Kybele in Anatolië

Kybele op een reliëf uit Karchemiš (Museum voor Anatolische Beschavingen, Ankara)

De diverse volken in de Oudheid aanbaden vele, vele goden en godinnen. Een van de allerbekendste was de grote godenmoeder: de godin die ooit de andere goden, de eerste mensen, de dieren en de wilde natuur had gebaard. Kortom: de universele moeder. De mensen in Anatolië, zeg maar het huidige Turkije, vereerden haar onder diverse namen. Uit Hittitische bronnen kennen we haar onder de naam Hepat.

Uit het eerste millennium v.Chr. kennen we bijvoorbeeld de Leto van de Lyciërs en de Artemis van Efese. Matar, Agdistis en Kybele zijn de Frygische namen van de godin. De laatste naam zou gaan vanaf de vijfde eeuw v.Chr. gaan overheersen.

Voor ik verder ga ruim ik nog even een misverstand uit de weg: als godin van de geboorte was Kybele – of hoe we haar ook noemen – niet de godin van de vruchtbaarheid zelf. Een vruchtbaarheidsgodin is geen geboortegodin en vice versa.

Moedergodin uit Çatalhöyük (Museum voor Anatolische Beschavingen, Ankara)

Prehistorie?

Het is niet ondenkbaar dat de geboortecultus teruggaat tot de Steentijd. Beeldjes van vrouwen met grote borsten en buiken, gevonden in Çatalhöyük en Hacilar, suggereren dat moedergodinnen al in het zevende en zesde millennium voor Christus werden vereerd. Een Chalcolithisch beeldje van een vrouw in barensnood, gevonden in Mosfilia op Cyprus, kan bewijs zijn voor de verspreiding van deze cultus.

De eerste hoofdwet van de archeologie, dat je alles wat je niet kunt interpreteren maar religieus moet noemen, is echter wel van toepassing. Andere interpretaties zijn zeker denkbaar. Ik wijs er bovendien op dat een religieuze continuïteit van meerdere millennia makkelijker aan te nemen dan te bewijzen is. Oudheidkunde zijnde oudheidkunde en dataschaarste zijnde dataschaarste, weten we weer eens minder dan we weleens denken.

Beeld van Matar (Museum van Gordion; meer)

De Anatolische Kybele

Het eerste onbetwiste bewijs voor de cultus van Kybele, nog steeds Kubaba genoemd, komt uit Karchemiš, een belangrijke Neo-Hittitische stad aan de Eufraat. Een ander vroeg cultuscentrum was de berg Dindymon in het oosten van Frygië. In het nabijgelegen Pessinos, aan de voet van de berg, werd de godin, Matar en Agdistis genaamd, vereerd in de vorm van een grote zwarte steen. (Zo’n steen heet een baetyl en we kennen zulke culten ook uit bijvoorbeeld Oud-Pafos, waar de Cyprioten Afrodite vereerden.) Hoewel Frygië achtereenvolgens werd geregeerd door de koningen van Gordion, door de Lydische koningen in Sardes, door de Achaimenidische Perzen en door de Seleukiden, wisten de priesters van Kybele in Pessinos tot in de Romeinse tijd hun onafhankelijkheid te bewaren.

Misschien introduceerden de Frygiërs, die in de Vroege IJzertijd vanuit Thracië naar Anatolië waren gekomen, aspecten van de Thracische cultus van Dionysos. In elk geval hadden de rituelen voor Kybele een extatisch karakter. Dat was natuurlijk ook passend voor een godin van de wilde natuur. Een van deze rituelen was de zelfcastratie van sommige van de priesters, de galli, die berucht was in de antieke wereld. Ze deden dit om Attis na te doen, de geliefde van Kybele, die zijn geslachtsdelen had afgesneden in een staat van religieuze razernij. Zittend onder een pijnboom was hij doodgebloed. Of deze zelfcastratie altijd werkelijk plaatsvond of eerder symbolisch was, zoals christenen die het lichaam en bloed consumeerden van Christus, is weer eens niet uit te maken. Ik weet het althans niet.

