1700 jaar Nikaia (4): beraadslagingen

Een beruchte scène uit het Concilie van Nikaia: Nikolaas van Myra staat op het punt een opponent een klap te geven (Rila-klooster)

De uitnodiging voor het Concilie van Nikaia, dat vandaag 1700 jaar geleden begon, lijkt gepaard te zijn gegaan met een oproep om klachten en wensen te formuleren. Dit was het moment, zo lijken de organisatoren gedacht te hebben, om misstanden te benoemen en te verhelpen. Deze cahiers des doléances, om eens een analogie te introduceren, vormden de basis van enkele libelli, “boekjes”, waarin de uiteenlopende klachten thematisch waren geordend. Er moet dus een staf zijn geweest die alles las en ordende voordat het aan de keizer werd aangeboden.

Die liet de libelli echter ongeopend verbranden. De politicus die Constantijn was, wilde zaken doen en kon het niet hebben dat er aan het begin van de vergadering blijken van wantrouwen waren in de richting van de mannen met wie hij moest overleggen. Dat is althans hoe de kerkhistoricus Theodoretos het presenteert. Zijn collega Sozomenos vergelijkt de daad met de vergevingsgezindheid van God. Het is overigens niet uitgesloten dat Constantijn wel degelijk op de hoogte was van de inhoud, al was het maar omdat de brieven die aan de libelli ten grondslag hadden gelegen, er gewoon nog waren.

De wijze waarop we over dit voorval zijn geïnformeerd, is heel interessant. Het is namelijk alleen bekend uit de boeken van de vijfde-eeuwse kerkhistorici Rufinus, Sokrates en de zojuist genoemde Sozomenos en Theodoretos; we lezen het niet bij Eusebios van Caesarea, die in Nikaia aanwezig was. De consensus van de latere auteurs bewijst dat er informatie circuleerde die Eusebios dus heeft onderdrukt. Het is immers niet bepaald een compliment aan de keizer, wiens heiligenleven de bisschop van Caesarea aan het schrijven was. Maar we kunnen dus waardevolle informatie vinden bij niet-ooggetuigen.

Het concilie in actie

Dat onze bronnen, ook al zijn ze secundair, accurate informatie bevatten, blijkt ook uit het geboden beeld. Het concilie was bepaald geen vergadering van heiligen. De beraadslagingen waren bitter; met hun scheldpartijen en persoonlijke aanvallen gedroegen de aanwezige bisschoppen zich maar al te menselijk.

Het criterium van de gêne is van toepassing. Dat is een door historici gehanteerde vuistregel, die behelst dat elke auteur een verhaal heeft om te vertellen, bijvoorbeeld dat de kerkvergadering door de Heilige Geest was geïnspireerd, en dat informatie die dit tegenspreekt, te algemeen bekend was om te onderdrukken. Anders gezegd: de lezers van de diverse kerkgeschiedenissen wisten dat het er in Nikaia hard aan toe was gegaan.

Dat betrof vermoedelijk niet de al genoemde kwestie van de traditionele autonomie van de bisschoppen. Was het concilie wel bevoegd regels te geven? We lezen niets over discussie en dat is ook niet zo vreemd: het zou een vreemd bestuurlijk gremium zijn dat zichzelf, nadat het zichzelf bevoegdheden heeft toegekend, die weer in twijfel trekt.

Er was zeker wel discussie over de paasdatum. Ooggetuige Eusebios vertelt in zijn geïdealiseerde keizerbiografie dat Constantijn geduldig luisterde en aandrong op eendracht en gematigdheid – wat een heel nette manier is om te zeggen dat de discussie geagiteerd verliep. Dankzij Constantijns geduld liep alles echter goed af, aldus Eusebios.

De Zoon en de Vader

Eusebios erkent verder dat de gemoederen op zeker moment hoog opliepen, zonder uit te leggen dat dit de relatie tussen God de Vader en God de Zoon betrof. Zoals ik al eens eerder uitlegde hadden de christelijke theologen, doordat ze zich bedienden van het jargon van de neoplatoonse filosofie, de problemen van de uitleg van Plato’s Timaios geïmporteerd. De Alexandrijnse geestelijke Areios (c.250-336) had enkele jaren voor het concilie de knuppel in het hoenderhok geworpen door te stellen dat Christus, het woord van God, was onderworpen aan de tijd en er niet altijd was geweest. Dat betekende dat God Christus had geschapen, dus van mening was veranderd en dus onvolmaakt was. Het betekende tevens dat de Zoon lager in de kosmische hiërarchie stond dan de Vader, wat weliswaar prima viel te beargumenteren aan de hand van het Nieuwe Testament, maar zich slecht liet rijmen met het idee dat alleen een wezen dat volledig goddelijk was de mensheid kon verlossen.

Was Areios in Nikaia aanwezig? Hij lijkt uitgenodigd te zijn geweest, en zijn tegenstanders (Eusthathios van Antiochië, Alexandros van Alexandrië en diens rechterhand Athanasios) waren er zeker, maar ter plekke werd uit Areios’ geschriften voorgelezen. (Het luisteren naar die teksten zou, zo vernemen we, de hoogwaardige aanwezigen pijn aan de oren hebben gedaan.) Dat de teksten werden voorgelezen, suggereert dat Areios er niet was en maakt het mogelijk dat de bisschoppen werden geconfronteerd met een zó gekozen selectie dat ze de inhoud wel verwerpen moesten. Eusebios, die het met Areios eens was maar zijn persoonlijke oordeel uiteindelijk ondergeschikt maakte aan de kerkelijke eenheid, vermeldt hierover niets.

Ik noem op dit punt nog even de late anekdote dat bisschop Nikolaas van Myra een van de verdedigers van Areios’ leer (of was het Areios zelf?) een pets heeft verkocht. De historiciteit staat ter discussie, maar te midden van de ruziënde bisschoppen zou het best mogelijk zijn geweest.

[wordt vervolgd]

#AlexandrosVanAlexandrië #Areios #AthanasiosVanAlexandrië #ConcilieVanNicea #ConstantijnDeGrote #criteriumVanDeGêne #EersteConcilieVanNikaia #EusebiosVanCaesarea #EusthathiosVanAntiochië #NikolaasVanMyra #Rufinus #SokratesKerkhistoricus_ #Sozomenos #Synodikon #Theodoretos

1700 jaar Nikaia (1): iets nieuws? - Mainzer Beobachter

1700 jaar geleden, in mei 325, schiep het Concilie Nikaia een voor ons herkenbaar christendom, maar het was geen schepping uit het niets.

Mainzer Beobachter