De ruiter van Hornhausen

De Ruiter van Hornhausen (Landesmuseum für Vorgeschichte, Halle)

Een van de redenen waarom ik al jaren naar het Landesmuseum für Vorgeschichte in Halle wilde, was het bovenstaande reliëf. Het stond ook op het boekje met Germaanse heldensagen dat ik een kleine halve eeuw geleden heb gelezen, en sindsdien fascineert het me. Het valt me moeilijk bij het zien ervan niet te denken aan Siegfried, Hildebrand of Beowulf. Eenmaal in Halle realiseerde ik me dat die betoverende verhalen me ervan hadden weerhouden uit te vogelen wat voor reliëf dit eigenlijk was.  In mijn gedachten was het “dat reliëf” van “die Germaanse ruiter”. De auteur van het boekje over de Germaanse heldenliederen schreef dat het Wodan was.

Het reliëf, in 1874 ontdekt bij Hornhausen (vlakbij Maagdenburg), stelt inderdaad een ruiter voor, voorzien van helm, speer, zwaard, schild en broek. De helm zou van hetzelfde type kunnen zijn als die uit Sutton Hoo, dus met een volledige bedekking van het gezicht, maar dat is niet goed uit te maken. Er is geen stijgbeugel. Het paard is nogal groot. Recht onder het dier lijken drie horizontale lijnen te staan, maar als je goed kijkt, zie je dat het een enorme slang is, wiens levenloze kop rechtsonder naar beneden afhangt, in het onderregister, dat is versierd met een vlechtwerk van slangen. Dit wordt vanouds uitgelegd als het “binden” van het kwaad, wat natuurlijk wel past bij de gedode slang onder de paardenvoeten. Er is ook een bovenregister geweest, waarvan alleen nog wat voeten zijn te zien.

Maar wat is dit? Germaanse sculptuur is extreem zeldzaam, en deze beeldhouwer was een routinier. Hij kon prima de juiste proporties weergeven van de ruiter, dus de opvallende omvang van het paard is geen toeval. Het was de bedoeling een groot strijdros af te beelden, en dat suggereert dat we te maken hebben met een bovennatuurlijk rijdier. Als dit een grafmonument is, zien we de overledene rijden naar het Walhalla. Het bovenregister zal dan hebben bestaan uit een rij soldaten, zoals we ook kennen van de Lier van Trossingen: het Gefolgschaft van de gesneuvelde ruiter. Dit sluit andere interpretaties niet uit.

Na de oorspronkelijke vondst is op de vindplaats archeologisch onderzoek gedaan, waarbij bleek dat dit reliëf op een grafveld stond. De overledenen waren allemaal gecremeerd, maar er waren ook enkele paarden begraven, die rond het midden van de zevende eeuw zijn gestorven. Die koolstofdatering past precies bij wat kunsthistorici al eerder hadden beredeneerd, zodat we te maken hebben met twee soorten bewijs voor dezelfde conclusie.

Een hert en twee hinden

Ook werden nog meer stenen ontdekt, die behoorden bij hetzelfde monument. Op een ander reliëf zijn een hert en een of twee hinden te herkennen. Ze kunnen hebben behoord bij een jachtscène, maar herten speelden ook in de mythologie een rol. In de noordse traditie identificeert Siegfried, die dan Sigurd heet, zichzelf als een hert. Op een ander gevonden reliëf is een vaandel met een kruis te zien, wat, gegeven de datering, beslist niet het christelijke symbool kan zijn. Ook in de Germaanse wereld kende men soortgelijke tekens, die een kwaadafwerende functie hadden.

Vaandel met kruis

Omdat ook nog die nauwelijks zichtbare dode slang is te zien, is ook wel geopperd dat dit een drakendoder voorstelt, of de oppergod Wodan, rijdend op zijn paard Sleipnir. Hier is een parallel uit Xanten.

Wodan met zijn donderhamer (Archeologisch park, Xanten)

Misschien is die interpretatie wel de meest waarschijnlijke. De archeologen hebben namelijk vastgesteld dat het monument na zo’n honderd jaar, dus rond het midden van de achtste eeuw, met opzet kapot is geslagen, en dat de fragmenten opnieuw zijn gebruikt in een christelijk graf. Het past in deze tijd de triomf van het nieuwe geloof te tonen door de monumenten van het oude geloof demonstratief te vernietigen en in de eigen architectuur te verwerken: dat bewees de machteloosheid van de valse goden. Misschien is dit christelijke vandalisme te koppelen aan een van de drie expedities in 743, 744 en 748 waarmee de Franken de regio veroverden op de Saksen.

