De sekte van de Dode-Zee-rollen

Een van de Dode-Zee-rollen: 4QTestimonia, met teksten over de messias (Jordan Museum, Amman)

In eerdere stukjes heb ik aangegeven dat er een joodse groep is geweest die we de essenen noemen en dat deze groep misschien wel en misschien niet iets te maken heeft met de Dode-Zee-rollen. Ook heb ik een overzicht van enkele rollen gegeven.

Aan de hand van die teksten kunnen we wél een geschiedenis van de sekte schetsen, al zijn er nog veel onduidelijkheden. We weten echter zeker dat ze is ontstaan door het optreden van een geleerde die wordt aangeduid als de Leraar der Gerechtigheid. We hebben diverse teksten over deze beginfase, maar helaas niet over de verdere ontwikkeling. Om het complex te maken, zijn de teksten vaak cryptisch geformuleerd. We hebben bijvoorbeeld geen idee wie worden bedoeld met de Spotter en de Man van de Leugen, twee tegenstanders van de Leraar der Gerechtigheid. Alleen de identificatie van de Goddeloze Priester met Jonathan de Makkabeeër is plausibel, maar ook niet meer dan dat.

Het ontstaan van de sekte van de Dode-Zee-rollen

Een geschiedenis zou kunnen beginnen met de wortels van de beweging, ergens aan het begin van de tweede eeuw: het moment waarop er volgens het Damascusgeschrift “een rest” was die haar zondigheid inzag. Mogelijk is deze groep te identificeren met degenen voor wie de Tempelrol is geschreven. Twintig jaar later – en dan zouden we ergens rond 168 v.Chr. zijn, toen er inderdaad een crisis in de tempelcultus was – verscheen de Leraar der Gerechtigheid, een priester die claimde de profeten beter dan wie ook te doorgronden. Hij had een conflict met de Spotter, over wie we in het Damascusgeschrift lezen dat hij “over Israël wateren van leugen uitgoot” en de Joden “liet afwijken van de paden der gerechtigheid”, waarna God hen “overleverde aan het wrekende zwaard”. De jaren 160 waren inderdaad bloedig door de onderdrukking van de Makkabeeënopstand.

We weten niet wie de Spotter was, maar lezen wel dat hij aanhangers had. Wellicht waren dat de eerste farizeeën, want Enige werken der Wet, dat geschreven lijkt te zijn door de Leraar de Gerechtigheid, veronderstelt onenigheid met deze groep. Het conflict, dat ging over enkele halachische kwesties en de juiste kalender, lijkt serieus te zijn geweest, zeker als de Spotter identiek is aan de in de commentaren op Psalmen, Micha en Habakuk genoemde “man van de leugen”. Diens biografie lijkt op wat in het Damascusgeschrift wordt gezegd over de tegenstander van de Leraar der Gerechtigheid: hij misleidde velen en had aanhangers.

Het lijkt erop dat deze tegenstander erin is geslaagd de Leraar door een raadscollege veroordeeld te krijgen en dat deze daarop Jeruzalem verliet, zijn tegenstanders toevoegend dat hun addergif en valsheid opspoten tot aan de sterren. Het staat vast dat de balling vervolgens met zijn aanhangers het Verbond vernieuwde in “het land van Damascus”. Of we deze topografische aanduiding letterlijk mogen nemen, weten we weer eens niet, maar niets pleit ertegen dat de Leraar en zijn leerlingen zich vestigden in een nabijgelegen deel van het Seleukidische Rijk.

Verdere geschiedenis

Was de Leraar der Gerechtigheid nog in ballingschap toen hij Enige werken der Wet schreef? Misschien. Richtte hij zich tot de eerste, in 152 aan de macht gekomen, Hasmonese hogepriester, Jonathan de Makkabeeër? Wellicht. Was dat de tegenstander die wordt aangeduid als de Goddeloze Priester? Het lijkt erop.

Deze tegenstander van de Leraar der Gerechtigheid leek aanvankelijk een bondgenoot, zo lezen we in de Pesher Habakuk, en kreeg de macht over Israël. Hij keerde zich echter tegen de Leraar en probeerde hem zelfs te doden op de dag die in de sektarische kalender gold als Grote Verzoendag – misschien zelfs met succes. Wegens deze wandaden en omdat hij de tempel had verontreinigd, leverde God de Goddeloze Priester uit aan zijn vijanden. Wat de Habakukcommentator zegt past bij Jonathan, maar de identificatie blijft hypothetisch.

