Titus Livius (7): kwaliteiten

Zomaar een Romein met een kapsel à la keizer Augustus, niet per se Titus Livius (Archeologisch museum Córdoba)

[Laatste blogje in een reeks over de Romeinse geschiedschrijver Titus Livius. Het eerste deel was hier.]

Livius leefde tweeduizend jaar geleden. Je mag hem elitair noemen, je mag zijn moralisme oppervlakkig noemen. Het is immers een klassieke auteur. Om deze reeks niet in mineur te beëindigen, noem ik twee deugden die Livius óók bezit.

Titus Livius als stilist

Om te beginnen kan hij een verhaal vertellen. Tijdens het bewind van keizer Domitianus (r.81-96) stelde Quintilianus, een docent welsprekendheid, de Romeinse geschiedschrijvers Livius en Sallustius gelijk aan de Griekse auteurs Herodotos en Thoukydides.noot [Quintilianus, Opleiding tot redenaar 10.1.101.]. Dat was destijds de allergrootst mogelijke lof. Als Livius iets vertelde, zo vervolgde Quintilianus, was het verhaal zo helder als kristal, terwijl zijn toespraken onbeschrijfelijk welluidend waren.

Quintilianus was niet de enige die de auteur van de Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad prees. Een wel heel curieus compliment is dat van Plinius de Jongere, die in het najaar van 79 na Chr. het lezen van Livius verkoos boven een bezoek aan de spectaculair ontploffende Vesuvius. Ook daarna, in de Middeleeuwen en Renaissance, hebben mensen Livius bewonderd om zijn vertelkunst en zijn stijl, en dit is nooit veranderd.

Titus Livius als geschiedschrijver

Livius is ook een betere geschiedschrijver dan men wel aanneemt. Akkoord, hij heeft een causaliteitsbegrip van het jaar nul: zoals vrijwel alle andere antieke geschiedschrijvers is hij een methodisch individualist, wat een jargonterm is om aan te duiden dat uitsluitend individuen agency zouden hebben.noot De enige antieke historicus met een hedendaags causaliteitsbegrip is Appianus. Zoals ik al zei verhoudt de antieke geschiedschrijving zich tot de huidige zoals alchimie en astrologie zich verhouden tot chemie en astronomie. Omdat de Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad een pre-wetenschappelijke activiteit vertegenwoordigt, zou het oneerlijk zijn de auteur af te rekenen aan de hand van normen die pas in het eerste kwart van de vorige eeuw zijn geformuleerd.

Een eerlijker criterium is of de auteur de doelen haalt die hij zelf stelt. Titus Livius wilde zijn tijdgenoten voorbeelden geven van nastrevenswaardige en vermijdbare gedragingen. Daarmee hoopte hij goedbedoelende Romeinen aan te sporen de oude Romeinse kwaliteiten te herstellen. Zelf zou hij hebben gezegd dat de enige relevante toets voor de Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad was of het werk bijdroeg aan Augustus’ ethisch reveil. We kunnen nu constateren dat de Romeinse wereld tot rust kwam, maar we kunnen niet bepalen of het geschiedwerk daarbij een rol speelde.

Fouten? Of toch niet?

Maar wat hebben wij eraan? Uiteraard mogen hedendaagse oudheidkundigen de Geschiedenis van Rome sinds de stichting van de stad gebruiken voor andere doelen dan waarvoor de auteur haar schreef: namelijk voor informatie over de Romeinse republiek. De grote negentiende-eeuwse Altertumswissenschaftler hebben fouten geconstateerd:

  • Livius vertelt sommige verhalen twee keer, wat te verklaren zou zijn doordat hij ze in verschillende bronnen vond onder verschillende jaartallen;
  • de chronologie klopt niet;
  • het beeld van de grandeur van Rome in de late koningstijd, toen de dynastie der Tarquinii heerste, zou een regelrechte leugen zijn, bedoeld als propaganda voor de monarchie van Augustus.

Deze beoordeling is lange tijd blijven hangen. U vindt de constateringen nog in het commentaar op de eerste vijf boeken van Livius door Robert Maxwell Ogilvie (1974). In de week waarin ik deze blogjes online aan het plaatsen was, reageerden verschillende classici die nog steeds een lage dunk hebben van Livius als geschiedschrijver.

