot: we staan hier aan de bronnen van de Jordaan. Dat is de rivier waar Jozua twaalf rotsen liet plaatsen als getuigen van de Joodse intocht in het Beloofde Land.noot Jozua 4.3. De oosterse kerken, die vanzelfsprekend niets te maken hebben met de claim van de patriarch van het Westen, geven de scène een andere uitleg. Petrus zal getuige zijn van gebeurtenissen die vergelijkbaar zijn met de intocht, namelijk het messiaanse herstel van Israël.

Kortom, het is allemaal zo eenduidig niet als de Vaticaan-watchers het u de komende dagen zullen presenteren.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

#EvangelieVanLukas #EvangelieVanMarcus #EvangelieVanMatteüs #FranciscusPaus_ #hemel #katholicisme #NieuweTestament #paus #Petrus #sleutel

Het Gehenna

Het Laatste Oordeel (Catacombe van Domitilla, Rome)

Die foto van de Duivelsbrug van afgelopen vrijdag, die maakte ik vorige week, toen ik in Breda moest zijn om een lezing te verzorgen over joodse eindtijdverwachtingen. Dat bleek een nogal complex thema, want in de Eindtijd velt de Mensenzoon het Laatste Oordeel. En dan herleven de doden, want het kan niet zo zijn dat martelaren hun beloning niet krijgen en slechte mensen onbestraft blijven. Daniël:

Velen van hen die slapen in de aarde, in het stof, zullen ontwaken, sommigen om eeuwig te leven, anderen om voor eeuwig te worden veracht en verafschuwd.noot Daniël 12.2; NBV21.

Gehenna

Anders gezegd: beloningen en straffen. En zo moest ik me in mijn Bredase lezing ook bezighouden met de hel, die in het Nieuwe Testament wordt aangeduid als Gehenna. De evangelist Marcus weet meer:

Als je hand je ten val brengt, hak hem dan af: je kunt beter verminkt het leven [d.w.z., het Paradijs] binnengaan dan in het bezit van twee handen naar de Gehenna gaan, naar het onblusbare vuur. Als je voet je ten val brengt, hak hem dan af: je kunt beter kreupel het leven binnengaan dan in het bezit van twee voeten in de Gehenna geworpen worden. En als je oog je ten val brengt, ruk het dan uit: je kunt beter met één oog het koninkrijk van God binnengaan dan in het bezit van twee ogen in de Gehenna geworpen worden, waar de wormen blijven knagen en het vuur niet dooft.noot Marcus 9.43-47; NBV21.

Dat het Gehenna een plaats is waar je na je dood pas terechtkomt, blijkt uit een passage bij Lukas, waarin Jezus zijn vrienden voorhoudt

niet bang [te zijn] voor degenen die wel je lichaam kunnen doden, maar daarna niets meer tegen je kunnen uitrichten. Ik zal jullie zeggen voor wie je bang moet zijn. Wees bang voor Hem die de macht heeft om iemand niet alleen te doden maar daarna ook in de Gehenna te werpen.noot Lukas 12.4-5; NBV21.

Ook Matteüs noemt het Gehenna enkele keren, net als de auteur van de Brief van Jakobus, maar ze voegen weinig toe aan wat we uit Marcus en Lukas leren: na zijn dood wachten de zondaar knagende wormen en een onblusbaar vuur dat niet dooft.

Hinnomdal

En dat is nog niet zo’n gek beeld, want Gehenna is de Griekse weergave van het Hebreeuwse ge-hinnom, “Hinnomdal”, waar je dagelijks vuur en wormen kon zien. Het was namelijk de vuilnisbelt bezuiden Jeruzalem, waar afval werd verbrand. Ook de lichamen van gestenigde misdadigers werden er gedumpt als prooi voor honden, vogels en wormen.

Maar er is meer. Vanaf de vierde eeuw v.Chr. associeerden de Joodse auteurs het Hinnomdal met de plek waar koning Achaz (r.736-725) zijn zoon had geofferd aan de god Baäl.

Achaz deed niet wat goed is in de ogen van de Heer … en ging zelfs zo ver dat hij godenbeelden maakte voor de Baäls. Ook ontstak hij offers in het Hinnomdal en verbrandde hij zijn zonen als offer.noot 2 Kronieken 28.2-3; NBV21.