De aanhangers van de Leraar der Gerechtigheid behielden enorme eerbied voor hun meester. Ze vereenzelvigden hem met de “lijdende dienstknecht” waarover de profeet Jesaja had geschreven. Deze was weliswaar verguisd, onrechtvaardig veroordeeld en verbannen om een graf te vinden tussen de misdadigers, maar had daardoor wel het lijden van anderen gedragen. Volgens het Damascusgeschrift en de Pesher Micha verwachtten de sektariërs dat de Leraar zou terugkeren om zijn vijanden te berechten. De goddelozen zouden voor immer worden uitgeroeid, de wandaden van de Goddeloze Priester werden dan vergolden en de aanhangers van de Man van de Leugen zouden branden.

Zoekgeraakte eeuwen

Na de dood van de Leraar der Gerechtigheid, over wiens loopbaan we zo weinig weten, wordt het nog moeilijker om een geschiedenis van de sekte te schrijven. In feite is een eeuw of twee gewoon zoek, al moeten zijn volgelingen op een gegeven moment uit ballingschap zijn teruggekeerd naar Judea. Het Damascusgeschrift documenteert een pluriformer wordende groepering. Later werd de ideologie van de sekte vastgelegd in de Pesher Habakuk, de Pesher Psalmen en de Oorlogsrol: ook een eeuw na het ontstaan van de sekte geloofden de leden dat ze leefden in de Eindtijd en snel zouden zien hoe de goddelozen werden bestraft.

We zouden graag meer weten over deze Joodse groepering, maar de bronnen – hoe talrijk ook – zijn domweg ontoereikend. Alleen over het einde van de sekte hebben we weer wat informatie. Toen de Romeinen vanaf 66 na Chr. probeerden de Joodse Opstand te onderdrukken, brachten sommige sektariërs hun boekrollen in veiligheid bij Qumran.

Josephus vermeldt nog dat de essenen door de Romeinen hard zijn aangepakt en dat ze, ook als ze werden gemarteld, geen krimp gaven. Dat kan waarheid of idealisering zijn, maar in elk geval overleefde het essenisme de crisis niet. En ook dat lijkt een overeenkomst met de sekte van de Dode Zee-rollen: geen van de sektariërs keerde naar Qumran terug om de kostbare boekrollen op te halen.

#4QTestimonia #Damascusgeschrift #DodeZeeRollen #Eindtijd #EnigeWerkenDerWet #eschatologie #essenen #farizeeën #FilonVanAlexandrië #GroteVerzoendag #halacha #JonathanDeMakkabeeër #LeraarDerGerechtigheid #LijdendeDienstknecht #Oorlogsrol #PesherHabakuk #Qumran #Tempelrol #verzoeningTheologie_

Messias (3)

Een van de Dode-Zee-rollen: 4QTestimonia, met teksten over de messias (Jordan Museum, Amman)

Ik heb in de twee eerste stukjes (één, twee) verteld hoe het messianisme is ontstaan als een droom over een betere koning, afkomstig uit het huis van David. De eindtijdverwachtingen die in het christendom een rol zijn gaan spelen, ontbraken in het jodendom aanvankelijk, maar zijn wel gedocumenteerd. Misschien is dit een latere ontwikkeling. De combinatie van een koning die én eschatologisch is én de Mensenzoon is die het Laatste Oordeel velt, zo normaal in het christendom, is in het antieke Jodendom volstrekt marginaal. Uit de meer gangbare teksten, zoals Psalm van Salomo 17, valt eigenlijk vooral een compleet seculiere profielschets af te leiden.

Twee messiassen

Er schuilt echter een tegenstrijdigheid in het takenpakket van de ideale vorst uit de zeventiende Psalm van Salomo. Enerzijds is de messias een krijger, maar anderzijds verricht hij taken die rituele reinheid vereisen. Misschien is dit de reden waarom er ook teksten zijn waarin naast de koninklijke messias een tweede messias voorkomt met een minder krijgszuchtig karakter. Het is ook mogelijk dat het idee van een dubbele messias een reactie is geweest op de Hasmonese leiders, die én hogepriester waren én de wereldlijke macht uitoefenden. De dubbele messianologie kan een uiting zijn van correct constitutioneel gedrag: de functies van krijger-koning en hogepriester dienden gescheiden te blijven.

Wat de herkomst van het idee ook zij, het bestond. De samensteller van een bloemlezing van messiaanse schriftpassages, de hierboven afgebelde 4QTestimonia, weet bijvoorbeeld dat de loot van David zal verschijnen met de “onderzoeker van de Wet”. Het Damascusgeschrift, zeg maar de grondwet van de sekte van de Dode-Zee-rollen, spreekt enkele keren de verwachting uit dat in de Eindtijd naast de messias van Israël ook een messias van Aäron zal verschijnen.

