Cornelis de Bruijn (9) Perzië

Sjah Soltan Hoseyn, tijdens wiens bewind Cornelis de Bruijn Isfahan bezocht

Dit is het negende van dertien stukjes over Cornelis de Bruijn. Het eerste was hier.

***

Sjah Soltan Hoseyn

Perzië was niet meer wat het was geweest toen Cornelis de Bruijn op 21 juli 1703 aankwam in Derbent. Een eeuw lang was het een supermacht geweest en had het zijn grenzen uitgebreid tot voorbij de Kaukasus, tot aan het Aralmeer en tot in Afghanistan. De koningen waren aanhangers van de sji’itische islam, maar waren over het algemeen tolerant en hadden veel gedaan om de handel te bevorderen en de landbouw te ontwikkelen. Europese kooplieden waren een vertrouwd gezicht in de Perzische hoofdstad Isfahan.

In 1694 was echter Sjah Soltan Hoseyn aan de macht gekomen, een diep religieus man die ooit zijn paleis liet afbranden omdat het vuur evident de wil was van God. De Bruijn, die zich doorgaans onthoudt van al te harde kritiek, vermeldt dat de Perzen klaagden over de onpraktische houding van hun koning.

Cornelis de Bruijn, een Isfahaanse dame (let op de elegante schoen)

Soltan Hoseyn vervolgde religieuze minderheden – De Bruijn vermeldt hoe drie Hollanders zich tot de islam bekeerden – en zou uiteindelijk, in 1722, door een leger van opstandige Afghanen worden gedwongen tot aftreden. Tijdens De Bruijns bezoek was Perzië dus instabiel. Voor het eerst in een eeuw waren de wegen niet veilig. De Bruijn beklaagt zich er wel eens over. Bij een andere gelegenheid vermeldt hij hoe vier Armeense reizigers in hun slaap waren gedood.

Cornelis de Bruijn in Perzië

Ondanks de moeilijkheden kon De Bruijn, ook al maakte hij een verschrikkelijke stofstorm mee, reizen naar Ardabil, het Elburzgebergte oversteken en Zanjan bereiken. Na een bezoek aan de heilige stad Qom, waar hij het mausoleum van Fatima en het graf van sjah Abbas de Grote bezocht, bereikte hij de oude stad Kashan, waar hij genoot van de Fin-tuinen. Na een reis van vier maanden bereikte De Bruijn uiteindelijk op 15 november 1703 Isfahan.

Hij zou bijna een jaar in de prachtige hoofdstad verblijven, wonend in het huis van de vertegenwoordiger van de VOC, Frans Casteleyn. Die zal blij zijn geweest zijn huis weer met iemand te kunnen delen, want hij was net weduwnaar geworden. Het graf van zijn echtgenote Sara Jacoba Six is nog te zien op het Armeense kerkhof van Isfahan.

Grafschrift van Sara Jacoba Six

De schilder en de koopman werden goede vrienden. De Bruijn ontmoette ook Edward Owen, hoofd van de Engelse Oost-Indische Compagnie, en was geen onbekende in de Armeense wijk Isfahan. Een bezoek aan de Armeense wijk was misschien een eufemisme voor het bezoeken van een prostituee, maar De Bruijn had andere motieven om deze plek te bezoeken: de Armeniërs hadden een uitstekend internationaal netwerk en konden hem veel nuttige informatie bieden. Ze schonken ook wijn, trouwens.

Cornelis de Bruijn, Karavaanserail in Isfahan

Zoals gewoonlijk waren De Bruijns tekeningen van Isfahan prachtig en luisterde hij naar de verhalen die mensen hem vertelden. Een van de hoofdstukken van zijn Reizen over Moskovie, door Persie en Indie gaat over de Perzische geschiedenis zoals de Perzen die zelf vertelden. Het is in wezen een zeer korte samenvatting van het nationale gedicht van Perzië, de Shahname van Ferdowsi, ontdaan van de meest mythologische elementen.

De Bruijn vat de Shahname samen

Verder bevat De Bruijns reisverslag onder meer beschrijvingen van de trillende minaretten van Isfahan, van de aankomst van de Sjah, van het nieuwjaarsfeest en van de plechtigheden bij Ashura (lees maar). Ook is er een vinologisch terzijde. Hij noemt de belangrijkste gebouwen van Isfahan, inclusief monumenten die hij niet mocht bezoeken, zoals de Lotfollahmoskee.