Dit citaat uit 2 Kronieken is een bewerking van een passage uit 2 Koningen, dat het dal van Hinnom niet vermeldt. Het is echter vrij plausibel dat de door de chroniqueur toegevoegde locatie correct is, in het licht van een passage uit Jeremia. (Een tofet is de begraafplaats voor geofferde kinderen – meer hier.)

De dag zal komen dat er niet meer gesproken wordt over Tofet of het Hinnomdal, maar over het Moorddal. Men zal de doden in Tofet begraven tot er geen plaats meer is.noot Jeremia 7.32; NBV21.

Kortom, de beelden die de auteurs van het Nieuwe Testament gebruiken voor het Gehenna, zijn ontleend aan de vuren en het ongedierte dat iedereen kende van Jeruzalems vuilnisbelt, en verwijzen ook naar de meest afschuwelijke offers die we ons kunnen voorstellen.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

PS: Prebunking

Voor ik u achterlaat, nog even dit. Binnenkort is het Pasen, dus u krijgt de komende tijd de nodige flauwekul over u uitgestort. Dat is een oudheidkundige traditie die bekendstaat als de paashoax. In de aanloop naar Pasen verlangen journalisten die niets echt willen uitzoeken namelijk naar makkelijke kopij over het christendom, zodat oudheidkundigen die niet echt iets hebben te melden, hun persberichten de deur uitdoen, zodat academische bestuurders die de wetenschap niet echt begrijpen, tevreden zijn met de publiciteit, die uw inzicht dus niet echt wil verhelderen. Overzicht van paashoaxes: hier.

Ook op komst: op 21 april 753 v.Chr. is Rome gesticht, toch? Nee. Daar.

#Achaz #Baäl #Eindtijd #EvangelieVanLukas #EvangelieVanMarcus #Gehenna #hel #Jeruzalem #NieuweTestament #paashoax #tofet

De Duivelsbrug van Ginneken - Mainzer Beobachter

Duivelsbruggen zijn bekend uit heel Europa. In Nederland kennen we er niet zo veel, maar de Duivelsbrug van Ginneken is een uitzondering.

Mainzer Beobachter

Farizeeër: een lelijk scheldwoord

“Laten we niet op farizeïsche wijze uitleg willen geven aan alles achter elke komma”: met die woorden probeerde minister van Justitie Piet Hein Donner ooit een discussie kort te sluiten die zijns inziens dreigde te verzanden in detailkwesties (bron). Hij was niet de enige die de farizeeën, de erflaters van het hedendaagse jodendom, negatief typeerde. Een liedje uit de Tweede Wereldoorlog typeerde NSB-ers als farizeeërs die hun vaderland verkochten voor zes centen. De online-versie van het Van Dale-woordenboek omschrijft de farizeeër als “schijnheilige, huichelaar”.

Er staat niet bij dat het een scheldwoord is. Maar dat is het wel. En we weten zelfs wie het die betekenis heeft gegeven. Daarvoor moeten we bijna tweeduizend jaar terug.

Vreugde der Wet

De Joden beschouwden zich als het uitverkoren volk en reageerden op die genade door zich te houden aan de Wet van Mozes. En omdat ze dat goed wilden doen, debatteerden ze over de precieze betekenis. De neerslag van die discussies is te vinden in de Dode Zee-rollen en een traktatenbundel, de Mishna, die op zijn beurt onderdeel is van de Talmoed. Er is geen detail van het dagelijks leven waarover de joodse wijzen niet hebben nagedacht.

Dat kun je makkelijk verkeerd uitleggen: de jood die punten moest scoren om in de hemel te komen en daarom het leven dood reguleerde. Maar het is andersom: de jood was al zeker van zijn plaats in de wereld die zou komen en wilde tonen dat God aanwezig was in elk aspect van het menselijk bestaan. Niet voor niets is er een joods feest “Vreugde der Wet”.