De afgelopen halve eeuw is echter veel veranderd. Archeologen hebben het bestaan van la grande Roma dei Tarquini min of meer bevestigd. Gebeurtenissen die ooit als doublures zijn gebrandmerkt, blijken wel degelijk te onderscheiden gebeurtenissen te zijn. En bij nader inzien blijkt Livius’ chronologie beter te zijn dan de chronologie van Varro die in menige vertaling – ook de Nederlandse van mevrouw Van Katwijk-Knapp – wordt gebruikt om de Romeinse datering (aan de hand van consulnamen) om te rekenen naar onze jaartelling. Mij stoort het nogal dat oudheidkundigen dingen die bij Livius goed zijn, verhelderen met verkeerde informatie.

Fragment van de Fasti Capitolini, de incorrecte, door Augustus geautoriseerde lijst van magistraten van de Romeinse Republiek (Rome, Capitolijnse Musea)

Het historisch ambacht

Dergelijk gegoochel is niet alleen chronologisch misleidend. Het miskent de man. Door vast te houden aan de traditionele chronologie van de Romeinse geschiedenis, wijst Livius de Varroniaanse chronologie af. Dat systeem, waarvan we weten welke fouten er in zitten, was door Augustus geautoriseerd omdat het antecedenten bevatte voor de alleenheerschappij. De Varroniaanse chronologie stond volledig uitgeschreven op de triomfboog van Augustus; iedereen op het Forum Romanum kon het lezen.

Dat was dus geschiedvervalsing en Livius weigerde zijn vakkennis, voorwetenschappelijk of niet, ondergeschikt te maken aan politiek opportunisme. Voorbeelden geven? Prima. Moralisme? Dat is bedoeling. Retorische overdrijvingen op belangrijke momenten? Dat kan, zo nu en dan. Maar blijf verder bij de feiten, en introduceer geen antecedenten voor de alleenheerschappij in je verslag. Dat is Livius zelf. Wie zijn verslag verheldert met het chronologische systeem dat hij afwees, miskent zijn beheersing van het historisch ambacht en geeft feitelijk de augusteïsche propaganda het laatste woord.noot Velleius Paterculus is een andere auteur die via de chronologie oppositie voerde.

De constateringen over doublures, over de koningstijd en over het historisch métier betekenen niet dat Titus Livius in de afgelopen halve eeuw is komen gelden als superaccurate bron voor de Romeinse republiek. Dat zal Livius nooit zijn, want hij is geen historicus in de normale zin des woords. Wie hem echter beschouwt als slechts een verhalenverteller en een moralist, doet hem niet volledig recht.

#agency #antiekeGeschiedschrijving #Augustus #DanteAlighieri #KlassiekeGeschiedschrijvers #MarcusFabiusQuintilianus #methodischIndividualisme #PliniusDeJongere #RobertMaxwellOgilvie #TitusLivius #VarroniaanseChronologie

Er is geen jaar nul (en dat doet ertoe)

Als keizer Trajanus net zo leergierig was geweest als Alexander de Grote had ik dit blogstukje vandaag niet hoeven schrijven. Toen Alexander de stad Babylon veroverde, liet hij zijn wetenschappelijk adviseur (vrijwel zeker Kallisthenes) inventariseren wat daar in de bibliotheken lag aan interessante informatie. Daarbij behoorde een grote hoeveelheid astronomische waarnemingen en de beste benadering van het zonnejaar die de wereld tot dan toe had gezien. Binnen een jaar had Alexander de Griekse kalenders laten aanpassen: ze waren niet langer gebaseerd op de Cyclus van Meton maar op die van Kallippos. Ook de Canon van Ptolemaios gaat op deze culturele roofbuit terug. En het idee van een wereldbibliotheek, zoals later toegepast in Alexandrië.