Een ander voorbeeld is de beschrijving van de eschatologische maaltijd, waarin de priesterlijke messias gaat aanzitten op een betere plek dan zijn koninklijke collega. “Zoals de hemel boven de aarde is,” observeerde de auteur van de Testamenten van de twaalf aartsvaders, “zo is Gods priesterschap verheven boven de aardse heerschappij”. Het is denkbaar het idee van de dubbele messias ook in de praktijk is toegepast. In 132 na Chr. kwamen de Joden tegen Rome in opstand onder leiding van de messias Bar Kochba, het “sterrenkind”. Een rabbijnse bron, Klaagzangen Rabbah, vermeldt naast Bar Kochba nog een priester, Eleazar, en we weten dat in diens naam munten zijn geslagen. Het is een aantrekkelijke gedachte dat hij Bar Kochba’s priesterlijke messias was.

De priesterlijke messias

Er zijn enkele teksten waarin de priesterlijke messias alleen optreedt, zonder collega, wat niet zo vreemd is omdat hogepriesters vanouds werden gezalfd en dus als het ware een eigen mandaat hadden. Het Dode-Zee-rolfragment dat bekendstaat als Aäronidische tekst A vertelt hoe de toekomstige hogepriester zijn tijdgenoten zal laten delen in zijn wijsheid en dat hij

verzoening zal doen ten behoeve van de kinderen van zijn generatie en gezonden zal worden naar alle kinderen van zijn volk.

Helaas, zo vervolgt de tekst, het onderricht mag dan zijn zoals God het wil en mag de duisternis dan verdrijven tot aan de einden de aarde, uiteindelijk zullen tegenstanders de priesterlijke messias belasteren, zodat zijn tijdgenoten zullen dwalen en verstrikt raken. In de tekst die bekendstaat als 11Q13 draait het om Melchisedek, de hogepriester die ooit Abraham had gezegend en die zou terugkeren om een einde te maken aan de heerschappij van Belial.

Hoe invloedrijk het idee van een priesterlijke messias was, is moeilijk uit te maken. De Aäronidische tekst was vermoedelijk niet sektarisch en kan in bredere kring bekend zijn geweest, zodat ze een model kan zijn geweest dat de volgelingen van Jezus van Nazaret gebruikten om de dood van hun meester een plaats te geven. Zij kenden zeker de ideeën over Melchisedek, want ze worden aangehaald in de Brief aan de Hebreeën, waarin Jezus geldt als de perfecte hogepriester.

Overigens: deze priesterlijke messias is onmiskenbaar eschatologisch van aard, maar hij is dus niet dezelfde als de Mensenzoon die het Laatste Oordeel zal vellen. De priesterlijke messias is een menselijk figuur.

Profeet zoals Mozes

Er zijn nog meer messianologieën gedocumenteerd, zoals de “profeet zoals Mozes”. Deuteronomium kondigt aan dat God profeten zou doen opstaan als Mozes, die men moest gehoorzamen. Deze regel was niet zonder weerklank gebleven. Hosea en Jesaja hadden al gespeeld met de gedachte van een nieuwe Uittocht en de Joodse historicus Josephus noemt verschillende mannen die zich in de eerste eeuw aandienden als nieuwe Mozes.

  • In 36 kondigde een profeet aan dat hij op de berg Gerizim, waar volgens de samaritanen de tempel diende te staan, vaatwerk zou tonen dat Mozes daar had begraven. Toen de aanhangers van de samaritaanse profeet bewapend bleken te arriveren, stuurde prefect Pontius Pilatus de cavalerie eropaf.
  • In de jaren vijftig nodigde een anonieme profeet zijn volgelingen uit met hem de woestijn in te trekken.
  • Niet veel later kwam een Egyptenaar, ongetwijfeld met aanhang, de andere kant op en rukte op naar Jeruzalem.
  • Theudas modelleerde zijn optreden niet op dat van Mozes, maar op dat van diens opvolger Jozua: hij voorspelde dat de Jordaan in tweeën zou splijten om hem en zijn aanhangers doortocht te verlenen naar het Beloofde Land.

Al deze profeten werden om het leven gebracht, maar dat was niet voldoende om het idee te doen verdwijnen: nog in 448 na Chr. volgden de Joden van Kreta een nieuwe Mozes, die hun beloofde dat hij de zee zou splijten om een weg naar Jeruzalem te openen. Sommigen betaalden voor hun geloof met de verdrinkingsdood.