Kortom, ik heb veel geleerd tijdens mijn bezoek aan het museum in Halle.

[Dit was het 516e voorwerp in mijn reeks museumstukken.]

#drakendoder #Franken #LandesmuseumFürVorgeschichte #paard #paardengraf #RuiterVanHornhausen #Saksen #Siegfried #Sleipnir #SuttonHoo #Wodan #Xanten

Halle, Landesmuseum für Vorgeschichte

De Ruiter van Hornhausen

Vorige maand was ik in Saksen, waar ik Dresden en Leipzig bezocht. Vanuit die laatste stad brengt de trein je in twintig minuten naar Halle, dat een beroemd Landesmuseum für Vorgeschichte heeft. Het is inderdaad verbluffend.

Om te beginnen zijn er de topstukken. Het beroemdst is de Hemelschijf van Nebra, maar ook de Ruiter van Hornhausen mag er zijn. Vrijwel alle voorwerpen staan mooi opgesteld, goed in het licht, zodat je ze van alle kanten kunt bekijken. De uitzondering is, gek genoeg, de Hemelschijf, die in het aardedonker staat en eigenlijk ook geen beste uitleg krijgt. De expositie in Assen deed het bijzondere voorwerp meer recht.

Voorwerpen en uitleg

Behalve de voorwerpen zijn er mooie maquettes, goed ontworpen landkaarten en verhelderende reconstructietekeningen. Een paar opgravingen zijn als geheel te bewonderen, zoals de neolithische bijzetting van de “runderbaron” van Westerhausen, die een hele muur beslaat. Soms neemt het geschreven woord het over, zoals wanneer er uitleg is van het jaarritme van de vroege landbouwers (vergelijkbaar met wat het Gallo-Romeins Museum in Tongeren toont).

De “runderbaron” van Westerhausen

Als we lezen over het dagritme van de neanderthalers, vernemen we dat de vrouwen allerlei zinvolle dingen doen terwijl de mannen met lege handen van de jacht thuis komen. De verdeling tussen praktische vrouwelijke verzamelaars en moedige maar welbeschouwd niet zo nuttige mannelijke jagers is vanzelfsprekend het standaardbeeld van n’importe welke samenleving van jagers en verzamelaars: men of valor, women of value. Ik had in Halle wel willen weten of prehistorici hun algemene typering van die tijd baseren op archeologische informatie of dat ze antropologische informatie extrapoleren.

Ik was blij met uitleg van de prehistorische bekerculturen, zodat je leert hoe je die uit elkaar kunt houden. Leuk vond ik ook dat de museummuren soms waren gedecoreerd met motieven uit het getoonde tijdperk: de bovenrand van de muren van een zaal met voorwerpen uit de Late Oudheid had dus de krullen en cirkels die destijds ook in het houtsnijwerk voorkwamen.

De bordjes met uitleg vertelden over de vondst, de vindplaats, de vondstomstandigheden en/of verzamelgeschiedenis én het belang van de vondst. Die bordjes waren in het Duits. Je kunt zeggen dat dat weinig inclusief is, maar van de andere kant: Engelstalige uitleg neemt ruimte in beslag die je net zo goed – en vermoedelijk met meer rendement – kunt gebruiken voor tweede-lijnsvoorlichting. Sprekend over inclusiviteit: opdringerig geluid ontbrak, dus mensen met hyperacusis hoeven Halle niet te mijden.

Gouden Bronstijd-kom uit Gröningen

Vooroordelen

Kortom, een mooi museum. Maar toch. Ik las laatst een boek over gender-vooroordelen in de archeologie. Een daarvan was dat mannen altijd actief worden afgebeeld en vrouwen passief, en een ander vooroordeel was dat de vrouwen uit het verleden altijd voldoen aan hedendaagse schoonheidsidealen. Ik blogde destijds dat ik die vooroordelen niet herkende uit de Nederlandse musea, maar de afbeeldingen in Halle illustreren ze wél. Het zou vermoedelijk niemand opvallen als de afbeelding van de eerste Homo sapiens als centerfold stond in Playboy.