Trajanus was niet zo leergierig. Zo kwam het dat een belangrijke uitvinding die de Babylonische geleerden in de tussentijd hadden gedaan, de nul, niet bekend werd in het westen totdat Gerbert van Aurillac en Fibonacci die in de Volle Middeleeuwen introduceerden. Onze jaartelling, die vorm kreeg in de zesde eeuw na Chr., telt daardoor zowel vooruit (het jaar één, het jaar twee, het jaar drie…) als achteruit (één voor Christus, twee voor Christus…). De ellende is dat als je vlot wil rekenen, optellen en aftrekken dus, een jaar nul wel makkelijk zou zijn. Astronomen hebben dan ook een alternatieve jaartelling waarin ze wel een nul hebben. Het jaar dat u en ik kennen als één voor Christus is dus het astronomische jaar nul en het jaar 480 v.Chr. is min 479.

Instinker

Doordat er geen jaar nul is, ontstaat een vervelende instinker. Het is zo aantrekkelijk mooi ronde getallen op te tellen en de correctie voor het niet bestaande jaar nul te vergeten. De American School of Classical Studies in Athene herdacht in 2010 de slag van Marathon, die plaatsvond in 490 v.Chr., als een gebeurtenis van 2500 jaar geleden. Ze waren dus een jaar te vroeg. Ze deden de herdenking een jaar later nog maar eens over. Daar is destijds wel om gegrinnikt.

Nu kunnen we het opnieuw doen, want de Griekse munt heeft stukken van twee en tien euro laten slaan ter herdenking van de nederlaag bij Thermopylai, waarvan ze zeggen dat die aanstaande zomer 2500  jaar geleden was.

Het doet er toe

Nu zal ik op deze slak geen zout leggen en wil ik heus wel een gevoelsjaartelling introduceren, maar voor een historicus maakt het wel uit. De zeeslag bij Salamis vond plaats op een van de laatste dagen van september 480 v.Chr. Om te begrijpen wat er gebeurde, moet je weten dat daaraan een vrijwel maanloze nacht vooraf ging. De Grieken hoorden dat er Perzische manoeuvres waren maar konden die niet zien. Omgekeerd zagen de Perzen niet goed waar hun vloten waren en het is mogelijk dat het Egyptische eskader de weg is kwijtgeraakt. Wie er een jaar naast zit, belandt in een heel andere maanfase en begrijpt de verwarring niet goed.

Meer kalenderproblemen

Soortgelijke problemen zijn er bij de verwisseling van de Juliaanse en de Gregoriaanse kalender. Als je wat verder teruggaat, beland je, als je die aan elkaar gelijkstelt, in het verkeerde seizoen. Nog een andere kwestie is de verwisseling van varroïaanse en gebruikelijke jaartelling. Ik blogde daar al eens over.

Maken oudheidkundigen, die toch een wetenschappelijke opleiding hebben, dit soort fouten nou ook? Jazeker. De auteur van het grote commentaar op Livius’ eerste vijf boeken, R.M. Ogilvie, heeft er merkbaar moeite mee gehad en maakt regelmatig chronologische vergissingen. Ik werk zelf met een digitaal planetarium om te zien hoe de hemel was ten tijde van gebeurtenissen die ik beschrijf, en ik moet altijd weer geconcentreerd zijn als ik de datum invoer: moet ik er nu één bij optellen of moet ik het er nou van aftrekken? Ellende.

Wat de Grieken dit jaar heeft doen besluiten om die munten überhaupt uit te geven, is overigens ook een raadsel. Elk land zijn mythe, daar niet van, maar als historicus gruw ik van de minachting voor de wetenschap die eruit spreekt. Ik ben niet de enige die het verontrustend vindt. Misschien hadden de Grieken iemand met wat meer historische kennis minister-president moeten maken, want in een land waar een geschiedkundige premier is, zou het natuurlijk nóóit gebeuren dat een regeringsleider achterhaalde historische mythes uitkraamt.

[Geschiedenis is geen amusement, leuk voor een vrijblijvend stukje in een tijdschrift of een item op TV. Het is een wetenschap. In de reeks “Methode op Maandag” (MoM) leg ik uit wat de oudheidkundige wetenschappen, en de historische wetenschappen in het algemeen, maakt tot wetenschappen. Een overzicht van deze en vergelijkbare stukjes is hier.]

#astronomie #chronologie #cyclusVanKallippos #CyclusVanMeton #euro #GerbertVanAurillac #gevoelsjaartelling #jaarNul #jaarrekening #jaartelling #kalender #nul #RobertMaxwellOgilvie #slagBijThermopylai