De profeet als Elia

Een ander figuur lijkt als taak te hebben gehad de koninklijke messias aan te kondigen en wordt wel vergeleken met de profeet Elia. Van deze profeet werd verteld dat hij zijn leerling Elisa tot profeet zalfde en dat hij met zijn gebed God had kunnen overreden een overleden kind te laten herleven. Het eerste maakte associaties mogelijk met de messias en het tweede maakte Elia bij uitstek geschikt om het aanbreken van de Eindtijd aan te kondigen: dan zouden, althans volgens sommige joodse groepen, de doden immers opstaan.

Een fragment uit de Dode Zee-rollen, 4Q521, vermeldt dat een Elia-achtig personage de gevangenen zal bevrijden, blinden zal doen zien, gebogenen zal oprichten, gewonden zal genezen, “de doden zal doen herleven en de ootmoedigen de blijde boodschap zal brengen”. Het is denkbaar dat Jezus van Nazaret zijn optreden naar Elia modelleerde en dat zijn leerlingen deze rol toekenden aan Johannes de Doper.

[Wordt vervolgd.]

#4QTestimonia #DodeZeeRollen #Eindtijd #eschatologie #messianisme #messias #NieuweTestament #Theudas #verzoeningTheologie_

Nog één keer: de wijzen uit het oosten

4QTestimonia, met teksten over de messias (Jordan Museum, Amman)

Ik heb al redelijk wat keren geblogd over Matteüs’ verhaal van de wijzen uit het oosten die naar Betlehem kwamen. Ik doe het vandaag nog één keer en dan houd ik ermee op, althans voor 2025.

Magiërs

Het door Matteüs voor de wijzen gebruikte Griekse woord is magos, en ik vertelde dertien jaar geleden al eens dat dat verwees naar religieuze specialisten uit Perzië. Probleem één: dat zijn geen sterrenwichelaars, hoewel we daar bij Matteüs wel mee te maken hebben. In het Grieks heten sterrenwichelaars soms mathematikoi, vaak chaldaioi en zo nu en dan astrologoi. Geen magoi. Speculaties dat de Perzische magoi aan sterrenwichelarij waren gaan doen toen de Perzen Babylonië hadden onderworpen, zoals geopperd door Mary Boyce, zijn vooral bedacht om dit probleem op te lossen.

Toch is de woordkeuze van Matteüs niet onlogisch. Magoi waren namelijk wel aanwezig als een machthebber ergens arriveerde. Ze zeiden dan gebeden, vaak staand bij een vuuraltaar waarop ze geurstoffen verbrandden. Aangezien Matteüs Jezus presenteert als koning, is hun aanwezigheid in zijn evangelie logisch. Maar hij presenteert ze dus niet in de eerste plaats als sterrenkundigen.

De ster

Dan is er die ster. Dat is, om zo te zeggen, het beeldmerk van de messias. Sinds de vroege eerste eeuw v.Chr. – eigenlijk zolang als het messianisme bestaat – dacht men dat het vers uit Numeri 24.17:

Een ster komt op uit Jakob,
een scepter uit Israël.
Hij verbrijzelt Moab de slapen,
de kinderen van Set slaat hij neer.

verwees naar de messias. Dat Matteüs hier echt naar verwijst, blijkt uit de precieze formulering: de magiërs zeggen tegen koning Herodes “Wij hebben zijn ster zien opkomen”.noot De Statenvertaling “ster in het Oosten” gaat op dit punt de mist in. Met deze verwijzing maakt Matteüs duidelijk wat Jezus’ plaats is in de heilsgeschiedenis.

Citaten en allusies

Verder weeft hij nogal wat verzen uit de joodse religieuze literatuur door zijn betoog. Afgezien van het Numeri-citaat citeert hij letterlijk Micha 5.1, Hosea 11.1, Jeremia 31.15 (“Er klinkt een stem in Rama”) en Exodus 4.19, en alludeert hij aan Jesaja 60.6 en Exodus 1.16. Matteüs’ slotopmerking dat Jezus kwam te wonen in Nazaret om een profetie in vervulling te laten dat hij nazoreeër genoemd zal worden, verwijst naar een onbekend geschrift dat niet in de Bijbel is opgenomen. Het gaat om een woordspel: een nazoreeër is iemand uit Nazaret, is iemand die een gelofte heeft ingelost en verwijst naar netzer, “loot”, wat een ander messiaans motief is: zie Jesaja 11.1.