Iets anders: het gebruik van geschreven bronnen om archeologische vondsten te duiden is natuurlijk prijzenswaardig, maar het museum leest slechts wat er staat, terwijl begrijpend lezen draait om wat er niet staat. Het museum gebruikt bijvoorbeeld een passage van Plinius de Oudere om crematie te illustreren, zonder te herkennen dat de Romeinse auteur slechts in schijn encyclopedische informatie biedt en feitelijk de Griekse wetenschap romaniseert. Culturele appropriatie, zouden wij zeggen. Het citaat bewijst daardoor niet wat het museum denkt te bewijzen.

De Late Oudheid

De presentatie van de Late Oudheid is verrassend. Terwijl je zaal na zaal interessante informatie hebt gehad over de levenswijze van de mensen in de Prehistorie en de Romeinse tijd, draait het hier vrij onverwacht om oorlog en geweld. Feitelijk is dit het frame van de gewelddadige Grote Volksverhuizingen. Een bewegend landkaartje toont (net als in het museum in Brussel en tijdens de Germanen-expositie in Bonn) de steeds veranderende plaatsen waar deze of gene bevolkingsgroep woonde.

Avaarse stijgbeugel

Dat is op zich niet verkeerd. Namen als “Vandalen” e.d. vinden we in de geschreven bronnen inderdaad steeds op andere plekken. Door dit ineens te benadrukken, wekt het museum echter de indruk dat laatantieke migratie belangrijker zou zijn geweest dan voordien. Dat is een oud idee, dat samenhangt met het frame dat het West-Romeinse Rijk door volksverhuizingen ten onder is gegaan. De feitelijke vraag is of we het tijdperk wel zo moeten typeren. Door bij de presentatie van de laatantieke transitie de nadruk te leggen op geweld en migratie, loopt het museum curieus uit de pas met het lopende onderzoek.

De Germanen

Dit wil niet zeggen dat die Late Oudheid niet superinteressant is. Zeker Nederlanders kunnen in Halle hun hart ophalen. De transitie van Romeinse tijd naar Middeleeuwen is immers de periode van wat ik gemakshalve de Germanen zal noemen: de mensen die ooit centraal stonden in ons geschiedbeeld maar de afgelopen kwart eeuw opvallend uit ons verleden zijn verwijderd. Mij blijft deze verdwijning verbazen. In een land dat voor de helft niet Romeins was, zou eigenlijk voor elk boek over de Romeinen ook een boek over de Germanen moeten verschijnen.

Graf van een Hermundurische hoofdman uit Quetzdölsdorf

Wat me in Halle opviel, was het zelfvertrouwen waarmee het museum vondsten etnisch interpreteerde. Van het ene graf wist men zeker dat het representatief was voor de Hermunduren, elders wist men zonder zweem van twijfel Juthungen en Langobarden te identificeren. Ik wil best geloven dat het klopt, maar ik kan me niet herinneren dat ik ergens een opmerking heb gezien dat er allerlei Germaanse groepen zijn geweest waarvan we, gegeven de fragmentaire en arbitraire wijze waarop de geschreven informatie tot ons is gekomen, de naam niet kennen. Dat maakt zulke identificaties suspect.

Evengoed waren de Germaanse vondsten natuurlijk waanzinnig interessant. Ze deden mij verlangen naar meer Germaanse vondsten, replica’s desnoods, in Nederlandse musea. De verhalen over de tijd van van Nebisgast tot Elegast zijn immers ook ons verleden. Ik denk dat ik dus een half uur heb staan kijken naar de Ruiter van Hornhausen. In dezelfde zaal waren ook voorwerpen die het museum identificeerde als Avaars en die me ineens deden realiseren dat Halle al zo’n beetje op de rand ligt van het gebied van het volk dat een kwart millennium dé supermacht in Centraal-Europa is geweest.

Kortom, het was een mooi bezoek aan een mooi museum. Ik heb veel gezien en geleerd, en hoewel ik wegliep met wat bedenkingen, heb ik elke minuut in Halle genoten.

#GroteVolksverhuizingen #HemelschijfVanNebra #Hornhausen #hyperacusis #LandesmuseumFürVorgeschichte #Neanderthaler #RuiterVanHornhausen #tweedeLijn