De Bruijns weergave van de Sharestan-brug

Er zijn beschrijvingen van muziekinstrumenten, van de bruggen van Isfahan, van de kleding van de Isfahani’s, van de Perzische overheid en van de schilderkunst. Iraanse gebruiken komen aan bod en we leren over flora en fauna. De Bruijn vertelt over de Armeense wijk (“schaamteloze vrouwen”) en somt enkele christelijke groeperingen op. Kortom, er is geen enkel aspect van topografie, plantkunde, zoölogie of etnografie dat hij heeft genegeerd.

Wordt vervolgd.

#AbbasIDeGrote #Ardabil #Ashura #CornelisDeBruijn #Derbent #EdwardOwen #FinTuinen #FransCasteleyn #Isfahan #Kashan #Lotfollahmoskee #Qom #ReizenOverMoskovieDoorPersieEnIndie #SafavidischPerzië #Shahname #sjiieten #SoltanHoseyn #VerenigdeOostIndischeCompagnie #Zanjan

Cornelis de Bruijn (1) Jeugd - Mainzer Beobachter

Cornelis de Bruijn (1652-1727) was een Hollandse ontdekkingsreiziger, die onder meer Egypte, Rusland en Perzië bereisde - en tekende.

Mainzer Beobachter
Op weg naar de Chouf

Een van de allermooiste boeken over het moderne Midden-Oosten is From the Holy Mountain van William Dalrymple. Ik heb er al eens eerder over geschreven. Het gaat over hoe het christendom verdwijnt uit de regio waar het ooit is ontstaan. Maar Dalrymple heeft meer te vertellen. Bijvoorbeeld over zijn reis naar de Chouf, het zuidelijk deel van het Libanongebergte, waar de druzen wonen. Onderweg kwam hij door het sjiitische deel van Beiroet en maakte hij zich vrolijk over de Hezbollah-propaganda.

***

De weg naar de Chouf liep door de smerige zuidelijke buitenwijken van Beiroet. Dertig jaar geleden grensde deze weg aan Ouzayeh Beach, het Ipanema van het toenmalige Libanon, de favoriete uitgaansgelegenheid van tout Beiroet. Nu is het Hezbollah-gebied en een uitgestrekte sloppenwijk van schrootmetalen hutten. De strook tussen de weg en het inmiddels bijna onzichtbare strand is bezaaid met zulke hutjes, met goedkope restaurants en met vervallen bakkerijen.

Op de middenberm tussen de twee rijbanen stonden gigantische borden met daarop de sterk vergrote gezichten van een rij Iraanse mullahs. Elke geestelijke staarde door een zware Joe-90-bril wezenloos voor zich uit, van onder een strak gewikkelde en onberispelijk gesteven witte tulband. Het was net zo’n vreemde en surrealistische aanblik als een rij reusachtige Andy Warhol Marilyns langs een snelweg.

Tussen de mullahs, veel kleiner en ruw gespijkerd op een reeks houten palen, strekte zich een rij geïdealiseerde portretten uit van glimlachende, bebaarde shaheedin, de “martelaren” van Hezbollah, gestorven in de strijd tegen de Israëlis in bezet Zuid-Libanon. Om de hemelse gelukzaligheid aan te geven waarvan deze strijders momenteel al genieten, werden hun hoofden soms afgebeeld op witte cumuluswolken.

Andere reclameborden toonden de Rotskoepel in Jeruzalem, met daarop angstaanjagende aansporingen om Palestina te bevrijden en de zionistische entiteit te verdelgen, met allerlei varianten op deze bloedstollende bedreigingen, beloften en vermaningen. Sjiitische fundamentalisten lezen die blijkbaar graag als ze naar de stad rijden om boodschappen te doen.

***

PS

U hebt begrepen dat ik deze dagen extra blog over Libanon omdat het land, dat al rijk is aan problemen, er een oorlog bij krijgt. Mijn blogjes zullen de situatie daar niet verbeteren, maar u kunt dat wel. Als u wat kunt missen, doneer dan voor de zorg van de vluchtelingen: dit is een project van iemand die ik persoonlijk ken en vertrouw.

Deze blog is gratis, maar als u me wil steunen, koop dan een van mijn boeken, doe via Livius.nl een cursus of reis, of doneer. U kunt de blog ook volgen via het Whatsapp-kanaal.

Deel dit:

https://mainzerbeobachter.com/2024/10/15/op-weg-naar-chouf/

#Chouf #Hezbollah #Libanon #sjiieten #WilliamDalrymple