Pessinos

Een van de belangrijkste ceremonies, het best bekend uit Griekse en Romeinse bronnen, werd gevierd aan het begin van de lente, in maart. De vereerders hakten dan een pijnboom om en brachten die naar de tempel. Hier werd de stam versierd met viooltjes, die druppels bloed van Attis voorstelden. De hogepriester sneed dan in zijn arm en offerde zo wat bloed aan de godin. De andere priesters dansten en sloegen zichzelf, totdat druppels van hun bloed waren gevallen op de heilige dennenboom.

[Wordt vervolgd]

#ArtemisVanEfese #Attis #Çatalhöyük #baetyl #Dindymon #EersteHoofdwetVanDeArcheologie #Frygië #galli #Gordion #Hacilar #Hittieten #Karchemiš #Kybele #Leto #Lydië #Mosfilia #NeoHittieten #OudPafos #Pessinos #Sardes #vruchtbaarheidsgodin

De Dame van Brassempouy

De Dame van Brassempouy (Musée d’Archéologie national, Saint-Germain-en-Laye)

Een klein jaar geleden vierde ik mijn zestigste verjaardag in Parijs, met onder andere een bezoek aan het Musée d’Archéologie national in de westelijke voorstad Saint-Germain-en-Laye. Daar is veel moois en heel veel interessants te zien, en het bovenstaande piepkleine portretje, zo klein als een lucifersdoosje, valt in beide categorieën.

Het maakte deel uit van een reeks van dit soort mammoetivoren beeldjes, die in 1894 zijn ontdekt door de Franse archeoloog Edouard Piette op een plek in het uiterste zuidwesten van Frankrijk met de welluidende naam “grotte du pape”. De “dame à la capuche” ofwel Dame van Brassempouy was wel het mooiste uit de collectie.

Dat komt natuurlijk ook door de bijna geometrische vorm. Het gezichtje heeft iets van een driehoek. Erboven ligt een uit vierkante kwastjes bestaand vierkant kapsel – als “kapsel” het juiste woord is. Het kan ook een muts zijn of een haarnetje. Persoonlijk vind ik de gedachte dat het haar zo mooi is gevlochten en opgebonden, als een soort sorbetkapsel, wel aantrekkelijk, maar het is natuurlijk volkomen onbewijsbaar, zoals zo veel in de oude wereld. De Franse archeologen identificeerden de geportretteerde in eerste instantie als een vrouw, maar zijn daarvan inmiddels teruggekomen: we weten het weer eens niet, zoals gebruikelijk. De naam “Venus van Brassempouy” is dus voorbarig.

De gelaatstrekken zijn vereenvoudigd, ja bijna abstract, wat mooi contrasteert met het in detail uitgewerkte kapsel. Als er een emotie in het gezicht ligt, en het pruilmondje suggereert dat wel, dan is dat uniek voor die tijd, zo’n 25.000 tot 22.000 jaar geleden. Het is jammer dat de beschildering niet meer zichtbaar is, maar er zijn sporen herkend van pigment.

Ook al weten we heel veel niet, we weten ook een paar dingen wel. Eén daarvan is dat dit soort beeldjes over een vrij groot gebied voorkomen in de periode die archeologen aanduiden als het Gravettien. In zijn boek Dageraad wijst Johan Hendriks erop dat

…. daar haast wel een gezamenlijk waardesysteem aan ten grondslag liggen. Iedereen in het Gravettien weet wat deze beeldjes betekenen. Alleen wij weten het niet.

Hij schrijft ook dat wel gedacht is geweest aan vruchtbaarheidsgodinnen, omdat weleens een zwangerschap werd afgebeeld, maar dat is niet meer dan een hypothese. Een hypothese, bovendien, die haaks staat op het gegeven dat we niet eens weten of het beeldje uit Brassempouy wel een vrouw voorstelt. Ik herinner er nog maar eens aan dat het idee dat alle religie is ontstaan om natuurverschijnselen te verklaren, eigenlijk een achttiende-eeuws verzinsel is, en dat de obsessie met seksualiteit iets is van de late negentiende eeuw. Het beste is, volgens mij, om te erkennen dat we het gewoon niet weten kunnen. Ik zie niet in wat daar moeilijk aan is.

[Dit was het 509e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]

#DameVanBrassempouy #EdouardPiette #Frankrijk #vruchtbaarheidsgodin