De farizeeën

Als het ging om het uitleggen van de Wet waren de farizeeën beroemd om hun nauwkeurigheid. Ze pakten het niet intuïtief aan, maar hielden zich aan precieze regels. Ook wisten ze dat er niet zoiets bestaat als een letterlijke betekenis die de auteur de wereld inzendt, maar erkenden ze dat ook de lezer een rol speelt bij de constructie van betekenis. Geen tekst bestaat in isolement. Naast het woord van God erkenden de farizeeën daarom een (officieel mondelinge maar in de praktijk opgeschreven) traditie van menselijke uitleg.

Die uitleg was vrij humaan. Ze interpreteerden bijvoorbeeld het rechtsprincipe “oog om oog, tand om tand” als ultimum remedium: in de praktijk moest een schadevergoeding de oplossing zijn. Heel liberaal eigenlijk. Schriftgeleerden die de Wet letterlijker namen, beschuldigden de farizeeën echter van laksheid. Een van de Dode Zee-rollen typeert hen als “mensen met arglistige lippen en een leugentong”.

En daarmee komen we ter zake. De kritiek tussen de stromingen was snoeihard. Witgepleisterde graven, adderengebroed, dat werk.

Muggenziften

Het drieëntwintigste hoofdstuk van het Evangelie van Matteüs is een scheldredevoering op de farizeeën. Jezus haalt vernietigend uit. De farizeeën hebben weliswaar plaatsgenomen op de stoel van Mozes – een erkenning dat hun uitleg geldig is – maar gedragen zich er niet naar. Het zijn huichelaars en slangen. “Al hun daden zijn erop gericht om door de mensen gezien te worden.” De farizeeën “versperren de mensen de toegang tot het koninkrijk van de hemel”. Het zijn “blinde leiders, die uit hun drank de muggen ziften, maar een dromedaris wegslikken”. En zo voort, en zo verder.

Maar wie is hier aan het woord? Het Matteüsevangelie, geschreven rond het jaar 80 na Chr., is gebaseerd op twee bronnen: het Evangelie van Marcus, geschreven rond het jaar 70, en een verzameling uitspraken van Jezus die onderzoekers aanduiden als Q. (Hoe geleerden die uitsprakencollectie reconstrueren, leest u desgewenst hier.) Q bestaat uit vermoedelijk authentieke uitspraken van Jezus, die door Matteüs in toespraken zijn gereorganiseerd. Daarvan is de Bergrede het bekendste voorbeeld, en de scheldredevoering op de farizeeërs een ander.

Het is dus feitelijk de auteur van het Matteüsevangelie die de fiolen van zijn toorn uitgiet over de farizeeën. Niet onbegrijpelijk. Hij schreef nadat de Romeinen de joodse tempel hadden verwoest. De meeste joodse stromingen konden op die ramp geen antwoord formuleren. Alleen de farizeeën, met hun nadruk op wat we nu lernen noemen, en de volgelingen van Jezus, met hun nadruk op de messias, hadden accenten gelegd die hen in staat stelden zonder offercultus verder te gaan. De twee groepen, die in het oude Marcusevangelie bevriend lijken, concurreerden in Matteüs’ tijd om als enigen de erfenis van het oudere Tempeljodendom te mogen beheren.

In die context componeerde Matteüs een scheldredevoering. Algemene verwijten aan schriftgeleerden veranderden daarin in verwijten aan de concurrentie. Zo werden de farizeeën, die de brug vormen tussen het Tempeljodendom en het huidige rabbijnse jodendom, ineens schijnheiligen, huichelaars en mensen die achter elke komma uitleg willen geven.

Tot slot

Minister Donner kreeg een rabbijnse reprimande, maakte excuus en heeft de voorouders van het huidige jodendom nooit meer negatief getypeerd. Hoe minder we zeggen over het spotliedje uit de Tweede Wereldoorlog, hoe beter. Het is al verontrustend genoeg dat de auteur denkt NSB-ers te kunnen uitschelden door ze uit te maken voor joden. Maar het zou de woordenboekmakers van Van Dale sieren als ze het lemma “farizeeër” voorzagen van “(scheldwoord)”.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

#EvangelieVanMarcus #EvangelieVanMatteüs #farizeeën #NSB #PietHeinDonner #scheldwoord #schriftgeleerde #VanDale

Piet Hein Donner - Wikipedia