@altim @hmblank ik leef in duitsland, #Ruhrgebiet, #Bochum. Hier is voor mij niets "redelijk op orde", helaas.
#Keulen / #Köln, #Hamburg, #Düsseldorf #Berlijn / #Berlin ook - alles steden die verre weg zijn qua #fiets infrastructuur van het Niveau van #Utrecht, #Deventer, #Gouda, #Hengelo of #Groningen.
Theodor Wiegand
Theodor WiegandWe moeten het eens hebben over archeoloog Theodor Wiegand (1864-1936). Zomaar, omdat het maandag is en omdat hij gewoon interessant is.
Maar eerst even terug naar de late negentiende eeuw. Het Duitse keizerrijk legitimeert zich als voortzetting van het Romeinse Rijk, want de keizertitel is via Karel de Grote en het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie uiteindelijk beland bij Wilhelm II, die zich aandient als een moderne Antoninus Pius. In Constantinopel heerst sultan Abdulhamid II, die resideert in een oud-Romeinse keizerlijke hoofdstad. De twee gekroonde hoofden hebben een zekere belangstelling gemeen. En in hun landen zijn archeologische diensten.
Geprivilegieerde archeologen
De twee landen werken samen: Duitse ingenieurs helpen de Ottomanen bij het aanleggen van een spoorwegnetwerk. In 1898 bezoekt Wilhelm II het Ottomaanse Rijk – ik blogde er al eens over – en in het volgende jaar sluiten de archeologische diensten een overeenkomst: de Duitsers krijgen niet alleen toestemming om in het Ottomaanse Rijk te graven, maar krijgen ook het privilege allerlei voorwerpen te mogen meenemen. Ik heb niet kunnen achterhalen wat Osman Hamdi daarvan heeft gedacht, al weet ik wel dat hij enkele jaren later wist te bewerkstelligen dat er een exportverbod kwam.
In de tussenliggende jaren mochten de Duitsers dus allerlei oudheden meenemen, en zo ontstond het Pergamonmuseum in Berlijn. Dat had een attaché bij het Ottomaanse Archeologische Museum in Constantinopel, en dat was Theodor Wiegand, een leerling van Wilhelm Dörpfeld. Wiegand had zelf al opgravingen verricht in Priëne en heeft, voor zover ik heb kunnen nagaan, als eerste zijn opgraving vergeleken met Pompeii. Nu is “het Griekse Pompeii” voor Priëne nog wel te begrijpen, maar het is sindsdien een van de hardnekkigste en allergemakzuchtigste clichés in de aan hardnekkige en extreem gemakzuchtige clichés zo rijke archeologie.
Wiegand verwierf allerlei reliëfs en kleine voorwerpen, en niet alleen bij de opgravingen in Pergamon en Priëne, maar ook uit Babylon, Aššur, Milete (waar hij zelf de opgravingen leidde) en het even verderop gelegen Didyma. Hij kocht ook voorwerpen via de lokale kunsthandel. Particuliere verzamelaars die om geld verlegen zaten, wisten Wiegand eveneens te vinden. Het Berlijnse museum verwierf bovendien islamitische en eigentijdse Ottomaanse kunst.
Oorlog
In 1911 kwam er een einde aan Wiegands werkzaamheden. Misschien speelde de Eerste Wereldoorlog, die in het Ottomaanse Rijk begon op 29 september 1911, daarbij een rol, maar er waren ook Ottomaanse archeologen (onder andere Halil Edhem Elden) die Wiegand beschuldigden van roof. Ik heb het niet kunnen achterhalen.
De Eerste Wereldoorlog speelde in elk geval zeker een rol toen Wiegand de Ottomaanse en Duitse overheden ervan overtuigde dat bedreigde archeologische monumenten bescherming verdienden. Zo ontstond het Deutsch-Türkisches Denkmalschutzkommando, dat het historische erfgoed in de Levant hielp documenteren en zo nodig restaureren. De documentatie van bijvoorbeeld Petra, Palmyra en Baalbek is zo ontstaan – in volle oorlogstijd, en terwijl de regio werd geteisterd door een gruwelijke hongersnood.