Ik som dit op omdat de aller-, allereerste vraag die we bij een tekstanalyse moeten stellen, die is naar het genre. Je kunt een roman niet lezen alsof het non-fictie is, een gedicht vergt een andere leeshouding dan proza, en toneel lees je hardop. In dit geval is de dichtstbijzijnde parallel de Dode Zee-rol die bekendstaat als 4QTestimonia, een bloemlezing uit de joodse literatuur die betrekking heeft op de messias. Matteüs heeft zulke citaten genomen en er een verhaal van geschapen.

Het verhaal is dus – ik vertel opnieuw wat ik al eens herhaalde – een literair spel. Het literaire vlechtwerk levert een gek verhaal op, met bijvoorbeeld een hoogst onlogische vlucht naar Egypte, die er vooral is om een Hosea-passage in vervulling te laten gaan. Het heeft dus niet zoveel zin te zoeken naar de ster van Betlehem, want dat is net zoiets als vragen wat die stem uit Rama heeft gezegd.

Niet alles is fictie

Dat Matteüs’ verslag van de geboorte van Jezus is geschreven op de wijze waarop joodse religieuze teksten destijds in elkaar zaten, wil overigens niet zeggen dat alles fictie is. Door wat citaten uit liedjes van Taylor Swift te combineren, kun je een feitelijk accuraat verslag schrijven van de ochtend in januari waarop je de kerstverlichting hebt opgeruimd. Zoals ik al eens schreef, kan de historicus een antieke tekst nooit zomaar helemaal letterlijk nemen maar is het ook verkeerd aan te nemen dat alles literaire fictie is.

Wat ik hierboven vertel, heb ik in diverse stukjes allemaal al weleens uitgelegd. Ik maakte deze samenvatting op verzoek van de onlangs overleden journalist Paul Damen, die hierover nog eens een stuk wilde schrijven en informatie bij me kwam vragen. Maar toen ik het op een druilerige zondagmorgen samenvatte, viel me iets op.

Heidense wijzen

De joodse religieuze literatuur verwijst weleens naar de magiërs, zoals in Daniël 2.2 en in Filon van Alexandriës Leven van Mozes 1.264. De magiërs zijn strijk en zet dwazen, die het eigenlijk niet snappen. Het zijn geen wijzen uit het oosten, maar onwijzen. De Griekse auteur Herodotos denkt er precies zo over. De Joodse precedenten van Matteüs zijn, als ik het goed zie, wel negatief, maar nog vér van de latere typering van magiërs als bedriegers.

In eerste instantie dacht ik dat Matteüs wilde zeggen dat de dwazen het licht zagen opkomen dat koning Herodes tot elke prijs wil doven. Dat zou, dacht ik, dezelfde omkering zijn die we bij Lukas aantreffen: herders, die spreekwoordelijke outcasts van de antieke samenleving, zijn daar de eersten die op de hoogte zijn van goed nieuws. Veel christelijker kon het niet, leek me, als de laatsten de eersten waren.

Gert Knepper, die weleens op deze blog schrijft en die ik altijd om advies kan vragen, had een betere uitleg van het curieuze gegeven dat Matteüs magoi presenteert die er in de joodse religieuze literatuur slecht vanaf komen. Hij attendeert erop dat de magiërs in Daniël het niet snappen doordat hun wijsheid tekortschiet in vergelijking met de inzichten die de joodse religie biedt. In het Matteüs-evangelie concluderen ze echter op grond van hun beperkte wijsheid correct dat er een Joodse koning is geboren.

Zo’n presentatie – het zijn heidenen maar wel goede heidenen – past prima, zowel aan het einde van de eerste eeuw v.Chr. als in de eerste eeuw na Chr. In het eerste geval past het omdat het jodendom een steeds bredere definitie was gaan definiëren van het Verbondsvolk (vgl. het blogje van 24 november); in het tweede geval omdat het christendom eind eerste eeuw na Chr. steeds meer heidense aanhangers kreeg.

Kortom, er is aan de Kerstverhalen nog een hoop te ontdekken, maar voor 2025 vind ik het wel mooi geweest.

[Een overzicht van deze reeks over het Nieuwe Testament is hier.]

#4QTestimonia #Daniël #EvangelieVanLukas #EvangelieVanMatteüs #Exodus #FilonVanAlexandrië #HerodesDeGrote #HoseaProfeet_ #Jeremia #Jesaja #magiërs #MaryBoyce #messias #Micha #NieuweTestament #PaulDamen #Statenvertaling #SterVanBetlehem #TaylorSwift

Iraniërs in Betlehem - Mainzer Beobachter

Wie waren de "wijzen uit het oosten"? Het lijkt een simpel verhaal maar is verdraaid complex.

Mainzer Beobachter