Jeruzalem tijdens de Eerste WereldoorlogWonderlijk genoeg maakte het feit dat het oorlog was, het werk voor de betrokken oudheidkundigen eenvoudiger. Ze konden gebruik maken van luchtfoto’s, en dat was iets nieuws. Na de Eerste Wereldoorlog publiceerde Wiegand de zesdelige Wissenschaftliche Veröffentlichungen des deutsch-türkischen Denkmalschutz-Kommandos (1920-1924). Al in 1918 begon hij met de publicatie van fotoalbums (zoals dit), en ook die boden iets nieuws: onze grootouders konden voor het eerst makkelijk kennis nemen van wat er aan antiek erfgoed was in het Midden-Oosten.
Kortom, een fascinerende man. Wie door het Berlijnse museum zou kunnen lopen – helaas zijn de waardevolste afdelingen gesloten tot 2037 – stelt zich al snel de vraag of hij niet al te voortvarend oudheden heeft aangekocht die in het Ottomaanse Rijk méér mensen een gevoel voor het verleden zouden hebben kunnen geven. Tegelijkertijd heeft hij veel gedaan om het Nabije Oosten in Europa bekendheid te geven. De Oudheid was immers meer dan het Romeinse Rijk waarmee Wilhelm II liep te dwepen, en het economisch en cultureel zwaartepunt heeft nooit ergens anders gelegen dan in de Oriënt.
#AbdulhamidII #AššurStad_ #Baalbek #Babylon #Berlijn #Constantinopel #EersteWereldoorlog #HalilEdhemElden #Milete #OsmanHamdi #OttomaanseRijk #Palmyra #Pergamon #Pergamonmuseum #Petra #Priëne #TheodorWiegand #WilhelmII
📰 321 kilometer per uur op snelweg: Duitse motorrijder wacht flinke straf
https://nieuwsjunkies.nl/artikel/1er7
🕖 19:01 | RTL Nieuws
🔸 #Motorrijder #Duitsland #Berlijn #Boetes #Snelweg
Een Duitse motorrijder heeft het vorige week wel erg bont gemaakt. Op de snelweg vlak bij Berlijn reed hij harder dan 320 kilometer per uur. De toegestane snelheid? 120 kilometer per uur. De bestuurder kreeg een boete van 900 euro en een rijontzegging van drie maanden.
/2
We weten uit de geschiedenis wat er allemaal bij komt kijken. We (het Westen) hebben immers zicj huzarenstukje immers eerder uitgehaald. Zij het dan dat we toen vliegvelden tot onze beschikking hadden.
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Berlijnse_luchtbrug
Die ruim 12.000 ton op het hoogtepunt komt met 40ton/vrachtwagen neer op 300 vrachtwagens. Die paar toestellen met droppingsvoedsel zijn dus echt een lachertje..
𝗛𝗼𝗻𝗱𝗲𝗿𝗱𝗲𝗻 𝗿𝗮𝘃𝗲𝗿𝘀 𝗯𝗲𝗵𝗮𝗻𝗱𝗲𝗹𝗱 𝘁𝗶𝗷𝗱𝗲𝗻𝘀 𝘁𝗲𝗰𝗵𝗻𝗼𝗽𝗮𝗿𝗮𝗱𝗲 𝗶𝗻 𝗕𝗲𝗿𝗹𝗶𝗷𝗻
Brandweerlieden en hulpverleners hebben zaterdag honderden mensen behandeld tijdens de Berlijnse technoparade Rave the Planet. Dat melden de brandweer en de organisatoren van het evenement.
https://www.rtl.nl/boulevard/artikel/5518293/honderden-ravers-behandeld-tijdens-technoparade-berlijn
Philip Kerr en Bernie Gunther
Brandenburger Tor, BerlijnOok in een politiestaat is behoefte aan politieagenten die zich niet laten leiden door de politiek. Het uitgangspunt van de Bernie Gunther-romans van Philip Kerr is dat de nazi-leider Reinhard Heydrich, ondanks al zijn politieke kuiperijen, begrijpt dat hij af en toe behoefte had aan een verdraaid goede detective. Het slachtoffer van dit inzicht is Bernie Gunther, die totaal geen zin heeft om voor het blonde beest te werken maar weinig keuze heeft. Over de Berlijnse privédetective heeft Kerr nu al acht romans heeft geschreven.
De eerste twee, March Violets (1989) en The Pale Criminal (1990), waren het nét niet. Niet alleen liet Kerr zijn held in het eerste boek twee zaken oplossen, aan het einde maakte de plot nog een draai die simpelweg te veel van het goede was. Het is een vergeeflijke fout die debutanten wel vaker maken: ze willen ál hun eieren kwijt. Ook het vervolg leed eraan dat Kerr te veel bezig was met het schetsen van het leven in het Berlijn van voor de oorlog.
Daar stonden twee sterke punten tegenover: de prachtige typering van het vooroorlogse Berlijn en de protagonist. Natuurlijk, Bernie Gunther is als personage nauwelijks origineel. Hij is herkenbaar gemodelleerd op Sam Spade en Philip Marlowe, maar een personage in nazi-Berlijn kan niet anders zijn dan nóg cynischer en verbaal nóg begaafder. Vergeleken met hard-boiled detective Gunther zijn de helden van Hammett en Chandler zachtgekookte eieren. Dat laat onverlet dat er om de cynische grappen vaak genoeg valt te lachen.
Zoals gezegd vond ik de eerste twee delen onderhoudend, maar uiteindelijk nét niet goed genoeg. Het derde deel uit de reeks, A German Requiem (1991), was daarentegen perfect. De oorlog is voorbij, Gunther heeft enkele afschuwelijke dingen meegemaakt aan het Oostfront, zijn huwelijk is op de klippen gelopen en een opdracht voert hem naar Wenen. De ontknoping vond ik geniaal, maar vooral: Kerr had eindelijk zijn pen in toom. Het aantal cynische grappen was zorgvuldiger gedoseerd, de typering van het naoorlogse Wenen was niet al te nadrukkelijk en er was een briljante running gag: Gunther liep overal aan tegen de Amerikaanse filmploeg die bezig was met de verfilming van The Third Man.
Ik vermoed dat Kerr, nu hij de kinderziektes van het schrijven had overwonnen, iets anders wilde, want hij schreef verschillende andere romans, die ik eigenlijk stuk voor stuk minder vond. A Philosophical Investigation en Dead Meat hadden geen sterke plot, A Five Year Plan en Gridiron waren teveel geschreven met het idee de filmrechten te verkopen, Esau was gewoon alle kanten op slecht. De rest heb ik daarna maar niet meer gelezen, maar ik veerde op toen Kerr zich weer waagde aan Bernie Gunther.
Steeds opnieuw blijkt het de cynische detective niet gegund zich in alle rust ergens te kunnen vestigen. De oorlog haalt hem altijd in. In The One from the Other (2006) probeert hij vergeefs het hoofd boven water te houden als hotelhouder en krijgt hij te maken met Joodse terroristen die wraak willen nemen voor de Holocaust; in A Quiet Flame (2008) bevindt hij zich onder de gevluchte Duitsers in Argentinië en ontdekt hij dat de nazi’s hun smerigste praktijken daar gewoon voortzetten. In beide gevallen is er meer historische achtergrond dan je zou denken: dat er Joden waren die wraak wilden, staat vast en er bestaan enkele nare vermoedens over de Argentijnse nazi’s.
Beide boeken waren mooi, maar het is te merken dat Kerr met zijn stof worstelt. Hij heeft zich grondig, zeer grondig gedocumenteerd, en wil dat ook laten weten. Daarmee vervalt hij tot de fouten van zijn eerste twee romans. Door de nadruk op de achtergrondinformatie komen de bijfiguren onvoldoende tot hun recht, en het is eigenlijk een wanprestatie van formaat dat Kerr er in A Quiet Flame in slaagt zelfs Evita Perón te reduceren tot een oninteressant personage.
Een andere zwakte is dat die Argentijnse Duitsers Kerr te weinig interesseren. In A Quiet Flame heeft hij daarom een subplot ingevoerd, waarin Gunther terugkijkt op een onopgeloste zaak uit zijn Berlijnse jaren. Dat is meteen het sterkste deel van de roman. Het toont ook dat Kerr ontevreden is met de detectiveroman als genre: hij zoekt iets complexers, zoals een dubbele plot. Dat deed hij opnieuw in het volgende deel uit de reeks, If the Dead Rise Not (2009), waarin Gunther zich bevindt op Cuba en een tweede verhaallijn is ingevoegd over de Berlijnse Olympiade.
#Berlijn #BerlinNoir #BernieGunther #Duitsland #PhilipKerr #ReinhardHeydrich #roman